A. TITEL

Internationale Cacao-Overeenkomst, 1993, met Bijlagen;

Genève, 16 juli 1993

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 1994, 135.

De Overeenkomst is voorts nog ondertekend voor de volgende Staten1:

Guatemala28 februari 1994
Portugal28 februari 1994
de Tsjechische Republiek 7 juni 1994
de Russische Federatie13 september 1994
Venezuela13 september 1994

C. VERTALING

Internationale Cacao-Overeenkomst, 1993

DEEL I

DOELSTELLINGEN EN DEFINITIES

HOOFDSTUK I

DOELSTELLINGEN

Artikel 1 Doelstellingen

De doelstellingen van de Internationale Cacao-Overeenkomst, 1993, (hierna te noemen: deze Overeenkomst), in het licht van resolutie 93 (IV), van het Nieuwe Partnerschap voor Ontwikkeling: de verbintenis van Cartagena en van de relevante doelstellingen vervat in „De Geest van Cartagena", aangenomen door de Conferentie der Verenigde Naties inzake Handel en Ontwikkeling, zijn de volgende:

  • a. het bevorderen van de ontwikkeling en de versterking van de internationale samenwerking in alle sectoren van de wereld-cacao-economie;

  • b. het bijdragen aan stabilisatie van de wereld-cacaomarkt in het belang van alle leden door in het bijzonder te streven naar:

    • i. het bewerkstelligen van de evenwichtige ontwikkeling van de wereld-cacao-economie door te streven naar vergemakkelijking van de nodige aanpassingen in de produktie en naar bevordering van de consumptie, ten einde op middellange en lange termijn evenwicht tussen vraag en aanbod te verzekeren;

    • ii. het verzekeren van voldoende aanvoer tegen redelijke prijzen, billijk voor zowel de producenten als de consumenten;

  • c. het vergemakkelijken van de uitbreiding van de internationale handel in cacao;

  • d. het bevorderen van de doorzichtigheid van het functioneren van de wereld-cacao-economie door het verzamelen, analyseren en verspreiden van relevante statistieken en het verrichten van passende studies;

  • e. het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling op het gebied van cacao;

  • f. het voorzien in een passend forum voor het bespreken van alle zaken verband houdende met de wereld-cacao-economie.

HOOFDSTUK II

DEFINITIES

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:

1. cacao: cacaobonen en cacaoprodukten;

2. cacaoprodukten: uitsluitend van cacaobonen vervaardigde produkten, zoals cacaomassa, cacaoboter, cacaopoeder zonder suiker, cacaokoeken en cacaokernen, alsmede, ter bepaling door de Raad, andere cacao bevattende produkten;

3. cacaojaar: het tijdvak van twaalf maanden van 1 oktober tot en met 30 september;

4. Overeenkomstsluitende Partij: een regering of intergouvernementele organisatie, zoals bedoeld in artikel 4, die erin heeft toegestemd door deze overeenkomst voorlopig of definitief te worden gebonden;

5. Raad: de Internationale Cacaoraad, bedoeld in artikel 6;

6. dagprijs: de representatieve indicator van de internationale cacaoprijs die wordt gebruikt voor de toepassing van deze Overeenkomst en wordt berekend in overeenstemming met de bepalingen van artikel 35;

7. inwerkingtreding: tenzij anders bepaald, de datum waarop deze Overeenkomst voor het eerst in werking treedt, hetzij voorlopig hetzij definitief;

8. exporterend land of exporterend lid: onderscheidenlijk een land of een lid, waarvan de uitvoer van cacao, uitgedrukt in cacaobonen, zijn invoer overtreft. Een land waarvan de invoer van cacao, uitgedrukt in cacaobonen, de uitvoer overtreft, maar dat meer produceert dan het invoert, kan echter desgewenst exporterend lid zijn;

9. uitvoer van cacao: alle cacao die het douanegebied van enig land verlaat, en invoer van cacao: alle cacao die het douanegebied van enig land binnenkomt, met dien verstande dat, voor de toepassing van deze definities, „douanegebied" in het geval waar een lid meer dan één douanegebied omvat, wordt geacht te verwijzen naar de gezamenlijke douanegebieden van dat lid;

10. edelcacao: cacao geproduceerd in landen, die zijn aangewezen als producenten van edelcacao, in de door de Raad nader bepaalde mate, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 43;

11. importerend land of importerend lid: onderscheidenlijk een land of een lid waarvan de invoer van cacao, uitgedrukt in cacaobonen, zijn uitvoer overtreft;

12. lid: een Overeenkomstsluitende Partij zoals hierboven omschreven;

13. organisatie: de in artikel 5 genoemde Internationale Cacao-organisatie;

14. producerend land: een land dat cacao verbouwt in commercieel gezien belangrijke hoeveelheden;

15. produktiebeheerplan: het in artikel 29 genoemde plan, dat gericht is op het in evenwicht houden van de mondiale produktie en de mondiale consumptie op de middellange tot lange termijn;

16. produktiebeheerprogramma: alle maatregelen die worden genomen en stappen die worden ondernomen door een exporterend lid om de doelstellingen van het in artikel 29 bedoelde produktiebeheerplan te verwezenlijken;

17. verdeelde enkelvoudige meerderheid van de stemmen: een meerderheid van stemmen uitgebracht door de exporterende leden en een meerderheid van de stemmen uitgebracht door de importerende leden, afzonderlijk geteld;

18. bijzonder trekkingsrecht (SDR): het bijzondere trekkingsrecht van het Internationaal Monetaire Fonds;

19. bijzondere stemming: twee derde van de stemmen uitgebracht door de exporterende leden en twee derde van de stemmen uitgebracht door de importerende leden, afzonderlijk geteld, op voorwaarde dat ten minste vijf exporterende leden en een meerderheid van de importerende leden aanwezig zijn;

20. ton: een massa van 1000 kilogram of 2204,6 pound; en pound: 453,597 gram.

DEEL TWEE

STATUTEN

HOOFDSTUK III

LIDMAATSCHAP

Artikel 3 Lidmaatschap van de Organisatie

1. Iedere Overeenkomstsluitende Partij is lid van de Organisatie.

2. Er zijn twee categorieën leden van de organisatie, namelijk

  • a. exporterende leden; en

  • b. importerende leden.

3. Een lid kan van lidmaatschapscategorie veranderen op de door de Raad vast te stellen voorwaarden.

Artikel 4 Lidmaatschap van intergouvernementele organisaties

1. Iedere verwijzing in deze Overeenkomst naar „een Regering" of „Regeringen" wordt geacht tevens te omvatten de Europese Economische Gemeenschap en elke intergouvernementele organisatie, die verantwoordelijkheden draagt ten aanzien van het onderhandelen over, het sluiten en het toepassen van internationale overeenkomsten, in het bijzonder van grondstoffenovereenkomsten. Derhalve dient iedere verwijzing in deze Overeenkomst naar ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring of naar kennisgeving van voorlopige toepassing, dan wel naar toetreding, in het geval van dergelijke inter-gouvernementele organisaties, tevens te worden opgevat als ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring of kennisgeving van voorlopige toepassing, dan wel de toetreding door dergelijke intergouvernementele organisaties.

2. In geval van stemming over zaken, die vallen onder hun bevoegdheid, brengen deze intergouvernementele organisaties een aantal stemmen uit gelijk aan het totale aantal overeenkomstig artikel 10 aan hun lidstaten toe te kennen stemmen. In zulke gevallen oefenen de lidstaten van deze intergouvernementele organisaties niet hun individuele stemrecht uit.

3. Deze organisaties kunnen deelnemen aan de werkzaamheden in de Uitvoerende Commissie in zaken die onder hun bevoegdheid vallen.

HOOFDSTUK IV

ORGANISATIE EN BESTUUR

Artikel 5 Oprichting, zetel en structuur van de Internationale Cacao-organisatie

1. De Internationale Cacao-organisatie, die is opgericht bij de Internationale Cacao-overeenkomst, 1972, blijft bestaan en is belast met het uitvoering geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst en met het toezicht op de toepassing ervan.

2. De werkzaamheden van de Organisatie worden verricht door:

  • a. de Internationale Cacaoraad en de Uitvoerende Commissie;

  • b. de Uitvoerend Directeur en ander personeel.

3. De zetel van de Organisatie is gevestigd te Londen, tenzij de Raad bij bijzondere stemming anders besluit.

Artikel 6 Samenstelling van de Internationale Cacaoraad

1. De hoogste autoriteit van de Organisatie is de Internationale Cacaoraad, die wordt gevormd door alle leden van de Organisatie.

2. Elk lid wordt in de Raad vertegenwoordigd door een vertegenwoordiger en, indien het zulks wenst, door één of meer plaatsvervangers. Ieder lid kan tevens één of meer adviseurs aan zijn vertegenwoordiger of diens plaatsvervangers toewijzen.

Artikel 7 Bevoegdheden en taken van de Raad

1. De Raad oefent alle bevoegdheden uit en verricht alle taken of doet deze verrichten, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de uitdrukkelijke bepalingen van deze Overeenkomst.

2. De Raad heeft niet de bevoegdheid enigerlei verplichting aan te gaan buiten het toepassingsgebied van deze Overeenkomst, en wordt niet geacht door de leden daartoe te zijn gemachtigd; hij heeft in het bijzonder niet de bevoegdheid geld te lenen. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid tot het sluiten van contracten dient de Raad in zijn contracten op te nemen de voorwaarden vervat in deze bepaling en in artikel 23 op zodanige wijze dat hij deze onder de aandacht brengt van de andere partijen die contracten met de Raad afsluiten, maar indien de Raad nalaat deze voorwaarden op te nemen, maakt dat een dergelijk contract niet nietig noch wordt de Raad geacht daardoor zijn bevoegdheden te hebben overschreden.

3. De Raad stelt bij bijzondere stemming de voor de uitvoering van deze Overeenkomst nodige en daarmede in overeenstemming zijnde voorschriften en regelingen vast, met inbegrip van een eigen reglement van orde en die van zijn commissies, en het financiële reglement en het personeelsstatuut van de Organisatie. In zijn reglement van orde kan de Raad voorzien in een procedure, waardoor hij, zonder bijeen te komen, ten aanzien van bepaalde problemen een beslissing kan nemen.

4. De Raad houdt de registers bij, die voor de uitoefening van zijn taken ingevolge deze Overeenkomst noodzakelijk zijn, alsmede andere door hem wenselijk geachte registers.

5. De Raad kan waar passend een of meer werkgroepen instellen om hem te assisteren bij de uitvoering van zijn taken.

Artikel 8 De Voorzitter en de Vice-voorzitters van de Raad

1. De Raad kiest voor elk cacaojaar een Voorzitter en een eerste en een tweede Vice-voorzitter, die niet bezoldigd worden door de Organisatie.

2. Zowel de Voorzitter als de eerste Vice-voorzitter worden gekozen uit de vertegenwoordigers van de exporterende leden of uit de vertegenwoordigers van de importerende leden en de tweede Vice-voorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van de andere categorie. Per cacaojaar wisselen beide categorieën elkaar af in deze functies.

3. Bij tijdelijke afwezigheid van zowel de Voorzitter als de beide Vice-voorzitters, of bij blijvende afwezigheid van één of meer van hen, kan de Raad uit de vertegenwoordigers van de exporterende leden of uit de vertegenwoordigers van de importerende leden, naar gelang van het geval, nieuwe ambtsdragers kiezen die, naar behoefte, tijdelijk of permanent zullen worden aangesteld.

4. Noch de Voorzitter, noch een andere ambtsdrager, die vergaderingen van de Raad voorzit, heeft stemrecht. Zijn plaatsvervanger mag het stemrecht van het lid dat hij vertegenwoordigt, uitoefenen.

Artikel 9 Zittingen van de Raad

1. Als algemene regel houdt de Raad in elk half cacaojaar een gewone zitting.

2. De Raad komt in bijzondere zitting bijeen wanneer hij zulks besluit of op verzoek:

  • a. van vijf leden;

  • b. van een lid of meerdere leden met ten minste 200 stemmen;

  • c. van de Uitvoerende Commissie; of

  • d. van de Uitvoerend Directeur, voor de toepassing van de artikelen 22 en 58.

3. De zittingen moeten ten minste 30 kalenderdagen van tevoren worden aangekondigd, behalve in noodgevallen.

4. De zittingen worden gehouden in de zetel van de Organisatie, tenzij de Raad bij bijzondere stemming anders besluit. Indien de Raad op uitnodiging van een lid elders dan in de zetel van de Organisatie bijeenkomt, dient dit lid de daaraan verbonden extra kosten te betalen.

Artikel 10 Stemmen

1. De exporterende leden hebben te zamen 1000 stemmen en de importerende leden hebben te zamen 1000 stemmen, binnen elke categorie leden – dat wil zeggen onderscheidenlijk de exporterende en importerende leden – verdeeld overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

2. Voor ieder cacaojaar worden de stemmen van exporterende leden als volgt verdeeld: ieder exporterend lid heeft vijf basisstemmen. De overblijvende stemmen worden verdeeld tussen alle exporterende leden naar evenredigheid van de gemiddelde omvang van hun onderscheiden uitvoer van cacao in de voorgaande drie cacaojaren, waarover de Organisatie in haar laatste aflevering van het „Quarterly Bulletin of Cocoa Statistics" gegevens heeft gepubliceerd. Hiertoe wordt de uitvoer berekend als netto-uitvoer van cacaobonen, vermeerderd met de netto-uitvoer van cacaoprodukten, omgerekend in een in bonen uitgedrukt equivalent, gebruik makend van de in artikel 37 vermelde omrekeningsfactoren.

3. Voor ieder cacaojaar worden de stemmen van importerende leden als volgt verdeeld: 100 dienen er gelijkelijk te worden verdeeld, afgerond op het dichtstbij gelegen hele aantal stemmen voor ieder lid. De overige stemmen worden verdeeld op basis van het percentage dat het gemiddelde van de jaarlijkse invoer van ieder importerend lid in de voorgaande drie cacaojaren, waarover definitieve cijfers beschikbaar zijn bij de Organisatie, vormt van het totaal van de gemiddelden voor alle importerende leden. Hiertoe wordt de invoer berekend als netto invoer van cacaobonen, vermeerderd met de bruto invoer van cacaoprodukten, omgerekend in een in bonen uitgedrukt equivalent, gebruik makend van de in artikel 37 vermelde omrekeningsfactoren.

4. Indien om enigerlei reden moeilijkheden mochten ontstaan bij de vaststelling of actualisering van de statistische grondslag voor de berekening van stemmen in overeenstemming met de bepalingen van het tweede en derde lid van dit artikel, kan de Raad bij bijzondere stemming besluiten een andere statistische grondslag voor de berekening van de stemmen te kiezen.

5. Geen enkel lid heeft meer dan 400 stemmen. Stemmen boven dit getal die het resultaat zijn van de berekeningen in het tweede, derde en vierde lid van dit artikel, worden onder de andere leden herverdeeld op basis van het in die leden bepaalde.

6. Wanneer er wijziging komt in het lidmaatschap van de Organisatie of wanneer het stemrecht van een lid wordt geschorst of hersteld krachtens een bepaling van deze Overeenkomst, regelt de Raad de herverdeling van de stemmen overeenkomstig dit artikel.

7. Er zijn geen gedeelde stemmen.

Artikel 11 Stemprocedure in de Raad

1. Elk lid heeft het recht het aantal stemmen uit te brengen dat het bezit en geen enkel lid heeft het recht zijn stemmen te verdelen. Een lid kan echter de stemmen, die het op grond van het in het tweede lid van dit artikel bepaalde gerechtigd is uit te brengen, daarvan verschillend uitbrengen.

2. Door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Voorzitter van de Raad kan elk exporterend lid een ander exporterend lid, en elk importerend lid een ander importerend lid machtigen op een vergadering van de Raad zijn belangen te vertegenwoordigen en zijn stemmen uit te brengen. In dit geval vindt de beperking voorzien in het vijfde lid van artikel 10 geen toepassing.

3. Een lid dat door een ander lid is gemachtigd de stemmen uit te brengen, die het machtigende lid krachtens artikel 10 bezit, dient deze stemmen uit te brengen in overeenstemming met de instructies van het machtigende lid.

Artikel 12 Besluiten van de Raad

1. Alle besluiten van de Raad worden genomen en alle aanbevelingen worden gedaan met een verdeelde enkelvoudige meerderheid van de stemmen, tenzij deze Overeenkomst voorziet in een bijzondere stemming.

2. Bij de telling van het aantal stemmen dat vereist is voor een besluit of aanbeveling van de Raad, worden de stemmen van leden die zich van stemming hebben onthouden niet meegerekend.

3. De volgende procedure geldt ten aanzien van elk besluit dat de Raad krachtens deze Overeenkomst moet nemen bij bijzondere stemming:

  • a. indien de vereiste meerderheid niet wordt verkregen als gevolg van het tegenstemmen door drie of minder exporterende leden of drie of minder importerende leden, wordt het voorstel, indien de Raad daartoe besluit met een verdeelde enkelvoudige meerderheid van stemmen, binnen 48 uur opnieuw in stemming gebracht;

  • b. indien de vereiste meerderheid wederom niet wordt verkregen als gevolg van het tegenstemmen door twee of minder exporterende leden of twee of minder importerende leden, wordt het voorstel, indien de Raad daartoe besluit met een verdeelde enkelvoudige meerderheid van stemmen, binnen 24 uur opnieuw in stemming gebracht;

  • c. indien de vereiste meerderheid in de derde stemming niet wordt verkregen als gevolg van het tegenstemmen door één exporterend lid of één importerend lid, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen;

  • d. indien de Raad een voorstel niet opnieuw in stemming brengt, wordt het geacht te zijn verworpen.

4. De leden aanvaarden als bindend alle ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst genomen besluiten van de Raad.

Artikel 13 Samenwerking met andere organisaties

1. De Raad dient alle regelingen te treffen welke passend zijn voor overleg of samenwerking met de Verenigde Naties en zijn organen, in het bijzonder met de Conferentie der Verenigde Naties inzake Handel en Ontwikkeling en met de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties en met andere daarvoor in aanmerking komende gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties en intergouvernementele organisaties.

2. Indachtig de bijzondere rol van de Conferentie der Verenigde Naties inzake Handel en Ontwikkeling in de internationale grondstoffenhandel, houdt de Raad deze organisatie, waar passend, op de hoogte van zijn activiteiten en werkprogramma's.

3. De Raad kan ook alle regelingen treffen die passend zijn voor de instandhouding van doeltreffende contacten met internationale organisaties van cacaoproducenten, -handelaren en -fabrikanten.

4. De Raad streeft ernaar de internationale financiële organisaties en andere partijen met belangen in de wereld-cacao-economie te betrekken bij zijn werk inzake het produktie- en consumptiebeleid voor cacao.

Artikel 14 Toelating van waarnemers

1. De Raad kan elke niet-lidstaat uitnodigen een van zijn vergaderingen als waarnemer bij te wonen.

2. De Raad kan eveneens een van de in artikel 13 genoemde organisaties uitnodigen een van zijn vergaderingen als waarnemer bij te wonen.

Artikel 15 Samenstelling van de Uitvoerende Commissie

1. De Uitvoerende Commissie bestaat uit tien exporterende leden en tien importerende leden. Indien het aantal exporterende leden of het aantal importerende leden van de Organisatie evenwel minder dan tien bedraagt, kan de Raad bij bijzondere stemming het totale aantal leden van de Uitvoerende Commissie bepalen, daarbij de evenredigheid tussen beide categorieën leden handhavend. De leden van de Uitvoerende Commissie worden overeenkomstig artikel 16 voor elk cacaojaar gekozen en kunnen herkozen worden.

2. Ieder gekozen lid wordt in de Uitvoerende Commissie vertegenwoordigd door een vertegenwoordiger en, indien het zulks wenst, door één of meer plaatsvervangers. leder lid kan tevens één of meer adviseurs aan zijn vertegenwoordiger of diens plaatsvervangers toewijzen.

3. Zowel de Voorzitter als de Vice-Voorzitter van de Uitvoerende Commissie worden voor elk cacaojaar door de Raad gekozen uit de vertegenwoordigers van de exporterende leden of uit de vertegenwoordigers van de importerende leden. Per cacaojaar wisselen beide categorieën leden elkaar af in deze functies. Bij tijdelijke of blijvende afwezigheid van de Voorzitter en de Vice-Voorzitter, kan de Uitvoerende Commissie uit de vertegenwoordigers van de exporterende leden of uit de vertegenwoordigers van de importerende leden, naar gelang van het geval, nieuwe ambtsdragers kiezen die, naar behoefte, tijdelijk of permanent zullen worden aangesteld. Noch de Voorzitter, noch enige andere ambtsdrager, die de vergaderingen van de Uitvoerende Commissie voorzit, mag stemmen. Zijn plaatsvervanger mag het stemrecht van het lid, dat hij vertegenwoordigt, uitoefenen.

4. De Uitvoerende Commissie komt bijeen in de zetel van de Organisatie, tenzij zij bij bijzondere stemming anders besluit. Indien de Uitvoerende Commissie op uitnodiging van een lid elders dan in de zetel van de Organisatie bijeenkomt, dient dit lid de daaraan verbonden extra kosten te betalen.

Artikel 16 Verkiezing van de Uitvoerende Commissie

1. De exporterende en importerende leden van de Uitvoerende Commissie worden in de Raad onderscheidenlijk door de exporterende en de importerende leden gekozen. De verkiezing binnen elke categorie geschiedt overeenkomstig het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel.

2. Ieder lid brengt alle stemmen waarop het recht heeft ingevolge artikel 10 uit op een enkele kandidaat. Een lid kan op een andere kandidaat de stemmen uitbrengen die het op grond van het in het tweede lid van artikeI 11 bepaalde gerechtigd is uit te brengen.

3. De kandidaten op wie het grootste aantal stemmen is uitgebracht, zijn gekozen.

Artikel 17 Bevoegdheden van de Uitvoerende Commissie

1. De Uitvoerende Commissie is verantwoording verschuldigd aan en werkt onder de algemene leiding van de Raad.

2. De Uitvoerende Commissie volgt voortdurend de ontwikkelingen op de markt en beveelt de maatregelen aan de Raad aan die zij raadzaam acht.

3. Onverminderd het recht van de Raad zijn bevoegdheden uit te oefenen, kan de Raad bij een verdeelde enkelvoudige meerderheid van stemmen of bij bijzondere stemming, afhankelijk van het feit of voor het besluit van de Raad in dezen een verdeelde enkelvoudige meerderheid van stemmen of een bijzondere stemming is vereist, aan de Uitvoerende Commissie elk van zijn bevoegdheden overdragen, met uitzondering van de volgende:

  • a. de herverdeling van de stemmen krachtens artikel 10;

  • b. de goedkeuring van de administratieve begroting en de vaststelling van de bijdragen krachtens artikel 24;

  • c. de herziening van de lijst van producenten van edelcacao krachtens artikel 43;

  • d. de ontheffing van verplichtingen krachtens artikel 44;

  • e. de beslechting van geschillen krachtens artikel 47;

  • f. de schorsing in de rechten krachtens het derde lid van artikel 48;

  • g. de vaststelling van voorwaarden voor toetreding krachtens artikel 54;

  • h. de uitsluiting van een lid krachtens artikel 59;

  • i. de verlenging of beëindiging van deze Overeenkomst krachtens artikel 61;

  • j. het aanbevelen van wijzigingen aan de leden krachtens artikel 62.

4. De Raad kan te allen tijde bij verdeelde enkelvoudige meerderheid van stemmen de overdracht van bevoegdheden aan de Uitvoerende Commissie herroepen.

Artikel 18 Stemprocedure en besluiten van de Uitvoerende Commissie

1. leder lid van de Uitvoerende Commissie heeft het recht het aantal stemmen uit te brengen dat het heeft ontvangen krachtens het bepaalde in artikel 16 en geen enkel lid van de Uitvoerende Commissie heeft het recht zijn stemmen te verdelen.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel en door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de Voorzitter, kan elk exporterend of importerend lid dat geen lid is van de Uitvoerende Commissie en dat niet krachtens artikel 16, tweede lid, zijn stemmen heeft uitgebracht voor een van de gekozen leden, een exporterend of importerend lid van de Uitvoerende Commissie, al naar het geval, machtigen in de Uitvoerende Commissie zijn belangen te vertegenwoordigen en zijn stemmen uit te brengen.

3. In de loop van een cacaojaar kan een lid na overleg met het lid van de Uitvoerende Commissie waarvoor het krachtens artikel 16 heeft gestemd, zijn stemmen aan dat lid onttrekken. De aldus onttrokken stemmen kunnen, naar passend, aan een ander exporterend of importerend lid van de Uitvoerende Commissie worden toegewezen, doch mogen gedurende de rest van dat cacaojaar niet aan dat lid worden onttrokken. Het lid van de Uitvoerende Commissie waaraan de stemmen zijn onttrokken, behoudt echter gedurende de rest van dat cacaojaar zijn zetel in de Uitvoerende Commissie. Een maatregel ingevolge het bepaalde in dit lid wordt van kracht nadat de Voorzitter schriftelijk daarvan in kennis is gesteld.

4. Voor elk door de Uitvoerende Commissie genomen besluit is dezelfde meerderheid vereist als vereist zou zijn indien de Raad deze besluiten zou nemen.

5. Elk lid heeft het recht bij de Raad in beroep te gaan tegen een besluit van de Uitvoerende Commissie. De Raad schrijft in zijn reglement van orde de voorwaarden voor waaronder een zodanig beroep kan worden aangetekend.

Artikel 19 Quorum voor de Raad en de Uitvoerende Commissie

1. Het quorum voor de openingsvergadering van een zitting van de Raad wordt gevormd door de aanwezigheid van ten minste vijf exporterende leden en een meerderheid van de importerende leden, op voorwaarde dat deze leden te zamen in elke categorie ten minste twee derde van het totale aantal stemmen van de leden in die categorie bezitten.

2. Indien er geen quorum overeenkomstig het eerste lid van dit artikel aanwezig is op de dag waarop de openingsvergadering van de zitting zal plaatshebben, op de tweede dag en gedurende de rest van de zitting, wordt het quorum voor de openingszitting gevormd door de aanwezigheid van exporterende leden en importerende leden, die een enkelvoudige meerderheid van de stemmen in elke categorie bezitten.

3. Het quorum voor vergaderingen volgend op de openingsvergadering van een zitting krachtens het eerste lid van dit artikel, is het in het tweede lid van dit artikel voorgeschreven quorum.

4. Vertegenwoordiging overeenkomstig artikel 11, tweede lid, wordt als aanwezigheid beschouwd.

5. Het quorum voor een vergadering van de Uitvoerende Commissie wordt voorgeschreven door de Raad in het reglement van orde van de Uitvoerende Commissie.

Artikel 20 Het personeel van de Organisatie

1. De Raad benoemt, na raadpleging van de Uitvoerende Commissie, de Uitvoerend Directeur bij bijzondere stemming. De aanstellingsvoorwaarden van de Uitvoerend Directeur worden door de Raad vastgesteld in het licht van de voorwaarden die voor vergelijkbare functionarissen van soortgelijke internationale organisaties gelden.

2. De Uitvoerend Directeur is de voornaamste functionaris van de Organisatie en is aan de Raad verantwoording verschuldigd inzake het beheer en de werking van deze Overeenkomst, overeenkomstig de besluiten van de Raad.

3. Het personeel van de Organisatie is verantwoording verschuldigd aan de Uitvoerend Directeur, die op zijn beurt verantwoording verschuldigd is aan de Raad.

4. De Uitvoerend Directeur benoemt het personeel overeenkomstig het door de Raad vast te stellen reglement. Bij het opstellen ervan houdt de Raad rekening met de reglementen die gelden voor functionarissen van soortgelijke internationale organisaties. Het personeel wordt, voor zover doenlijk, benoemd uit personen met de nationaliteit van de exporterende en importerende leden.

5. Noch de Uitvoerend Directeur, noch enig ander lid van het personeel mag enig financieel belang hebben bij de cacao-industrie, de cacaohandel, het cacaovervoer of de reclame voor cacao.

6. Bij de vervulling van hun werkzaamheden vragen of ontvangen de Uitvoerend Directeur en de andere personeelsleden geen instructies van enig lid of van enige andere autoriteit van buiten de Organisatie. Zij onthouden zich van ieder handelen dat onverenigbaar is met hun positie als internationale functionarissen, die slechts aan de Organisatie verantwoording verschuldigd zijn. leder lid verbindt zich het uitsluitend internationale karakter van de verantwoordelijkheden van de Uitvoerend Directeur en het personeel te eerbiedigen en niet te trachten hen te beïnvloeden bij de vervulling van die verantwoordelijkheden.

7. Geen informatie betreffende de werking of het beheer van deze Overeenkomst wordt openbaar gemaakt door de Uitvoerend Directeur of de andere leden van het personeel van de Organisatie, behalve met machtiging van de Raad of wanneer zulks noodzakelijk is voor de behoorlijke vervulling van de krachtens deze Overeenkomst op hen rustende plichten.

HOOFDSTUK V

VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN

Artikel 21 Voorrechten en immuniteiten

1. De Organisatie bezit rechtspersoonlijkheid. In het bijzonder heeft zij de bevoegdheid contracten af te sluiten, roerende en onroerende zaken te verwerven en te vervreemden en rechtsgedingen aan te spannen.

2. De status, de voorrechten en immuniteiten van de Organisatie, van haar Uitvoerende Directeur, haar personeelsleden en deskundigen, alsmede van de vertegenwoordigers van leden, wanneer zij zich bevinden op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland voor de uitoefening van hun functies, blijven vallen onder de Zetelovereenkomst, die op 26 maart 1975 te Londen is gesloten tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna te noemen de „Regering van het gastheerland") en de Internationale Cacao-organisatie, voorzien van de wijzigingen, die nodig zijn voor de goede werking van deze Overeenkomst.

3. Indien de zetel van de Organisatie naar een ander land wordt verplaatst, dient de Regering van het nieuwe gastheerland zo spoedig mogelijk met de Organisatie een zetelovereenkomst te sluiten, die door de Raad goedgekeurd dient te worden.

4. De in het tweede lid van dit artikel bedoelde Zetelovereenkomst is onafhankelijk van de onderhavige Overeenkomst. Zij wordt echter beëindigd:

  • a. bij overeenstemming tussen de Regering van het gastheerland en de Organisatie,

  • b. ingeval de zetel van de Organisatie verhuist uit het grondgebied van de Regering van het gastheerland, of

  • c. ingeval de Organisatie ophoudt te bestaan.

5. De Organisatie kan met één of meer andere leden overeenkomsten aangaan, die moeten worden goedgekeurd door de Raad, betreffende de voorrechten en immuniteiten die nodig kunnen zijn voor de goede werking van deze Overeenkomst.

DEEL DRIE

FINANCIËLE BEPALINGEN

HOOFDSTUK VI

FINANCIËN

Artikel 22 Financiën

1. Ten behoeve van het beheer van deze Overeenkomst wordt een administratieve rekening bijgehouden. De uitgaven nodig voor het beheer van deze Overeenkomst worden op de administratieve rekening geboekt en bestreden uit de jaarlijkse bijdragen van de leden, vastgesteld overeenkomstig artikel 24. Indien een lid echter om bijzondere diensten verzoekt, kan de Raad besluiten het verzoek te honoreren en verlangt de Raad van dit lid betaling hiervoor.

2. De Raad kan een afzonderlijke rekening instellen voor de toepassing van artikel 40. Deze rekening wordt gefinancierd door vrijwillige bijdragen van leden of andere organen.

3. Het boekjaar van de Organisatie valt samen met het cacaojaar.

4. De uitgaven van delegaties naar de Raad, de Uitvoerende Commissie en commissies van de Raad of van de Uitvoerende Commissie worden door de desbetreffende leden gedragen.

5. Indien de financiële middelen van de Organisatie ontoereikend zijn of waarschijnlijk ontoereikend zullen zijn om het resterende deel van het cacaojaar te financieren, belegt de Uitvoerend Directeur een bijzondere zitting van de Raad binnen 20 werkdagen, tenzij reeds een bijeenkomst van de Raad is gepland binnen 30 kalenderdagen.

Artikel 23 Aansprakelijkheid van de leden

De aansprakelijkheid van een lid jegens de Raad en andere leden is beperkt tot zijn verplichtingen ten aanzien van specifiek in deze Overeenkomst bepaalde bijdragen. Derden die handelen met de Raad worden geacht kennis te dragen van het bepaalde in deze Overeenkomst ten aanzien van de bevoegdheden van de Raad en de verplichtingen van de leden, in het bijzonder van artikel 7, tweede lid, en de eerste zin van dit artikel.

Artikel 24 Goedkeuring van de administratieve begroting en vaststelling van de bijdragen

1. Gedurende de tweede helft van ieder boekjaar keurt de Raad de administratieve begroting van de Organisatie voor het volgende boekjaar goed en stelt de bijdrage van ieder lid aan de begroting vast.

2. De bijdrage van ieder lid aan de administratieve begroting van ieder boekjaar wordt bepaald naar de verhouding waarin het aantal van zijn stemmen op de datum waarop de administratieve begroting voor dat boekjaar wordt goedgekeurd, staat tot het totale aantal stemmen van de leden. Voor het vaststellen van bijdragen worden de stemmen van ieder lid berekend zonder acht te slaan op de eventuele schorsing van het stemrecht van een lid of een daaruit voortvloeiende herverdeling van stemmen.

3. De eerste bijdrage van een lid dat tot de Organisatie toetreedt na de inwerkingtreding van de Overeenkomst, wordt door de Raad vastgesteld op basis van het aantal stemmen dat hem is toegekend en het overblijvende tijdvak in het lopende boekjaar, maar de bijdragen die voor andere leden voor het lopende boekjaar zijn vastgesteld, worden niet gewijzigd.

4. Indien deze Overeenkomst in werking treedt vóór de aanvang van het eerste volledige boekjaar, keurt de Raad tijdens zijn eerste zitting een administratieve begroting goed voor het tijdvak tot aan de aanvang van het eerste volledige boekjaar.

Artikel 25 Betaling van bijdragen aan de administratieve begroting

1. De bijdragen aan de administratieve begroting voor ieder boekjaar worden betaald in vrij inwisselbare valuta's, zijn niet onderworpen aan deviezenbeperkingen, en zijn verschuldigd op de eerste dag van dat boekjaar. Bijdragen van leden met betrekking tot het boekjaar waarin zij lid worden van de Organisatie, zijn verschuldigd op het tijdstip waarop zij lid worden.

2. Bijdragen aan de administratieve begroting goedgekeurd krachtens artikel 24, vierde lid, dienen binnen drie maanden na de datum van vaststelling hiervan te worden betaald.

3. Indien aan het einde van vijf maanden na het begin van het boekjaar of, in het geval van een nieuw lid, drie maanden nadat de Raad zijn bijdrage heeft vastgesteld, een lid zijn volledige bijdrage aan de administratieve begroting niet heeft betaald, verzoekt de Uitvoerend Directeur dat lid zijn betaling zo snel mogelijk te verrichten. Indien dat lid na afloop van twee maanden na het verzoek van de Uitvoerend Directeur zijn bijdrage nog steeds niet heeft betaald, wordt het stemrecht van dat lid in de Raad en de Uitvoerende Commissie geschorst totdat hij zijn bijdrage volledig heeft betaald.

4. Een lid wiens stemrecht krachtens het derde lid van dit artikel is geschorst, wordt niet een van zijn andere rechten ontnomen, noch van een van zijn verplichtingen krachtens deze Overeenkomst ontheven, tenzij de Raad bij bijzondere stemming anders besluit. Het lid blijft aansprakelijk voor de betaling van zijn bijdrage, alsmede voor het voldoen aan andere financiële verplichtingen krachtens deze Overeenkomst.

5. De Raad kan de kwestie van het lidmaatschap van een lid dat gedurende twee jaar zijn bijdragen niet heeft betaald bezien en kan bij bijzondere stemming besluiten dat dit lid ophoudt de rechten van het lidmaatschap te genieten en/of dat voor dit lid niet langer een bijdrage voor begrotingsdoeleinden wordt vastgesteld. Het lid blijft aansprakelijk voor al zijn andere financiële verplichtingen krachtens deze Overeenkomst. Door betaling van de achterstallige bijdragen zal het lid de rechten van het lidmaatschap herkrijgen. Alle betalingen gedaan door leden met betalingsachterstanden worden eerst bijgeschreven als betaling van deze achterstanden, in plaats van als lopende bijdragen.

Artikel 26 Accountantscontrole en openbaarmaking van de rekeningen

1. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na het einde van ieder boekjaar, dienen de boeken van de Organisatie over dat boekjaar en de eindbalans van dat jaar van de in artikel 22 genoemde rekeningen te worden geverifieerd. De verificatie dient te geschieden door een onafhankelijke accountant van goede naam in samenwerking met twee bevoegde accountants van Regeringen die lid zijn, één van de groep exporterende leden en één van de groep importerende leden, door de Raad te kiezen voor elk boekjaar. De accountants van Regeringen die lid zijn, worden niet door de Organisatie betaald voor hun dienstverlening. Reis- en verblijfkosten kunnen echter onder door de Raad vast te stellen voorwaarden door de Organisatie worden terugbetaald.

2. De aanstellingsvoorwaarden van de onafhankelijke accountant van goede naam, alsmede de intenties en doelstellingen van de verificatie worden nedergelegd in het financiële reglement van de Organisatie. Het accountantsverslag over de rekeningen van de Organisatie en de geverifieerde balans worden de Raad bij zijn eerstvolgende gewone zitting ter goedkeuring voorgelegd.

3. Een samenvatting van de geverifieerde rekeningen en balans wordt gepubliceerd.

Artikel 27 Betrekkingen met het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen

1. De Organisatie maakt volledig gebruik van de voorzieningen van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen.

2. Ten aanzien van de uitvoering van projecten die worden gefinancierd uit hoofde van de Tweede Rekening van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen, gaat de Organisatie, als aangewezen Internationaal Grondstoffenorgaan, geen financiële verplichtingen aan, met inbegrip van verplichtingen voor garanties verleend door afzonderlijke leden of andere organen. Noch de Organisatie, noch een lid uit hoofde van zijn lidmaatschap van de Organisatie, draagt verantwoordelijkheid voor aansprakelijkheden die voortvloeien uit leningen verstrekt door of aan andere leden of organen in verband met dergelijke projecten.

DEEL VIER

ECONOMISCHE BEPALINGEN

HOOFDSTUK VII

VRAAG EN AANBOD

Artikel 28 Samenwerking tussen leden

1. De leden erkennen dat het van belang is de cacao-economie tot een zo groot mogelijke groei te brengen en derhalve hun inspanningen te coördineren, ten einde de evenwichtige ontwikkeling van produktie en consumptie aan te moedigen, om zo het best mogelijke evenwicht tussen vraag en aanbod te verzekeren. Om dit doel te bereiken, werken zij volledig samen met de Raad.

2. De Raad identificeert de belemmeringen voor de harmonische ontwikkeling en de dynamische uitbreiding van de cacao-economie en tracht te komen tot wederzijds aanvaardbare praktische maatregelen die erop zijn gericht deze belemmeringen weg te nemen. De leden streven er naar de door de Raad uitgewerkte en aanbevolen maatregelen toe te passen.

3. De Organisatie vergaart en houdt de beschikbare informatie bij, die nodig is om op de meest betrouwbare wijze de bestaande en potentiële consumptie- en produktiecapaciteit in de wereld vast te stellen. De leden verlenen Organisatie hierbij hun volledige medewerking.

Artikel 29 Produktie

1. Ten einde het probleem van marktonevewichtigheden op de middellange en lange termijn aan te pakken en in het bijzonder het probleem van structurele overproduktie, verbinden de exporterende leden zich ertoe zich te houden aan een produktiebeheerplan, gericht op het tot stand brengen van een blijvend evenwicht tussen de mondiale produktie en de mondiale consumptie. Het plan wordt opgesteld door de producerende landen binnen een Produktiecommissie die hiertoe wordt ingesteld door de Raad.

2. De Commissie bestaat uit alle exporterende en importerende leden. Alle beslissingen van de Produktiecommissie die het produktiebeheerplan en produktiebeheerprogramma's betreffen, worden echter genomen door de exporterende leden die aan de Commissie deelnemen, met inachtneming van de bepalingen van artikel 43.

3. De Commissie heeft in het bijzonder de volgende taken:

  • a. het coördineren van de beleidslijnen en programma's die door elk producerend land worden vastgesteld, rekening houdend met het door de Commissie opgestelde produktiebeheerplan;

  • b. het vaststellen en het aanbevelen van de toepassing van maatregelen en activiteiten, waar passend met inbegrip van diversificatie, die waarschijnlijk zullen bijdragen tot een zo spoedig mogelijk herstel van een blijvend evenwicht tussen de mondiale vraag naar en het mondiale aanbod van cacao.

4. De Raad neemt tijdens zijn eerste zitting na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst jaarlijkse ramingen aan voor de mondiale produktie en de mondiale consumptie, voor een periode die ten minste overeenkomt met de geldigheidsduur van deze Overeenkomst. De Uitvoerend Directeur verstrekt de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van deze ramingen. De aldus door de Raad aangenomen ramingen worden jaarlijks getoetst en indien nodig herzien. De Commissie stelt indicatieve cijfers vast voor de jaarlijkse mondiale produktieniveaus die nodig zijn om een evenwicht tussen vraag en aanbod te bewerkstelligen en te handhaven in overeenstemming met de doeleinden van deze Overeenkomst. In aanmerking te nemen factoren zijn onder meer de verwachte schommelingen in produktie en consumptie overeenkomstig de bewegingen van de reële prijzen en de geraamde schommelingen van de voorraadniveaus.

5. In het licht van de door de Commissie krachtens het vierde lid van dit artikel vastgestelde indicatieve cijfers voeren de exporterende leden als groep het produktiebeheerplan uit ten einde een mondiaal evenwicht tussen vraag en aanbod te bewerkstelligen voor de middellange en lange termijn. Elk exporterend lid stelt een programma voor de aanpassing van zijn produktie op, dat de verwezenlijking van de in dit artikel genoemde doelstellingen mogelijk maakt. Elk exporterend lid is verantwoordelijk voor de beleidslijnen, methoden en controlemaatregelen die het ter uitvoering van zijn produktieprogramma toepast, en stelt de Commissie geregeld in kennis van onlangs ingevoerde of ingetrokken beleidslijnen en programma's en van de resultaten daarvan.

6. De Produktiecommissie volgt en houdt toezicht op de uitvoering van het produktiebeheerplan en de produktiebeheerprogramma's.

7. De Commissie dient voor iedere gewone zitting van de Raad gedetailleerde rapporten in, op basis waarvan de Raad de algemene situatie beziet, en met name het verloop van het mondiale aanbod en de mondiale vraag beoordeelt in het licht van de bepalingen van dit artikel. Op basis van deze beoordeling kan de Raad aanbevelingen aan de leden doen.

8. De financiering van het produktiebeheerplan en de produktiebeheerprogramma's wordt gedragen door de exporterende leden, met uitzondering van de kosten van de gewone administratieve diensten die aan de taken van de Produktiecommissie zijn verbonden.

9. Elk exporterend lid is verantwoordelijk voor de financiering van de uitvoering van zijn produktiebeheerprogramma.

10. Elk exporterend lid of elke instelling kan bijdragen aan de gezamenlijke financiering van door de Produktiecommissie ontworpen activiteiten.

11. De Commissie stelt haar eigen regels en voorschriften op.

12. De Uitvoerend Directeur verleent de Commissie waar nodig bijstand.

Artikel 30 Voorraden

1. Ten einde het beoordelen van de wereldcacaovoorraden te vergemakkelijken en grotere doorzichtigheid van de markt te waarborgen, verstrekken de leden de Uitvoerend Directeur, uiterlijk eind mei van ieder jaar, de informatie waarover zij beschikken inzake de cacaovoorraden die aan het eind van het voorafgaande cacaojaar in hun onderscheiden landen aanwezig waren.

2. Op basis van deze informatie legt de Uitvoerend Directeur ten minste eenmaal per jaar een gedetailleerd rapport inzake de wereldcacaovoorraden aan de Raad ter bestudering voor. De Raad kan vervolgens passende aanbevelingen aan de leden doen.

3. De Raad stelt een werkgroep in om hem bijstand te verlenen bij de uitvoering van de bepalingen van dit artikel.

Artikel 31 Verzekering van aanvoer en toegang tot markten

De leden voeren hun handelsbeleid met inachtneming van de doelstellingen van deze Overeenkomst, zodat deze doelstellingen kunnen worden bereikt. In het bijzonder erkennen zij dat regelmatige aanvoer van cacao en open toegang tot hun markten voor zowel importerende als exporterende leden van essentieel belang zijn.

Artikel 32 Consumptie

1. Alle leden streven ernaar alle uitvoerbare maatregelen te nemen die nodig kunnen zijn om toename van de cacaoconsumptie in eigen land te stimuleren. Elk lid is verantwoordelijk voor de middelen en methoden die het daartoe aanwendt. In het bijzonder echter trachten de leden, met name de importerende leden, de binnenlandse belemmeringen voor een toename van de cacaoconsumptie weg te nemen of sterk te verminderen, en inspanningen aan te moedigen om nieuwe toepassingen van cacao te vinden en te ontwikkelen. In dit verband stellen de leden de Uitvoerend Directeur ten minste eenmaal per cacaojaar in kennis van desbetreffende voorschriften en maatregelen in eigen land en van andere informatie betreffende de cacaoconsumptie, met inbegrip van nationale belastingen en douanerechten.

2. De Raad stelt een Consumptiecommissie in, die tot taak heeft tendensen en vooruitzichten betreffende de cacaoconsumptie te bestuderen en belemmeringen voor de toename van de cacaoconsumptie in zowel exporterende als importerende landen vast te stellen.

3. De Commissie heeft in het bijzonder de volgende taken:

  • a. Het volgen en beoordelen van tendensen in de cacaoconsumptie en van programma's die in afzonderlijke landen of groepen landen zijn ingesteld en die van invloed kunnen zijn op de mondiale cacaoconsumptie;

  • b. het vaststellen van belemmeringen voor de toename van de cacaoconsumptie;

  • c. het onderzoeken en stimuleren van de ontwikkeling van het potentieel voor cacaoconsumptie, met name op niet-traditionele markten;

  • d. het bevorderen, waar passend, van onderzoek naar nieuwe toepassingen voor cacao in samenwerking met ter zake bevoegde organisaties en instellingen.

4. Het lidmaatschap van de Consumptiecommissie staat open voor alle leden van de Raad.

5. De Commissie stelt haar eigen regels en voorschriften op.

6. De Uitvoerend Directeur staat de Commissie waar nodig bij.

7. Op basis van een gedetailleerd rapport van de Commissie beziet de Raad tijdens elke gewone zitting de algemene situatie met betrekking tot de cacaoconsumptie, waarbij hij met name de ontwikkeling van de mondiale vraag evalueert. Op basis van deze beoordeling kan de Raad aanbevelingen aan de leden doen.

8. De Raad kan subcommissies instellen om specifieke programma's inzake de cacaoconsumptie te bevorderen. Deelneming aan de subcommissies geschiedt op basis van vrijwilligheid, en is beperkt tot landen die bijdragen in de kosten van deze programma's. Ieder land of iedere instelling kan aan die programma's bijdragen volgens door de Raad vast te stellen voorwaarden. De subcommissies verzoeken een land om toestemming alvorens op het grondgebied van dat land een campagne voor het bevorderen van de consumptie te voeren.

Artikel 33 Vervangingsmiddelen van cacao

1. De leden erkennen dat het gebruik van vervangingsmiddelen de vergroting van de cacaoconsumptie ongunstig kan beïnvloeden. In dit verband komen zij overeen voorschriften ter zake van cacaoprodukten en chocolade uit te vaardigen of indien nodig de bestaande voorschriften zo aan te passen, dat genoemde voorschriften verbieden stoffen die niet van cacao afkomstig zijn in plaats van cacao te gebruiken ter misleiding van de consument.

2. Bij de opstelling of herziening van voorschriften op basis van de in het eerste lid van dit artikel omschreven beginselen dienen de leden ten volle rekening te houden met de aanbevelingen en beslissingen van de bevoegde internationale organen zoals de Raad en de Codex Commissie inzake cacaoprodukten en chocolade.

3. De Raad kan een lid aanbevelen de maatregelen te nemen die de Raad nuttig acht ter verzekering van de naleving van de bepalingen van dit artikel.

4. De Uitvoerend Directeur legt de Raad jaarlijks een verslag voor over de ontwikkeling van de situatie ter zake en over de naleving van de bepalingen van dit artikel.

Artikel 34 Handelstransacties met niet-leden

1. De exporterende leden verplichten zich ertoe geen cacao te verkopen aan niet-leden op gunstiger handelsvoorwaarden dan zij op dat moment bereid zijn te bieden aan importerende leden, daarbij rekening houdend met de normale handelspraktijken.

2. De importerende leden verplichten zich ertoe geen cacao te kopen van niet-leden op gunstiger handelsvoorwaarden dan zij op dat moment bereid zijn te aanvaarden van exporterende leden, daarbij rekening houdend met de normale handelspraktijken.

3. De Raad zal periodiek de werking van het eerste en tweede lid bezien en kan van de leden eisen passende inlichtingen te verschaffen overeenkomstig artikel 38.

4. Elk lid dat reden heeft aan te nemen dat een ander lid zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen krachtens het eerste en tweede lid van dit artikel, kan de Uitvoerend Directeur daarvan in kennis stellen en verzoeken om overleg krachtens artikel 46, of de zaak naar de Raad verwijzen krachtens artikel 48.

DEEL VIJF

VOOR MARKTTOEZICHT EN DAARMEE VERBAND HOUDENDE BEPALINGEN

HOOFDSTUK VIII

MARKTTOEZICHT

Artikel 35 Dagprijs

1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst en met name voor het toezicht op de ontwikkeling van de cacaomarkt, berekent en publiceert de Uitvoerend Directeur een dagprijs van cacaobonen. Deze prijs wordt uitgedrukt in Bijzondere Trekkingsrechten (SDR's) per ton.

2. De dagprijs is het per dag berekende gemiddelde van de noteringen voor cacaobonen van de eerste drie genoteerde en actieve termijnposities op de Londense Cacaotermijnmarkt en de New Yorkse Koffie-, Suiker- en Cacaobeurs bij sluitingstijd te Londen. De Londense prijzen worden omgerekend in Amerikaanse dollars per ton op basis van de geldende zes maanden termijnkoers voor de deviezen voor levering, bekendgemaakt te Londen bij sluitingstijd. Het in Amerikaanse dollars uitgedrukte gemiddelde van de prijs van Londen en New York wordt omgerekend in het SDR-equivalent tegen de passende dagelijkse officiële wisselkoers voor Amerikaanse dollars/SDR's, gepubliceerd door het Internationaal Monetaire Fonds. De Raad beslist over de methode van berekening wanneer de noteringen op slechts één van beide cacaomarkten beschikbaar zijn of wanneer de Londense Wisselmarkt is gesloten. Het tijdstip van overgang tot de volgende periode van drie maanden is de vijftiende van de maand die onmiddellijk voorafgaat aan de dichtstbijzijnde maand van actieve termijnpositie.

3. De Raad kan bij bijzondere stemming besluiten een andere methode voor het berekenen van de dagprijs toe te passen, indien hij van mening is dat die methode beter zal voldoen dan die in dit artikel is voorgeschreven.

Artikel 36 Melding van in- en uitvoer

1. De Uitvoerend Directeur houdt, overeenkomstig de door de Raad vastgestelde regels, boek van alle in- en uitvoer van cacao van de leden.

2. Te dien einde deelt elk lid op door de Raad vastgestelde tijden de Uitvoerend Directeur de hoeveelheden van zijn uitvoer van cacao per land van bestemming en de hoeveelheden van zijn invoer van cacao naar land van oorsprong mede, zulks met door de Raad te bepalen tussenpozen, alsook alle andere gegevens welke de Raad kan voorschrijven.

3. De Raad stelt de regels vast die hij noodzakelijk acht om niet-naleving van de bepalingen van dit artikel aan te pakken.

Artikel 37 Omrekeningsfactoren

1. Voor het bepalen van het in bonen uitgedrukte equivalent van cacaoprodukten gelden de volgende omrekeningsfactoren: cacaoboter, 1,33; cacaokoeken en -poeder 1,18; cacaomassa en cacaokernen, 1,25. De Raad kan zo nodig bepalen dat andere cacao bevattende produkten cacaoprodukten zijn. De omrekeningsfactoren voor andere cacaoprodukten dan die waarvoor omrekeningsfactoren zijn vermeld in dit lid, worden door de Raad vastgesteld.

2. De Raad kan bij bijzondere stemming de in het eerste lid van dit artikel bedoelde omrekeningsfactoren herzien.

HOOFDSTUK IX

INFORMATIE, STUDIES EN ONDERZOEK

Artikel 38 Informatie

1. De Organisatie treedt op als centrum voor de efficiënte verzameling, uitwisseling en verspreiding van

  • a. statistische gegevens inzake de wereldproduktie, de prijzen, de uitvoer en de invoer, de consumptie en de voorraden van cacao; en

  • b. voor zover zulks wenselijk wordt geacht, technische gegevens inzake de aanplant, de verwerking en het gebruik van cacao.

2. In aanvulling op de informatie die leden moeten verschaffen krachtens andere artikelen van deze Overeenkomst, kan de Raad de leden verzoeken de informatie te verschaffen die hij voor zijn werkzaamheden nodig acht, waaronder begrepen regelmatige verslagen over het beleid inzake produktie en consumptie, prijzen, in- en uitvoer, voorraden en belastingen.

3. Wanneer een lid nalaat de Raad binnen een redelijke termijn de statistische en andere informatie te verschaffen die deze nodig heeft voor het behoorlijk functioneren van de Organisatie, of daarbij moeilijkheden ondervindt, kan de Raad van het betrokken lid een uitleg van de redenen verlangen. Indien blijkt dat er ter zake technische bijstand nodig is, kan de Raad alle nodige maatregelen ter zake treffen.

4. De Raad publiceert op gezette tijden, doch ten minste tweemaal per cacaojaar, ramingen van de produktie van cacaobonen en van de vermalingen voor dat cacaojaar.

Artikel 39 Studies

De Raad bevordert, in de mate waarin hij dat nodig acht, het verrichten van studies betreffende de economie van de cacaoproduktie en -distributie, met inbegrip van de trends en vooruitzichten, de invloed van regeringsmaatregelen in exporterende en importerende landen op de produktie en de consumptie van cacao, de mogelijkheden voor een vermeerdering van de cacaoconsumptie voor traditionele en eventuele nieuwe vormen van gebruik, alsmede betreffende de gevolgen van de werking van deze Overeenkomst voor exporteurs en importeurs van cacao, met inbegrip van de handelsvoorwaarden, en kan aanbevelingen doen aan de leden over de te bestuderen onderwerpen. Bij de bevordering van deze studies kan de Raad met internationale organisaties en andere passende instellingen samenwerken.

Artikel 40 Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling

De Raad kan wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling op het gebied van produktie, verwerking en consumptie van cacao, alsmede verspreiding en praktische toepassing van de op dit gebied verkregen resultaten aanmoedigen en bevorderen. Hiertoe kan de Raad samenwerken met internationale organisaties en onderzoeksinstellingen.

Artikel 41 Jaarlijks onderzoek en jaarverslag

1. De Raad beziet zo spoedig mogelijk na afloop van elk cacaojaar de werking van deze Overeenkomst en het gedrag van de leden ter zake van de naleving van de beginselen en de bevordering van de doeleinden daarvan. De Raad kan dan aanbevelingen doen aan de leden ten aanzien van de wijze waarop de werking van deze Overeenkomst kan worden verbeterd.

2. De Raad publiceert een jaarverslag. Dit verslag omvat een hoofdstuk over het jaarlijkse onderzoek, waarin het eerste lid van dit artikel voorziet, en alle andere informatie die de Raad passend acht.

HOOFDSTUK X

SAMENWERKING BINNEN DE CACAO-ECONOMIE

Artikel 42 Samenwerking binnen de cacao-economie

1. De Raad moedigt de leden aan de mening van deskundigen in cacaoaangelegenheden te vragen.

2. Bij het nakomen aan hun verplichtingen krachtens deze Overeenkomst verrichten de leden hun werkzaamheden op een wijze die aansluit bij de gevestigde handelskanalen en houden zij naar behoren rekening met de rechtmatige belangen van alle sectoren van de cacao-economie.

3. De leden mengen zich niet in de scheidsrechterlijke beslechting van handelsgeschillen tussen kopers en verkopers van cacao, indien niet aan contracten kan worden voldaan wegens voorschriften die zijn opgesteld ten behoeve van de uitvoering van deze Overeenkomst en scheppen geen belemmeringen voor de afronding van scheidsrechterlijke procedures. De eis, dat de leden aan het bepaalde in deze Overeenkomst voldoen, wordt niet aanvaard als reden voor het niet nakomen van een contract of als verdediging in zodanige gevallen.

DEEL ZES

OVERIGE BEPALINGEN

HOOFDSTUK XI

EDELCACAO

Artikel 43 Edelcacao

1. Tijdens de eerste zitting van de Raad na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst beziet de Raad Bijlage C en herziet hij deze bij bijzondere stemming, waarbij hij vaststelt in welke mate de daarin genoemde landen uitsluitend of gedeeltelijk edelcacao produceren en exporteren. Vervolgens kan de Raad Bijlage C te allen tijde gedurende de looptijd van deze Overeenkomst bezien en zo nodig bij bijzondere stemming herzien. De Raad wint ter zake waar passend het advies in de deskundigen.

2. De bepalingen van deze Overeenkomst betreffende de uitvoering van het produktiebeheerplan en de financiering van daaronder vallende werkzaamheden zijn niet van toepassing op de edelcacao van exporterende leden die uitsluitend edelcacao produceren.

3. Het tweede lid van dit artikel is ook van toepassing in het geval van exporterende leden wier produktie gedeeltelijk uit edelcacao bestaat, en wel voor dat gedeelte van de produktie dat edelcacao omvat. Op het overige gedeelte zijn de bepalingen van deze Overeenkomst betreffende het produktiebeheerplan van toepassing.

4. Indien de Raad constateert dat de produktie van of de export uit deze landen sterk is gestegen, onderneemt hij passende stappen om te waarborgen dat de bepalingen van dit artikel correct worden toegepast. Indien blijkt dat zulks niet het geval is, wordt het betrokken land bij bijzondere stemming van de Raad geschrapt van de lijst in Bijlage C, en zijn alle in deze Overeenkomst voorgeschreven beperkingen en verplichtingen op dat land van toepassing.

5. Exporterende leden die uitsluitend edelcacao produceren, stemmen niet over aangelegenheden betreffende de uitvoering van het produktiebeheerplan, behalve in het geval van de in het vierde lid bedoelde sanctie aangaande de herziening van Bijlage C.

HOOFDSTUK XII

ONTHEFFING VAN VERPLICHTINGEN EN DIFFERENTIËLE EN CORRIGERENDE MAATREGELEN

Artikel 44 Ontheffing van verplichtingen in buitengewone omstandigheden

1. De Raad kan bij bijzondere stemming een lid ontheffen van een verplichting wegens buitengewone omstandigheden of noodtoestanden, overmacht, of internationale verplichtingen ingevolge het Handvest van de Verenigde Naties voor gebieden die volgens het trustschapstelsel worden bestuurd.

2. Wanneer de Raad een lid ontheffing verleent krachtens het eerste lid van dit artikel, vermeldt hij uitdrukkelijk de voorwaarden waarop en het tijdvak waarvoor het lid van deze verplichting is ontheven, alsmede de redenen waarom ontheffing wordt verleend.

3. Niettegenstaande de voorafgaande bepalingen van dit artikel verleent de Raad geen ontheffing aan een lid ter zake van de verplichting krachtens artikel 25 bijdragen te betalen, of ter zake van de gevolgen van het nalaten van betaling ervan.

Artikel 45 Differentiële en corrigerende maatregelen

Importerende ontwikkelingslanden en minst-ontwikkelde landen die lid zijn, wier belangen nadelig worden beïnvloed door krachtens deze Overeenkomst genomen maatregelen, kunnen bij de Raad een verzoek indienen tot het treffen van passende differentiële en corrigerende maatregelen. De Raad overweegt het treffen van zodanige passende maatregelen in het licht van de bepalingen van resolutie 93 (IV), aangenomen door de Conferentie van de Verenigde Naties inzake Handel en Ontwikkeling.

HOOFDSTUK XII

OVERLEG, GESCHILLEN EN KLACHTEN

Artikel 46 Overleg

Elk lid besteedt volle en gepaste aandacht aan opmerkingen die een ander lid maakt ten aanzien van de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst en biedt voldoende gelegenheid tot overleg. In de loop van zodanig overleg stelt de Uitvoerend Directeur, op verzoek van een der partijen en met instemming van de andere, een passende verzoeningsprocedure vast. De kosten van een zodanige procedure komen niet ten laste van de Organisatie. Indien zodanige procedure tot een oplossing leidt, wordt hiervan verslag uitgebracht aan de Uitvoerend Directeur. Indien geen oplossing wordt bereikt, kan de zaak op verzoek van een der partijen overeenkomstig artikel 47 naar de Raad worden verwezen.

Artikel 47 Geschillen

1. Elk geschil betreffende de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst dat niet wordt geregeld door de partijen bij het geschil, wordt op verzoek van een van de partijen bij het geschil verwezen naar de Raad, die hierover beslist.

2. Wanneer een geschil krachtens het eerste lid van dit artikel naar de Raad is verwezen en is besproken, kunnen leden die niet minder dan een derde van het totale aantal stemmen bezitten, of vijf willekeurige leden de Raad verzoeken alvorens zijn besluit te nemen, de mening over de punten van geschil te vragen van een adviesgroepad hoc, die gevormd moet worden als in het derde lid van dit artikel omschreven.

3. a. Tenzij de Raad bij bijzondere stemming anders besluit, bestaat de adviesgroep ad hoc uit:

    • i. twee personen, van wie de één veel ervaring bezit op het gebied waarover het geschil handelt, en van wie de ander groot aanzien geniet en ervaring bezit op juridisch gebied, en die benoemd worden door de exporterende leden;

    • ii. twee personen, van wie één veel ervaring bezit op het gebied waarover het geschil handelt, en van wie de ander groot aanzien geniet en ervaring bezit op juridisch gebied, en die benoemd worden door de importerende leden;

    • iii. een voorzitter, met eenparigheid van stemmen gekozen door de vier personen die ingevolge (i) en (ii) hierboven zijn benoemd, of, indien zij geen overeenstemming kunnen bereiken, gekozen door de Voorzitter van de Raad.

  • b. Onderdanen van leden kunnen worden gekozen in de adviesgroep ad hoc.

  • c. Personen die in de adviesgroep ad hoc zijn benoemd, handelen in hun persoonlijke hoedanigheid en zonder instructies van enige Regering.

  • d. De kosten van de adviesgroep ad hoc worden door de Organisatie betaald.

4. De mening van de adviesgroep ad hoc wordt, met redenen omkleed, aan de Raad voorgelegd, die, na alle relevante gegevens te hebben bestudeerd, in het geschil beslist.

Artikel 48 Maatregelen van de Raad in geval van klachten

1. Alle klachten omtrent het niet nakomen door een lid van zijn verplichtingen krachtens deze Overeenkomst, worden op verzoek van het lid dat de klacht indient, verwezen naar de Raad, die de zaak overweegt en een beslissing neemt.

2. Iedere conclusie van de Raad dat een lid in gebreke is gebleven zijn verplichtingen krachtens deze Overeenkomst na te komen, dient te worden gedaan bij een verdeelde enkelvoudige meerderheid van stemmen en de aard van de overtreding dient daarbij te worden omschreven.

3. Wanneer de Raad concludeert, op grond van een klacht of anderszins, dat een lid in gebreke is gebleven zijn verplichtingen krachtens deze Overeenkomst na te komen, kan hij, onverminderd andere maatregelen waarin andere artikelen van deze Overeenkomst, met inbegrip van artikel 59, uitdrukkelijk voorzien, bij bijzondere stemming:

  • a. het stemrecht van dat lid in de Raad en in de Uitvoerende Commissie opschorten; en

  • b. indien hij dit noodzakelijk acht, aanvullende rechten van dat lid schorsen, met inbegrip van het passief kiesrecht voor, of van het bekleden van een ambt in de Raad of in een van zijn commissies, totdat het zijn verplichtingen is nagekomen.

4. Een lid wiens stemrechten zijn opgeschort krachtens het derde lid van dit artikel blijft aansprakelijk voor zijn financiële en andere verplichtingen krachtens deze Overeenkomst.

HOOFDSTUK XIV

REDELIJKE ARBEIDSVOORWAARDEN

Artikel 49 Redelijke arbeidsvoorwaarden

De leden verklaren dat zij, ten einde de levensstandaard van de bevolking te verhogen en te voorzien in volledige werkgelegenheid, zullen trachten in de verschillende takken van de cacaoproduktie in de betrokken landen in overeenstemming met hun ontwikkelingsniveau redelijke arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden te handhaven voor zowel de werknemers in de landbouw, als de werknemers in de industrie.

HOOFDSTUK XV

MILIEU-ASPECTEN

Artikel 50 Milieu-aspecten

De leden schenken de nodige aandacht aan het duurzaam beheer van de cacaoproduktie en -verwerking, met inachtneming van de beginselen inzake duurzame ontwikkeling overeengekomen op de achtste zitting van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling en de Conferentie van de Verenigde Naties voor Milieu en Ontwikkeling.

HOOFDSTUK XVI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 51 Depositaris

De Secretaris-Generaal der Verenigde Naties is hierbij aangewezen als depositaris van deze Overeenkomst.

Artikel 52 Ondertekening

Deze Overeenkomst staat van 16 augustus 1993 tot en met 30 september 1993 op de zetel van de Verenigde Naties open voor ondertekening voor de Partijen bij de Internationale Cacao-overeenkomst, 1986, en voor de Regeringen die zijn uitgenodigd voor de Cacaoconferentie van de Verenigde Naties, 1992. De Raad ingesteld krachtens de Internationale Cacao-overeenkomst, 1986, dan wel de Raad ingesteld krachtens deze Overeenkomst, kan de termijn voor de ondertekening van deze Overeenkomst echter verlengen. De Raad stelt de depositaris onmiddellijk in kennis van een dergelijke verlenging.

Artikel 53 Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring

1. Deze Overeenkomst dient door de ondertekenende Regeringen te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd overeenkomstig hun onderscheiden constitutionele procedures.

2. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring dienen uiterlijk 30 september 1993 te worden nedergelegd bij de depositaris. De Raad ingesteld krachtens de Internationale Cacao-Overeenkomst, 1986, dan wel de Raad ingesteld krachtens deze Overeenkomst, kan echter uitstel verlenen aan ondertekenende Regeringen die niet in staat zijn hun akten vóór dat tijdstip neder te leggen.

3. Iedere Regering die een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nederlegt, dient bij de nederlegging aan te geven of zij een exporterend of een importerend lid is.

Artikel 54 Toetreding

1. Deze Overeenkomst staat open voor toetreding door de Regeringen van alle Staten op door de Raad vast te stellen voorwaarden.

2. De Raad van de Internationale, Cacao-overeenkomst, 1986, kan in afwachting van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, de in het eerste lid van dit artikel genoemde voorwaarden vaststellen, onder voorbehoud van bevestiging door de Raad van deze Overeenkomst.

3. Bij het vaststellen van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde voorwaarden, bepaalt de Raad in welke van de bijlagen bij deze Overeenkomst de toetredende Staat moet worden geacht te staan vermeld, als deze Staat niet is opgenomen in één van deze bijlagen.

4. Toetreding geschiedt door nederlegging van een akte van toetreding bij de depositaris.

Artikel 55 Kennisgeving van voorlopige toepassing

1. Een ondertekenende Regering die voornemens is deze Overeenkomst, te bekrachtigen, te aanvaarden of goed te keuren, of een Regering waarvoor de Raad voorwaarden voor toetreding heeft vastgesteld doch die nog niet in staat is geweest haar akte neder te leggen, kan te allen tijde aan de depositaris ter kennis brengen dat zij, overeenkomstig haar constitutioneel vereiste procedures en/of haar nationale wetten en voorschriften, deze Overeenkomst voorlopig zal toepassen, hetzij bij de inwerkingtreding ervan overeenkomstig artikel 56, hetzij indien deze Overeenkomst reeds in werking is getreden, op een bepaalde datum. Elke Regering die een zodanige kennisgeving doet, dient daarbij aan te geven of zij exporterend of importerend lid zal zijn.

2. Een Regering die krachtens het bepaalde in het eerste lid van dit artikel te kennen heeft gegeven dat zij deze Overeenkomst zal toepassen, hetzij bij de inwerkingtreding, hetzij op een bepaalde datum, is vanaf dat tijdstip voorlopig lid. Zij blijft voorlopig lid tot het tijdstip van nederlegging van haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

Artikel 56 Inwerkingtreding

1. Deze Overeenkomst treedt definitief in werking op 1 oktober 1993 of op een latere datum, indien op dat tijdstip Regeringen die ten minste vijf exporterende landen vertegenwoordigen goed voor ten minste 80% van de totale uitvoer van de landen in Bijlage A en Regeringen die importerende landen vertegenwoordigen goed voor ten minste 60% van de totale invoer als omschreven in Bijlage B, hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben neergelegd bij de depositaris. Deze Overeenkomst treedt, wanneer zij eenmaal voorlopig in werking is getreden, tevens definitief in werking zodra aan deze vereisten ten aanzien van de percentages wordt voldaan door de nederlegging van akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

2. Indien deze Overeenkomst niet definitief in werking is getreden overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid, van dit artikel, treedt zij voorlopig in werking op 1 oktober 1993, indien op dat tijdstip Regeringen die ten minste vijf exporterende landen vertegenwoordigen goed voor ten minste 80% van de totale uitvoer van de landen in Bijlage A en Regeringen die importerende landen vertegenwoordigen goed voor ten minste 60% van de totale invoer als omschreven in Bijlage B, hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd of aan de depositaris ter kennis hebben gebracht dat zij deze Overeenkomst bij inwerkingtreding voorlopig zullen toepassen. Deze Regeringen zijn voorlopige leden.

3. Indien aan de vereisten voor inwerkingtreding krachtens het eerste of tweede lid van dit artikel niet is voldaan op 1 oktober 1993, roept de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties op zo kort mogelijke termijn de Regeringen die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd, of de depositaris ter kennis hebben gebracht dat zij deze Overeenkomst voorlopig zullen toepassen, bijeen. Deze Regeringen kunnen besluiten of zij deze Overeenkomst onderling definitief of voorlopig, geheel of gedeeltelijk in werking zullen stellen op een door hen te bepalen datum, of dat zij een andere, door hen noodzakelijk geachte regeling treffen. De economische bepalingen van deze Overeenkomst ten aanzien van het produktiebeheerplan worden echter niet van kracht, dan wanneer Regeringen die ten minste vijf exporterende landen vertegenwoordigen goed voor ten minste 80% van de totale export van de landen in Bijlage A, hun akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd, of aan de depositaris ter kennis hebben gebracht dat zij deze Overeenkomst bij inwerkingtreding voorlopig zullen toepassen.

4. Voor een Regering namens welke een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding dan wel een kennisgeving van voorlopige toepassing is nedergelegd na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst overeenkomstig het eerste, tweede of derde lid van dit artikel, wordt de akte of de kennisgeving van kracht op de datum van nederlegging en, ten aanzien van de kennisgeving van voorlopige toepassing, overeenkomstig de bepalingen van het eerste lid van artikel 55.

Artikel 57 Voorbehouden

Er mogen geen voorbehouden worden gemaakt ten aanzien van de bepalingen van deze Overeenkomst.

Artikel 58 Terugtrekking

1. Een lid kan zich te allen tijde na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst uit deze Overeenkomst terugtrekken door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de depositaris. Het lid stelt de Raad onmiddellijk in kennis van de maatregel die het heeft genomen.

2. De terugtrekking wordt van kracht 90 dagen na ontvangst van de kennisgeving door de depositaris. Indien ten gevolge van terugtrekking het aantal bij deze Overeenkomst aangesloten leden daalt tot beneden het in het eerste lid van artikel 56 vereiste minimum voor inwerkingtreding hiervan, komt de Raad in buitengewone zitting bijeen om de situatie te bezien en passende besluiten te nemen.

Artikel 59 Uitsluiting

Indien de Raad krachtens het derde lid van artikel 48 vaststelt, dat een lid zijn verplichtingen ingevolge de Overeenkomst niet is nagekomen, en voorts besluit dat zulks de werking van de Overeenkomst aanzienlijk schaadt, kan hij, bij bijzondere stemming, dit lid van de Organisatie uitsluiten. De Raad stelt de depositaris onmiddellijk in kennis van zulk een uitsluiting. Negentig dagen na de datum van de beslissing van de Raad houdt dit lid op lid van de Organisatie te zijn.

Artikel 60 Vereffening van de rekeningen met zich terugtrekkende of uitgesloten leden

De Raad stelt de vereffening van de rekeningen met een zich terugtrekkend of uitgesloten lid vast. De Organisatie behoudt alle bedragen die reeds door een zich terugtrekkend of uitgesloten lid zijn betaald en dit lid behoudt de verplichting alle bedragen die het aan de Organisatie schuldig is op de datum waarop de terugtrekking of de uitsluiting van kracht wordt, te betalen; met dien verstande echter dat, indien een Overeenkomstsluitende Partij een wijziging niet kan aanvaarden en derhalve ophoudt deel te nemen aan deze Overeenkomst krachtens het bepaalde in het artikel 62, tweede lid, de Raad een door hem billijk geacht vereffeningsbedrag kan vaststellen.

Artikel 61 Looptijd, verlenging en beëindiging

1. Deze Overeenkomst blijft van kracht tot aan het einde van het vijfde volle cacaojaar na haar inwerkingtreding, tenzij zij wordt verlengd krachtens het derde lid van dit artikel of eerder wordt beëindigd krachtens het vierde lid van dit artikel.

2. Zolang deze Overeenkomst van kracht is, kan de Raad bij bijzondere stemming besluiten opnieuw over de Overeenkomst te onderhandelen, ten einde de heronderhandelde Overeenkomst aan het einde van het vijfde cacaojaar als genoemd in het eerste lid van dit artikel, of aan het einde van ongeacht welke verlengingsperiode waartoe door de Raad krachtens het bepaalde in het derde lid van dit artikel is besloten, in werking te doen treden.

3. De Raad kan bij bijzondere stemming besluiten deze Overeenkomst geheel of gedeeltelijk te verlengen voor twee perioden die elk niet langer zijn dan twee cacaojaren. De Raad stelt de depositaris in kennis van een dergelijke verlenging.

4. De Raad kan te allen tijde bij bijzondere stemming besluiten deze Overeenkomst te beëindigen. Deze beëindiging wordt van kracht op de datum die de Raad bepaalt, met dien verstande dat de verplichtingen van de leden krachtens artikel 25 blijven bestaan totdat aan de financiële verplichtingen betreffende de werking van deze Overeenkomst is voldaan. De Raad stelt de depositaris in kennis van deze beslissing.

5. Niettegenstaande de beëindiging van deze Overeenkomst, op welke wijze dan ook, blijft de Raad zolang bestaan als nodig is voor de liquidatie van de Organisatie, de vereffening van de rekeningen, en de verdeling van haar activa, en bezit hij gedurende deze tijd de bevoegdheden en oefent hij de functies uit die voor deze doeleinden noodzakelijk zijn.

6. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 58, tweede lid, stelt een lid dat niet wenst deel te nemen aan deze Overeenkomst zoals verlengd ingevolge dit artikel, de Raad hiervan in kennis. Dit lid houdt op partij bij deze Overeenkomst te zijn bij de aanvang van de periode van verlenging.

Artikel 62 Wijzigingen

1. De Raad kan bij bijzondere stemming de Overeenkomstsluitende Partijen een wijziging van deze Overeenkomst aanbevelen. De wijziging wordt van kracht 100 dagen nadat de depositaris bericht van aanvaarding heeft ontvangen van de Overeenkomstsluitende Partijen die ten minste 75% vertegenwoordigen van de exporterende leden die ten minste 85% van de stemmen van de exporterende leden bezitten, alsmede van de Overeenkomstsluitende Partijen die ten minste 75% vertegenwoordigen van de importerende leden die ten minste 85% van de stemmen van de importerende leden bezitten, of op een latere datum zoals de Raad die bij bijzondere stemming heeft bepaald. De Raad kan een termijn vaststellen waarbinnen de Overeenkomstsluitende Partijen de depositaris ervan in kennis dienen te stellen dat zij de wijziging aanvaarden, en indien de wijziging op dat tijdstip niet van kracht is geworden, wordt zij geacht te zijn ingetrokken.

2. Een lid namens wie de kennisgeving van aanvaarding van een wijziging niet is gedaan op de datum waarop de wijziging van kracht wordt, houdt met ingang van die datum op deel te nemen aan deze Overeenkomst, tenzij de Raad besluit de voor aanvaarding vastgestelde termijn voor een zodanig lid te verlengen, ten einde dit lid in staat te stellen zijn binnenlandse procedures af te ronden. Een zodanig lid wordt niet door de wijziging gebonden voordat het van zijn aanvaarding van de wijziging heeft kennis gegeven.

3. Onmiddellijk na de aanneming van een aanbeveling voor een wijziging, doet de Raad aan de depositaris afschriften van de tekst van de wijziging toekomen. De Raad voorziet de depositaris van de gegevens die deze nodig heeft om te bepalen of de ontvangen kennisgevingen van aanvaarding voldoende zijn om de wijziging van kracht te doen zijn.

Artikel 63 Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen

1. Deze Overeenkomst wordt beschouwd als vervanging van de Internationale Cacao-overeenkomst, 1986.

2. Alle regelingen die krachtens de Internationale Cacao-overeenkomst, 1986, zijn getroffen door of namens de Organisatie of één van haar organen, en die op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst van kracht zijn en waarin niet is bepaald dat zij op dat tijdstip zullen worden beëindigd, blijven van kracht tenzij zij worden gewijzigd krachtens de bepalingen van deze Overeenkomst.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend op de aangegeven datum.

GEDAAN te Genève, op de zestiende juli 1993. De teksten van deze Overeenkomst in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal zijn gelijkelijk authentiek.


Bijlage A

Uitvoer van cacao (a) berekend voor de toepassing van artikel 56 (inwerkingtreding)

Land (b)1989/ 19901990/1991l99l/l992Gemiddelde over de periode van drie jaarPercentage
  (x 1000 ton)
Ivoorkustm 736,4803,9729,5 756,6035,37%
Ghanam 254,5265,1284,8268,1312,54%
Braziliëm 270,0277,9220,2256,0311,97%
Maleisië226,0211,2211,2216,13 10,10%
Nigeriam 142,8147,2105,5131,836,16%
Indonesië100,0130,3164,8131,706,16%
Kameroenm 123,1109,1106,8113,005,28%
Ecuadorm 105,1102,180,996,034,49%
Dominicaanse Republiek53,337,143,444,62,09%
Papoea Nieuw- Guineam 40,833,440,938,371,79%
Colombia9,410,18,69,370,44%
Venezuelam8,410,07,78,700,41%
Sierra Leonem5,313,47,38,670,41%
Togom 6,19,38,07,800,36%
Mexicom 8,01,611,97,170,34%
Peru4,85,26,45,470,26%
Equatoriaal-Guinee7,65,23,55,430,25%
Salomons-eilanden3,64,13,53,730,17%
Zaïre3,63,43,23,400,16%
Sao Tomé en      
Principe 2,82,62,62,670,12%
Madagascar2,52,52,92,630,12%
Haïtim2,81,92,62,43 0,11%
Honduras2,03,02,32,430,11%
Liberia4,52,00,52,330,11%
Vanuatu2,22,22,32,230,10%
Verenigde Republiek      
Tanzania2,02,52,02,170,10%
Costa Rica2,9 1,21,2 1,770,08%
Jamaicam 1,31,31,81,470,07%
Gabonm1,61,41,41,47 0,07%
Trinidad en      
Tobago1,41,20,91,170,05%
Grenada m 1,11,10,70,970,05%
Bolivia1,41,30,10,93 0,04%
Kongo0,90,30,70,630,03%
Oeganda0,20,60,60,60,01%
Fidji0,30,20,20,30,01%
Samoam 0,50,170,01%
Panama0,30,10,10,170,01%
Sri Lanka0,10,2 0,10
Guatemala0,10,1 0,30,10
Nicaragua0,10,10,07
Dominica0,10,03
Suriname0,10,03
TOTAAL (c)2139,902205,292071,502138,87100,00%

Bron: Internationale Cacao-organisatie, Quarterly Bulletin of Cocoa Statistics, Vol. XIX, nr. 2 (maart 1993).

(a) Gemiddelde over de periode van drie jaar 1989/1990–1991/1992 van de netto-uitvoer van cacaobonen plus de netto-uitvoer van cacaoprodukten omgerekend in cacaobonenequivalent aan de hand van de volgende omrekeningsfactoren: cacaoboter 1,33; cacaopoeder en cacaokoeken 1,18; cacaomassa 1,25.

(b) Lijst beperkt tot de landen die afzonderlijk gemiddeld ten minste 10 ton hebben geëxporteerd over de periode van drie jaar 1989/1990 tot en met 1991/1992, volgens gegevens van het ICCO-secretariaat.

(c) De totalen kunnen door afronding verschillen van de som van de samenstellende delen.

m Lid van de Internationale Cacao-overeenkomst van 1986 (als verlengd), per 22 juni 1993.

-- Nil: verwaarloosbaar of minder dan de toegepaste eenheid.

Bijlage B

Uitvoer van cacao (a) berekend voor de toepassing van artikel 56 (inwerkingtreding)

Land (b)1989/ 19901990/1991l99l/l992 Gemiddelde over de periode van drie jaarPercentage
  (x 1000 ton)
Verenigde Staten van Amerika612,2602,0679,1631,1023,4%
Duitsland (c)m376,7409,2402,3396,0714,90%
Nederlandm 313,5 327,9268,0303,1311,40%
Verenigd      
Koninkrijkm 189,9214,7228,0210,877,93%
Frankrijkm 165,0187,0183,7178,576,72%
België/      
Luxemburgm 92,798,3108,499,803,75%
Italiëm 79,686,097,487,673,30%
Japanm 79,984,779,081,203,05%
Spanjem60,666,372,666,502,50%
Singapore77,346,559,661,132,30%
Russische Federatie(d) m86,270,214,657,002,14%
Canada52,151,258,754,002,03%
Zwitserlandm44,143,945,844,601,68%
Australië33,333,335,133,901,28%
Polen23,331,028,627,631,04%
Oostenrijk25,527,325,626,130,98%
China19,228,630,426,070,98%
Argentinië9,026,327,520,930,79%
Ierlandm18,717,020,318,670,70%
Zwedenm 18,019,217,118,100,68%
Hongarijem 14,516,111,5 14,050,53%
Joegoslaviëm 11,315,315,414,000,53%
Republiek Korea11,213,112,612,300,46%
Zuid Afrika 11,912,510,811,730,44%
Turkije9,612,113,111,600,44%
Griekenlandm 13,311,89,011,370,43%
Tsjechische Republiek (e)8,210,913,110,730,40%
Noorwegenm 9,49,39,79,470,36%
Filipijnen(f)10,210,76,99,270,35%
Finlandm 8,78,18,98,570,32%
Denemarkenm7,39,08,38,20 0,31%
Roemenië7,77,06,97,200,27%
Nieuw-Zeeland6,48,25,66,730,25%
Israël5,06,86,05,930,22%
Thailand4,66,36,45,770,22%
Chili4,06,46,55,630,21%
Slowaakse Republiek (e)4,15,4 6,65,370,20%
Portugalm 4,05,85,65,130,19%
Bulgarijem5,24,84,14,700,18%
Egypte0,54,84,43,230,12%
Uruguay1,93,22,72,60 0,10%
Arabische Republiek      
Syrië1,62,33,12,330,09%
Kenia1,31,21,01,170,04%
Algerije1,11,50,81,130,04%
Tunesië0,81,11,41,100,04%
Marokko0,80,81,41,000,04%
Islamitisch Republiek      
Iran0,90,41,30,870,03%
Hong Kong0,60,41,40,800,03%
Saoedi-Arabië0,40,71,20,770,03%
IJsland0,70,60,70,670,03%
Libanon0,41,00,60,670,03%
El Salvador0,80,80,30,630,02%
Jordanië0,50,70,30,500,02%
Cyprus0,30,40,40,370,01%
Zimbabwe0,10,20,60,300,01%
Irak0,60,20,270,01%
India–0,1–0,10,90,230,01%
Lybisch Arabische-Jamahiriyah0,20,30,10,200,01%
Malta0,10,10,10,10
Andere Staten van de voormalige USSR (d)47,622,416,828,931,09%
TOTAAL (g)2594,52693,02688,5 2658,67 100,00%

Bron: Internationale Cacao-Organisatie, Quarterly Bulletin of Cocoa Statistics, Vol. XIX, nr. 2 (maart 1993) en ramingen van het ICCO-secretariaat.

(a) Gemiddelde over de periode van drie jaar 1989/1990–1991/1992 van de netto-invoer van cacaobonen plus de bruto-invoer van cacaoprodukten omgerekend in cacaobonenequivalent aan de hand van de volgende omrekeningsfactoren: cacaoboter 1,33; cacaopoeder en cacaokoeken 1,18; cacaomassa 1,25.

(b) Lijst beperkt tot de landen die afzonderlijk gemiddeld ten minste 10 ton hebben geïmporteerd over de periode van drie jaar 1989/1990 tot en met 1991/1992, volgens gegevens van het ICCO-secretariaat.

(c) De statistieken betreffen de samengetelde invoer van de Bondsrepubliek Duitsland en de vroegere Duitse Democratische Republiek, gecorrigeerd voor geraamde Duits-Duitse handel.

(d) Voorlopige ramingen voor de Russische Federatie aan de hand van door de delegatie verstrekte gegevens. De gegevens voor „Andere Staten van de voormalige USSR" zijn berekend door de cijfers voor de Russische Federatie af te trekken van de totalen voor de voormalige USSR.

(e) Voorlopige ramingen aan de hand van statistieken betreffende het voormalige Tsjechoslowakije. Die zijn over de Tsjechische Republiek en de Slowaakse Republiek verdeeld volgens de sleutel 2 voor de Tsjechische Republiek en 1 voor de Slowaakse Republiek.

(f) De Filippijnen kunnen ook als een exporterend land worden beschouwd.

(g) De totalen kunnen door afronding verschillen van de som van de samenstellende delen.

m Lid van de Internationale Cacao-overeenkomst van 1986 (als verlengd), per 22 juni 1993.

-- Nil: verwaarloosbaar of minder dan de toegepaste eenheid.


D. PARLEMENT

Zie Trb. 1994, 135.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1994, 135.

Behalve de aldaar genoemde hebben nog in overeenstemming met artikel 53, tweede lid, juncto artikel 51, van de Overeenkomst de volgende Staten een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd:

Slowakije26 april 1994
Zwitserland17 juni 1994
de Tsjechische Republiek23 juni 1994
Ivoorkust18 mei 1994

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1994, 135.

In overeenstemming met artikel 56, vierde lid, van de Overeenkomst zijn de bepalingen van de Overeenkomst voorlopig in werking getreden voor de in rubriek E genoemde Staten op de daarbij vermelde data.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1994, 135.

Behalve de aldaar genoemde Staten heeft in overeenstemming met artikel 55 van de Overeenkomst nog de volgende Staat een verklaring van voorlopige toepassing bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd:

Ierland16 augustus 1994

Uitgegeven de achttiende januari 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

De termijn voor ondertekening is bij besluit van 23 februari 1994 van de Internationale Cacaoraad verlengd tot 30 september 1994.

Naar boven