A. TITEL

Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname;

's-Gravenhage, 18 juni 1992

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1992, 103.

D. PARLEMENT

De artikelen 1 en 2 van de Rijkswet van 14 februari 1994 (Stb.124, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1994, 74) luiden als volgt:

„Artikel 1

Het op 18 juni 1992 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname, waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 1992, 103, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.

Artikel 2

Voorzover de in artikel 2, derde lid, van het in artikel 1 genoemde verdrag bedoelde nadere overeenkomsten of accoorden verdragen vormen, worden deze aan de goedkeuring van de Staten-Generaal onderworpen."

Deze Rijkswet is gecontrasigneerd door de Minister van Buitenlandse Zaken P. H. KOOIJMANS en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking J. P. PRONK.

Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie Kamerstukken II 1992/93, 1993/94, 22 992 (R1458); Hand. II 1993/94, blz. 494-529; 582; Kamerstukken I 1993/94, nrs. 45, 45a, 45b, 45c; Hand. I 1993/94, blz. 1024-1040.

E. BEKRACHTIGING

De akten van bekrachtiging zijn ingevolge artikel 12, eerste lid, van het Verdrag op 15 maart 1995 te 's-Gravenhage uitgewisseld.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag, die ingevolge artikel 12, tweede lid, vanaf 18 juni 1992 voorlopig worden toegepast, zullen ingevolge hetzelfde artikel op 1 mei 1995 in werking treden.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Verdrag voor het gehele Koninkrijk gelden.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1992, 103 en 188.

Voor het op 19 december 1966 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten zie ook Trb. 1995, 18.

Voor het op 19 december 1966 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten zie ook Trb. 1995, 19.

Voor het op 7 maart 1966 te New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie zie ook Trb. 1993, 94.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der Verenigde Naties zie ook Trb. 1994, 277.

Op 17 februari 1993 zijn te Paramaribo nota's gewisseld betreffende de procedure inzake periodieke consultaties over onderwerpen van buitenlands beleid die de belangen van beide Staten raken.

De tekst van die nota's luidt als volgt:

Nr. I

CdP/93/014

Nota

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname haar complimenten aan en heeft de eer het Ministerie onder verwijzing naar de gevoerde besprekingen het volgende voor te leggen.

Ingevolge het verlangen de betrekkingen tussen de Republiek Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden te verbreden en te verdiepen is in artikel 5, eerste lid, van het op 18 juni 1992 ondertekende Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking overeengekomen dat de Regeringen van beide Staten periodieke consultaties houden over onderwerpen van buitenlands beleid die de belangen van beide staten raken.

Inmiddels is overeenstemming bereikt over de onderstaande tekst.

De Ambassade zou het op prijs stellen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken de instemming van de Surinaamse Regering te vernemen met de volgende tekst.

„Bij notawisseling tot stand te komen procedure inzake periodieke consultaties over onderwerpen van buitenlands beleid die de belangen van beide Staten raken.

1. Tenminste éénmaal per jaar voeren de Ministers van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden consultaties over onderwerpen van buitenlands beleid die de belangen van beide Staten raken. Deze consultaties worden gevoerd op een in onderling overleg te bepalen tijdstip en plaats.

2. Indien beide partijen zulks wenselijk achten worden tevens, naast de onder 1 vermelde consultaties, ad hoc consultaties op ministerieel niveau gehouden.

3. Ter voorbereiding van de onder 1 bedoelde consultaties zullen besprekingen op ambtelijk niveau worden gevoerd. Daarnaast kunnen, al naar gelang daaraan bij beide of een der partijen behoefte bestaat, besprekingen op ambtelijk niveau worden gevoerd over onderwerpen van buitenlands beleid die de belangen van beide partijen raken.

Plaats en tijdstip van deze consultaties worden in onderling overleg bepaald.

4. De onderhavige procedure treedt in werking met ingang van de datum waarop de antwoord-nota van de Regering van de Republiek Suriname is ontvangen.

De procedure kan te allen tijde door een van beide zijden met onmiddellijke ingang bij diplomatieke nota worden beëindigd."

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname te verzekeren van haar gevoelens van de meeste hoogachting.

Paramaribo, 17 februari 1993

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Gravenstraat 6 – 8

Paramaribo


Nr. II

No. 1084

Nota

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname biedt de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden zijn complimenten aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de Nota van de Ambassade de dato 17 februari 1993 no. CdP/93/014, waarvan het materiële deel van de tekst als volgt luidt:

(Zoals in nota Nr. I)

Het Ministerie heeft voorts de eer te bevestigen dat de Regering van de Republiek Suriname instemt met de voorgaande tekst van de Bij notawisseling tot stand te komen procedure inzake periodieke consultaties over onderwerpen van buitenlands beleid die de belangen van beide Staten raken.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname maakt van deze gelegenheid gebruik de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden te verzekeren van zijn gevoelens van de meeste hoogachting.

Paramaribo, 17 februari 1993

De Ambassade van het

Koninkrijk der Nederlanden

Paramaribo


Op 17 februari 1993 zijn te Paramaribo eveneens nota's gewisseld betreffende de samenwerking inzake diplomatieke en consulaire faciliteiten. De tekst van die nota's luidt als volgt:

Nr. III

CdP/93/013

Nota

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname haar complimenten aan en heeft de eer het Ministerie onder verwijzing naar de gevoerde besprekingen het volgende voor te leggen.

Ingevolge het verlangen de betrekkingen tussen de Republiek Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden te verbreden en te verdiepen is in artikel 5, tweede lid, van het op 18 juni 1992 ondertekende Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking overeengekomen dat de Regeringen van beide Staten samenwerken op diplomatiek en consulair gebied, in het bijzonder door het wederzijds verlenen van faciliteiten door hun respectieve vertegenwoordigingen in het buitenland. Inmiddels is overeenstemming bereikt over de onderstaande tekst.

De Ambassade zou het op hoge prijs stellen van het Ministerie de bevestiging te ontvangen dat de Regering van de Republiek Suriname met de volgende tekst instemt.

„Bij notawisseling tot stand te komen samenwerking inzake diplomatieke en consulaire faciliteiten.

1. De samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake diplomatieke en consulaire faciliteiten heeft tot doel de wederzijdse behartiging en ondersteuning van elkaars diplomatieke en consulaire belangen door diplomatieke, respectievelijk consulaire, vertegenwoordigingen van de ene partij in Staten dan wel bij Internationale Organisaties, waar de andere partij niet of tijdelijk niet beschikt over een diplomatieke, respectievelijk consulaire vertegenwoordiging.

2. Op verzoek van de Regering van de ene partij treft de Regering van de andere partij de noodzakelijke voorzieningen teneinde in een Staat dan wel bij een Internationale Organisatie waar de verzoekende partij geen diplomatieke vertegenwoordiging heeft, de diplomatieke vertegenwoordiging van de andere partij bij die Staat of Internationale Organisatie te belasten met de behartiging van haar belangen.

3. De Regering van de ene partij kan de Regering van de andere partij verzoeken de diplomatieke vertegenwoordiger, respectievelijk consulaire ambtenaar, van de andere partij te belasten met de behartiging van haar belangen in een Staat dan wel bij een Internationale Organisatie, wanneer zij tijdelijk aldaar niet over een bevoegde diplomatieke vertegenwoordiger, c.q. consulaire ambtenaar, beschikt.

4. Onverlet het bepaalde onder 2 en 3 kan de Regering van de ene partij de tussenkomst van vertegenwoordigingen van de andere partij inroepen teneinde ad hoc haar diplomatieke of consulaire belangen te behartigen daar waar zij niet of tijdelijk niet over een eigen vertegenwoordiging beschikt.

5. Contacten tussen de Regering van de verzoekende partij en vertegenwoordigingen van de andere partij verlopen, door tussenkomst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van laatstgemelde partij, langs diplomatieke kanalen.

6. In de hiervoren onder 2 t/m 4 bedoelde gevallen oefenen de diplomatieke vertegenwoordigers en consulaire ambtenaren van de andere partij de bevoegdheden uit die krachtens het internationaal recht en de internationale gebruiken, alsmede krachtens de wetten en gebruiken van de verzoekende partij, naar gelang van het geval, toekomen aan het hoofd of een lid van een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging.

Een en ander geschiedt met dien verstande dat de diplomatieke vertegenwoordigers en consulaire ambtenaren van de andere partij, voor zover naar hun oordeel de belangen van de verzoekende partij niet een onmiddellijk optreden vereisen, hun werkzaamheden beperken tot die welke de Regering van laatstgenoemde partij hun verzoekt te verrichten.

7. De diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers van de andere partij berichten, met inachtneming van het onder 5 bepaalde, onverwijld ten behoeve van de Regering van de verzoekende partij over kwesties waarmee belangen van laatstgemelde partij zijn gemoeid en over eventuele stappen, die naar hun oordeel te dien aanzien moeten worden genomen of die reeds zijn genomen.

8. Op haar verzoek kan de Regering van de ene partij afschrift ontvangen van rapportage van algemene aard die vertegenwoordigingen van de andere partij opstellen omtrent nader te bepalen landen waar de verzoekende partij niet over een vertegenwoordiging beschikt.

9. De Regering van de andere partij is niet gehouden een door de Regering van de verzoekende partij krachtens de in deze nota vervatte afspraken gedaan verzoek in te willigen indien zij van oordeel is dat zulks in strijd zou zijn met haar eigen belangen.

10. Voor zover zulks krachtens het internationaal recht is vereist, worden de in deze nota vastgelegde afspraken slechts toegepast met instemming van de betrokken derde Staten.

11. De verzoekende partij vergoedt aan de andere partij de kosten die uitsluitend in het belang van de verzoekende partij en haar onderdanen door de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen van de andere partij zijn gemaakt.

12. De onderhavige samenwerking vangt aan met ingang van de datum waarop de antwoord-nota van de Regering van de Republiek Suriname is ontvangen.

De samenwerking kan te allen tijde door een van beide partijen met onmiddellijke ingang bij diplomatieke nota worden opgezegd.

In dat geval zal de samenwerking evenwel van kracht blijven voor zolang nodig is voor de afwikkeling van de lopende zaken."

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname te verzekeren van haar gevoelens van de meeste hoogachting.

Paramaribo, 17 februari 1993

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Gravenstraat 6–8

Paramaribo


Nr. IV

No. 1085

Nota

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname biedt de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden zijn complimenten aan en heeft de eer de ontvangst te bevestigen van de Nota van de Ambassade de dato 17 februari 1993 no. CdP/93/013, waarvan het materiële deel van de tekst als volgt luidt:

(Zoals in nota Nr. III)

Het Ministerie heeft voorts de eer te bevestigen dat de Regering van de Republiek Suriname instemt met de voorgaande tekst van de Bij notawisseling tot stand te komen samenwerking inzake diplomatieke en consulaire faciliteiten.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Republiek Suriname maakt van deze gelegenheid gebruik de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden te verzekeren van zijn gevoelens van de meeste hoogachting.

Paramaribo, 17 februari 1993

De Ambassade van het

Koninkrijk der Nederlanden

Paramaribo


Uitgegeven de negentiende april 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven