TOELICHTING
1. Inleiding
De onderhavige regeling wijzigt de Regeling plantgezondheid (hierna: regeling). De
reden voor deze wijziging is het actualiseren van de begrenzingen van beregeningsverbodsgebieden,
onder andere in verband met nieuwe vondsten van bepaalde bacteriën in oppervlaktewater.
2. Inhoud
Met artikel I worden de gebieden geactualiseerd waar het verboden is oppervlaktewater
te gebruiken voor en bij de teelt van consumptie- en zetmeelaardappelen en andere
waardplanten van het quarantaineorganisme R. solanacearumen R. pseudosolanacearum.
Deze bacteriesoorten veroorzaken bruinrot in aardappel. Een besmetting met bruinrot
heeft grote gevolgen voor aardappelteelten en -bedrijven en kan tot omvangrijke schade
leiden. Voor de teelt van pootaardappelen geldt in heel Nederland een verbod op het
gebruik van oppervlaktewater. Het oppervlaktewater in de aangewezen verbodsgebieden
is besmet of vermoedelijk besmet met de bacteriën R. solanacearum en R. pseudosolanacearum.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) onderzoekt jaarlijks watermonsters
van oppervlaktewateren in Nederland op aanwezigheid van deze bacteriën. De resultaten
van dit onderzoek zijn bepalend voor het vaststellen van de beregeningsverbodsgebieden.
Uitgangspunt voor het vaststellen van de omvang van deze verbodsgebieden is dat deze
niet groter zijn dan noodzakelijk is, rekening houdend met fytosanitaire risico’s
en waterstromen.
Naar aanleiding van een aantal vondsten van R. solanacearum en R. pseudosolanacearum
buiten de beregeningsverbodsgebieden, moet een aantal beregeningsverbodsgebieden worden
ingesteld en moeten bestaande gebieden worden aangepast. Het verbodsgebied onder Emmen
kan worden verkleind omdat bij bemonstering over meerdere jaren geen besmetting is
aangetroffen. In totaal gaat het om twee uitbreidingen, één verkleining en twee nieuwe
gebieden.
Nieuwe beregeningsverbodsgebieden
Flevoland
Het Ketelmeer wordt een nieuw beregeningsverbodsgebied. Hierbij is afgebakend tot
de A6 ten westen en tot de watergangen de Ramsgeul, het Kattendiep en het Vossenmeer
ten oosten.
Gelderland
Nabij Almen wordt een nieuw beregeningsverbodsgebied ingesteld. Deze omvat een deel
van het Twentekanaal en een deel van de Berkel.
Gewijzigde beregeningsverbodsgebieden
Overijssel
Een uitbreiding ten westen van Ommen, nabij Oudleusen.
Een uitbreiding van het Twentekanaal, nabij Goor.
Noord-Holland
Een uitbreiding nabij Vreeland, waarbij het gebied wordt uitgebreid richting Hilversum.
Een uitbreiding nabij Purmerend, waarbij het gebied wordt uitgebreid richting Oosthuizen.
Een deel van de Beemsterringvaart rondom Oosthuizen wordt hierbij ook afgebakend.
Drenthe
Een beperking van het gebied ten zuiden van Emmen.
3. Regeldruk
De wijzigingen in artikel I leiden niet tot verandering in de regeldruk. De wijzigingen
hebben betrekking op het actualiseren van begrenzingen van beregeningverbodsgebieden.
Deze regelingswijziging heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten of nalevingskosten
voor aardappeltelers. Zij hoeven immers geen administratieve of andere handelingen
te verrichten om het verbod op gebruik van oppervlaktewater na te leven.
LVVN en ATR hebben afgesproken dat onder bepaalde voorwaarden ministeriële regelingen
niet meer hoeven te worden voorgelegd aan de ATR. Geconcludeerd is dat ook deze wijziging
van de Regeling plantgezondheid aan die voorwaarden voldoet en derhalve niet voor
advies aan ATR hoefde te worden voorgelegd.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 april 2025. Hiermee wordt voldaan aan de systematiek
van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van
de eerste dag van een kwartaal in werking treden. Van de publicatietermijn, twee maanden
voor inwerkingtreding, wordt afgeweken.
Inwerkingtreding per 1 april is in het belang van de bedrijven en de NVWA, hetgeen
afwijking van deze termijn rechtvaardigt. De actualisering van de beregeningverbodsgebieden
is in het belang van een goede preventie en ruim van tevoren afgestemd met de klankbordgroep
en de betrokken telers. Gezien de jaarindeling die bij teelt gebruikelijk is, kan
niet worden gewacht met deze maatregelen tot het volgende kwartaal.
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
J.F. Rummenie