Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2025, 8812 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2025, 8812 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS subsidies;
Besluit:
De Regeling subsidies aardbevingsbestendige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsomschrijving van CBS tabel bouwkosten nieuwbouwwoningen wordt ‘2015’ vervangen door ‘2021’.
2. In de begripsomschrijving van toetsgroep wordt ‘e toetsgroep’ vervangen door ‘de toetsgroep’.
3. Aan de begripsomschrijving van nieuwbouw wordt toegevoegd ‘en waarvan de bouw in fases kan worden gerealiseerd’.
B
In artikel 3.3, eerste lid, wordt ‘de rest1waarde’ vervangen door ‘de restwaarde’.
C
Artikel 4.2, derde lid, vervalt.
D
Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘A2’ vervangen door ‘A2’ en ‘A3’ door ‘A3’.
2. In het derde lid wordt ‘€ 109.481’ vervangen door ‘€ 112.218’.
3. In het vierde lid wordt ‘€ 79.504’ vervangen door ‘€ 81.492’.
4. In het vijfde lid wordt ’€ 32.583’ vervangen door ‘€ 33.398’.
E
Artikel 4.3a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt ‘in het geval’.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Het percentage wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
(H – J)/(H / J)
waarbij H staat voor:
de inputprijsindex bouwkosten uit de CBS tabel bouwkosten nieuwbouwwoningen die werd gehanteerd in de maand van de prijsvorming
en waarbij J wordt gesteld op:
103,3 bij prijsvorming in het jaar 2023;
105,9 bij prijsvorming in het jaar 2024;
108,5 bij prijsvorming in het jaar 2025.
3. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot vijfde tot en met zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Indien het jaar van de prijsvorming eerder is dan het jaar van de subsidieaanvraag, wordt het percentage, bedoeld in het derde lid, verlaagd met 2,5%.
F
In artikel 4.4 vervalt de aanduiding ‘1.’ voor de tekst.
G
Na artikel 4.7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien de nieuwbouw in fases gerealiseerd wordt, kan per fase subsidie tot een maximum van drie fases worden aangevraagd. In dat geval wordt in dit hoofdstuk onder ‘subsidie’ begrepen ‘subsidie voor de afzonderlijke fase’.
2. Artikel 4.3 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de formule voor de berekening van de hoogte van de subsidie voor de tweede of derde fase als volgt luidt:
(A1 x B) + (A2 x B) + (A3 x B) = D, waarbij wordt verstaan onder:
A1: het aantal te realiseren plaatsen in de intramurale zorg;
A2: het aantal te realiseren plaatsen in de dagbesteding;
A3: het aantal te realiseren plaatsen in de kinderdagcentra;
B: het normbedrag dat is gekoppeld aan de realisatie van de betreffende plaatsen;
D: het bedrag van de subsidie voor het realiseren van nieuwbouw door de aanvrager.
3. Artikel 4.6, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in geval van bouw in fases, de nieuwbouw gerealiseerd wordt binnen vijf jaar na dagtekening van verlening van de subsidie voor de eerste fase.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Agema
De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling subsidies aardbevingsbestendige zorg (hierna: de Regeling).
De wijzigingen zijn ingegeven
1. door de afgesproken jaarlijkse indexatie van de normbedragen met 2,5%,
2. door de wijziging van het referentiejaar voor het prijspeil in de CBS tabel bouwkosten nieuwbouwwoningen naar 2021, waarmee de berekeningsformule van de aanvullende bouwkosten wijzigt en
3. door de mogelijkheid om voor een zorglocatie per fase subsidie aan te vragen voor het realiseren van nieuwbouw voor plaatsen in de intramurale zorg, dagbesteding of voor kinderdagcentrumplaatsen en voor de gestegen bouwkosten daarvan.
De inhoudelijke wijzigingen worden hieronder nader toegelicht. Naast de inhoudelijke wijzigingen zijn ook redactionele aanpassingen gedaan.
In artikel 1.1 van de Regeling zijn twee begripsbepalingen gewijzigd.
Het CBS heeft de maandelijkse actualisatie van de tabel ‘Nieuwbouwwoningen; inputprijsindex bouwkosten 2015=100 2012–2023’ na december 2023 stopgezet. Deze tabel is vervangen door de tabel ‘Nieuwbouwwoningen; inputprijsindex bouwkosten 2021=100’. De regeling is met de verwijzing naar deze nieuwe tabel aangepast.
In de begripsomschrijving van nieuwbouw is toegevoegd dat de bouw van een zorglocatie (een pand of samenstelling van panden waarin zorg wordt verleend door een instelling) in fases kan worden gerealiseerd. Een fase is de bouw en oplevering van een aantal plaatsen van nieuwbouw in verschillende periodes.
Per zorglocatie kan nu per fase subsidie worden aangevraagd en verstrekt tot een maximum van drie fases. Een fase is een afgerond aantal plaatsen. Per fase kan steeds voor een aantal plaatsen van het Definitief Ontwerp subsidie worden aangevraagd, waarbij sprake is van bij de fase horend prijsvormingsmoment. Om die reden is de bepaling dat per zorglocatie maar eenmaal subsidie kan worden verstrekt vervallen.
In het Groninger Zorgakkoord (Stcrt. 2019, 30316) is afgesproken dat er een jaarlijkse indexatie van de normbedragen plaatsvindt, conform de systematiek van de Normatieve Huisvestingscomponent (‘Advies NHC-onderhoud, Langdurige intramurale zorg’, februari 2012, Nederlandse Zorgautoriteit, Utrecht). Dit heeft tot gevolg dat de normbedragen voor het realiseren van nieuwbouw, genoemd in artikel 4.3. van de Regeling, voor het jaar 2025 zijn geïndexeerd met het vaste percentage van indexatie van 2,5%.
De minister kan op aanvraag het subsidiebedrag vanwege de gestegen bouwkosten verhogen. Om het bedrag van de verhoging te berekenen is een formule opgenomen in artikel 4.3a van de Regeling. De verhoging bedraagt – kort gezegd – het volgens het derde lid berekende percentage maal het volgens het vierde lid berekende bedrag van de totale bouwkosten. Vanwege de vervanging in de Regeling van de tabel ‘Nieuwbouwwoningen; inputprijsindex bouwkosten 2015=100 2012–2023’ door de tabel ‘Nieuwbouwwoningen; inputprijsindex bouwkosten 2021=100’ is tevens de formule voor de berekening van het percentage aangepast. De formule is (H – J)/ (H / J), waarbij
H
de inputprijsindex bouwkosten van de maand van prijsvorming uit de CBS tabel Nieuwbouwwoningen; inputprijsindex bouwkosten 2021=100’ is.
en
J
een vast getal is, afhankelijk van het jaar van prijsvorming. In de Regeling zijn de betreffende getallen over 2023 tot en met 2025 opgenomen. Dit vaste getal is gebaseerd op de cumulatie van het aantal jaarlijkse indexaties van het vaste percentage van indexatie van 2,5% berekend vanaf het jaar 2018 tot en met het jaar van prijsvorming. Bij een aanvraag zal een prijsvormingsdocument van 2023, 2024 of 2025 worden ingebracht als bedoeld in artikel 4.5, derde lid van de Regeling.
Daarbij geldt dat wanneer het jaar van de prijsvorming eerder is dan het jaar van de subsidieaanvraag, het percentage met 2,5% wordt verlaagd. Immers, anders zou de jaarlijkse indexatie van 2,5% twee keer worden toegepast.
In dit artikel zijn aanvullende bepalingen opgenomen met betrekking tot verlening van subsidie bij nieuwbouw in fases. Aan instellingen aangesloten bij het Groninger Zorgakkoord is met de wijziging de mogelijkheid gegeven om wanneer nieuwbouw in verschillende fases wordt gerealiseerd zij daarvoor per fase, tot een maximum van drie fases, subsidie aan kunnen vragen. Een fase betreft een afgerond aantal plaatsen in de intramurale zorg, dagbesteding of voor kinderdagcentrumplaatsen. Daarmee is aan de instellingen de mogelijkheid gegeven om in een overzichtelijk tijdsbestek de gunstigste prijsafspraken per fase te maken.
Met de wijzigingsregeling valt onder de definitie van nieuwbouw ook de nieuwbouw in fases, waardoor de artikelen in hoofdstuk 4 ook van toepassing zijn bij de nieuwbouw in fases. Enkel voor de verlening voor een tweede en derde fase is de formule van artikel 4.3, eerste lid, aangepast. Deze formule bepaalt de hoogte van de subsidie. De aftrek van C, de reeds aan de instelling verleende subsidie op grond van hoofdstuk 2 van de regeling, vindt niet plaats in de tweede en derde fase. Bij het bouwen in fases zal de aftrek van C (als bedoeld in artikel 4.3) namelijk in de eerste fase gebeuren.
De subsidie voor verhoogde bouwkosten, als bedoeld in artikel 4.3a, kan per fase worden verleend. Ook de voorwaarde voor subsidie in artikel 4.4 geldt bij de verlening in fases. De voorwaarde houdt in dat de verstrekking van subsidie enkel plaatsvindt aan instellingen die een positief advies van de toetsgroep hebben ontvangen over het Definitief ontwerp. Dat het Definitief ontwerp in fases wordt gebouwd, maakt daarbij geen verschil. Ingevolge artikel 4.5, tweede lid, bevat de aanvraag tot verlening voor een fase een definitief ontwerp van de te realiseren nieuwbouw, een overzicht van het aantal te realiseren plaatsen en een positief advies van de toetsgroep over het Definitief ontwerp. Wanneer de aanvraag mede ziet op verhoging van het subsidiebedrag als bedoeld in artikel 4.3a bevat de aanvraag ook het prijsvormingsdocument. Bij elke fase zal er een ander prijsvormingsdocument zijn. Bij het besluit tot subsidieverlening voor een fase zal overeenkomstig artikel 4.5, vierde lid, een voorschot van 80 procent worden verleend, dat gelijkmatig zal worden betaald over het aantal maanden waarvoor de subsidie voor een fase wordt verleend. Hetgeen in artikel 4.6 is bepaald, betekent bij het bouwen in fases dat de nieuwbouw – en na afronding van de laatste fase – is gerealiseerd binnen vijf jaar na dagtekening van de subsidieverlening voor de eerste fase. Voor de aanvraag tot vaststelling geldt dat deze bij de bouw in fases telkens 22 weken na oplevering van de nieuwbouwfase wordt ingediend of, ingevolge artikel 4.7, tweede lid, binnen 22 weken na afloop van het boekjaar waarin de betreffende fase op grond van de aanvraag gerealiseerd zou worden. De aanvraag tot vaststelling voor een fase gaat in aanvulling op artikel 7.5 van de Kaderregeling vergezeld van een opleveringsverslag voor de betreffende fase. Ook daar dient, zoals volgt uit artikel 4.7, derde lid, uit het opleveringsverslag te blijken dat de fase nieuwbouw conform het Definitief ontwerp is opgeleverd en dat getekend is door zowel de opdrachtnemer als de opdrachtgever van de nieuwbouw.
In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving en de minimale termijn tussen publicatie en inwerkingtreding van de regeling (zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving), treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiervoor is gekozen, omdat spoedige inwerkingtreding gewenst is. De groep van potentiële aanvragers is voorts bekend en is al enige tijd op de hoogte van deze wijziging gezien het reguliere overleg in de stuurgroep bij het Groninger Zorgakkoord, waarin de potentiële aanvragers en het ministerie zijn vertegenwoordigd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Agema
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-8812.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.