Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | Staatscourant 2025, 7695 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | Staatscourant 2025, 7695 | ander besluit van algemene strekking |
Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,
gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;
met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 augustus 2021; en voor de gewijzigde versie op 27 maart 2023
besluit:
In deze regeling worden onderstaande begrippen gebruikt.
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Algemeen Subsidiereglement Fonds voor Cultuurparticipatie 2021.
Code Diversiteit & Inclusie, Fair Practice Code, Governance Code Cultuur.
Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland, inclusief de drie openbare lichamen: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Nederland, zonder het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
(de sector die zich kenmerkt door) de methoden en benaderingen waarbij individuen, groepen of gemeenschappen actief en gelijkwaardig betrokken zijn bij besluitvorming, beleidsvorming of projectuitvoering, met als resultaat de vorming en evolutie van de cultuur van een samenleving, inclusief de taal, tradities, kunst, debat en andere culturele aspecten. Het betreft hier per definitie geen amateurkunst.
het actief beoefenen van of betrokken zijn bij het maken van cultuur in de vrije tijd, door cultuureducatie, co-creatie of amateurkunst.
een natuurlijk persoon die zich inzet binnen de cultuursector en die (1) ten minste een part-time aanstelling bij een organisatie heeft, (2) vakbekwaam is door afgestudeerd te zijn aan een erkende opleiding, (3) als zelfstandige minimaal drie jaar als ondernemer ingeschreven staat bij de Belastingdienst en Kamer van Koophandel, of een vergelijkbare organisatie en/of (4) financiering ontvangt van op professionals gerichte instanties zoals rijkscultuurfondsen.
een rechtspersoon die zich inzet binnen de cultuursector en ook zo staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of vergelijkbare organisatie.
een interne of externe adviescommissie zoals bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.
aanschaf van materialen voor een project die aanvrager na dat project nog langere tijd kan gebruiken.
kosten voor aanschaf van materialen zonder welke het project niet kan worden uitgevoerd.
het totaalbedrag binnen een regeling of hoofdstuk dat het Fonds beschikbaar heeft om toe te kennen aan aanvragers.
Met deze regeling stimuleert het Fonds projecten over cultuurbeoefening in co-creatie tussen instellingen en deelnemers. Dit versterkt de lokale betrokkenheid en bevordert maatschappelijke verandering.
Cultuurbeoefening kan ook erfgoedbeoefening of internationale samenwerking betreffen.
Indien van toepassing is in elk van de volgende hoofdstukken het doel voor dat hoofdstuk in bijzonder beschreven.
1. Het Fonds kan besluiten de subsidieplafonds te wijzigen. Deze wijzigingen kunnen ook op specifieke categorieën van projecten zijn of gelden voor bepaalde tijdvakken, thema’s, doelgroepen en regio’s.
2. Ook kan het Fonds besluiten om de subsidiehoogte en het tijdvak waarbinnen kan worden aangevraagd, aan te passen.
3. Een besluit op grond van het eerste of tweede lid wordt gepubliceerd op de website van het Fonds.
1. Het Fonds weigert subsidie als:
voor dezelfde projecten al subsidie is of zal worden verleend:
1° door het Fonds;
2° door een van de andere rijkscultuurfondsen;
3° op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid; of
4° op grond van de Erfgoedwet.
het project waarvoor subsidie wordt gevraagd, op het moment van de aanvraag al wordt uitgevoerd;
de aanvraag wordt ingediend door een uitgeverij of omroeporganisatie;
de aanvraag wordt ingediend namens een overheidslichaam of semi-overheidslichaam;
de aanvrager al een project heeft gefinancierd door middel van de desbetreffende regeling.
de aanvrager failliet is verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dit binnenkort gebeurt;
de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling of de doelstellingen van het Fonds; of
de aanvrager een rechtspersoon is die niet voldoet aan de verplichtingen met betrekking tot de culturele codes zoals bedoeld in artikel 1.6, vijfde lid.
2. Het Fonds weigert subsidie aan derden als die in opdracht werken van natuurlijke personen of rechtspersonen die niet aanmerking komen voor subsidie.
3. Het Fonds kan subsidie weigeren als aanvragers, voorafgaand aan de aanvraag, subsidie van het Fonds hebben ontvangen en toen niet, of niet helemaal, hebben voldaan aan de subsidieverplichtingen.
4. Het Fonds kan weigeren om subsidie te verstrekken als de aanvraag op enige wijze niet in overeenstemming is met de regeling.
1. Alleen kosten die direct verband houden met de projecten komen in aanmerking voor subsidiëring.
2. Het Fonds verstrekt alleen subsidie als de aanvrager:
a aantoont dat er een begrotingstekort is, en dat ondersteuning van het Fonds nodig is voor een sluitende begroting;
b de mogelijkheid van andere inkomsten dan de gevraagde subsidie onderzoekt, rekening houdend met de aard van het project; en
c aannemelijk maakt dat de financiële middelen, samen met de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project uit te voeren.
3. Aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen de benodigde kosten voor het omwisselen van valuta voor het uitvoeren van het project opnemen in de subsidieaanvraag.
4. De post ‘materiële investeringen’ op de begroting mag maximaal 10% zijn.
Voor aanvragers gevestigd in het Caribisch gebied van het Koninkrijk is het percentage ‘materiële investeringen’ maximaal 20%.
5. Het Fonds neemt aanvragen in het Nederlands of Engels in behandeling. Aanvragers die hun projectplan schrijven in Papiaments kunnen de kosten voor vertaling naar Nederlands of Engels opnemen op de projectbegroting.
1. Met deelname aan deze regeling geeft de aanvrager toestemming aan het Fonds om gegevens uit de aanvraag en de eventuele verantwoording in te zetten voor kennisdeling en onderzoeksdoeleinden. Als het ten dienste staat aan het behalen van de doelstelling van de regeling, kan het Fonds de aanvrager verplichten tot deelname aan een bijeenkomst of begeleidingstraject.
2. Het project:
a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;
b. start binnen zes maanden na het honoreren van de aanvraag.
Het Fonds kan bij besluit van deze termijnen afwijken.
3. De begroting:
a. bevat geen post voor onvoorziene kosten;
b. bevat geen arbeids- en reiskosten voor een vlucht, als de afstand binnen acht uur over land kan worden afgelegd;
4. De aanvrager is gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden en beschikt over een bankrekening in een van de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden of de Europese Unie.
5. De aanvrager voldoet aan de culturele codes zoals is bepaald in de toelichting van deze regeling.
6. Het fonds moedigt aanvragers aan om een nulmeting met betrekking tot de eigen ecologische voetafdruk te doen.
7. De activiteiten van de aanvrager zijn toegankelijk voor mensen met speciale behoeften. Daaronder vallen in ieder geval mensen met een beperkte mobiliteit.
1. Aanvragen worden ingediend via een volledig ingevuld digitaal aanvraagformulier in de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.
2. Aanvragen worden in ieder geval voorzien van:
a. een projectplan dat betrekking heeft op de gehele looptijd van het project;
b. een sluitende begroting. De begroting mag geen tekort of overschot bevatten.
1. Het Fonds beoordeelt de aanvragen overeenkomstig met de regeling.
2. Als de aanvraag compleet is, neemt het Fonds deze in behandeling en neemt het een beslissing over de aanvraag.
3. Als een onvolledige aanvraag wordt aangevuld, dan geldt de datum dat het Fonds de aanvulling ontvangt als moment van het indienen van de aanvraag.
4. Aanvragen voor een subsidie tot en met € 25.000 en die voldoen aan de eisen van de regeling, worden door een interne adviescommissie beoordeeld.
5. Aanvragen voor een subsidie vanaf € 25.001 en die voldoen aan de eisen van de regeling, worden aan een externe adviescommissie voorgelegd voor advies.
6. Aanvragen die niet voldoen aan de regeling kunnen worden afgewezen zonder een adviescommissie om advies te vragen.
7. De aanvragen worden op volgorde van ontvangst beoordeeld, tenzij anders in deze regeling is bepaald.
8. De aanvraag moet op alle beoordelingscriteria een voldoende scoren om voor subsidieverstrekking in aanmerking te komen, tenzij anders in deze regeling is bepaald.
9. Op de aanvraag wordt na uiterlijk 13 weken beslist.
1. Voor subsidie tot en met € 25.000 en die niet direct wordt vastgesteld, verleent het Fonds een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.
2. Voor subsidie vanaf € 25.001 betaalt het Fonds een voorschot van 90%. Dit doet het Fonds zo spoedig mogelijk na het verzenden van het subsidieverleningsbesluit.
3. Als de verleende subsidie hoger is dan € 125.000 betaalt het Fonds een voorschot van 50% bij het verlenen van de subsidie. Gedurende de looptijd van het project betaalt het Fonds op een in de beschikking te bepalen termijn een voorschot van 40%.
4. Als bij de vaststelling is gebleken dat het project in overeenstemming met de aanvraag is uitgevoerd en de begrootte kosten zijn gemaakt, wordt de resterende 10% betaalt. Dit doet het Fonds zo spoedig mogelijk na het verzenden van het vaststellingsbesluit.
5. Het Fonds kan de bevoorschotting, al dan niet tijdelijk, stoppen als aanvragers hun subsidieverplichtingen onvoldoende nakomen. Dat kan het Fonds ook doen wanneer de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat het aannemelijk is dat de activiteiten of projecten niet op dezelfde manier kunnen worden voortgezet.
1. Subsidieontvangers die achteraf verantwoording dienen af te leggen over de activiteiten of projecten, doen dit door middel van een activiteitenverslag en een financieel verslag.
2. Afhankelijk van de hoogte van de subsidie voldoet de verslaglegging aan de eisen van de artikelen 25, 26 of 27 van het Algemeen Subsidiereglement.
Op grond van dit hoofdstuk kan subsidie worden aangevraagd voor een project op het gebied van co-creatie door een instelling met een podiumprogrammering of doorlopende presentatiefunctie. Het doel is om in gelijkwaardige samenwerking met de lokale omgeving de plek te ontwikkelen zodat lokale beoefenaars en deelnemers gaan programmeren, (zichzelf) presenteren, kunst maken, hun talenten ontwikkelen of produceren. De instelling transformeert van aanbodgerichte bepaler tot facilitator. Dat kost tijd. Daarom is er een paragraaf voor ‘groeien’ en voor ‘verdiepen’ opgenomen in dit hoofdstuk.
Wezenlijk onderdeel van het project is dat in de instelling een proces doorgemaakt wordt of gaande is waarin de medewerkers van de instelling leren op een andere manier naar hun werk te kijken en zich te verbinden aan de actieve inbreng van de beoefenaars en deelnemers op lange(re) termijn.
De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven.
1. Met de bepalingen in dit hoofdstuk stimuleert het Fonds projecten die gericht zijn op het bereiken van de volgende effecten:
a. effect a: persoonlijke versterking
b. effect b: eigenaarschap
c. effect c: nieuwe verbindingen
2. Het Fonds stimuleert projecten van verschillende omvang, te weten:
a. groeien: projecten zoals bedoeld in paragraaf 2, die ten minste één effect bereiken;
b. verdiepen: projecten, zoals bedoeld in paragraaf 3, die alle drie de effecten bereiken.
Subsidie op grond van dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde culturele instelling met een podiumprogrammering of doorlopende presentatiefunctie die gelijkwaardig samenwerkt met de lokale gemeenschap waarmee het project wordt aangegaan.
1. Aanvragen op grond van dit hoofdstuk kunnen worden ingediend vanaf de datum zoals gepubliceerd op de website van het Fonds om 13:00 uur tot en met 30 augustus 2028 17:00 uur. De tijdsaanduiding is de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.
2. Wanneer het budgetplafond per jaar of in totaal bereikt is, geldt dat als moment tot wanneer aanvragen kunnen worden ingediend, afwijkend van art 2.3.1.
3. Het Fonds kan indieningstermijnen hanteren die van het eerste lid afwijken. Als dat gebeurt, worden de afwijkende indieningstermijnen op de website van het Fonds gepubliceerd.
Subsidie in paragraaf 2 kan worden aangevraagd:
1. Voor de uitvoering van een co-creatief project waarin aan het bereiken van in elk geval één van de in artikel 2.1 genoemde effecten wordt gewerkt.
2. Een project in paragraaf 2 heeft een looptijd van negen tot maximaal 18 maanden.
Voor een project paragraaf 2:
1. kan minimaal € 25.001 en maximaal € 35.000 worden aangevraagd; en
2. bedraagt de subsidie maximaal 80% van de totale projectkosten als de aanvrager in Europees Nederland gevestigd is en maximaal 100% van de totale projectkosten als de aanvrager in het Caribisch deel van het Koninkrijk gevestigd is.
Subsidie in paragraaf 3 kan worden aangevraagd
1. Voor de uitvoering van een co-creatief project waarin aan het bereiken van de drie in artikel 2.1 genoemde effecten wordt gewerkt als vervolg op een eerder ingezet proces.
2. Een project in paragraaf 3 heeft een looptijd van twaalf tot 24 maanden.
3. Een aanvrager kan na de looptijd van een project in paragraaf 2 een aanvraag doen in paragraaf 3 van dit hoofdstuk.
Voor een project in paragraaf 3:
1. wordt minimaal € 50.000 en maximaal € 100.000 aangevraagd; en
2. bedraagt de subsidie maximaal 50% van de totale projectkosten als de aanvrager is gevestigd in het Europees deel van Nederland; voor een aanvrager die gevestigd is in het Caribisch deel van het Koninkrijk is dat maximaal 80%.
Het Fonds kan afwijken van de rechten en plichten in deze regeling. Dat kan alleen in het voordeel van de aanvrager en in bijzondere gevallen die een onredelijke uitwerking hebben waarmee geen rekening is gehouden bij het opstellen van deze regeling.
1. Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd.
2. Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2033. Deze regeling blijft van toepassing op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond.
In het beleidsplan 2025–2028 van het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) staat bij de programmalijn Co-creatie dat er ‘regelingen voor instellingen of kunstenaars gericht op participatieve kunst’ ontwikkeld worden. Die regelingen zouden voortbouwen op de oude regelingen ‘Meemaakpodia’ en ‘Vernieuwen van Cultuurmaken: Co-creatie', om aanvragers de kans te bieden met deelnemers op een gelijkwaardige manier door middel van cultuurbeoefening te werken aan maatschappelijke effecten.
Het Fonds kiest ervoor om in de beleidsperiode 2025–2028 een co-creatieregeling te ontwikkelen voor instellingen met een podiumprogrammering of doorlopende presentatiefunctie.
Wat wel:
Co-creatie is een brede manier van werken en kent een waaier aan verschijningsvormen. De afbakening die het Fonds kiest in deze regeling is dat co-creatie een werkwijze is waarmee een instelling met beoefenaars of deelnemers uit een lokale gemeenschap in gelijkwaardige samenwerking een proces doormaakt om te komen tot een andere, wederzijds gedragen en gezamenlijk ingevulde wijze van programmering, presentatie, gebruik van de ruimte(s) of productie. Daarbij voelen de deelnemers en de instelling zich allen evenzeer gezien, gehoord en erkend. De manier waarop dat gebeurt bepalen partijen samen.
De uitkomst van het proces is bijvoorbeeld zichtbaar in programmering of presentatie op de podiumplek. Wie er op het podium staat is niet ‘van bovenaf’ vastgesteld. Het kan een geboekte artiest zijn die niet eerder kwam en nieuw publiek trekt, maar ook juist beoefenaars uit het dorp of de performers uit het netwerk van een sleutelfiguur in de buurt. Presentatie kan ook letterlijk zijn: een buurtbewoner is presentator op een talentavond bijvoorbeeld.
Uitkomst kan ook zichtbaar worden in ruimtegebruik van de locatie. Misschien wordt een kleine zaal wel permanent beschikbaar voor amateurs uit de buurt of als repetitieplek voor aanstormend talent.
Er is sprake van maatschappelijke effecten op de deelnemers, de omgeving, de instelling of een combinatie. Er is bijvoorbeeld een sterkere verbinding van de locatie met de buurt of er is een bijdrage geleverd aan klimaatneutraal werken. Een ander effect kan zijn dat er een betere relatie tussen bewoners onderling is ontstaan waardoor zij zich meer verbonden voelen met elkaar.
Wat niet:
Deze regeling is niet bedoeld voor projecten waarin een podium ‘even een keer de buurt iets wil laten doen’, een keer laten meepraten, met als achterliggende reden deelnemers als bezoeker te binden.
De regeling is ook niet bedoeld voor professionals die hun eigen project willen realiseren en voor de uitvoering amateurs willen inzetten als vrijwilligers. Professionele makers kunnen wel verbonden zijn aan een project om met de lokale beoefenaars of deelnemers en de medewerkers van de instelling op een creatieve manier het proces van verandering en verbinding zoals hierboven beschreven is aan te gaan.
Deze begrippenlijst is een uittreksel van de hele begrippenlijst van het Fonds die hier te vinden is.
Onder cultuurbeoefening verstaat het Fonds ook erfgoedparticipatie en internationale samenwerking.
Een erfgoedinstelling die door middel van co-creatie met een lokale gemeenschap of bijvoorbeeld vrijwilligers wil werken aan een meer gelijkwaardige presentatie of programmering – vanuit de Faro werkwijze die in het erfgoedveld inmiddels bekend is – kan een aanvraag indienen in deze regeling.
Een instelling die in samenwerking met een partij buiten het Koninkrijk wil werken aan de doelen van deze regeling kan daarvoor binnen geldende voorwaarden van deze regeling een aanvraag indienen.
Voor het eerste en tweede lid geldt dat het gaat om verplichte redenen om af te wijzen. Dat betekent dat het Fonds binnen deze weigeringsgronden geen afwegingsruimte heeft. Een aanvraag die niet voldoet aan de voorwaarden van het eerste of tweede lid, wordt afgewezen.
Met betrekking tot het derde en vierde lid geldt dat het Fonds de aanvraag kan afwijzen als een van deze afwijzingsgronden zich voordoet. Dat betekent dat het Fonds bij afwijzing altijd een belangenafweging moet maken.
Alleen projecten die zonder subsidie niet uitgevoerd zouden worden, komen voor subsidie in aanmerking. Daarnaast komen alleen rechtstreeks aan het project toe te rekenen kosten voor subsidie in aanmerking. Daarbij is van belang dat de kosten noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteiten én dat de activiteiten ten dienste staan aan de doelstelling van de regeling. Als dit niet het geval is, dan kunnen deze activiteiten uit het project niet worden gesubsidieerd.
Het moet aannemelijk worden gemaakt dat het project niet zonder subsidie uitgevoerd kan worden én dat het niet mogelijk is om de financiering ‘rond’ te krijgen zonder de subsidie.
Van aanvragers die van de wet een winstoogmerk mogen hebben, kan het Fonds vragen om een verzwaarde motivering van de noodzaak om subsidie verstrekt te krijgen. De aanvrager dient zich immers in te zetten binnen de kunst- en/of cultuursector. Als de aanvrager winstgevend is, moet worden uitgelegd waarom de winst niet wordt besteed aan het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Ook moet worden uitgelegd waarom het projecttekort gedekt moet worden met een subsidie van het Fonds.
Een begroting kan worden opgesteld in Amerikaanse dollars, Caribische guldens of Antilliaanse guldens. De aanvrager rekent de gebruikte valuta vervolgens om naar euro’s, op basis van de dagkoers die geldt op het moment dat de aanvraag wordt ingediend. Dat bedrag wordt in het aanvraagformulier vermeld. Aanvragers die gevestigd zijn in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen de kosten voor het omwisselen opnemen in de begroting.
Als de aanvrager een natuurlijk persoon is, geldt de verplichting om de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code toe te passen. Een rechtspersoon dient alle culturele codes op onderstaande manier toe te passen.
Voor de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier toelicht hoe die codes worden toepast. Daarbij geldt de volgende verplichting:
○ Aangevraagd bedrag vanaf € 25.001: onderschrijf de codes, pas ze toe en, als daarvan sprake is, leg uit waar dit nog niet lukt. Benoem de ambities op beide codes en reflecteer hierop achteraf in de verantwoording. Fair pay is verplicht.
Voor de Governance Code Cultuur geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier op grond van al onderstaande onderdelen a tot en met d, aantoont:
a. hoe de principes uit de code worden toegepast;
b. hoe de bij de code behorende aanbevelingen worden opgevolgd;
c. dat er sprake is van een scheiding tussen toezicht, bestuur en uitvoering, in die zin dat:
i. als er sprake is van een raad van toezichtmodel: een raad van toezicht met minimaal drie leden;
ii. als er sprake is van een bestuursmodel: een bestuur met minimaal drie bestuurders;
d. dat de leden van de raad van toezicht of de toezichthoudende bestuurders geen onderdeel uitmaken van de begroting.
Voor aanvragers uit het Caribisch deel van het Koninkrijk geldt dat als er niet volledig voldaan kan worden aan de verplichtingen voor de culturele codes, dit wordt toegelicht volgens het principe ’pas toe of leg uit’.
Aanvragen worden ingediend via de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds. Voor het indienen van een aanvraag is een account nodig. Het kan een aantal werkdagen duren voordat een nieuw account is aangemaakt. Het is daarom verstandig om ruim voor de indieningstermijn een account aan te maken.
Een aanvraag bestaat uit een projectplan en een begroting. In hoofdstuk 2 kunnen nadere eisen worden gesteld aan de vorm en inhoud van het projectplan en aan de begroting. Een begroting bevat nooit een tekort of een overschot. Dat wil zeggen dat het saldo van de begroting, inclusief de gevraagde subsidie, € 0 is.
In de loop van dit hoofdstuk zal duidelijk worden dat het belangrijk is dat de instelling en de medewerkers als geheel, actief deel uitmaken van het proces dat gestart wordt of is. Zo krijgen de deelnemers die afkomstig zijn uit een lokale gemeenschap zeggenschap over de werkwijze van het podium. Dat kan door zelf te organiseren, te programmeren, eventueel te produceren of in samenwerking met de medewerkers activiteiten of het gebruik van de ruimtes te ontwikkelen. De werkwijze van de medewerkers zal dus aan verandering onderhevig (moeten) zijn.
Aan de andere kant moeten de deelnemers de kans krijgen om zich co-creatie eigen te maken. Het vergt mogelijk kennis en vaardigheden die ze nog niet of weinig ontwikkeld hebben. Het is wennen en (onder)zoeken aan beide kanten. Dat verklaart mede waarom de projecten een relatief lange looptijd kunnen hebben.
Voorwaarde is dat de aanvragende instelling een lopende programmering heeft zoals gebruikelijk in het culturele veld. Dat wil dus zeggen dat er op regelmatige en frequente basis voorstellingen, presentaties, activiteiten voor en door publiek te bezoeken zijn. Dit is ter beoordeling van het Fonds.
De start van de co-creatie ligt bij het in huis halen van (leden van) een lokale gemeenschap. Een amateurvereniging uit het dorp of de wijk of buurtbewoners die een idee hebben voor een voorstelling die ze maken. Of misschien melden zij zich wel bij het podium en komt het op die manier tot een gezamenlijk plan en een aanvraag. De activiteiten zijn erop gericht om met elkaar op een gelijkwaardige manier de deelnemers zeggenschap te geven in het proces en de uitkomsten van de programmering of andere activiteiten van het podium.
In zijn algemeenheid geldt: beschrijf in je aanvraag en projectplan niet alleen welke effecten je wilt gaan bereiken, maar ook waarom, hoe je dat denkt te gaan doen, met wie en hoeveel tijd je daarvoor nodig hebt. Op de website van het Fonds staan tips voor het schrijven van een projectplan en staan voorbeelden van eerder gehonoreerde aanvragen.
Per effect in deze regeling volgt een beschrijving wat wij daaronder verstaan en wanneer we vinden dat daaraan bijgedragen is. Die opsomming is uiteraard niet uitputtend. Je krijgt een indruk van waar we naar op zoek zijn in een project.
Persoonlijke versterking is gedefinieerd als:
Deelnemers ontwikkelen door middel van cultuurbeoefening vaardigheden en emotionele tools die hen helpen in het leven (empowerment).
Toelichting:
Dit is het meest persoonlijke effect. Een activiteit of project draagt bij aan persoonlijke versterking als de deelnemer of de medewerker van de instelling na afloop kan zeggen:
− ik heb echt iets nieuws geleerd waar ik wat aan heb;
− ik kijk op een nieuwe of andere manier naar mijn omgeving of mijn leven;
− ik heb mijn grenzen op een verantwoorde manier verlegd;
− ik ben uit mijn comfort zone gegaan en dat deed me goed.
De manier waarop dit bereikt kan worden ligt uiteraard niet vast. Denk aan specifieke vaardigheidstrainingen, samen dingen onder begeleiding (van een kunstenaar) doen, erop uit te gaan (teambuilding), werkstukken maken, proeven doen, workshops, sessies, etc.
Eigenaarschap is gedefinieerd als:
Deelnemers ervaren dat ze inspraak hebben in planvorming en uitvoering, op een wijze die past bij hun behoeften.
Toelichting:
Dit is bij uitstek een effect dat gaat over gevoel. Een activiteit of project draagt bij aan eigenaarschap als de deelnemer of medewerker van de instelling na afloop kan zeggen:
− ik voel mij veel sterker betrokken bij wat hier gebeurt dan toen we begonnen;
− ik ervaar dat ik invloed heb op de programmering;
− ik merk dat ik serieus genomen word en dat ik gezien en gehoord ben.
De manier waarop dit bereikt kan worden is bijvoorbeeld door specifieke vaardigheidstrainingen, samen dingen onder begeleiding (van een kunstenaar) doen, erop uit te gaan (teambuilding), werkstukken maken, proeven doen, workshops, sessies, etc.
Het is belangrijk om regelmatig te evalueren of er verandering plaatsvindt en te kijken hoe het proces anders of beter kan.
Nieuwe verbindingen is gedefinieerd als:
Alle betrokken partijen geven in gedeeld eigenaarschap cultuurbeoefening gelijkwaardig vorm. Om daar te komen worden ze gestimuleerd om anders te werken en nieuwe verbindingen aan te gaan. We ondersteunen aanvragers in de ontwikkelstappen die zij nodig hebben om te verkennen wat dat voor hen betekent.
Toelichting:
Dit begint vaak al als leden van een lokale gemeenschap onderdeel worden van een project. De verbindingen kunnen zich uitstrekken naar nieuwe artiesten voor de programmering, andere doelgroepen als bezoeker, nieuwe vormen van inspraak of advisering en bijvoorbeeld herziene taakverdeling binnen de organisatie.
De manier waarop dit bereikt kan worden is door samen te bepalen welke nieuwe verbindingen gemaakt moeten worden en dat te beschrijven in de aanvraag, evenals de weg ernaar toe (hoe ga je dat doen?).
Een ‘instelling met een podiumprogrammering of doorlopende presentatiefunctie’ is niet altijd een theater in de meer traditionele zin van het woord. Het kan een wijkcentrum zijn, een bibliotheek met een podium en programmering, een erfgoedinstelling. De precieze vorm van de plek is niet zo belangrijk, de programmering en podiumfunctie wel. Die vorm kan dus in bijvoorbeeld het Caribisch deel van het Koninkrijk anders zijn dan in Europees Nederland. Neem bij twijfel vooraf contact op met een adviseur en leg het uit in je projectplan.
Gelijkwaardige samenwerking is niet iets dat concreet meetbaar is als wie, hoe vaak, wanneer en waarover het woord heeft. Het gaat erom dat elke partij ervaart dat die gehoord, gezien en erkend wordt. Dat je serieus genomen wordt en dat er naar je geluisterd wordt en dat daardoor ieders inbreng in het project en in het proces merkbaar is. Dat de juiste mensen in de kamer zitten als er vergaderd en besloten wordt. Het Fonds moet uit de beschrijving in het projectplan het vertrouwen krijgen dat dit onderling besproken is, dat partijen het daarover eens zijn en dat er gezamenlijk draagvlak is voor het project.
Een cultureel professional of kunstenaar kan aan het project verbonden zijn, maar geen aanvraag doen.
Bij criterium inhoudelijke kwaliteit beoordeelt het Fonds of inhoud en aanpak van het project bijdragen aan het doel van de regeling. Het Fonds kijkt naar de gekozen effecten en naar de beschrijving die gegeven is over hoe, waarom en wanneer. Krijgt het Fonds uit die beschrijving het vertrouwen dat dit gaat lukken? De toelichting op de effecten staat hierboven beschreven bij artikel 2.1.
Het Fonds kijkt ook naar het aandeel en de rol van cultuurbeoefening in het project. En ook naar de te verwachten ontwikkelstappen binnen de organisatie van de instelling. Wat is de visie van de aanvrager op co-creatie, het doel van het project en sluiten de activiteiten die benoemd worden in de aanvraag daarbij aan?
Bij criterium organisatorische kwaliteit toetst het Fonds in welke mate de begroting inzichtelijk, redelijk en realistisch is. We kijken naar de manier en de kwaliteit van de samenwerking. Is de rol- en taakverdeling helder beschreven? Hoe realistisch en haalbaar is de planning, hoe is de omgang met en de reflectie op de naleving van de codes en wat is de wijze van monitoring van de voortgang?
Om een aanvraag in paragraaf 2 Groeien te doen is het van belang dat je als aanvrager een keer al iets gedaan hebt op dit vlak. Dat het effect positief was en dat je nu verder wil groeien in co-creatief werken met je omgeving. In deze regeling is geen mogelijkheid ingebouwd om subsidie aan te vragen om een pilot of onderzoek te doen. Die eerste stap(pen) moet(en) beschreven worden in het projectplan.
Om een aanvraag in paragraaf 3 Verdiepen te doen is het van belang dat een aanvrager al stappen gezet heeft op de weg om co-creatief te werken. Dat kan door een honorering in paragraaf 2 van deze regeling, maar ook door een honorering in de eerdere regeling MeeMaak Podia. Of door een korte beschrijving in het projectplan welke andere stappen gezet zijn. Dit is ter beoordeling van het Fonds. In de aanvraag schrijf je als aanvrager duidelijk op wat deze nieuwe aanvraag nog bijdraagt aan je ontwikkeling en waarom dat nodig is. Langer blijven doen wat je al deed, is onvoldoende.
Het budgetplafond wordt per kalenderjaar door het Fonds vrijgegeven. Aanvragen worden in behandeling genomen en beoordeeld zolang er budget beschikbaar is. Zie ook artikel 2.3.2.
Deze datum dekt de periode van de looptijd van de laatste gehonoreerde tweejarige projecten, de termijn van verantwoording en eventuele bezwaarprocedures.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-7695.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.