Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 7653 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 7653 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluiten:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de WPO, artikel 1 van de WEC, artikel 1.1 van de WVO 2020 of artikel 1.1.1 van de WEB of instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel j, van de WHW, van een instelling die een of meer lerarenopleidingen verzorgt;
Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
op basis van de WHW bekostigde bachelor- of masteropleiding die opleidt tot het verkrijgen van een bevoegdheid om les te geven op een school of instelling die valt onder de WPO, de WEC, de WVO 2020 of de WEB;
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
a. leraren, directeuren en onderwijsondersteunend personeel, als bedoeld in artikel 29 van de WPO;
b. leraren, directeuren, rectoren of overig personeel, als bedoeld in artikel 7.2 van de WVO 2020;
of
c. personeel als bedoeld in artikel 1.1.1 van de WEB;
onderwijsregio, waaraan op grond van de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s subsidie is verleend, zoals opgenomen in het overzicht in bijlage 1;
penvoerder als bedoeld in artikel 8;
organisatie opgericht door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in samenwerking met onderwijsraden, lerarenopleidingen en werknemersorganisaties, met de opdracht zorg te dragen voor de vorming van een landelijk dekkend netwerk van onderwijsregio’s en hierop regie op te voeren;
Registratie Instellingen en Opleidingen;
vestiging van een uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de WPO, artikel 1 van de WEC, of artikel 1 van de WVO 2020, zoals geïdentificeerd binnen de Basisregistratie instelling met het Basisregistratie instellingsnummer of volgnummer, of onderwijslocatie van een bekostigde mbo-instelling zoals opgenomen in de RIO;
Wet educatie en beroepsonderwijs;
Wet op de expertisecentra;
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Wet op het primair onderwijs;
Wet voortgezet onderwijs 2020.
1. Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling.
2. Artikel 3.2, tweede lid, en artikel 4.3, eerste lid, van de Kaderregeling zijn niet van toepassing.
1. De minister kan voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 subsidie verstrekken aan de penvoerder als tegemoetkoming in de kosten voor de uitvoering van een activiteitenplan als bedoeld in artikel 6.
2. De te subsidiëren activiteiten zijn gericht op het stimuleren van een onderwijsregio om een aanvullende, verbredende of verdiepende stap te zetten in aanvulling op het ingediende plan van aanpak van een onderwijsregio voor de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s met betrekking tot het werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel;
3. Op grond van deze regeling wordt geen subsidie verstrekt voor activiteiten waarvoor de minister reeds subsidie heeft verstrekt.
1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in 2025 in totaal een bedrag beschikbaar van € 10.000.000,–
2. De subsidie bedraagt maximaal € 250.000,– per aanvraag.
3. In afwijking van het tweede lid, wordt, indien het bedrag bedoeld in het eerste lid ontoereikend is om alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen te kunnen toewijzen, het subsidiebedrag, bedoeld in het tweede lid, per aanvraag evenredig naar beneden bijgesteld.
1. Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend door de penvoerder van een onderwijsregio.
2. Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend van 7 april 2025 9:00 uur tot en met 25 april 2025 16:00 uur.
3. Aanvragen die buiten het in het tweede lid bedoelde aanvraagtijdvak worden ingediend, worden afgewezen.
4. Een aanvraag voor de subsidie gaat vergezeld van:
a. een activiteitenplan als bedoeld in artikel 6; en
b. een begroting.
5. De aanvraag wordt medeondertekend door alle bevoegde gezagsorganen van de betreffende onderwijsregio. Hiermee verklaren zij gezamenlijk het activiteitenplan uit te zullen voeren. Zij verklaren bovendien dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder van de besteding van de subsidie op verzoek aan de penvoerder worden verstrekt.
1. Het activiteitenplan bevat in aanvulling op artikel 3.4 van de Kaderregeling, in ieder geval:
a. een beschrijving van de activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid;
b. de te behalen resultaten of producten van de betreffende onderwijsregio volgend uit de activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid; en
c. een onderbouwing waaruit blijkt dat er geen sprake is van dubbele activiteiten met het ingediende plan van aanpak waarvoor op grond van de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s subsidie is verleend.
2. Het activiteitenplan van de onderwijsregio wordt door de minister na toekenning van de subsidie openbaar gemaakt met inachtneming van de voorschriften uit de algemene verordening gegevensbescherming.
1. De activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, worden uitgevoerd in de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025.
2. De penvoerder is ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen aan de aanvraag meewerken aan monitoring en evaluatie van de gesubsidieerde activiteiten.
3. De penvoerder is ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen aan de aanvraag op verzoek van de minister of namens de minister door de Realisatie-Eenheid actief meewerken aan kennisdelingsactiviteiten.
4. De penvoerder is ervoor verantwoordelijk dat een afvaardiging van de deelnemende partijen aan de aanvraag in 2025 een gesprek voert met de Realisatie-Eenheid over de voortgang, de behaalde resultaten en de genomen maatregelen uit het activiteitenplan inclusief de begroting.
5. Over de geboekte resultaten dient de penvoerder uiterlijk op 13 februari 2026 een rapportage in. In de rapportage is een terugblik op de uitgevoerde activiteiten en behaalde resultaten in 2025 door de penvoerder opgenomen. Dit geschiedt met gebruikmaking van het format dat daartoe door DUS-I beschikbaar wordt gesteld.
6. De rapportage wordt openbaar gemaakt met inachtneming van de voorschriften uit de algemene verordening gegevensbescherming.
1. De penvoerder van een onderwijsregio is dezelfde penvoerder als bedoeld in artikel 10 van de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s, waaraan op grond van de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s subsidie is verleend.
2. De subsidie wordt aangevraagd door, verstrekt aan en verantwoord door de penvoerder, bedoeld in het eerste lid.
3. De penvoerder is verantwoordelijk voor alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.
1. In afwijking van artikel 9.1, vierde lid, onderdeel a, van de Kaderregeling, wordt de subsidie aan de penvoerder binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagperiode verleend. De minister verstrekt een voorschot van 100%, dat in één keer wordt uitbetaald in augustus 2025.
2. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1.
3. De subsidie wordt binnen één jaar na indiening van de jaarverslaggeving over het kalenderjaar 2025 vastgesteld.
4. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
5. De penvoerder toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.
De minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft ten aanzien van de subsidies die voor die datum op grond van deze regeling zijn verstrekt.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.W.W. Bruins
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
Deze bijlage behoort bij artikel 5 van de Subsidieregeling Aanvulling, verbreding of verdieping onderwijsregio’s 2025.
In deze bijlage is een overzicht opgenomen met alle onderwijsregio’s, waaraan op grond van de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s subsidie is verleend.
|
Referentie DUS-I |
Code Realisatie-Eenheid |
Naam onderwijsregio |
|---|---|---|
|
OR250001 |
NW-04 |
Midden Nederland VO MBO |
|
OR250002 |
O-04 |
Onderwijsregio Oost Nederland |
|
OR250003 |
L-03 |
Onderwijsregio Koerskracht |
|
OR250004 |
L-02 |
Progressus |
|
OR250005 |
ZW-08 |
Onderwijsregio Zuidwest-samen (VH Zuid Hollandse Eilanden en Albrandswaard) |
|
OR250006 |
O-05 |
Twente & Omstreken |
|
OR250007 |
O-02 |
Onderwijsregio Zwolle e.o. |
|
OR250008 |
ZW-06 |
Onderwijsregio Rotterdam vo-mbo |
|
OR250009 |
NW-02 |
Amsterdamse Onderwijsregio |
|
OR250010 |
O-01 |
Onderwijsregio Achterhoek Veluwezoom |
|
OR250011 |
ZW-01 |
Onderwijsregio Groene Hart |
|
OR250012 |
ZW-07 |
Zeeuwse Onderwijsregio |
|
OR250013 |
N-02 |
Groningen VO-VSO |
|
OR250014 |
NW-05 |
Onderwijsregio Noord-Holland Noord i.o. |
|
OR250015 |
ZW-03 |
Onderwijsregio Haaglanden |
|
OR250016 |
Z-05 |
Onderwijsregio BrabantOost |
|
OR250017 |
Z-08 |
Onderwijsregio West-Brabant Oost |
|
OR250018 |
O-12 |
Nijmegen en omstreken (vo) |
|
OR250019 |
Z-01 |
Onderwijsregio PO Noord-Limburg |
|
OR250020 |
ZW-05 |
Onderwijsregio Rotterdam PO |
|
OR250021 |
N-04 |
Primair Onderwijs Noord Nederland |
|
OR250022 |
O-03 |
Onderwijsregio Twente – Achterhoek – Oost Salland |
|
OR250023 |
NW-01 |
Almere Lelystad |
|
OR250024 |
Z-06 |
Onderwijsregio Limburg |
|
OR250025 |
Z-09 |
West Brabant West |
|
OR250026 |
O-08 |
Onderwijsregio Food Valley |
|
OR250027 |
NW-07 |
Onderwijsregio HAK |
|
OR250028 |
N-03 |
Onderwijsregio MBO Noord-Nederland |
|
OR250029 |
ZW-04 |
Onderwijsregio Rijnmond |
|
OR250030 |
ZW-02 |
Onderwijsregio Leiden, Duin- en Bollenstreek VO |
|
OR250031 |
N-05 |
Onderwijsregio Noorderwijzer |
|
OR250032 |
Z-07 |
Onderwijsregio Midden- en West-Brabant |
|
OR250033 |
Z-03 |
Onderwijsregio Brabant-Oost |
|
OR250034 |
NW-03 |
Kennemerland & Groot-Amsterdam |
|
OR250035 |
O-07 |
LOA |
|
OR250036 |
O-11 |
MBO Onderwijsregio Gelderland |
|
OR250037 |
ZW-10 |
Onderwijsregio Drechtsteden/ West-Brabant |
|
OR250038 |
ZW-09 |
Onderwijsregio Leiden, Duin- en Bollenstreek PO |
|
OR250039 |
Z-02 |
Midden-Brabant primair en gespecialiseerd onderwijs |
|
OR250040 |
NW-09 |
Onderwijsregio Midden Nederland |
|
OR250041 |
O-09 |
Onderwijsregio Rivierenland |
|
OR250042 |
Z-04 |
Noord-Brabant Noord/Bommelerwaard |
|
OR250043 |
O-06 |
Onderwijsregio Rijk van Nijmegen & Talent voor Onderwijs |
|
OR250044 |
L-04 |
Scope |
|
OR250045 |
O-10 |
Onderwijsregio Arnhem en omstreken VO |
|
OR250046 |
NW-08 |
Noorderwijs |
|
OR250047 |
NW-06 |
Utrecht Leert-Stad |
|
OR250048 |
N-01 |
Onderwijsregio VO Friesland Noordelijk Flevoland |
|
OR250049 |
L-01 |
Landelijke Groene Onderwijsregio |
|
OR250050 |
NW-10 |
Zaanstreek Waterland |
Onderwijsregio’s richten zich op de samenwerking tussen schoolbesturen, mbo-instellingen en lerarenopleidingen met betrokkenheid van de beroepsgroep om te zorgen voor voldoende en (blijvend) goed opgeleid onderwijspersoneel. Binnen de onderwijsregio’s wordt gewerkt aan het werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel. Per 1 januari 2025 zijn er 50 onderwijsregio’s en is er een landelijk dekkend netwerk van onderwijsregio’s. In aanloop naar de vorming van onderwijsregio’s zijn er diverse gesprekken gevoerd met het veld en zijn er bijeenkomsten georganiseerd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Realisatie-Eenheid. Hieruit is naar voren gekomen dat er verschillende snelheden zijn in ontwikkeling van de onderwijsregio’s. En dat het bieden van maatwerk onderwijsregio’s stimuleert om extra ambities waar te maken. Met deze regeling worden onderwijsregio’s gestimuleerd om een aanvullende, verbredende of verdiepende stap te zetten in aanvulling op het ingediende plan van aanpak voor de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s van een onderwijsregio.
Het is voor onderwijsregio’s mogelijk om door middel van de reeds gekozen penvoerder op grond van de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s subsidie aan te vragen voor het uitvoeren van activiteiten voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025.
Deze regeling is reeds aangekondigd in de toelichting van de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s.
Doel van deze subsidieregeling
Deze regeling heeft als doel om onderwijsregio’s te stimuleren om een aanvullende, verbredende of verdiepende stap te zetten in aanvulling op het ingediende plan van aanpak van een onderwijsregio, waaraan op grond van de Subsidieregeling Landelijk netwerk onderwijsregio’s subsidie is verleend.
Uitvoerbaarheid en Uitvoering
De regeling wordt door Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) uitgevoerd. De regeling is voorgelegd aan DUS-I. De regeling wordt door DUS-I uitvoerbaar geacht.
Administratieve lasten
Administratieve lasten worden gedefinieerd als de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving.
Uitgangspunt is dat het aanvraagproces zo wordt ingericht dat het zo min mogelijk administratieve lasten creëert. Er is gekozen voor een zo licht mogelijke verantwoording over de verstrekte subsidie. Daarom wordt in de regeling volstaan met verantwoording in de jaarrekening op grond van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1. Vanuit DUS-I wordt een format beschikbaar gesteld, waarmee de aanvraag wordt ingediend. ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
|
Administratieve lasten en regeldruk |
|
|---|---|
|
Afstemming aanvraag Deelnemende besturen • Kennisnemen van de regeling • Afstemming met deelnemende partijen • Afstemming intern • Aanleveren gegevens aan penvoerder |
20 uur per penvoerder. Uitgaande van 40 onderwijsregio’s: 40 onderwijsregio’s * 20 penvoerders= 800 uur |
|
Administratie en verantwoording |
5 uur per deelnemend bevoegd gezag. Uitgaande van 40 onderwijsregio’s met in totaal 920 besturen: 4.600 uur. 40 onderwijsregio’s * 23 besturen * 5 uur = 4.600 uur |
|
Totaal aantal uur penvoerders Totaal aantal uur bevoegde gezagen Totaal administratieve lasten en regeldruk |
800 uur in totaal 4.600 uur in totaal 5.400 uur |
In de begripsbepaling zijn de begrippen uit de eerdere Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s overgenomen.
In dit artikel staan de activiteiten waarvoor de penvoerder de subsidie kan aanvragen. De activiteiten zijn gericht op het werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel in een onderwijsregio.
De activiteiten waarvoor de penvoerder de subsidie aanvraagt, dienen een aanvullende, verbredende of verdiepende stap te zijn op de activiteiten waarvoor de penvoerder subsidie aangevraagd heeft in de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s. De partijen in een onderwijsregio worden gefaciliteerd en gestimuleerd in het zorgen voor voldoende en (blijvend) goed opgeleid onderwijspersoneel binnen een onderwijsregio. De plannen mogen geen overlap in activiteiten bevatten die al op grond van de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s of een andere subsidieregeling worden gesubsidieerd.
De onderwijsregio kan bijvoorbeeld een keuze maken uit een of meer van de volgende activiteiten:
Sociale innovatie van de inrichting en organisatie van het onderwijs:
Door sociale innovatie van de inrichting en organisatie van het onderwijs worden onderwijsregio’s uitgedaagd om activiteiten uit te voeren, die zie zich richten op het leren omgaan met de tekorten. Bijvoorbeeld door in te zetten op de organisatie van het onderwijs waarbij leraren samenwerken met verschillende onderwijsprofessionals binnen een team, de verkenning of een andere inrichting van het onderwijs helpend kan zijn, de inzet van AI in het onderwijs of het verbreden van het project Co-Teach.
Het versterken van de intersectorale samenwerking van onderwijs, kinderopvang en zorg:
Het versterken van de intersectorale samenwerking van onderwijs, kinderopvang en zorg kan zich richten op het breed inzetten van personeel uit de verschillende sectoren.
Het versterken van de samenwerking met de arbeidsmarktregio of het regionaal werkcentrum:
Met het versterken van de samenwerking met de arbeidsmarktregio of het regionaal werkcentrum wordt bedoeld dat binnen een regionaal werkcentrum overheidsinstanties, UWV, gemeenten, het bedrijfsleven, vakbonden en onderwijsorganisaties samenwerken. Het vergroten van het netwerk in de onderwijsregio zorgt ervoor dat potentiële overstappers naar het onderwijs sneller worden gekoppeld aan een schoolbestuur en mogelijke opleidingsroute. Zie Kamerbrief Hervorming arbeidsmarktinfrastructuur1.
Het stimuleren van meer uren werken onder leraren binnen een onderwijsregio:
Het stimuleren van meer uren werken onder leraren binnen een onderwijsregio kan bijvoorbeeld met het instrument van het goede gesprek over de werktijdfactor en het instrument van de ‘beschikbaarheidstoelage’ – zoals beschreven in de aanpak met meerurenmaatwerk van OCW in de Kamerbrief over het vervolg op de pilot voltijdsbonus en meerurenbonus PO2.
Het inzetten op de wijkgerichte of gebiedsgerichte of grootstedelijke aanpak van het tekort aan onderwijspersoneel:
Het inzetten op de wijkgerichte of gebiedsgerichte aanpak van het tekort aan onderwijspersoneel is naar analogie van de G5-convenanten. In de G5 is geconstateerd dat in een aantal wijken en gebieden de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan. Inwoners hebben hier te maken met een stapeling van problemen rondom (toegang tot) onderwijs, armoede, gezondheid, wonen en veiligheid. Tegelijkertijd blijkt dat vooral zwakkere scholen moeite hebben om goede leraren aan zich te binden. In deze wijken of gebieden binnen een onderwijsregio is de situatie dusdanig nijpend dat extra inzet noodzakelijk is. Onderwijsregio’s kunnen verkennen of de wijkgerichte of gebiedsgerichte aanpak passend is voor de eigen context.
De doorontwikkeling van de systematiek van samen opleiden binnen onderwijsregio’s, zodat alle studenten en zij-instromers worden begeleid volgens de systematiek van samen opleiden:
De doorontwikkeling van de systematiek van samen opleiden binnen onderwijsregio’s, zodat alle studenten en zij-instromers worden begeleid volgens de systematiek van samen opleiden. Wat is er nodig om de begeleidingssystematiek van samen opleiden op te schalen naar de gehele onderwijsregio. En hoe kun je de kwaliteitsborging van de begeleidingssystematiek van samen opleiden beleggen op het hogere niveau van een onderwijsregio.
Het verhogen van de begeleidingscapaciteit voor zij-instromers binnen een onderwijsregio:
Met het verhogen van de begeleidingscapaciteit voor zij-instromers binnen een onderwijsregio wordt onder andere bedoeld dat zij-instromers in het begin extra begeleiding krijgen. Bijvoorbeeld in de vorm van een bovenformatieve aanstelling. Uit de Loopbaanmonitor onderwijspersoneel blijkt dat veelal zij-instromers in het primair onderwijs in het begin bovenformatief worden aangesteld. En in het begin samen met een collega lesgeven, onder begeleiding van een mentor of coach. In het voortgezet onderwijs is dit veel minder het geval. Voor zij-instromers is het essentieel dat zij goed begeleid worden en ruimte krijgen om zich te ontwikkelen tot leraar. Hier kan extra op worden ingezet.
Het aantrekken van schoolleiders van buiten het onderwijs, waarbij schoolbesturen gezamenlijk de begeleiding en het scholingstraject organiseren:
Met het aantrekken van schoolleiders van buiten het onderwijs, waarbij schoolbesturen gezamenlijk de begeleiding en het scholingstraject organiseren, wordt bedoeld dat er binnen een onderwijsregio afspraken gemaakt kunnen worden over het aantal aan te trekken schoolleiders. Uiteraard dient hier rekening gehouden te worden met de cao bepalingen voor schoolleiders in het po en het Schoolleidersregister po.
Het beschikbare subsidieplafond van € 10.000.000,– is bedoeld voor de aanvragen van onderwijsregio’s voor het zetten van een aanvullende, verbredende of verdiepende stap. Het is voor onderwijsregio’s mogelijk om subsidie aan te vragen voor het uitvoeren van activiteiten in de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025.
De subsidie bedraagt maximaal € 250.000,– per aanvraag.
Voor het indienen van een aanvraag stelt DUS-I een digitaal aanvraagformulier ter beschikking. In dit aanvraagformulier zal een gedeelte van de gegevens zijn ingevuld op basis van de eerdere aanvraag van de onderwijsregio voor de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio's.
Aangezien het aan te vragen bedrag een bedrag is van € 250.000,– is een begroting niet van belang voor de berekening van het bedrag. De begroting wordt als toelichting toegevoegd aan de aanvraag.
De aanvraag wordt medeondertekend door alle bevoegde gezagsorganen van de onderwijsregio. Voor het ondertekenen van de aanvraag zal DUS-I een online ondertekenformulier ter beschikking stellen.
De onderwijsregio’s nemen in het activiteitenplan een beschrijving op van de activiteiten waarvoor zij subsidie willen aanvragen. Voor het activiteitenplan stelt DUS-I een format ter beschikking.
Op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel b, dient de aard, omvang, duur en wijze van uitvoering van de activiteiten te worden beschreven. Tevens dient een beschrijving te worden opgenomen van de met de activiteiten na te streven doelstellingen, resultaten of producten.
Op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel c, dient het activiteitenplan een beschrijving te bevatten wat de aanvullende, verbredende of verdiepende stap behelst. Er mag geen sprake zijn van dubbele activiteiten met het ingediende plan van aanpak voor de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s. In het activiteitenplan is daarom een onderbouwing opgenomen waaruit blijkt dat er geen sprake is van dubbele activiteiten. Dit om dubbele financiering van activiteiten te voorkomen.
Op grond van het tweede lid is de penvoerder ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen aan de aanvraag meewerken aan monitoring en evaluatie van de gesubsidieerde activiteiten.
Op grond van het derde lid is de penvoerder ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen (schoolbesturen/ mbo-instellingen en lerarenopleidingen) van de onderwijsregio verplicht zijn om mee te werken aan kennisdelingsactiviteiten, die onder andere door de Realisatie-Eenheid worden georganiseerd. Dit zijn onder andere bijeenkomsten in het kader van de lerende aanpak of bijeenkomsten over de landelijke communicatie-aanpak en de landelijke campagne.
Op grond van het vierde lid is de penvoerder ervoor verantwoordelijk dat de deelnemende partijen verplicht zijn om in het najaar, als onderdeel van de voortgangsgesprekken die de Realisatie-Eenheid voert met de onderwijsregio’s, ook de voortgang in het activiteitenplan voor de Subsidieregeling Aanvulling, verbreding of verdieping onderwijsregio’s 2025 te bespreken.
Op grond van artikel 8, eerste lid, dient de penvoerder dezelfde penvoerder te zijn als het bevoegd gezag aan wie de subsidie is verleend voor de Subsidieregeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio’s 2025.
De subsidie wordt verstrekt voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025. De subsidieontvanger dient de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt uiterlijk op 31 december 2025 te hebben afgerond.
Gekozen is voor het verantwoordingsmodel G1 om de administratieve lasten te beperkten met een aangepaste systematiek wat betreft de wijze van geldverstrekking.
In afwijking van artikel 9.1, vierde lid, onderdeel a, van de Kaderregeling wordt de subsidie niet direct vastgesteld, maar krijgen de subsidieontvangers de subsidie als voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag in augustus 2025. De subsidie wordt vastgesteld binnen een jaar na indiening van de jaarverslaggeving over kalenderjaar 2025.
Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
Op verzoek van de minister toont de penvoerder aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt ook zijn verricht, en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden. Indien blijkt dat de subsidiabele activiteiten niet of slechts deels zijn uitgevoerd, kan de subsidie met inachtneming van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht ten nadele van de subsidie ontvanger worden gewijzigd of op grond van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht lager worden vastgesteld. Het teveel ontvangen bedrag wordt in dat geval teruggevorderd.
De penvoerder levert uiterlijk op 13 februari 2026 een rapportage in over de behaalde resultaten. DUS-I zal een 100% controle uitvoeren op de aan te leveren rapportages. Door DUS-I wordt gecontroleerd of de resultaten in de rapportage overeenkomen met het activiteitenplan.
Van een hardheidsclausule wordt volgens de aanwijzingen van de regelgeving alleen gebruik gemaakt wanneer de ruimte voor maatwerk niet op een andere wijze in de regeling kan worden geboden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.W.W. Bruins
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-7653.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.