Overlaten besluitvorming over 380/150 kV hoogspanningsstation Doetinchem/Langerak aan de provincie Gelderland, Ministerie van Klimaat en Groene Groei

Datum 14 februari 2025

Nummer DGKE-DRE / 97132122

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

overwegende:

  • dat TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) het voornemen heeft het 380/150kV station Doetinchem/Langerak uit te breiden en te vervangen. Hieronder behoren ook de plaatsing van een tijdelijke 380/150 kV-transformator en de aanpassing van de direct bijbehorende delen van 380/150kV-verbindingen in de gemeentes Bronckhorst en Doetinchem;

  • dat het Rijk voor de besluitvorming inzake dit project op grond van artikel 20a van de Elektriciteitswet 1998 de projectprocedure volgt, als bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet;

  • dat de projectprocedure, voor zover hier van belang, gelet op artikel 20a, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een projectbesluit kan worden vastgesteld door de Minister van Klimaat en Groene Groei (hierna: KGG)1 in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (hierna: VRO);

  • dat de Minister van KGG, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 20a, vierde lid van de Elektriciteitswet 1998 kan besluiten geen projectbesluit vast te stellen als naar zijn oordeel besluitvorming door een bestuursorgaan van de provincie of gemeente het project kan versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, en het college van gedeputeerde staten van de betreffende provincie respectievelijk het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente daarmee instemmen;

  • dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat de provincie Gelderland de regionale situatie goed kent en met besluitvorming door de provincie één planprocedure kan worden doorlopen in plaats van twee separate gemeentelijke omgevingsplanwijzigingen waarmee op een adequate wijze invulling wordt gegeven aan het subsidiariteitsbeginsel van artikel 2.3 van de Omgevingswet;

  • dat er ook geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde besluitvorming, zonder dat de projectprocedure door het Rijk wordt toegepast;

  • dat, gelet op het voorgaande, TenneT bij brief van 8 mei 2024 de verantwoordelijke minister heeft verzocht af te zien van het vaststellen van een Rijksprojectbesluit;

  • dat ter voorbereiding van het besluit om af te zien van het vaststellen van een Rijksprojectbesluit, de provincie Gelderland, gemeente Bronckhorst en gemeente Doetinchem zijn gehoord over dit voornemen;

  • dat de gemeente Bronckhorst bij brief van 22 juli 2024 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

  • dat de gemeente Doetinchem bij brief van 4 oktober 2024 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

  • dat de provincie Gelderland bij brief van 26 november 2024 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen en bereid te zijn om als bevoegd gezag de planologische besluitvorming over de uitbreiding van het 380/150kV hoogspanningsstation Doetinchem/Langerak op zich te nemen.

Gelet op:

Artikel 20a, vierde lid van de Elektriciteitswet 1998

Besluit:

Artikel 1

Inzake de uitbreiding en vervanging van het 380/150kV station Doetinchem, inclusief de plaatsing van een tijdelijke 380/150 kV-transformator en de aanpassing van de direct bijbehorende delen van de 380/150kV verbindingen, gelegen in de gemeentes Bronckhorst en Doetinchem, wordt geen Rijksprojectbesluit vastgesteld en wordt de besluitvorming over het project overgelaten aan de provincie Gelderland.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die waarop het bekend is gemaakt. De bekendmaking geschiedt door toezending van het besluit aan het bestuursorgaan waaraan besluitvorming wordt overgelaten.

Van dit besluit wordt kennis gegeven in de Staatscourant. Tevens wordt van dit besluit mededeling gedaan door toezending aan de initiatiefnemer.

De Minister van Klimaat en Groene Groei, namens deze: T.W.G.M.M. Albers MT-lid directie Realisatie Energietransitie

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet.


X Noot
1

Artikel 9b lid 4 Elektriciteitswet 1998 spreekt van ‘Onze Minister’. Daarmee werd bedoeld de Minister van Economische Zaken en Klimaat, deze bevoegdheid is overgegaan op de Minister van Klimaat en Groene Groei.

Naar boven