Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2025, 7150 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2025, 7150 | delegatie- of mandaatbesluit |
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 59, tweede lid, van de Woningwet,
Gelet op de schriftelijke instemming van de directie van WSW, d.d. 3 december 2024,
Besluit:
Het Besluit mandatering Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw financiële sanering toegelaten instellingen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
de borgingsvoorziening zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet.
B
In artikel 2, eerste lid, vervalt ‘met uitzondering van het eerste lid, onderdeel e,’
C
Artikel 2, vijfde lid, vervalt.
D
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In geval de Directie van mening is dat sprake is van een tegenstelling tussen de belangen van de borgingsvoorziening en de belangen van WSW in het kader van de uitoefening het met dit besluit verleende mandaat, kan de Directie, in overleg met de minister, het met dit besluit verleende mandaat in dat geval geheel of gedeeltelijk teruggeven aan de minister.
2. De Directie informeert de minister onverwijld over een situatie zoals bedoeld in het eerste lid.
E
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, komt te luiden: ‘De Directie legt de beleidsregels, alvorens over te gaan tot het vaststellen, wijzigen of intrekken daarvan, zoals bedoeld in het eerste lid, voor voorafgaande schriftelijke instemming voor aan de Minister.’
2. Het derde lid, onderdeel c, vervalt, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.
F
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van de leden 1 tot en met 3 tot 2 tot en met 4, wordt een lid ingevoegd, luidende: ‘1. De Directie legt het saneringsplan, alvorens over te gaan tot goedkeuring daarvan, voor voorafgaande schriftelijke instemming voor aan de Minister.’
2. Het tweede lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt na ‘de Autoriteit’ ingevoegd ‘en de borgingsvoorziening’
b. In onderdeel a, wordt ‘artikel 29, eerste lid, tweede volzin’ vervangen door ‘artikel 29, tweede lid, tweede volzin’.
3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘bedoeld in het eerste lid’ vervangen door ‘bedoeld in het tweede lid’.
4. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden: ‘In geval van financiële sanering van een toegelaten instelling, maakt de Directie met de Autoriteit afspraken over de wijze waarop de Autoriteit gedurende de opstelling en uitvoering van het saneringsplan op de hoogte wordt gehouden.
G
In artikel 10, onderdeel a, wordt ‘artikel 29, eerste lid, van de Woningwet’ vervangen door ‘artikel 29, tweede lid, van de Woningwet’.
H
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. ‘Wet openbaarheid van bestuur’ wordt vervangen door ‘Wet open overheid’.
2. ‘Wet bescherming persoonsgegevens’ wordt vervangen door ‘Algemene verordening gegevensbescherming’.
3. ‘aan de secretaris-generaal van het ministerie onderscheidenlijk de minister voorgelegd’ wordt vervangen door ‘aan de directeur-generaal Volkshuisvesting en Bouwen onderscheidenlijk de secretaris-generaal van het ministerie’.
I
In artikel 14, derde lid, vervalt ‘, voor het eerst in 2016,’.
Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Dit besluit bevat een wijziging van de integrale regeling van het mandaat aan de Directie van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor het uitvoeren van de saneringstaak op basis van de Woningwet zoals deze luidt na inwerkingtreding van de wijziging van de Woningwet in verband met aanpassing van het saneringskader (Stb 2022, 443) en de daarmee samenhangende wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (hierna: BTIV) (Stb 2023, 236) en de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (hierna: RTIV) (Stb 2023, 19338). Het gaat uitsluitend om wetgeving en bevoegdheden waarvoor de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verantwoordelijk is. Daarmee staat dit besluit los van de borgingswerkzaamheden van het WSW.
Dit besluit wijzigt het Besluit mandatering Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw financiële sanering toegelaten instellingen. Deze wijziging van het mandaatbesluit is noodzakelijk gelet op de reeds genoemde aanpassing van het saneringskader en gaat met terugwerkende kracht gelden per 1 juli 2024, het moment van inwerkingtreding van het gewijzigde saneringskader.
De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op een aanvraag voor saneringssubsidie als bedoeld in artikel 57, eerste lid, onderdeel a, van de Woningwet is door de minister gemandateerd aan het WSW. Daaruit vloeit voort dat het WSW, voor zover het gemandateerde bevoegdheden aan het WSW als saneerder betreft, de betrokken Raad van Commissarissen en het bestuur van dochtermaatschappijen van de betrokken toegelaten instelling informeert over (voorgenomen) activiteiten als bedoeld in artikel 122, aanhef en onder c, van het BTIV.
Onderdeel van de aanvraag voor saneringssubsidie is een saneringsplan dat ten minste voldoet aan de voorschriften van artikel 111, vijfde lid, van het BTIV, waarin is opgenomen voor welke volkshuisvestelijke activiteiten saneringssubsidie wordt verlangd. Het saneringsplan wordt opgesteld door de betrokken toegelaten instelling en voorgelegd aan het WSW, die daarbij de Aw om een zienswijze op het saneringsplan zal vragen. Met deze wijziging van het mandaatbesluit en het opnemen van een nieuw eerste lid in artikel 8, wordt expliciet bepaald dat WSW (saneerder) een saneringsplan alleen kan goedkeuren, nadat WSW (saneerder) voorafgaand aan die goedkeuring de schriftelijke instemming van de minister heeft ontvangen op het saneringsplan. Nadat WSW (saneerder) het saneringsplan met in achtneming van de voorafgaande schriftelijke instemming van de minister heeft goedgekeurd, zal WSW (saneerder) de betrokken Raad van Commissarissen en het bestuur van dochtermaatschappijen van de betrokken toegelaten instelling over het genomen besluit op het saneringsplan informeren, als bedoeld in artikel 122, aanhef en onder d, van het BTIV.
Dat WSW (saneerder) een saneringsplan alleen goedkeurt, nadat de minister daaraan voorafgaand schriftelijk instemming heeft verleend, hangt mede samen met de bevoegdheid van de minister om de hoogte van de saneringsheffing vast te stellen. Een goedgekeurd saneringsplan geeft namelijk inzicht in de benodigde saneringssubsidie, in het geval dat het WSW (saneerder) in de individuele casus besluit het verzoek om saneringssubsidie goed te keuren. Om een verzoek om saneringssubsidie goed te kunnen keuren, dient er voldoende geld aanwezig te zijn om de sanering conform het goedgekeurde saneringsplan en de goedgekeurde aanvraag voor saneringssubsidie te kunnen bekostigen, of er moet aannemelijk zijn dat dit tijdig via de saneringsheffing in sector kan worden opgehaald. De minister stelt de saneringsbijdrage voor de sector vast op grond van artikel 117, eerste lid, van het BTIV. De minister zal dit besluit voor wat betreft de totale hoogte van de saneringsbijdrage voor de sector publiceren. Vervolgens zal het WSW praktisch uitvoering geven aan de heffing van de saneringsbijdrage bij individuele toegelaten instellingen. Dit sluit aan bij de reeds bestaande en voort te zetten praktijk waarbij het WSW een voorstel doet aan de minister over de totale hoogte van de saneringsbijdrage voor de sector als geheel en per individuele toegelaten instelling.
Wanneer er bij een specifieke casus sprake is van een belangentegenstelling tussen de belangen van WSW als borger en de uitoefening van de bevoegdheden als saneerder op grond van dit mandaat, dan kan WSW (saneerder) met nieuw artikel 2a in overleg met de minister besluiten het verleende mandaat geheel of gedeeltelijk terug te geven aan de minister. Belangentegenstelling kan optreden wanneer financiële of andere belangen van WSW (borger) in conflict komen met de plichten en verantwoordelijkheden die voortvloeien uit dit mandaatbesluit. Indien WSW (saneerder) voornemens is gebruik te maken van dit recht, zal de directie van WSW de Minister onverwijld informeren. Op deze wijze wordt belangentegenstelling voorkomen en wordt de integriteit van de besluitvorming door WSW (saneerder) gewaarborgd.
Met deze wijziging wordt de borgingsvoorziening toegevoegd aan de begripsbepaling van artikel 1, met verwijzing naar de begripsbepaling in de Woningwet.
Met de wijzigingen in onderdeel B en F, onder wijziging 1, wordt de bevoegdheidsverdeling ten aanzien van de goedkeuring van het saneringsplan expliciet vastgelegd. Op basis van de voorgestelde wijzigingen geldt dat het WSW (saneerder) de bevoegdheid heeft om een saneringsplan goed te keuren, maar dat alleen kan doen met de voorafgaande schriftelijke instemming op het saneringsplan door de minister. Dit volgt uit de wijziging van artikel 2 en het invoegen van het nieuwe eerste lid, van artikel 8, van het mandaatbesluit. Met de wijziging in onderdeel F, onder wijziging 2, onderdeel a, wordt toegevoegd dat tevens een zienswijze aan WSW (borger) wordt gevraagd. De borgingsvoorziening heeft financiële expertise die op deze wijze mee kan worden genomen in situaties zoals benoemd artikel 8, onderdeel a en b van het mandaatbesluit. De wijzigingen in onderdeel F, onder wijziging 2, onderdeel b, en 3, en de wijziging van onderdeel G in het mandaatbesluit hangen samen met een wijziging van artikel 29 van de Woningwet, als gevolg waarvan aan dat artikel een nieuw eerste lid wordt ingevoegd, op grond van de wijziging van het saneringskader in de Woningwet, zoals gepubliceerd in het Stb 2022, 443, Artikel I, onderdeel C.
Ten slotte bevat de wijziging in onderdeel F, onder wijziging 4, een nieuw lid waarin wordt vastgelegd wanneer er sprake is van een financiële sanering van een toegelaten instelling, afspraken worden gemaakt tussen de Autoriteit Woningcorporaties en WSW over de wijze waarop de Autoriteit Woningcorporaties op de hoogte wordt gehouden van de opstelling en uitvoering van het saneringsplan. Het is van belang dat de Autoriteit op de hoogte is van een saneringsplan bij de uitvoering van het toezicht.
In een geval waarin de WSW (saneerder) van mening is dat er een belangentegenstelling bestaat tussen het belang van WSW als saneerder en WSW als borger, kan WSW (saneerder) de gemandateerde taak teruggeven aan de minister, in overleg met de minister. WSW (saneerder) informeert de minister hierover onverwijld.
Artikel III, zesde lid, van de Herzieningswet toegelaten instellingen is per 1 januari 2022 komen te vervallen. Daarom heeft artikel 2, vijfde lid, van het mandaatbesluit materieel geen werking meer en kan het vervallen. Onderdeel I vervalt, voor zover het verwijst naar 2016, omdat ook dit element materieel is uitgewerkt.
De verplichting voor het WSW om jaarlijks de beleidsregels vast te stellen en deze voorafgaand daaraan voor schriftelijke instemming voor te leggen aan de minister vervalt met de wijziging onder 1 van onderdeel E. Wel blijft de verplichting bestaan voor het WSW om de beleidsregels voorafgaand aan vaststelling, wijziging of intrekking daarvan voor schriftelijke instemming aan de minister voor te leggen. De gemeentelijke zienswijze zal met het gewijzigde saneringskader in een eerder stadium worden opgevraagd, namelijk door de Adviescommissie noodzakelijke werkzaamheden toegelaten instellingen bij het opstellen van haar advies. Om deze reden vervalt het voorschrift dat het betrekken van de gemeentelijke zienswijze bij de beoordeling van een saneringsplan in de beleidsregels moet worden opgenomen met wijziging 2 van onderdeel E
Met deze wijziging wordt artikel 13 in het mandaatbesluit geactualiseerd, omdat zowel de Wet openbaarheid van bestuur als de Wet bescherming persoonsgegevens zijn vervangen voor de Wet open overheid respectievelijk de Algemene verordening gegevensbescherming. Het derde deel van deze wijziging geeft uiting aan een aangepaste bevoegdheidsverdeling binnen het ministerie.
Dit gewijzigde mandaatbesluit treedt in werking op de dag na publicatie en heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2024. Dit is de datum van de inwerkingtreding van het gewijzigde saneringskader in de Woningwet, het BTIV en de RTIV.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-7150.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.