Regeling van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 17 februari 2025, nr. WJZ 97054322, houdende wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 in verband met enkele aanpassingen en een nieuwe openstelling van de subsidie voor vestiging van jonge landbouwers en het ophogen van een subsidieplafond voor 2024 van de Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op:

  • verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 435);

  • verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PbEU 2021, L 435);

  • artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

  • artikel 2.3 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021;

  • de artikelen 13, 15 en 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 5.9.1. komen de begripsomschrijvingen van ‘gedeeltelijke overname’ en ‘volledige overname’ te luiden:

gedeeltelijke overname:

een overname waarbij een jonge landbouwer een bedrijf niet volledig maar wel voor ten minste vijftig procent juridisch in eigendom krijgt;

volledige overname:

een overname waarbij een jonge landbouwer een bedrijf volledig juridisch in eigendom krijgt.

B

Artikel 5.9.5. wordt gewijzigd als volgt:

a. in het eerste lid, onderdeel d, wordt na ‘bedrijf’ ingevoegd ‘, gebaseerd op de actuele bedrijfssituatie op de datum van indiening van de aanvraag,’.

b. in het eerste lid, onderdeel f, wordt na ‘2023’ ingevoegd ‘of het bedrijf op de datum van indiening van de aanvraag niet is gevestigd’.

c. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt ‘, aangevuld met een diploma of een getuigschrift van een cursus op het gebied van bedrijfsovername of agrarische bedrijfsvoering’.

d. Het derde tot en met vijfde lid komen te luiden als volgt:

  • 3. Een jonge landbouwer is bedrijfshoofd als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, indien deze op de datum van indiening van de aanvraag:

    • a) voor ten minste 50 procent zeggenschap heeft in een landbouwbedrijf;

    • b) als natuurlijk persoon daadwerkelijke langdurige zeggenschap heeft in een landbouwbedrijf als bedoeld in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 dat, behoudens de datum, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, van overeenkomstige toepassing is, en

    • c) minimaal het aantal uren per kalenderjaar, als vermeld in artikel 3.6, eerste lid, aanhef, van de Wet inkomstenbelasting 2021, werkzaam is in het bedrijf.

  • 4. Van de zeggenschap, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, is sprake, ingeval een jonge landbouwer:

    • a) ten minste 50 procent van een bedrijf juridisch in eigendom heeft; of

    • b) ten minste 50 procent van de aandelen bezit in geval van een naamloze vennootschap of besloten vennootschap.

  • 5. Indien aan het landbouwbedrijf meerdere jonge landbouwers als bedrijfshoofd deelnemen, dan hebben de jonge landbouwers individueel de vereiste daadwerkelijke langdurige zeggenschap en gezamenlijk de zeggenschap.

C

Onder wijziging van de punt aan het slot van artikel 5.9.6., eerste lid, onderdeel g, in een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. bewijsstukken in geval van reguliere pacht of erfpacht.

D

Artikel 5.9.7. wordt gewijzigd als volgt:

a. In het derde lid wordt ‘eerste en het tweede lid’ vervangen door ‘eerste tot en met derde lid’.

b. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, wordt een nieuw derde lid ingevoegd luidende:

  • 3. De subsidieontvanger met, in ten minste een van de vijf kalenderjaren volgend op de subsidieaanvraag, een standaardverdiencapaciteit tussen 15.000 euro en 25.000 euro, houdt op het bedrijf een inzichtelijke urenregistratie bij die eenvoudig bij een administratieve controle kan worden ingezien.

ARTIKEL II

In de tabel horende bij artikel 3, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 wordt in de rij met betrekking tot paragraaf 5.7.7. in kolom 6 ‘€ 2.100.000 ‘ vervangen door ‘€ 2.254.280,75’.

ARTIKEL III

In de tabel horende bij artikel 3, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 wordt na de rij met betrekking tot Titel 5.6 een rij toegevoegd, luidende:

Titel 5.9: Subsidie voor de vestiging van jonge landbouwers

5.9.2, eerste lid

 

Vestigen van landbouwbedrijf door jonge landbouwer met actueel bedrijfsplan

28-04-2025 tot en met 27-06-2025

€ 47.360.000

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 februari 2025

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

TOELICHTING

I ALGEMEEN

1. Doel en aanleiding

In titel 5.9 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 (hierna: REES 2021) is de subsidie voor de vestiging van jonge landbouwers geregeld1, waarvan de eerste openstelling plaats vond van 3 juni 2024 tot en met 2 augustus 2024. De aanmeldprocedure verliep zonder al te veel problemen, waarbij het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) weinig technische klachten ontvingen. Gedurende de openstellingsperiode ontving de RVO echter veel vragen, onder andere van adviesbureaus, over de subsidieregeling en de specifieke bijbehorende voorwaarden. De meeste vragen betroffen de subsidieaanvraag, het subsidieplafond, de opleidingsvereisten, en de voorwaarden voor het artikel rondom doorslaggevende zeggenschap. Met deze regeling wordt bedoelde subsidiemodule voor de tweede keer opengesteld en worden tevens enkele aanpassingen in de subsidiemodule aangebracht, mede naar aanleiding van de gestelde vragen. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt een subsidieplafond (SABE 2024, zie hieronder bij 4) te verhogen.

1.1 Evaluatie en consultatie

Na de eerste openstelling heeft LVVN ontvangen signalen en opgedane ervaringen geëvalueerd met RVO, het Nederlands Agrarisch Jongerenkontakt (NAJK) en de Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus (VLB). Naar aanleiding van de evaluatie wordt een aantal zaken aangepast. De evaluatie gaf aan dat de communicatie over de vereiste overnamedocumenten en de voorwaarden voor (doorslaggevende) zeggenschap verbeterd moet worden. RVO zal hier bij de volgende openstelling extra aandacht aan besteden. Tevens is vastgesteld dat startende bedrijven die het niet lukte de standaard verdiencapaciteit (SVC) aan te tonen, deze alsnog bij een volgende openstelling een subsidieaanvraag kunnen indienen (mits uiteraard het leeftijdsvereiste daarbij geen belemmering vormt). Deze bedrijven kunnen dan aan de hand van de bedrijfsresultaten uit het eerste jaar aantonen dat ze voldoende toekomstperspectief hebben om voor subsidie in aanmerking te komen. Verder is de definitie van gedeeltelijke overname aangepast zodat deze beter aansluit bij de boerenpraktijk.

2. Algemene beschrijving van de aspecten bedrijfsopvolging en pacht

Gedurende de hierboven beschreven evaluatie en consultatie is ook aandacht besteed aan bedrijfsopvolging specifiek in relatie tot pacht. Aan de overname van een boerenbedrijf zijn veel aspecten verbonden. Een daarvan is de vraag wat de mogelijkheden met (regulier) gepachte grond zijn in relatie tot bedrijfsopvolgers. Stel dat de pachter wenst dat diens kind het boerenbedrijf voortzet. Dan is de eenvoudigste route om de verpachter te vragen om mee te werken aan die indeplaatsstelling. Bij indeplaatsstelling gaat het om opvolging van de huidige pachter door een nieuwe pachter. De oorspronkelijke pachter verdwijnt uit beeld en geeft de dagelijkse leiding uit handen. De nieuwe pachter zal het gepachte zelfstandig exploiteren. Bij bedrijfsovername binnen een reguliere pachtconstructie (pachtoverneming) wordt binnen de subsidieaanvraag gekeken naar de vereisten van het Burgerlijk Wetboek (artikel 363 van titel 5 van Boek 7). Bij dergelijke constructies wordt gesproken over indeplaatsstelling binnen (langdurige) reguliere pachtconstructen. Deze overname kan betrekking hebben op onder andere percelen landbouwgrond en bedrijfsgebouwen zoals de hoeve. Dit kan alleen als de jonge landbouwer die zich vestigt in staat is om de onderneming bedrijfsmatig zelfstandig voort te zetten. Hierbij wordt getoetst op relevante opleiding en ervaring, kennis van essentiële bedrijfsgegevens en inzicht in achtergronden van de landbouwkundige exploitatie. Daarnaast kan een jonge boer ook een nieuw regulier pachtcontract afsluiten, dit moet eveneens worden verduidelijkt in de aanvraag.

3. Lastendruk

De in deze regeling opgenomen wijzigingen van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 zijn voor het merendeel technisch van aard. Deze wijzigingen hebben geen effect op de berekende administratieve lasten van de oorspronkelijke regelgeving.

Er is één inhoudelijke wijziging die effect heeft op de regeldruk. De inhoudelijke wijziging van de regeling, opgenomen in onderdeel D, betreft de toevoeging van een onderbouwing van een urenonderbouwing voor subsidieaanvragers met een SVC tussen de 15.000 euro en 25.000 euro. Het gaat in die gevallen per aanvrager om maximaal drie uur per maand. Het is nog onduidelijk hoeveel jonge landbouwers bij komende subsidieopenstelling deze administratie moeten bijhouden. In het merendeel van de gevallen houden jonge landbouwers al een dergelijke urenonderbouwing bij. Voor deze subsidieaanvragers zal de regeldruk niet toenemen.

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft besloten geen formeel advies uit te brengen. De gevolgen voor de regeldruk zijn naar het oordeel van de ATR niet substantieel en voldoende beschreven.

4. Aanpassing van een subsidieplafond 2024 en vaststelling van openstellingsperiode en subsidieplafond 2025

SABE 2024

Van 3 oktober 2024 tot en met 14 november 2024 vond de tweede openstelling plaats van de Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie (SABE) onder het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2023-2027 voor de onderdelen praktijkleernetwerken en demonstratiebedrijven. Doel van de SABE is het ondersteunen van landbouwondernemers die individueel of samen hun kennis over verduurzaming van de bedrijfsvoering willen vergroten. Om dit te bereiken wordt middels deze subsidiemodule ingezet op individueel advies, educatie en groepsgewijze kennisdeling. Voor het onderdeel demonstratiebedrijven was een subsidieplafond van € 2.100.000 beschikbaar. Omdat dit budget ontoereikend bleek om alle in aanmerking komende aanvragen te kunnen toewijzen, wordt het subsidieplafond voor demonstratiebedrijven in artikel II van deze regeling verhoogd tot € 2.254.280,75.

Vestiging jonge landbouwers 2025

In de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 wordt de volgende openstellingsperiode vastgesteld, te weten 28 april 2025 tot en met 27 juni 2025, evenals het subsidieplafond van € 47.360.000. Dit wordt geregeld met artikel III van deze regeling.

5. Inwerkingtreding

De Regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2025. Dit is conform het vaste kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten waarbij een ministeriële regeling in werking treedt met ingang van de eerste dag van een nieuw kwartaal.

De openstelling in 2025 van de subsidieregeling voor de vestiging van jonge landbouwers zal voorts vermeld worden op de website: https://www.netwerkplatteland.nl/subsidies-en-openstellingen/openstellingskalender.

II ARTIKELEN

Artikel I

Onderdeel A (artikelen 5.9.1. en 5.9.5., vierde lid)

Uit de evaluatie van de eerste openstelling is gebleken dat bij een bedrijfsovername door twee jonge landbouwers beide landbouwers (minimaal) vijftig procent van het bedrijf juridisch in eigendom krijgen. Als één van de jonge landbouwers niet aan de subsidievoorwaarden voldoet, kan de andere jonge landbouwer geen subsidieaanvraag meer indienen. Dit gezien deze subsidieaanvrager niet meer dan 50% van het bedrijf juridisch in eigendom heeft. Om de subsidievoorwaarden beter af te stemmen op de praktijk rondom bedrijfsovername, worden de artikelen 5.9.1 en 5.9.5, vierde lid, aangepast op de situatie dat het ook mogelijk is met ten minste 50% van het juridische eigendom voor subsidie in aanmerking te komen. Deze wijziging is in lijn met het doel van de subsidiemodule.

Onderdeel B (Artikel 5.9.5)

Met dit onderdeel worden verschillende aanpassingen in artikel 5.9.5. van de REES 2021 aangebracht, die hierna chronologisch worden toegelicht.

Eerste lid, onderdeel d: Om te verduidelijken dat het de bedoeling is een jaargemiddelde te berekenen op basis van de cijfers op de datum van de subsidieaanvraag is onderdeel d hierop aangevuld.

Eerste lid, onderdeel f: Om te verduidelijken dat de datum van vestiging van het bedrijf moet zijn gelegen tussen 1 januari 2023 en de datum van indiening van de subsidieaanvraag, wordt dit onderdeel hierop aangevuld.

Tweede lid, onderdeel b: Een deel van de opleidingseisen vervalt. Dit gezien de aanvullende opleidingseis voor deze regeling niet van toegevoegde waarde is. Om de administratieve druk voor de subsidieaanvrager te verlagen, is deze eis geschrapt.

In het derde lid wordt de verwijzing naar artikel 16 van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 verduidelijkt. Bij de beoordeling van daadwerkelijke langdurige zeggenschap wordt in het kader van onderhavige subsidieregeling namelijk aan de eisen van dat artikel 16 getoetst. Voorts is onderdeel a, uit artikel 5.9.5., lid 3 geschrapt (aangaande het als natuurlijk persoon uitoefenen van een landbouwbedrijf in eigen naam), gezien dit een dubbeling is met de gestelde voorwaarden in artikel 5.9.5. vierde lid, onder a, en het niet nodig is om een dergelijke eis apart aan eenmanszaken te stellen.

Uit de eerste openstelling bleek dat er onduidelijkheid was over de voorwaarden waaraan jonge landbouwers, zowel individueel als gezamenlijk, moesten voldoen bij een gezamenlijke subsidieaanvraag. Met deze wijziging wordt verduidelijkt welke eisen aan jonge landbouwers worden gesteld. Wanneer meerdere jonge landbouwers als bedrijfshoofd betrokken zijn bij een landbouwbedrijf, moeten zij individueel beschikken over de benodigde daadwerkelijke en langdurige zeggenschap, terwijl zij gezamenlijk verantwoordelijk moeten zijn voor de zeggenschap.

Onderdeel C (artikel 5.9.6., eerste lid)

In het algemene deel van de toelichting is aandacht besteed aan het aspect pacht (artikel 5.9.6., eerste lid,). Met onderdeel C wordt aan de informatieverplichtingen toegevoegd dat aan de aanvraag in geval van reguliere pacht of erfpacht bewijsstukken worden meegestuurd.

Onderdeel D (artikel 5.9.7., derde lid)

Aan de verplichtingen voor subsidieontvangers wordt toegevoegd dat jonge landbouwers die in ten minste één van de vijf kalenderjaren na de subsidieaanvraag een SVC tussen 15.000 en 25.000 euro behalen, verplicht zijn een transparante urenregistratie bij te houden. Deze registratie moet beschikbaar zijn voor controle tijdens een administratieve toetsing. Met deze verplichting worden jonge landbouwers gestimuleerd om tijdens de instandhoudingsperiode voldoende tijd te investeren in de agrarische bedrijfsvoering.

Artikelen II en III

Deze wijzigingen zijn hierboven toegelicht onder paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma


X Noot
1

Deze subsidie betreft de nationale uitwerking van de subsidie bedoeld in artikel 75 van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013.

Naar boven