Regeling van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 3 maart 2025, nr. WJZ/59322761, tot wijziging van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek in verband met de rol van de Raad voor Plantenrassen

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur;

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De laatste zin van de paragraaf WOT Genetische bronnen in onderdeel 1.1 van Bijlage 1. behorende bij artikel 1 (lijst van wettelijke onderzoekstaken) bij de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek komt als volgt te luiden: “Ook vervult het CGN de functie van Nationaal Informatiecentrum Genetische Bronnen en verricht het werkzaamheden ten behoeve van de wettelijke taken van de Raad voor Plantenrassen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 maart 2025

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

TOELICHTING

De Raad voor Plantenrassen (hierna: de Raad) is verantwoordelijk voor het verlenen van Nederlandse kwekersrechten en toelating van plantenrassen tot de markt. Het overgrote deel van haar taken wordt gefinancierd via tarieven.

Er zijn echter ook een aantal wettelijke taken van openbaar belang, die niet via tarieven bij het bedrijfsleven in rekening gebracht kunnen worden, maar die via de begroting van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (hierna: LVVN) worden bekostigd. Dit betreft de uitvoering van de werkzaamheden benodigd om te kunnen voldoen aan Richtlijn 1999/105/EG van de Raad van 22 december 1999 betreffende het in de handel brengen van bosbouwkundig teeltmateriaal.1 Artikel 10 van deze richtlijn schrijft voor dat de lidstaten beschikken over een nationaal register van uitgangsmateriaal dat op het grondgebied is toegelaten. Om hieraan uitvoering te geven wordt een rassenlijst ontwikkeld en worden proeven in de bosbouw uitgevoerd. De werkzaamheden voor de rassenlijst bomen wordt uitgevoerd door het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (hierna: CGN) van Wageningen University en Research (hierna: WUR) omdat het CGN over én de expertise én een unieke uitgebreide, genetisch gevarieerde veldcollectie van bomen van autochtone herkomst beschikt waardoor het CGN in staat is om te toetsen op eigenschappen zoals goede groei, houtkwaliteit en gezondheid.

De Raad gaf tot voor kort een jaarlijkse opdracht aan het CGN voor de uitvoering van deze werkzaamheden. Gebleken is echter dat financiering van deze taken via de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (hierna: Subsidieregeling) wenselijker is. Financiering van deze taken via een subsidie geniet de voorkeur omdat hier geen sprake is van economische activiteiten, maar van wettelijke taken. Daarnaast zorgt het gebruik maken van deze bestaande regeling voor middelen voor de wettelijke onderzoekstaak ‘Genetische bronnen’ ervoor dat er één geldstroom is vanuit LVVN naar het CGN. Dit is zowel voor LVVN als voor CGN eenduidiger. Met deze wijziging van de Subsidieregeling wordt het mogelijk gemaakt dat de middelen voor de ontwikkeling van een nationale lijst toegelaten bomen en de uitvoering van proeven in de bosbouw via deze regeling toegekend kunnen worden aan het CGN. Met de onderhavige wijziging van de Subsidieregeling wordt verduidelijkt dat de inhoudelijke aansturing van de genoemde werkzaamheden belegd blijft bij de Raad.

Staatssteun

De onderzoekstaken die het CGN uitvoert voor de Raad betreffen programma’s die zien op wettelijke onderzoekstaken. Dit betekent dat CGN weinig vrijheid heeft in de manier waarop zij de wettelijke onderzoekstaken uitvoert. Zij is verplicht hierin de aanwijzingen van de Raad op te volgen. In het licht van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof) is er in een dergelijk geval geen sprake van een economische activiteit.2 Daarnaast zijn deze onderzoekstaken onlosmakelijk verbonden met het toelaten van rassen, hetgeen de uitvoering is van openbaar gezag. Ook op dit punt is jurisprudentie van het Hof dat er in een dergelijk geval geen sprake is van economische activiteiten.3 Ten slotte is het op grond van artikel 25 van de regeling voor CGN verboden om de subsidie te gebruiken voor de financiering van economische activiteiten.

Nu er geen sprake is van economische activiteiten, is er ook geen sprake van staatssteun.

Regeldruk

Deze wijziging maakt het mogelijk een reeds bekostigde wettelijke taak op een andere manier te financieren. De werkzaamheden blijven hetzelfde en de verantwoordingswijze voor het CGN blijft vergelijkbaar. De aanvraag zal alleen op een andere manier geschieden. Ingeschat wordt dat dit de eerste 1 á 2 keren enkele uren extra zal kosten van CGN-medewerkers. Omdat het CGN jaarlijks al budget krijgt via de Subsidieregeling is het CGN al goed bekend met deze manier van aanvragen. Deze andere manier van aanvragen wordt onderdeel van een reeds lopende werkwijze. Structureel zal geen sprake zijn van extra regeldruk zodra deze manier van aanvragen goed is ingeregeld.

Ingeschat wordt dat het eerste jaar sprake zal zijn van administratieve lasten van € 220,– en het tweede jaar € 110,–. De bedragen zijn als volgt opgebouwd. Het eerste jaar zal naar verwacht 3 uur extra vergen van een hoog opgeleide medewerker ten opzichte van de oude situatie. Het gaat dan om het formuleren van de aanvraag in de vorm van een subsidie en het aanpassen van enkele formulieren. Het eerste jaar zal het management kennis moeten nemen van deze anders geformuleerde aanvraag (half uur) en het administratief personeel zal de aanvraag moeten bundelen met de overige subsidieaanvragen die nu al op die manier worden ingediend. Het tweede jaar zal dit mogelijk nog enige aanpassing vergen. Daarom is uitgegaan van de helft van de tijd. Daarna kan gebruik worden gemaakt van het werk van vorige jaren. Voor de berekening is uitgegaan van de volgende tarieven: Management: 0,5 uur/ € 77,– = € 38,5, hoog opgeleide medewerker 3 uur/€ 54,– = € 162,– en administratief personeel 0,5 uur /€ 39 = € 19,5.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft dit dossier niet geselecteerd voor een formeel advies omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Uitvoering

De uitvoering van de onderhavige wettelijke taken verandert niet. Enkel de manier van financieren wijzigt.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Van het kabinetsstandpunt inzake vaste verandermomenten wordt afgeweken omdat spoedige inwerkingtreding in het belang is van zowel de Raad voor plantenrassen als het CGN. Voorts is deze wijziging niet van invloed op derden die op een onverwacht moment met wijziging in regelgeving worden geconfronteerd of die zich hierop dienen voor te bereiden.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma


X Noot
1

PbEG 2000, L 11.

X Noot
2

HvJEG 16 maart 2004, C-264/01, C-306/01, C-354/01 en C-355/01 (AOK Bundesverband).

X Noot
3

HvJEU 12 juli 2012, C-138/11 (Compass Datenbank).

Naar boven