Regeling van 24 maart 2025 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie, houdende regels met betrekking tot een Nationaal Bureau Industrieveiligheid (Regeling Nationaal Bureau Industrieveiligheid)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie,

Gelet op artikel 86, vierde lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017,

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

AIVD:

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

gezamenlijk managementteam:

gezamenlijk managementteam als bedoeld in artikel 4;

MIVD:

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

NBIV:

Nationaal Bureau Industrieveiligheid als genoemd in artikel 2, eerste lid.

Artikel 2. Taakomschrijving

  • 1. Er is een Nationaal Bureau Industrieveiligheid.

  • 2. Het NBIV heeft tot taak het in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie bevorderen van maatregelen ten aanzien van de beveiliging van gegevens en materiaal waarvan de bescherming door de nationale veiligheid wordt geboden.

Artikel 3. Dagelijkse leiding

  • 1. De dagelijkse leiding bestaat uit het hoofd van het NBIV en het plaatsvervangend hoofd van het NBIV. Het hoofd van het NBIV is een ambtenaar van het Ministerie van Defensie en het plaatsvervangend hoofd is een ambtenaar van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of andersom.

  • 2. Het hoofd van het NBIV is verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing en organisatie van het NBIV. Het plaatsvervangend hoofd kan het hoofd op zijn verzoek vervangen.

  • 3. Onder dagelijkse aansturing en organisatie wordt in ieder geval verstaan:

    • a. de aansturing van het NBIV op bedrijfsvoering aspecten en daarbij zorgdragen voor efficiënte inzet van personeel en middelen;

    • b. het geven van integrale sturing aan de taakuitvoering van het NBIV;

    • c. het zorgdragen voor rechtspositionele en personele aangelegenheden ten behoeve van het personeel van het NBIV;

    • d. het ontwikkelen en realiseren van strategische doelstellingen, plannen en begrotingen ten behoeve van jaar- en bestedingsplannen;

    • e. het zorgdragen voor het behalen van de afgesproken resultaten en periodiek daarover verantwoording afleggen aan het gezamenlijk managementteam;

    • g. het zorgdragen voor kwaliteitsbehoud van de taken van het NBIV en het initiëren en sturen van veranderingsprocessen;

    • h. het vertalen van de taakomschrijving, omschreven in artikel 2, tweede lid, naar beleid en bedrijfsvoering.

  • 4. De dagelijkse leiding legt over de dagelijkse aansturing en organisatie verantwoording af aan het gezamenlijk managementteam.

Artikel 4. Besturing

  • 1. Het gezamenlijk managementteam bestaat uit ten minste twee leden die in gelijke aantallen werkzaam zijn voor de AIVD of de MIVD en aangewezen worden door de hoofden van respectievelijk de AIVD en de MIVD.

  • 2. Het gezamenlijk managementteam heeft tot taak:

    • a. de beleidsmatige aansturing van het NBIV;

    • b. het toezicht op het beleid van de dagelijkse leiding en op de algemene gang van zaken in het NBIV;

    • c. het nemen van beslissingen ingeval van verschillen van inzicht binnen de dagelijkse leiding.

  • 3. Verschillen van inzicht binnen het gezamenlijk managementteam worden voorgelegd aan het hoofd van de AIVD en het hoofd van de MIVD.

  • 4. Het gezamenlijk managementteam legt over de uitvoering van zijn taken verantwoording af aan het hoofd van de AIVD en het hoofd van de MIVD.

Artikel 5. Personeel

  • 1. De dagelijkse leiding wordt ondersteund door ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn bij de AIVD en door ambtenaren die krachtens een aanstelling bij het Ministerie van Defensie werkzaam zijn bij de MIVD en die bij het NBIV worden geplaatst.

  • 2. De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, worden ingezet voor uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2, tweede lid, ongeacht of de taak een civiel of militair karakter heeft en ongeacht of de ambtenaren werkzaam zijn bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of het Ministerie van Defensie. Zij zijn hierover verantwoording verschuldigd aan de dagelijkse leiding.

Artikel 6. Financiën

Het NBIV wordt gezamenlijk gefinancierd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie.

Artikel 7. Gegevensverwerking en ondersteuning

  • 1. Binnen het NBIV worden uitsluitend gegevens verwerkt ten behoeve van de in artikel 2, tweede lid, omschreven taak.

  • 2. De AIVD en de MIVD verstrekken elkaar binnen het NBIV wederzijds gegevens en verlenen elkaar zoveel als mogelijk wederzijds ondersteuning, voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de in artikel 2, tweede lid, omschreven taak.

  • 3. Voor de uitvoering van de in artikel 2, tweede lid, omschreven taak maakt het NBIV gebruik van gemeenschappelijke informatiesystemen, die slechts toegankelijk zijn voor daartoe geautoriseerde ambtenaren, ten behoeve van de aan de desbetreffende ambtenaar opgedragen taak.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Nationaal Bureau Industrieveiligheid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark

De Minister van Defensie, R. Brekelmans

TOELICHTING

Algemeen

Ingevolge artikel 86 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (hierna: Wiv 2017) werken de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: MIVD) zoveel mogelijk samen. In het kader van deze samenwerking zijn de diensten bevoegd gezamenlijk werkverbanden te vormen. Artikel 86, vierde lid, Wiv 2017 bepaalt dat de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie gezamenlijk met betrekking tot een gezamenlijk werkverband bij ministeriële regeling nadere regels kunnen stellen. Met de onderhavige ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het gezamenlijk werkverband Nationaal Bureau Industrieveiligheid (hierna: NBIV). Omdat deze regeling uitsluitend de interne werkwijze van de samenwerking tussen de diensten regelt en beide diensten reeds uitgebreid zijn betrokken bij de totstandkoming, is deze regeling niet in openbare consultatie gegeven.

In 2022 is in het kader van industrieveiligheid gestart met het aanpassen en uitbreiden van de Algemene Beveiligingseisen Defensie Opdrachten (ABDO) tot de Algemene Beveiligingseisen rijksoverheid Opdrachten (ABRO). Dit is ingegeven door de toenemende dreigingen ten aanzien van toeleveringsketens die de nationale veiligheid raken. De noodzaak voor een bredere uitrol van sterke beveiligingsmaatregelen in de vorm van de ABRO wordt onderstreept door de positionering van de ABRO als belangrijk onderdeel van de Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022–2028. Ook vanuit de Tweede Kamer is er veelvuldig aandacht voor een veilige toeleveringsketen (o.a. motie Rajkowski-Van Weerdenburg van 29 maart 2022).1 De geïntensiveerde inzet op beveiligingsmaatregelen sluit reeds aan bij de toenemende EU wet- en regelgeving op dit terrein.

Om uitvoering te kunnen geven aan het ABRO-voorschrift is in 2022 besloten om de krachten van de AIVD en de MIVD op het gebied van industrieveiligheid te bundelen in een gezamenlijk werkverband. Dit is noodzakelijk in verband met de verbreding van het werkveld tot Rijksoverheidsopdrachten, de capaciteit die daarvoor nodig is, als tevens de wens van de diensten om door middel van harmonisering van beleid en uitvoering van beveiligingsmaatregelen eenvoudiger te kunnen samenwerken. Doel van het NBIV is te beschikken over een slagvaardige organisatie voor de werkzaamheden aangaande de ABRO. Het NBIV zal eenduidig worden aangestuurd en ernaar streven te werken met een gemeenschappelijk informatiesysteem, een uniform werkproces en beoordelingskader.

Op grond van de Wiv 2017 dient te allen tijde duidelijk te zijn welke minister voor welk resultaat van het desbetreffende samenwerkingsverband verantwoordelijk en aanspreekbaar is. In lijn met voorgaande zullen de resultaten van het NBIV altijd herleidbaar zijn naar de verantwoordelijke minister, op basis van het ofwel militaire ofwel civiele karakter van een inkoopopdracht. Dit zal in de te volgen processen en gedeelde ICT-toepassingen ook duidelijk naar voren komen. In deze regeling worden de verhoudingen en verantwoordelijkheden benoemd en de inrichting van de aansturing en de algemene leiding vastgelegd.

Artikelsgewijs

Artikel 2. Taakomschrijving

Het gezamenlijke werkverband NBIV is gebaseerd op artikel 86, vierde lid, Wiv 2017. Artikel 2, tweede lid, formuleert de taken van het NBIV. De taak van het NBIV is het bevorderen van maatregelen ter beveiliging van gegevens en materiaal waarvan de bescherming door de nationale veiligheid wordt geboden. Ook de bescherming van gegevens en materiaal in het belang van bondgenoten is hier onderdeel van. Deze taak is een onderdeel van de taak die de diensten hebben op grond van de artikelen 8, tweede lid, onder c, en 10, tweede lid, onder d, Wiv 2017. Meer specifiek betreft de taak van het NBIV het toezicht houden op de uitvoering van het ABRO-voorschrift door de industrie. Dit betekent dat het NBIV zich richt op de beveiliging van gegevens of materialen die betrokken zijn of worden bij een inkoopopdracht waarop ABRO van toepassing is. De dienst die het NBIV in dit kader verleent, is in essentie het begeleiden van en de controle op de uitvoering en naleving van het ABRO-voorschrift (en voorgaande ABDO-versies daterend vanaf 1992 die reeds van toepassing zijn op lopende contracten). Dit omvat onder andere het afgeven van verklaringen in het kader van ABRO, het adviseren over maatregelen die moeten worden getroffen om te (blijven) voldoen aan het ABRO-voorschrift in een specifiek geval, het al dan niet aangekondigd beoordelen van de implementatie van de beveiligingsmaatregelen, het formeel en integraal controleren van de naleving van en mate van implementatie van de beveiligingsmaatregelen en het doen van onderzoek bij een mogelijk beveiligingsincident.

Onderdeel van de taak, omschreven in artikel 2, tweede lid, is tevens de rol van Designated Security Authority voor zowel civiele als militaire aangelegenheden. Het NBIV heeft hierin de taak om de rol van Designated Security Authority in internationaal verband te vervullen.

De uitvoering van de taken omschreven in de artikelen 8, tweede lid, onder c, en 10, tweede lid, onder d, 2017 ligt bij verschillende afdelingen binnen de diensten. Binnen de diensten blijven de taken die niet vallen binnen bovenstaande taakomschrijving van het NBIV en reeds bij andere organisatieonderdelen zijn belegd, bij die onderdelen.

Artikel 3. Dagelijkse leiding

De dagelijkse leiding van het NBIV is belegd bij het hoofd van het NBIV en diens plaatsvervanger. In dit artikel wordt omschreven waartoe het hoofd en het plaatsvervangend hoofd bevoegd zijn.

De dagelijkse leiding is verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing en organisatie. Het plaatsvervangend hoofd van het NBIV is verantwoording verschuldigd aan het hoofd van het NBIV. Onder dagelijkse leiding wordt in ieder geval verstaan de leiding over de dagelijkse bedrijfsvoering processen, het geven van sturing aan het interne werkproces, het vertalen van de taakuitvoering naar intern beleid en bedrijfsvoering en het geven van integrale sturing aan de taken van het NBIV.

Tot de dagelijkse aansturing wordt ook gerekend de personele verantwoordelijkheid, waaronder de werving, selectie en inzet van personeel, automatisering en interne communicatie. De algemene leiding is voorts verantwoordelijk voor het realiseren van vastgestelde strategische doelen en het behalen van vastgestelde resultaten, alsook het initiëren en sturen van veranderingsprocessen. De algemene leiding legt over de dagelijkse aansturing verantwoording af aan het gezamenlijk managementteam van het NBIV.

Artikel 4. Besturing

Het doel van het NBIV is te beschikken over een effectieve organisatie, fungerend als één loket voor militaire en civiele inkooptrajecten die raken aan de nationale veiligheid waarvoor een ABRO-aanvraag wordt ingediend. Beide ministers blijven ieder voor zich verantwoordelijk voor de uitvoering van en controle op de naleving van de ABRO op het eigen terrein, militair dan wel civiel. De resultaten van het NBIV zullen op basis van de specifieke opdracht te herleiden zijn tot de desbetreffende minister die het aangaat. De duale aard van het NBIV stelt bijzondere eisen aan het functioneren van het NBIV en het interne toezicht hierop. Intern toezicht op de taakuitvoering van het NBIV vindt plaats in het gezamenlijk managementteam, samen te stellen uit ambtenaren van de beide diensten. Initieel zullen het afdelingshoofd Inlichtingen van de MIVD en de directeur Inlichtingen van de AIVD als leden van het gezamenlijk managementteam worden aangewezen. Het onderhavige artikel bevat nadere regels met betrekking tot de samenstelling en verantwoordelijkheden van het gezamenlijk managementteam.

Artikel 5. Personeel

Het personeel van het NBIV wordt gevormd door ambtenaren van de diensten. Ten aanzien van de ambtenaren van de AIVD, in dienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, is de CAO Rijk van kracht. Ten aanzien van ambtenaren van de MIVD, in dienst van het Ministerie van Defensie, zijn het Burgerlijk Ambtenarenreglement Defensie (BARD) of het Algemeen Militair Ambtenarenreglement (AMAR) van kracht. Het bepaalde in deze regeling laat de personeelsverantwoordelijkheden uit hoofde van CAO Rijk en het BARD en AMAR onverlet.

Op grond van het bepaalde in artikel 3 van deze regeling dragen het hoofd van het NBIV en het plaatsvervangend hoofd van het NBIV zorg voor de rechtspositionele en personele aangelegenheden ten behoeve van het personeel van het NBIV. Het personeel is verantwoording verschuldigd over de uitvoering van de werkzaamheden aan zowel het hoofd als het plaatsvervangend hoofd van het NBIV.

Artikel 6. Financiën

De aan het NBIV te relateren (beheers)kosten en toekomstige investeringen worden vastgelegd in de reguliere planning- en begrotingscycli van de diensten. De uitgaven voor het personeel worden gedragen door de onderscheidenlijke ministeries. De kosten voor het voldoen aan het ABRO-voorschrift en de naleving daarvan (waaronder begrepen eventueel uit te voeren veiligheidsonderzoeken) liggen bij de (private) partij die opdrachtnemer is van een opdracht waarop de ABRO van toepassing is.

Artikel 7. Gegevensverwerking

Gegevensverwerking binnen het NBIV geschiedt uitsluitend ter uitvoering van de in artikel 2, tweede lid, omschreven taak. Op de verwerking van gegevens ten behoeve van deze taken is de Wiv 2017 van toepassing. De taakstelling van het NBIV is onderdeel van de taakstelling van de AIVD zoals omschreven in artikel 8, tweede lid, onder c, Wiv 2017 en de taakstelling van de MIVD zoals omschreven in artikel 10, tweede lid, onder d, Wiv 2017. De diensten verstrekken elkaar, middels het NBIV, wederzijds de verkregen gegevens in de vorm van het gelijktijdig en gelijkelijk ter beschikking stellen daarvan, voor zover deze verwerking noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de Wiv 2017. De diensten kunnen hiertoe beschikken over een gemeenschappelijk informatiedomein, waarbinnen compartimentering mogelijk is en waarbinnen voor ieder gegeven herleidbaar is onder wiens verantwoordelijkheid dit verworven is.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Voor wat de inwerkingtreding van deze regeling aangaat, is afgeweken van het stelsel van vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijnen. De enige partijen die direct door de regeling geraakt worden, de AIVD en de MIVD, werken al reeds samen op de in deze regeling beschreven wijze. Zodoende behoeft de regeling geen invoeringstermijn, nu geen invoeringshandelingen nodig zijn. Tegelijkertijd heeft het NBIV er belang bij zich richting private partijen die ABDO en ABRO toe moeten passen te kunnen identificeren en presenteren als het NBIV. Hierbij is spoedige inwerkingtreding van deze regeling, die de naam NBIV formaliseert, behulpzaam.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark

De Minister van Defensie, R. Brekelmans


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 26 643, nr. 830.

Naar boven