Beleidsregel van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, kenmerk nr. ILT-2025/3336, over de toepassing van artikel 18 van de Wet pleziervaartuigen 2016 (Beleidsregel bestuurlijke boete Wet pleziervaartuigen 2016)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4:81 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 18 van de Wet pleziervaartuigen 2016;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

omzet:

omzet in het kalenderjaar voorafgaand aan de datum van overtreding;

wet:

Wet pleziervaartuigen 2016.

Artikel 2. Toepassingsgebied

  • 1. Deze beleidsregel is van toepassing op alle overtredingen waarvoor op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wet pleziervaartuigen 2016 een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

  • 2. In de bijlage bij deze beleidsregel staan de normbedragen die als uitgangspunt worden gehanteerd bij het opleggen van een bestuurlijke boete.

Artikel 3. Marktdeelnemers

  • 1. Het normbedrag, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt voor marktdeelnemers vermenigvuldigd met de bij de omzetcategorie van de marktdeelnemer behorende factor.

  • 2. De omzetcategorie-indeling, bedoeld in het eerste lid, luidt als volgt:

    Omzetcategorie I

    Marktdeelnemers met een omzet van minder dan 100.000 euro

    Factor 0,25

    Omzetcategorie II

    Marktdeelnemers met een omzet van ten minste 100.000 maar minder dan 250.000 euro

    Factor 0,50

    Omzetcategorie III

    Marktdeelnemers met een omzet van ten minste 250.000 maar minder dan 400.000 euro

    Factor 0,75

    Omzetcategorie IV

    Marktdeelnemers met een omzet van 400.000 euro of meer

    Factor 1,0

Artikel 4. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bestuurlijke boete Wet pleziervaartuigen 2016.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Namens deze: De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport M.C. Wassenaar

BIJLAGE BEHOREND BIJ ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE BELEIDSREGEL BESTUURLIJKE BOETE WET PLEZIERVAARTUIGEN 2016

Feitcodes van overtredingen

Feitcode

Overtreden bepaling

Omschrijving overtreding

Normbedrag voor niet-marktdeelnemers (in euro)

Normbedrag voor marktdeelnemers (in euro)

Wp 12.1

Art. 12, eerste lid, jo. 3, eerste lid, van de wet jo. bijlage I van de richtlijn

Een product, als bedoeld in artikel 3 eerste lid, van de wet, in de handel brengen of als zodanig in bedrijf stellen, indien dit niet voldoet aan de desbetreffende in bijlage I van de richtlijn opgenomen essentiële eisen.

Particuliere importeur: max. 5.000

Fabrikant/ importeur/ gemachtigde: max. 22.500

Wp 12.2.1

Art. 12, tweede lid, 3, eerste lid, 4, derde lid, onder b, van de wet

Een product als bedoeld in artikel 3 eerste lid, van de wet in de handel brengen of als zodanig in bedrijf stellen indien het niet op een deugdelijke wijze is voorzien van de vereiste CE-markering.

Particuliere importeur: 1.000

Fabrikant/ gemachtigde/ importeur: 9.000

Wp 12.2.2

Art. 12, tweede lid, 3, eerst lid, en 4, derde lid, onder b, van de wet

Een product als bedoeld in artikel 3 eerste lid, van de wet in de handel brengen of als zodanig in bedrijf stellen indien het een onvolledige CE-markering heeft.

Particuliere importeur: 1.000

Fabrikant/ gemachtigde/ importeur: 8.000

Wp 12.2.3

Artikel 12, tweede en derde lid, van de wet, juncto art. 19, tweede, derde en vierde lid, art. 23 en bijlagen I en V van de richtlijn

De conformiteitsbeoordelingsprocedure na de bouw is niet of onvolledig uitgevoerd op het moment dat het product in de handel wordt gebracht of in bedrijf wordt gesteld.

particuliere importeur/ iedere persoon als bedoeld in artikel 19, derde en vierde lid, van de Richtlijn: 5.000

n.v.t.

Wp 12.3.1

Art. 12, derde lid, van de wet jo. bijlage I van de richtlijn

Een CE-markering aanbrengen, indien niet een van toepassing zijnde procedure van conformiteitsbeoordeling is gevolgd of indien het betrokken product niet voldoet aan de desbetreffende in bijlage I van de richtlijn opgenomen essentiële eisen.

Particuliere importeur: 5.000

Fabrikant 22.500

Wp 12.4

Art. 12, vierde lid, van de wet

Merktekens of opschriften aanbrengen die anderen kunnen misleiden omtrent de betekenis of de grafische vormgeving van de CE-markering, of die de zichtbaarheid of de leesbaarheid van die CE-markering verminderen.

Particuliere importeur: 5.000

Fabrikant/ gemachtigde/ importeur/ distributeur: 22.500

Wp 12.5.1

Art. 12, vijfde lid, onder a, van de wet jo. art. 10, tweede lid, art. 4, eerste lid, en bijlage I van de richtlijn

Een product op de markt aanbieden terwijl de distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat het product niet voldoet aan de eisen van artikel 4, eerste lid, en/of bijlage I van de richtlijn. (Bijvoorbeeld ook de eisen en documenten uit artikel 10 tweede lid o.a. CE markering)

Distributeur: max. 15.000

Wp 12.5.2

Art. 12, vijfde lid, onder a, van de wet jo. art. 7, achtste lid, art. 9, zevende lid, of art. 10, vierde lid, richtlijn

Het niet nemen van de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of het niet uit de handel nemen of terugroepen van het product, terwijl de fabrikant, importeur of distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem op de markt aangeboden product niet conform de richtlijn is.

Fabrikant/ importeur/ distributeur: max. 15.000

Wp 12.5.3

Art. 12, vijfde lid, onder a, van de wet jo. de art. 7, eerste en tweede lid, 10, eerste en tweede lid, 12, eerste lid, 15, eerste t/m vierde lid, van de richtlijn

Het vaartuig heeft geen EU-conformiteitsverklaring als dit vaartuig in de handel wordt gebracht, op de markt wordt aangeboden of in bedrijf wordt gesteld.

Particuliere importeur: 2.000

Distributeur: 15.000

Fabrikant/ gemachtigde/ importeur: 25.000

Wp 12.5.4

Art. 12, vijfde lid, onder a, jo. de art. 7, eerste en tweede lid, art. 9, tweede lid, 10, eerste en tweede lid, 12, eerste lid, 15, eerste t/m vierde lid, van de richtlijn

Het losse onderdeel heeft geen EU-conformiteitsverklaring als dit in de handel wordt gebracht, op de markt wordt aangeboden of in bedrijf wordt gesteld.

Particuliere importeur: 2.000

Distributeur: 10.000

Fabrikant 20.000

Wp 12.5.5

Artikel 12, vijfde lid, onder a, van de wet jo. de art. 7, eerste en tweede lid, 19 eerste lid, 20, 21, 22 en 24 van de richtlijn

De conformiteitsbeoordelingsprocedure is niet of onvolledig uitgevoerd op het moment dat het product in de handel wordt gebracht.

Fabrikant: 90.000

Wp 12.5.6

Artikel 12, vijfde lid, onder a, van de wet jo. art. 7, eerste en tweede lid, art. 9, tweede lid, art. 12 tweede lid, art 25 en bijlage IX van de richtlijn

Er is geen technische documentatie opgesteld dan wel de technische documentatie is niet volledig op het moment dat het product in de handel wordt gebracht.

Particuliere importeur: 10.000

Fabrikant: 90.000

Wp 12.5.7

Artikel 12, vijfde lid, onder a, van de wet jo. art. 2, eerste lid, onder a en b, art. 7, eerste en tweede lid, art. 15, vijfde lid, van de richtlijn

Gedeeltelijk afgebouwde vaartuigen die in de handel worden gebracht zijn niet vergezeld van een verklaring van de fabrikant of importeur overeenkomstig bijlage III van de richtlijn of zijn vergezeld van een onvolledige verklaring van de fabrikant of importeur.

Fabrikant: 45.000

Wp 12.5.8

Artikel 12 zesde lid van de wet, jo art. 14 eerste en derde lid of 16 van de wet

Handelen in strijd met een door de markttoezichthouder opgelegde verplichting, verbod of beperking.

Particuliere importeur: 2.500

Fabrikant/ gemachtigde/ importeur/ distributeur: 5.000

TOELICHTING

Inleiding

Een overtreding van de in artikel 12 van de Wet pleziervaartuigen 2016 (hierna: de wet) genoemde verboden kan ingevolge artikel 18, eerste lid, worden bestraft door het opleggen van een bestuurlijke boete1. De Inspecteur-Generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport is, gelet op de artikelen 22, vierde lid, en 27 van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat 2023, bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke boete. In onderhavige beleidsregel is vastgesteld op welke wijze de hoogte van de op te leggen bestuurlijke boete wordt bepaald bij overtreding van één of meer van de in artikel 12 van de wet genoemde verboden.

Bedragen bestuurlijke boetes

Artikel 18, tweede tot en met vierde lid, van de wet verwijst naar de boetecategorieën zoals die zijn opgenomen in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. In deze beleidsregel worden met inachtneming van de maximumbedragen die per boetecategorie zijn opgenomen, de maximale boetebedragen bepaald.

Bij de keuze van de boetebedragen is onderscheid gemaakt in de ernst van de overtreding.

Het normbedrag verschilt per marktdeelnemer. Onder een marktdeelnemer wordt in de wet verstaan een fabrikant, gemachtigde, importeur en distributeur. In artikel 3 van de onderhavige beleidsregel staan de factoren waarmee de normbedragen moeten worden vermenigvuldigd. De factoren zijn afhankelijk van de omzet die door een overtreder wordt behaald. Hoe hoger de omzet, hoe hoger de factor. Bepalend is de totale omzet die de overtreder met zijn bedrijf heeft behaald.

In de vijfde kolom van de tabel wordt bij boetefeitcodes Wp 12.1, Wp 12.5.1 en Wp 12.5.2. een maximum vermeld. Dit betreft het maximaal op te leggen normbedrag. Afhankelijk van de ernst van de overtreding wordt het normbedrag bepaald. Vervolgens zal de factor uit artikel 3 worden toegepast indien het een marktdeelnemer betreft. Bij Wp 12.1 gaat het bijvoorbeeld om een overtreding van de essentiële eisen zoals opgenomen in bijlage I van de richtlijn. Overtreding van verscheidene essentiële eisen is ernstiger dan de overtreding van één essentiële eis. Bovendien is overtreding van de ene essentiële eis ernstiger dan overtreding van de andere essentiële eis. Daarom is een maximumbedrag opgenomen. Per geval wordt beoordeeld welk normbedrag passend is.

Om drie redenen zijn de boetes voor een marktdeelnemer hoger dan de boete voor een particuliere importeur. Ten eerste zal een marktdeelnemer zich beroepshalve bezighouden met het in de handel brengen dan wel op de markt aanbieden van pleziervaartuigen. Een overtreding bij de uitoefening van (dagelijkse) werkzaamheden wordt ernstiger gevonden dan een overtreding door een particuliere importeur die in de meeste gevallen eenmalig of incidenteel een pleziervaartuig importeert. Ten tweede heeft een markdeelnemer ten opzichte van een particuliere importeur in het algemeen een grotere financiële draagkracht. Ten derde wordt bij een marktdeelnemer gekeken naar de jaarlijkse opbrengsten die worden behaald met de activiteit, terwijl dit bij een particuliere importeur niet van toepassing is.

Opleggen bestuurlijke boete

Bij de vaststelling van de hoogte van de boete in een concreet geval wordt rekening gehouden met de ernst van de overtreding, de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten en de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Bij een inspectie kunnen overtredingen onmiddellijk beboet worden of er kan eerst een waarschuwing worden gegeven. De omstandigheden van het geval zullen dit bepalen. Gelet op artikel 18, vijfde lid, van de wet, kan de op te leggen bestuurlijke boete met maximaal 50% worden verhoogd, indien binnen een periode van 48 maanden tweemaal voor eenzelfde feit, elk afzonderlijk in een periode van maximaal 24 maanden voorafgaand aan dat feit, een boete is opgelegd en onherroepelijk is geworden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Namens deze: De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport M.C. Wassenaar


X Noot
1

Met uitzondering van het in artikel 12, zevende lid, onderdeel b, opgenomen verbod, waarvoor geen boete kan worden opgelegd.

Naar boven