Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 5 maart 2025, nr. IENW/BSK-2025/33346, tot wijziging van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 3, eerste lid, van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013 wordt als volgt gewijzigd:

Onder verlettering van onderdeel j tot onderdeel k wordt onderdeel i vervangen door twee onderdelen, luidende:

  • i. de voorbereiding van onteigeningsbeschikkingen en het voeren van procedures in verband met onteigeningen;

  • j. het opleggen van gedoogplichten;

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 februari 2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

TOELICHTING

Overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onderdeel i, van het Instellingsbesluit directoraat-generaal Rijkswaterstaat 2013 is het directoraat-generaal, namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, belast met de voorbereiding van onteigeningsbeschikkingen en het voeren van procedures in verband met onteigeningen en het opleggen van gedoogplichten. Ingevolge artikel 27, eerste lid, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat 2023 is de directeur-generaal Rijkswaterstaat mandaat verleend ten aanzien van alle bevoegdheden die behoren bij de uitoefening van deze taken. De in onderdeel i genoemde taken betreffen verschillende activiteiten: de activiteiten rond onteigeningsbeschikkingen en het opleggen van gedoogplichten. Dit onderdeel wordt nu opgesplitst in twee onderdelen. De Minister is zelf exclusief bevoegd voor het nemen van een onteigeningsbeschikking (op grond van de artikelen 11.3 jo. 11.4 van de Omgevingswet), maar Rijkswaterstaat is belast met het voorbereiden van de beschikking, het voeren van de (bekrachtings)procedure bij de bestuursrechter en de schadeloosstellingsprocedure bij de civiele rechter ter uitvoering van de beschikking. Als de Minister bevoegd is voor het opleggen van gedoogplichten (artikelen 10.13, eerste lid, 10.14, 10.15, 10.16, 10.17, 10.18, 10.20 en 10.21 van de Omgevingswet) is Rijkswaterstaat belast met deze taak.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

Naar boven