Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 19 februari 2025, nr. IENW/BSK-2024/292145, tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met het verbeteren van een aantal onvolkomenheden ten aanzien van bijzondere bromfietsen (Keten – ID 26639)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 23, eerste lid, 71 en 98 van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.4.0 wordt als volgt gewijzigd.

a. Voor de tekst van het artikel wordt ‘1.’ geplaatst.

b. In het eerste lid wordt ‘fabrikanten’ vervangen door ‘marktdeelnemers’.

c. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Een nationale typegoedkeuring voor een bijzondere bromfiets kan tevens worden aangevraagd door en verleend aan een andere marktdeelnemer dan een fabrikant van bijzondere bromfietsen, indien deze voldoet aan de eisen die voor het indienen van een aanvraag en voor het verlenen van een typegoedkeuring in de verordening en in deze regeling aan de fabrikant worden gesteld.

B

Artikel 3.4.1 wordt als volgt gewijzigd.

a. In artikel 3.4.1, eerste lid, onderdeel a, vervalt subonderdeel 7°, onder vernummering van de subonderdelen 8° tot en met 15° tot 7° tot en met 14°.

b. In artikel 3.4.1, eerste lid, onderdeel a, vervalt in subonderdeel 12° ‘en 1.2’.

c. De eerste volzin van het derde lid komt te luiden: Een bijzondere bromfiets die is bedoeld voor personenvervoer biedt ten hoogste acht zitplaatsen voor passagiers, welke zitplaatsen voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts kunnen zijn gericht.

d. In de tweede volzin van het derde lid vervalt ‘, indien die zijn bedoeld voor een kind,’.

e. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De gordelverankeringspunten van de zitplaatsen zijn bestand tegen een kracht die berekend is op basis van de normkracht volgens VN/ECE-reglement nr. 14, het gewicht van een passagier waarvoor de zitplaats bestemd is, met een minimum van 36 kg, en de maximumconstructiesnelheid van het voertuig.

C

Artikel 3.6.3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

In het tweede lid wordt na ‘eerste lid,’ ingevoegd ‘onderdeel a,’.

D

In het opschrift van paragraaf 2 van afdeling 3.9 wordt na ‘nationale typegoedkeuring’ ingevoegd ‘bijzondere bromfietsen en’.

E

In artikel 3.9.4 wordt na ‘de productie van’ ingevoegd ‘bijzondere bromfietsen en’.

F

Artikel 3.10.1 wordt als volgt gewijzigd.

a. In onderdeel d wordt ‘onderdelen a tot en met d en h,’ vervangen door ‘onderdelen a tot en met e, g en h,’.

b. In onderdeel g wordt ‘1 juli 2023’ vervangen door ‘1 januari 2024’.

G

Artikel 5.6a.1 wordt als volgt gewijzigd.

a. In de aanhef van het tweede lid vervalt ‘die geproduceerd zijn op basis van een aanwijzing die is afgegeven voor 2 mei 2019’.

b. Het tweede lid, onderdeel b en c, komen te luiden:

  • b. de voertuigcategorie;

  • c. het nationale typegoedkeuringsnummer of het unieke nummer van de aanwijzing;

c. De puntkomma aan het slot van het tweede lid, onderdeel g wordt vervangen door ‘; en’.

d. In het tweede lid vervalt onderdeel h, onder verlettering van onderdeel i tot onderdeel h.

e. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid behoeven bijzondere bromfietsen die geproduceerd zijn op basis van een aanwijzing die afgegeven is voor 2 mei 2019 niet te zijn voorzien van een constructieplaat.

H

Artikel 5.6a.6 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid, onderdeel a, aanhef, wordt voor ‘voor individueel vervoer’ ingevoegd ‘op drie of meer wielen’.

2. In het eerste lid wordt, onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel c, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. op minder dan drie wielen voor individueel vervoer mogen:

    • 1. niet langer zijn dan 3,00 m;

    • 2. niet breder zijn dan 0,75 m;

    • 3. niet hoger zijn dan 2,00 m;.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid mogen bijzondere bromfietsen die geproduceerd zijn op basis van een aanwijzing die afgegeven is voor 2 mei 2019, niet breder zijn dan 1,10 m.

I

In artikel 5.6a.7, eerste lid, aanhef vervalt ‘die geproduceerd zijn op basis van een aanwijzing die is afgegeven voor 2 mei 2019’.

J

In artikel 5.6a.15 vervalt de tweede volzin.

K

Artikel 5.6a.38 wordt als volgt gewijzigd.

1. De tekst in de eerste kolom van het tweede en derde lid komt te luiden:

  • 2. Bijzondere bromfietsen moeten zijn voorzien van ten minste één frictierem.

  • 3. Bijzondere bromfietsen moeten op alle assen geremd zijn.

2. Na het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op bijzondere bromfietsen die geproduceerd zijn op basis van een aanwijzing die afgegeven is voor 2 mei 2019.

L

Artikel 5.6a.51 wordt als volgt gewijzigd.

1. De aanhef van het tweede lid komt te luiden ‘Bijzondere bromfietsen moeten zijn voorzien van:’.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op bijzondere bromfietsen zonder carrosserie die geproduceerd zijn op basis van een aanwijzing die afgegeven is voor 2 mei 2019.

M

In artikel 5.8.48, achtste lid wordt ‘mobiele machine’ vervangen door ‘landbouw- of bosbouwtrekker’.

N

Aan artikel 5.18.26a wordt, na het derde lid, een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste en derde lid mogen bijzondere bromfietsen die geproduceerd zijn op basis van een aanwijzing die afgegeven is voor 2 mei 2019, met inbegrip van de lading niet breder zijn dan 1,10 m.

O

Na artikel 6.10 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 6.11

Bij wijziging in de constructie van een bijzondere bromfiets waardoor de gevoeligheid voor elektromagnetische invloeden van het voertuig of de uitstraling van elektromagnetische straling door het voertuig beïnvloed wordt, moet dat voertuig na wijziging voldoen aan de in hoofdstuk 3, afdeling 4, opgenomen eisen, voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdelen A tot en met F, terug tot en met 1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

TOELICHTING

Algemene toelichting

1. Inleiding

Op 1 januari 2024 is de Wegenverkeerswet 1994 gewijzigd1. Als gevolg van die wijziging worden bijzondere bromfietsen2 vanaf die datum niet meer door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aangewezen voordat ze zijn toegelaten tot de weg. Vanaf dat moment mogen alleen bijzondere bromfietsen in de handel worden gebracht als daarvoor door de Dienst wegverkeer (RDW) een nationale typegoedkeuring is verleend. De RDW is als goedkeuringsorganisatie aangewezen in de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw). De Inspectie leefomgeving en transport (ILT) is aangewezen als markttoezichthouder.

Tot 1 januari 2024 waren de eisen waaraan een bijzondere bromfiets werd getoetst voor toelating vastgelegd in de Beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen. Als gevolg van de genoemde wetswijziging is de Regeling voertuigen gewijzigd, waarmee de eisen voor goedkeuring in een nieuwe afdeling 4 in hoofdstuk 3 van die regeling zijn ingevoegd en waarmee permanente eisen in afdeling 6a van hoofdstuk 5 zijn ingevoegd waaraan gebruikers van dergelijke voertuigen moeten voldoen. Tegelijkertijd is de beleidsregel komen te vervallen. Die wijziging bevatte een aantal onvolkomenheden en onvolledigheden, die met deze wijzigingsregeling worden hersteld. Het gaat onder meer om de goedkeuringseis met betrekking tot de kracht waartegen gordelbevestiging in een bijzondere bromfiets voor personenvervoer bestand moet zijn. Verder betreft het de verplichting om voor een bijzondere bromfiets opnieuw een keuring te laten uitvoeren wanneer er door een wijziging aan het voertuig veranderingen optreden in de mate waarin dat voertuig elektromagnetisch straling uitzendt of in de bestandheid van het voertuig tegen dergelijke straling.

2. Overzicht van de wijzigingen

2.1 Richting van zitplaatsen en bestandheid tegen trekkrachten van gordelbevestiging

Met deze regeling wordt in de regels voor het verlenen van een nationale typegoedkeuring verduidelijkt dat zitplaatsen voor passagiers in een bijzondere bromfiets in alle richtingen mogen worden geplaatst.

Verder wordt bepaald tegen welke trekkracht gordels voor passagiers bestand moeten zijn. Tot het moment van inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling schreef de Regeling voertuig voor dat de zitplaatsen in een bijzondere bromfiets voor personenvervoer voorzien moeten zijn van een heupgordel. Met deze regeling wordt daaraan toegevoegd dat de kracht waartegen de bevestiging van deze gordel bestand moet zijn wordt berekend op basis van de maximale constructiesnelheid en een passagier met een gewicht van ten minste 36 kilo.

2.2 Goedkeuring bij wijziging van het voertuig met effect op beïnvloeding en beïnvloedbaarheid door elektromagnetische straling

Voertuigen met elektronische componenten kunnen worden beïnvloed door elektromagnetische straling. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat een elektronisch bedienbare snelheidsregelaar ‘op hol slaat’ wanneer iemand met een mobiele telefoon in de buurt van het voertuig aan het bellen is. Voertuigen kunnen ook zelf elektromagnetische straling veroorzaken waarmee een negatief effect op apparaten in de nabije omgeving kan worden veroorzaakt. Bij het verlenen van een goedkeuring wordt getoetst of de beïnvloedbaarheid door elektromagnetische straling en de mate waarin een voertuig deze straling uitzendt acceptabel zijn. Daarmee wordt de veiligheid geborgd van voertuigen die in de handel worden gebracht, voor zover het elektromagnetische straling betreft.

Zowel de beïnvloedbaarheid door straling als de mate waarin deze door een voertuig wordt veroorzaakt kunnen echter ook worden beïnvloed wanneer er, nadat een voertuig in de handel is gebracht, wijzigingen worden aangebracht aan elektronische componenten in een goedgekeurd voertuig. Daarom is het wenselijk dat wijzigingen aan een dergelijk voertuig die invloed hebben op deze factoren aan goedkeuring onderhevig zijn. Deze regeling voegt een dergelijke goedkeuringsplicht voor wijzingen aan een voertuig toe aan de Regeling voertuigen.

De bijzondere bromfiets moet in dat geval worden getest bij een door de RDW aangewezen technische dienst. Daarbij wordt de immuniteit van het voertuig tegen elektromagnetische straling en de uitstraling naar buiten toe, opnieuw wordt vastgesteld. Dat houdt in dat de conformiteit van het voertuig aan eisen met betrekking tot immuniteit tegen elektromagnetische straling na de wijziging moet worden vastgesteld. Daarvoor wordt ten eerste getoetst of het gewijzigde onderdeel voldoet aan de eisen met betrekking tot bestandheid tegen elektromagnetische straling, die zijn opgenomen in VN/ECE reglement nr. 10. Ten tweede wordt getoetst of het gewijzigde onderdeel voldoet aan de eisen ten aanzien van het uitstralen van elektromagnetische straling. Ten derde wordt getoetst of andere (niet gewijzigde) onderdelen van het voertuig nog voldoen aan de eisen ten aanzien van elektromagnetische straling, nadat de wijziging is doorgevoerd.

2.3 Herstel van overige onvolkomenheden

Bij het invoegen van de goedkeuringseisen in afdeling 4 van hoofdstuk 3 en van de permanente eisen in afdeling 6a van hoofdstuk 5 van de Regeling voertuigen zijn verder verschillende omissies en onjuistheden opgetreden. Met deze wijzigingsregeling worden deze onvolkomenheden hersteld. Op de verschillende wijzigingen wordt ingegaan in het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

3. Gevolgen

De wijzigingen die met deze regeling worden doorgevoerd zorgen niet voor nieuwe regeldruk. Het gaat telkens om verplichtingen die al golden op grond van de Beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen en die ten onrechte niet van toepassing werden toen de regels uit die beleidsregel werden overgezet in de Regeling voertuigen. Dat geldt voor de eisen aan de gordels en voor de verplichting om een bijzondere bromfiets opnieuw te laten keuren wanneer daarin wijziging worden aangebracht die gevolgen hebben voor de elektromagnetische compatibiliteit. Beide verplichtingen golden ook al toen de Beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen van toepassing was. Dat geldt ook voor de mogelijkheid voor andere partijen dan een fabrikant om een goedkeuring aan te vragen. Deze mogelijkheid bestond ook al op grond van de beleidsregel, maar omdat daaruit geen regeldruk voortvloeit wordt dit in dit verband buiten beschouwing gelaten.

Voor het overige worden met deze regeling onvolkomenheden hersteld. Hoewel de verschillende wijzigingen gevolgen hebben voor de regeldruk zijn deze gevolgen telkens voorzien bij de wijziging van de Regeling voertuigen die op 1 januari 2024 in werking is getreden. Deze gevolgen worden om die reden niet separaat beschreven in deze toelichting.

4. Consultatie en advies

Handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigdheidstoets ILT

De ILT oordeelt dat de wijzigingen in deze regeling handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig zijn. Verder merkt de ILT op dat de voorgestelde wijziging in artikel 3.4.0 van de Regeling voertuigen voor verwarring kan zorgen. Deze wijziging dient volgens de ILT achterwege te worden gelaten.

Deze opmerking heeft niet geleid tot het schrappen van deze wijziging, omdat een soortgelijke wijziging ook voor mobiele machines in de Regeling voertuigen staat. De toelichting naar aanleiding van deze opmerking verduidelijkt om verwarring op dit punt te voorkomen.

Uitvoeringstoets RDW

De RDW heeft in een uitvoeringstoets aangegeven dat er verder geen relevante organisatorische of financiële aspecten meer aanwezig zijn om op in te gaan, omdat in het voortraject uitvoerig met de RDW is gesproken.

Advisering en toetsing regeldruk

Met deze wijzigingsregeling worden geen gevolgen in de regeldruk voor burgers of bedrijven beoogd. Met de wijzigingen wordt geregeld dat onbedoelde verschillen tussen de regelgeving van voor en na 1 januari 2024 worden weggenomen. Daardoor sluiten de regels weer aan bij de communicatie daarover.

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.

Internetconsultatie

Over het ontwerp van deze regeling heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden, omdat het slechts gaat om het herstel van onvolkomenheden en geen sprake is van inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het eerder geldende regime.

5. Notificatie

Het ontwerp van deze wijzigingsregeling is op 6 november 2024 voorgelegd aan de Europese Commissie ter voldoening aan het bepaalde in artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241; notificatienummer 2024/0603/NL).

Op grond van artikel 6, eerste lid, van de voornoemde richtlijn, is vervolgens een standstilltermijn van drie maanden in acht genomen. Naar aanleiding van de notificatie zijn geen opmerkingen ingediend.

6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant. Het gaat om reparatieregelgeving. Voor dat type regelgeving is het, overeenkomstig het kabinetsbeleid van vaste verandermomenten (zie aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving), mogelijk om een inwerkingtredingsdatum te kiezen anders dan 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Om dezelfde reden is gekozen voor een invoeringstermijn korter dan twee maanden. De wijzigingen in de regelgeving met betrekking tot nationale typegoedkeuringen werken terug tot 1 januari 2025, om te borgen dat de indieners van aanvragen die al in behandeling zijn niet worden gehinderd door de onvolkomenheden die met deze regeling worden rechtgezet.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

In beginsel is op een nationale typegoedkeuring voor een bijzondere bromfiets het regime van verordening (EU) 168/20133, waarin de Europese typegoedkeuring voor bepaalde twee- of driewielige voertuigen en vierwielers is geregeld, van overeenkomstige toepassing. De regels voor onder meer het aanvragen van een goedkeuring en het uitvoeren van conformiteitscontroles op de productie, die in die verordening zijn opgenomen zijn dus ook van toepassing op een nationale typegoedkeuring voor een bijzondere bromfiets. Op grond van die verordening is het ook mogelijk voor andere marktdeelnemers dan een fabrikant om een typegoedkeuring aan te vragen, indien de desbetreffende partij voldoet aan de eisen die aan de fabrikant worden gesteld. In de artikelen die betrekking hebben op de typegoedkeuring voor mobiele machines, opgenomen in hoofdstuk 3, afdeling 6 van de Regeling voertuigen, is met een recente wijziging verduidelijkt dat een typegoedkeuring ook kan worden aangevraagd door andere marktdeelnemers dan de partij die de voertuigen produceert. Die verduidelijking wordt omwille van uniformiteit ook in de regels over de nationale typegoedkeuring voor bijzondere bromfietsen opgenomen.

Onderdeel B

Met dit wijzigingsonderdeel wordt artikel 3.4.1 van de Regeling voertuigen gewijzigd. Artikel 3.4.1, eerste lid, bepaalt aan welke eisen een bijzondere bromfiets moet voldoen om voor een typegoedkeuring in aanmerking te komen. In dat artikel is verduidelijkt dat zitplaatsen voor passagiers in alle richtingen mogen worden aangebracht en tegen welke trekkracht gordels voor passagiers bestand moeten zijn. Ook is verduidelijkt dat de vermelding van het maximale gewicht voor een zitplaats altijd moet worden vermeld, en niet alleen wanneer de zitplaats bedoeld is voor een kind. In paragraaf 2.1 van het algemene deel van deze toelichting is op deze wijzigingen uitgebreider ingegaan.

Onderdeel 7 van het eerste lid van artikel 3.4.1 ziet ten onrechte op LPG- en CNG-motoren. Die typen motoren kunnen niet voorkomen in een bijzondere bromfiets, omdat die voertuigen als gevolg van de definitie in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994 per definitie zijn voorzien van een elektrische motor. Door artikel 3.4.1, eerste lid, onderdeel 7, van de Regeling voertuigen te schrappen wordt deze onvolkomenheid hersteld. Verder was ten onrechte in artikel 3.4.1 opgenomen dat een goedkeuringsaanvraag wordt getoetst aan punt 1.2 van bijlage XV van verordening 3/2014, dat ziet op voertuigen waarop, door andere gebruiksomstandigheden, andere banden zijn gemonteerd dan de banden waarin de goedkeuring voorziet. Met de inwerkingtreding van gedelegeerde verordening (EU) 2016/18244 is in bijlage XV punt 1.2 komen te vervallen. Daarom wordt de verwijzing naar dit punt in artikel 3.4.1, onderdeel 12 geschrapt.

Onderdeel C

Artikel 3.6.3, tweede lid, is in lijn gebracht met artikel 3.6.1, tweede lid. Volgens artikel 3.6.1., tweede lid, ziet de mogelijkheid tot vrijstelling alleen op afwijking van de goedkeuringseisen in het eerste lid, onderdeel a. Omwille van de duidelijkheid wordt daarom ook in artikel 3.6.3, tweede lid, bepaald dat vrijstelling aan de hand van de vastgestelde alternatieve voorschriften alleen betrekking kan hebben op afwijking van de eisen zoals neergelegd in het eerste lid, onderdeel a, van dat artikel. Dit is in overeenstemming met de praktijk, nu de RDW geen alternatieve voorschriften vaststelt die afwijken van de permanente eisen zoals genoemd in artikel 3.6.3, eerste lid, onderdeel b.

Onderdeel D en E

Deze wijzigingsonderdelen zien op de controles op de conformiteit van de productie van bijzondere bromfietsen. Met die controles wordt de uniformiteit van de verschillende geproduceerde voertuigen vastgesteld. Wanneer verschillende geproduceerde voertuigen onderling afwijken kan de conformiteit van de voertuigen die op grond van de goedkeuring worden geproduceerd niet worden geborgd. In paragraaf 3.9 van de Regeling voertuigen zijn artikelen opgenomen over die controles.

Verordening (EU) 168/2013 bevat een aantal voorschriften over de controles die moeten worden uitgevoerd om de conformiteit van de productie vast te stellen, waaronder verplichtingen voor een goedkeuringsinstantie, in dit geval de RDW, om bepaalde controlemethoden te hanteren. Bij de nationale typegoedkeuring voor bijzondere bromfietsen worden de controles echter niet in alle gevallen op de door de verordening voorgeschreven wijze uitgevoerd, maar op een door de RDW te bepalen wijze. In artikel 3.9.3 van de Regeling voertuigen was tot inwerkintreding van deze wijzigingsregeling bepaald dat voor mobiele machines conformiteitscontroles worden uitgevoerd op een door de RDW te bepalen wijze. Dat artikel wordt zodanig gewijzigd dat ook bij controles die zien op bijzondere bromfietsen op dit punt van verordeningsvoorschriften wordt afgeweken.

Onderdeel F

Met de wijzigingen in onderdeel F worden twee onvolkomenheden in artikel 3.1.10 van de Regeling voertuigen rechtgezet. Ten eerste wordt in onderdeel d van dat artikel bepaald dat ook voor de voertuigen bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen e en g van verordening (EU) 168/2013 geen nationale goedkeuring vereist is. De verwijzing naar die onderdelen van de verordening is ten onrechte vervallen met een recente wijziging van artikel 3.10.1, onderdeel d, van de Regeling voertuigen5. Ten tweede wordt in onderdeel g de datum van inwerkingtreding van de wijziging van artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994 geactualiseerd. De desbetreffende wijziging is op 1 januari 2024 van kracht geworden en niet op 1 juli 2023, zoals voorafgaand aan de onderhavige wijziging in onderdeel g van artikel 3.1.10 van de Regeling voertuig was vermeld.

Onderdeel G, H, K en L

Met de wijzigingen in deze onderdelen wordt een aantal artikelen in paragraaf 5.6a van de Regeling voertuigen verduidelijkt. In die artikelen was ten onrechte opgenomen dat de voorschriften in die bepalingen gelden voor een voertuig dat is geproduceerd op basis van een aanwijzing die op grond van artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994 is afgegeven voor 2 mei 2019. Deze artikelen moeten echter voorzien in algemene eisen voor alle bijzondere bromfietsen en daarom worden deze artikelen gewijzigd. Daarmee worden in de desbetreffende artikelen eerst de algemene regels bepaald voor bijzondere bromfietsen en vervolgens de uitzonderingen voor bijzondere bromfietsen die zijn geproduceerd op basis van een aanwijzing die is afgegeven voor 2 mei 2019.

Onderdeel I

In artikel 5.6a.7 van de Regeling voertuigen was ten onrechte opgenomen dat de voorschriften in die bepaling gelden voor een voertuig dat is geproduceerd op basis van een aanwijzing die op grond van artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994 is afgegeven voor 2 mei 2019. Daarom wordt ook dit artikel aangepast. Een uitzondering voor bijzondere bromfietsen die geproduceerd zijn op basis van een aanwijzing die voor die datum is afgegeven is echter niet nodig. Daarom wordt deze niet toegevoegd.

Onderdeel J

In artikel 5.6a.15 van de Regeling voertuigen was bepaald dat er bij bijzondere bromfietsen die geproduceerd zijn op basis van een aanwijzing die op grond van artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994 is afgegeven voor 2 mei 2019 een logisch verband moet zijn tussen de manier van bedienen van het bedieningsorgaan en het te bewerkstelligen effect. Die eis wordt bij toelating al getoetst en kan derhalve vervallen.

Onderdeel M

Artikel 5.8.48 ziet op landbouw- of bosbouwtrekkers. Door deze wijziging wordt ook in het achtste lid de juiste terminologie gehanteerd.

Onderdeel N

Artikel 5.18.26a van de Regeling voertuigen bevatte ten onrechte geen uitzondering voor bijzondere bromfietsen die zijn geproduceerd op basis van een aanwijzing die op grond van artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994 is afgegeven voor 2 mei 2019. Met deze wijziging wordt dit artikel in overstemming gebracht met 5.6a.6 van die regeling.

Onderdeel O

Met deze wijziging is in de Regeling voertuigen een nieuw artikel 6.11 ingevoegd. In dat artikel is bepaald dat goedkeuring noodzakelijk is van een wijziging in de constructie van een bijzondere bromfiets waardoor de gevoeligheid voor beïnvloeding door elektromagnetische straling wijzigt.

Op de beleidsmatige achtergrond van dit artikel wordt ingegaan in paragraaf 2.2 in het algemene deel van deze toelichting.

Verder kan het voorkomen dat door een wijziging de conformiteit met andere eisen geraakt worden doordat de immuniteit voor elektromagnetische straling is beïnvloed door de wijziging. In dat geval moeten ook deze onderwerpen opnieuw worden beoordeeld op de voorschriften in hoofdstuk 3. Dit artikel geldt naast de reeds bestaande verplichting om een voertuig opnieuw goed te laten keuren wanneer daaraan de in paragraaf 6.2 genoemde wijzigingen worden aangebracht. Bijvoorbeeld wanneer er een andere snelheidsregelaar wordt gemonteerd waarbij de maximumconstructiesnelheid van het voertuig wijzigt, moet naast de immuniteit voor elektromagnetische straling ook de maximumconstructiesnelheid opnieuw worden vastgesteld, op grond van artikel 6.3, eerste lid, onderdeel z, van de Regeling voertuigen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener


X Noot
1

Wet wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enige andere wetten in verband met het laten vervallen van de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere bromfietsen in hoofdstuk IIA van de Wegenverkeerswet 1994, het mogelijk maken van implementatie van het kader voor lichte elektrische voertuigen en enige andere wijzigingen (Stb. 2023, 377).

X Noot
2

Met een bijzondere bromfiets wordt bedoeld een voertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de Wegenverkeerswet: een motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 km/h, uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig, waarvoor geen typegoedkeuring overeenkomstig in het kader van de Europese Unie tot stand gekomen voorschriften vereist is.

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers.

X Noot
4

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1824 van de Commissie van 14 juli 2016 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 3/2014, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 44/2014 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 met betrekking tot respectievelijk functionele veiligheidsvoorschriften, voertuigconstructie en algemene voorschriften, en voorschriften voor milieuprestaties en prestaties van de aandrijfeenheid.

Naar boven