Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 5886 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 5886 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 71 van de Wet op de expertisecentra, artikel 71 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
bevoegd gezag van een samenwerkingsverband dat als penvoerder optreedt op grond van deze regeling indien wordt samengewerkt door meerdere samenwerkingsverbanden;
samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede of vijftiende lid, van de WPO, of artikel 2.47, tweede of achttiende lid, van de WVO 2020;
jeugdige in de leeftijd van vijf tot en met achttien jaar die niet is ingeschreven op een school als bedoeld in artikel 1 van de Leerplichtwet 1969, of die school niet geregeld bezoekt;
Wet op de expertisecentra;
Wet op het primair onderwijs; en
Wet voortgezet onderwijs 2020I
1. Deze regeling is gericht op het terugdringen van verzuim.
2. De minister kan subsidie verstrekken aan coalities van samenwerkingsverbanden voor het uitvoeren van een plan van aanpak dat is gericht op het verbreden van de ondersteuningsvoorzieningen voor thuiszittende jeugdigen.
1. Subsidie wordt aangevraagd door, verleend aan en verantwoord door een coalitie van ten minste vier geografisch aaneengesloten samenwerkingsverbanden. De landelijke samenwerkingsverbanden, bedoeld in artikel 18a, vijftiende lid, van de WPO, of artikel 2.47, achttiende lid, van de WVO 2020, kunnen zich bij iedere coalitie aansluiten.
2. De samenwerkingsverbanden die in het kader van deze subsidieregeling gezamenlijk een aanvraag doen wijzen een penvoerder aan. De subsidie wordt aangevraagd door, verleend aan en verantwoord door de penvoerder namens de coalitie.
3. Op de penvoerder rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.
4. Een samenwerkingsverband kan slechts aan één coalitie deelnemen in het kader van deze regeling.
1. Voor het verstrekken van subsidie op grond van deze regeling is een bedrag van € 24.000.000,– beschikbaar.
2. Het beschikbare bedrag per samenwerkingsverband is opgenomen in de bijlage.
3. In het geval van een gezamenlijke aanvraag, worden de bedragen die beschikbaar zijn voor de deelnemende samenwerkingsverbanden bij elkaar opgeteld.
1. Een aanvraag kan worden ingediend van 17 februari 2025 9.00 uur tot en met 1 april 2025 17:00 uur. Aanvragen die buiten dat tijdvak worden ingediend, worden afgewezen.
2. De subsidie wordt aangevraagd met het aanvraagformulier dat is bekendgemaakt op de website wwww.dus-i.nl.
3. De aanvraag gaat vergezeld van:
a. de namen van de betrokken samenwerkingsverbanden;
b. de contactgegevens van de penvoerder;
c. het plan van aanpak, bedoeld in artikel 7.
1. Het plan van aanpak bestaat uit een activiteitenplan. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het format dat is bekendgemaakt op www.dus-i.nl.
2. In afwijking van artikel 3.4 van de Kaderregeling bevat het activiteitenplan:
a. een analyse van de oorzaken die in de regio’s waar de aanvraag op ziet leiden tot thuiszittende jeugdigen; en
b. een beschrijving van de activiteiten, gebaseerd op de analyse, bedoeld in onderdeel a, waarmee de ondersteuningsvoorzieningen voor thuiszittende jeugdigen worden verbreed.
3. De betrokken samenwerkingsverbanden nemen in het plan van aanpak een afspraak op over de manier waarop zij de resterende middelen onderling verdelen, indien daarvan sprake is.
4. Het plan van aanpak wordt door alle bij de aanvraag betrokken samenwerkingsverbanden ondertekend.
1. De subsidieverstrekking kan worden geweigerd indien onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de activiteiten, bedoeld in artikel 7, tweede lid onder b, zijn gericht op het realiseren van het doel van de regeling, bedoeld in artikel 3.
2. Indien een aanvraag onvolledig is ingediend kan deze binnen 10 werkdagen worden aangevuld. Deze termijn gaat in op de eerste werkdag na verzending van het verzoek om aanvulling door DUS-I.
1. De activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, worden uitgevoerd in de periode van kalenderjaar 2025 tot en met 2028.
2. De penvoerder beantwoordt uiterlijk voor 1 juli 2028 een digitale vragenlijst van DUS-I, met een beschrijving van de uitvoering van de activiteiten en in hoeverre de beoogde doelen behaald zijn. Hierop vindt in ieder geval een controle door de minister plaats.
1. Subsidie op grond van deze regeling wordt uiterlijk binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagperiode verleend. De minister verstrekt ambtshalve een voorschot van 100%. Het voorschot wordt in gelijke delen uitbetaald over de jaren 2025, 2026 en 2027.
2. Indien de activiteiten volledig zijn uitgevoerd en aan alle verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging is verstrekt.
1. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, onderdeel 1.
2. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.
3. De subsidie wordt binnen een jaar na indiening van de jaarverslaggeving over het kalenderjaar 2028 vastgesteld.
De minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
De regeling zal met de bijlage en toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
SWV |
Naam SWV |
Bedrag |
---|---|---|
PO0001 |
Reformatorisch Samenwerkingsverband PO |
€ 353.167 |
PO2001 |
Stichting Samenwerkingsverband PO 20-01 |
€ 401.754 |
PO2101 |
Stg. Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland 2101 |
€ 471.957 |
PO2201 |
Samenwerkingsverband PO Noord-Drenthe. |
€ 136.530 |
PO2202 |
Stichting samenwerkingsverband 22-02 |
€ 109.896 |
PO2203 |
SWV PO Hoogeveen, Meppel, Steenwijk e.o. |
€ 155.748 |
PO2301 |
Samenwerkingsverband Twente Noord PO |
€ 180.550 |
PO2302 |
Stichting Samenwerkingsverband Twente Oost PO |
€ 291.094 |
PO2303 |
Sine Limite, Cooperatie Passend Ond. Deventer |
€ 95.449 |
PO2304 |
Samenwerkingsverband PO Veld Vaart & Vecht |
€ 131.454 |
PO2305 |
Stichting Passend Onderwijs 23-05 |
€ 260.912 |
PO2401 |
Stichting Leerlingzorg Primair Onderwijs Almere |
€ 207.201 |
PO2402 |
Samenwerkingsverband PO Noordoostpolder-Urk |
€ 81.709 |
PO2403 |
Stichting Samenwerkingsverband 24-03 |
€ 118.199 |
PO2501 |
Samenwerkingsverband IJssel/Berkel |
€ 136.439 |
PO2502 |
SWV Oost Achterhoek |
€ 80.420 |
PO2503 |
SWV Primair Passend Onderwijs Doetinchem |
€ 118.470 |
PO2504 |
Samenwerkingsverband De Liemers PO |
€ 90.973 |
PO2505 |
St. Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Apeldoorn |
€ 131.660 |
PO2506 |
Samenwerkingsverband 25-06 PO |
€ 251.295 |
PO2507 |
SWV Stromenland PO 2507 |
€ 290.577 |
PO2508 |
Vereniging Betuws Primair Passend Onderwijs |
€ 122.675 |
PO2509 |
SWV 25-09 PO |
€ 203.571 |
PO2510 |
Vereniging van samenwerkingsverband Passend onderwijs Rijn & Gelderse Vallei PO |
€ 243.994 |
PO2601 |
Samenwerkingsverband Utrecht PO |
€ 288.647 |
PO2602 |
Samenwerkingsverband PO De Eem |
€ 245.464 |
PO2603 |
Samenwerkingsverband PO Zuidoost Utrecht |
€ 177.167 |
PO2604 |
Stichting Passenderwijs |
€ 157.029 |
PO2605 |
Profi Pendi |
€ 158.441 |
PO2701 |
Stichting Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland Passend PO |
€ 129.450 |
PO2702 |
Samenwerkingsverband De Westfriese Knoop |
€ 176.312 |
PO2703 |
Stichting Samenwerkingsverband Noord-Kennemerland PO |
€ 199.111 |
PO2704 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland |
€ 210.051 |
PO2705 |
Samenwerkingsverband PO 27-05 Zaanstreek |
€ 156.306 |
PO2706 |
Stg. Samenwerkingsverband Waterland Primair Onderwijs |
€ 132.645 |
PO2707 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Amsterdam/Diemen |
€ 562.626 |
PO2708 |
Amstelronde passend onderwijs |
€ 143.560 |
PO2709 |
Unita |
€ 241.128 |
PO2710 |
SWV Passend Onderwijs Haarlemmermeer |
€ 134.608 |
PO2711 |
Stichting SWV Passend Onderwijs IJmond |
€ 158.901 |
PO2801 |
Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs regio Leiden |
€ 196.614 |
PO2802 |
Stichting Passend Primair Onderwijs Delft e.o. |
€ 200.318 |
PO2803 |
Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Westland |
€ 126.986 |
PO2804 |
Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Hoeksche Waard |
€ 78.892 |
PO2805 |
RiBA |
€ 115.374 |
PO2806 |
Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam |
€ 462.857 |
PO2807 |
Stg. SWV Schiedam, Vlaardingen, Maassluis onderwijs dat past |
€ 162.622 |
PO2808 |
Stg. Onderwijscollectief Primair Onderwijs Voorne-Putten, Rozenburg |
€ 144.677 |
PO2809 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Drechtsteden |
€ 128.621 |
PO2810 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Dordrecht |
€ 107.834 |
PO2811 |
Stichting SWV Passend Primair Onderwijs Goeree-Overflakkee |
€ 61.383 |
PO2812 |
Stichting Samenwerkingsverband PO Duin- en Bollenstreek |
€ 157.875 |
PO2813 |
Stichting SWV Passend Onderwijs Rijnstreek |
€ 117.033 |
PO2814 |
Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Midden-Holland |
€ 181.363 |
PO2815 |
Stg. Passend Primair Onderwijs Haaglanden (SPPOH) |
€ 514.047 |
PO2816 |
Samenwerkingsverband Driegang |
€ 158.261 |
PO2817 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 28-17 Zoetermeer |
€ 121.500 |
PO2818 |
Samenwerkingsverband passend primair onderwijs Aan den IJssel |
€ 102.939 |
PO2902 |
Samenwerkingsverband Kind op 1 |
€ 178.604 |
PO2903 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen |
€ 80.206 |
PO3001 |
Stichting Passend Onderwijs Brabantse Wal |
€ 97.831 |
PO3002 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Roosendaal-Moerdijk e.o. |
€ 137.868 |
PO3003 |
SWV RSV Breda e.o. PO 30-03 |
€ 306.970 |
PO3004 |
Passend Onderwijs PO 30-04 |
€ 217.754 |
PO3005 |
Samenwerkingsverband Primair Onderwijs De Meierij |
€ 257.652 |
PO3006 |
Samenwerkingsverband PO 3006 |
€ 190.627 |
PO3007 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Eindhoven e.o. |
€ 215.208 |
PO3008 |
Samenwerkingsverband Passend onderwijs PO Helmond-Peelland |
€ 233.170 |
PO3009 |
Stichting samenwerkingsverband Passend Onderwijs De Kempen |
€ 164.387 |
PO3010 |
Samenwerkingsverband PO Langstraat Heusden Altena |
€ 111.587 |
PO3101 |
Stichting SWV Primair Onderwijs Noord-Limburg |
€ 200.072 |
PO3102 |
SWV PO 31-02 Midden Limburg |
€ 125.344 |
PO3103 |
Stichting Samenwerkingsverband PO Weert-Nederweert |
€ 67.247 |
PO3104 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Westelijke Mijnstreek |
€ 107.161 |
PO3105 |
Sg. Passend Onderwijs Maastricht en Heuvelland PO |
€ 131.027 |
PO3106 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Heerlen e.o. |
€ 165.159 |
VO0001 |
Vereniging Reformatorisch Passend Onderwijs voor Voortgezet Onderwijs |
€ 206.478 |
VO2001 |
Vereniging Samenwerkingsverband VO Groningen Stad |
€ 164.539 |
VO2002 |
Samenwerkingsverband Groningen Ommelanden V(S)O |
€ 150.680 |
VO2101 |
Stichting VO Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Fryslan-Noard |
€ 145.317 |
VO2102 |
Stichting Samenwerkingsverband Zuidoost-Friesland VO |
€ 159.579 |
VO2103 |
Stichting Samenwerkingsverband Zuidwest Friesland Fultura VO |
€ 75.295 |
VO2201 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO22.01 Noord-en Midden Drenthe |
€ 85.126 |
VO2202 |
Coöperatie VO-22-02 U.A. |
€ 101.576 |
VO2203 |
Stichting SWV-VO 22.03 |
€ 103.272 |
VO2301 |
Stichting Samenwerkingsverband Regio Almelo VO/VSO |
€ 136.144 |
VO2302 |
Stichting SWV VO Twente Oost |
€ 193.465 |
VO2303 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Deventer |
€ 69.423 |
VO2305 |
Stichting VO2305 |
€ 222.748 |
VO2307 |
Stichting Regionaal Samenwerkingsverband VO Noord Oost Overijssel |
€ 72.224 |
VO2401 |
Stichting Leerlingzorg Voortgezet Onderwijs Almere |
€ 136.756 |
VO2402 |
Stichting Aandacht+ |
€ 63.584 |
VO2403 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Lelystad |
€ 66.721 |
VO2501 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Regio Zutphen |
€ 87.799 |
VO2502 |
SWV Slinge-Berkel |
€ 100.841 |
VO2503 |
Samenwerkingsverband VO Doetinchem e.o. |
€ 90.990 |
VO2505 |
Stichting SWV 2505 |
€ 126.358 |
VO2506 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs V(S)O2506 |
€ 207.488 |
VO2507 |
Stichting Samenwerkingsverband V(S)O 2507 Nijmegen e.o. |
€ 240.561 |
VO2508 |
Stichting Samenwerkingsverband Rivierenland |
€ 94.874 |
VO2509 |
Stichting Leerlingenzorg NW-Veluwe |
€ 132.957 |
VO2510 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Ede, Wageningen en Rhenen |
€ 89.372 |
VO2511 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Barneveld-Veenendaal |
€ 108.397 |
VO2601 |
Stichting SWV Utrecht/ Stichtse Vecht VO |
€ 214.095 |
VO2602 |
Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland |
€ 175.873 |
VO2603 |
Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht |
€ 134.489 |
VO2604 |
Samenwerkingsverband VO Regio Utrecht West |
€ 87.717 |
VO2605 |
Samenwerkingsverband VO Zuid-Utrecht |
€ 102.812 |
VO2701 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Kop van Noord Holland |
€ 89.832 |
VO2702 |
Samenwerkingsverband VO West-Friesland |
€ 125.032 |
VO2703 |
Samenwerkingsverband VO Noord-Kennemerland |
€ 147.773 |
VO2704 |
SWV Voortgezet Onderwijs Midden Kennemerland 2704 |
€ 88.267 |
VO2705 |
Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs/speciaal VO Zuid-Kennemerland |
€ 192.446 |
VO2706 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Zaanstreek |
€ 101.108 |
VO2707 |
Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Waterland |
€ 82.621 |
VO2708 |
Vereniging Samenwerkingsverband VO Amsterdam |
€ 408.225 |
VO2709 |
Stichting VO Samenwerkingsverband Amstelland en de Meerlanden |
€ 169.508 |
VO2710 |
Qinas, vereniging samenwerkende schoolbesturen in Het Gooi |
€ 181.721 |
VO2801 |
Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs regio Leiden |
€ 158.384 |
VO2802 |
Vereniging Samenwerkingsverband V(S)O Midden-Holland & Rijnstreek |
€ 169.861 |
VO2803 |
Samenwerkingsverband V(S)O Duin- en Bollenstreek |
€ 105.317 |
VO2804 |
Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Dordrecht |
€ 81.791 |
VO2805 |
Stichting SWV Passend Voortgezet Onderwijs Goeree-Overflakkee |
€ 52.928 |
VO2806 |
SWV V(S)O Zuid Holland West |
€ 338.819 |
VO2807 |
Stichting Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Zoetermeer |
€ 90.936 |
VO2808 |
Samenwerkingsverband VO Westland |
€ 78.001 |
VO2809 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Delflanden |
€ 103.079 |
VO2810 |
Samenwerkingsverband Koers VO |
€ 468.392 |
VO2811 |
Stichting Samenwerkingsverband Nieuwe Waterweg Noord V(S)0 |
€ 108.274 |
VO2812 |
Samenwerkingsverband VO Voorne-Putten-Rozenburg |
€ 101.071 |
VO2813 |
Vereniging SWV VO Noordelijke Drechtsteden |
€ 83.512 |
VO2814 |
Stichting Munio |
€ 101.285 |
VO2815 |
Stichting Samenwerkingsverband Passen Voortgezet Onderwijs Hoeksche Waard |
€ 53.806 |
VO2901 |
Stichting Passend voortgezet Onderwijs Walcheren |
€ 70.092 |
VO2902 |
Coöperatie Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Oosterschelderegio |
€ 69.727 |
VO2903 |
Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen |
€ 61.567 |
VO3001 |
Stichting Samenwerkingsverband Brabantse Wal Voortgezet Onderwijs |
€ 81.426 |
VO3002 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Roosendaal e.o. |
€ 86.288 |
VO3003 |
St. Regionaal Samenwerkingsverband Breda en omgeving |
€ 213.381 |
VO3004 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Tilburg e.o. |
€ 175.446 |
VO3005 |
SWV Voortgezet Onderwijs de Meierij |
€ 179.478 |
VO3006 |
Stichting samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 30-06 |
€ 127.492 |
VO3007 |
Stichting Regionaal samenwerkingsverband v PO Eindhoven en Kempenland |
€ 259.566 |
VO3008 |
Swv passend onderwijs VO-VSO Helmond-Peelland |
€ 138.488 |
VO3009 |
Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs De Langstraat 30-09 |
€ 81.492 |
VO3101 |
Stichting Samenwerkingsverband VOVSO Noord-Limburg |
€ 116.564 |
VO3102 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO/VSO 31.02 |
€ 94.115 |
VO3103 |
Stichting Samenwerkingsverband VO Weert Nederweert Cranendonck |
€ 58.089 |
VO3104 |
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 31-04 |
€ 79.229 |
VO3105 |
St. SWV Passend Onderwijs VO Maastricht e.o. |
€ 99.424 |
VO3106 |
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO Parkstad e.o. 3106 |
€ 114.384 |
De leerplichttellingen van de gemeenten tonen aan dat het aantal jeugdigen dat langdurig verzuimt of geen schoolinschrijving heeft nog steeds hoog is. Daarnaast stijgt het aantal vrijstellingen van de leer- en kwalificatieplicht op grond van lichamelijke of psychische gronden.1 De redenen dat jeugdigen niet naar school gaan zijn verschillend en behelzen veelal multi-problematiek.2 De verhalen van deze jeugdigen beginnen vaak met een gebrek aan passende ondersteuning en niet gezien worden. Op school wordt de problematiek van deze jeugdigen niet of niet tijdig herkend, met als gevolg verzuim en in sommige gevallen langdurige uitval. De uiteenlopende problematiek van deze jeugdigen maakt dat het onderwerp weerbarstig en niet simpel op te lossen is.
Een dekkend aanbod van ondersteuningsvoorzieningen in de regio staat centraal in elke jeugdige onderwijs kunnen bieden. Dit dekkend aanbod is nog niet overal gerealiseerd. Zo is er een beperkt aanbod voor jeugdigen met ernstige meervoudige beperkingen of een combinatie van een lichte verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen, voor hoogbegaafde jeugdigen met gedrags- en/of communicatieproblemen en/of autismespectrumstoornis, voor jeugdigen met psychiatrische problematiek en ondersteuning van de jeugd-ggz, en voor jeugdigen in crisisvoorzieningen.3
In het debat passend onderwijs van 5 april 2023 is aan de Tweede Kamer toegezegd om te onderzoeken hoe niet-bekostigde initiatieven voor (dreigend) thuiszittende jeugdigen ondersteund kunnen worden, zodat zij geholpen kunnen worden bij hun ontwikkeling en bij het oppakken van een schoolloopbaan.
De afgelopen periode is deze wens van de Tweede Kamer verder uitgewerkt in een subsidieregeling. Op grond van deze subsidieregeling kunnen samenwerkingsverbanden in een coalitie subsidie aanvragen voor het uitvoeren van activiteiten die zijn gericht op het terugdringen van het aantal thuiszittende jeugdigen of het voorkomen van schooluitval. Dat heeft voordelen omdat op die manier grootschaliger ondersteuning kan worden ingekocht en zo het maken van afspraken kan worden versimpeld. Met deze middelen kunnen samenwerkingsverbanden hun ondersteuningsaanbod verbreden. De subsidiemiddelen mogen ook worden aangewend om zaken in te kopen.
Het verstrekken van middelen aan samenwerkingsverbanden die bedoeld zijn voor verbreding van het ondersteuningsaanbod past binnen het systeem van passend onderwijs, waar de verantwoordelijkheid voor het verzorgen van onderwijs voor elke leerling ligt bij de scholen en samenwerkingsverbanden. De samenwerkingsverbanden dienen een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen te realiseren. Deze regeling biedt samenwerkingsverbanden de ruimte om meer te doen teneinde thuiszittende jeugdigenproblematiek tegen te gaan en draagt naar verwachting zo bij aan het terugdringen van het verzuim.
De minister verstrekt uitsluitend subsidie voor het uitvoeren van een plan van aanpak dat is gericht op jeugdigen die thuiszitter zijn of dat dreigen te worden. Het gaat om leerplichtige jeugdigen van vijf tot achttien jaar. Waar in deze toelichting over ‘thuiszitter’ wordt gesproken, wordt steeds gedoeld op de volgende categorieën jeugdigen tot en met 18:
− jeugdigen die niet zijn ingeschreven op een school (absoluut verzuim);
− jeugdigen die de school waar ze zijn ingeschreven niet geregeld bezoeken (relatief verzuim of preventief) en
− jeugdigen met een zogenoemde vrijstelling op grond van artikel 5, onderdeel a, van de Leerplichtwet.4
Het doel van de regeling is het uitbreiden van het ondersteuningsaanbod van de samenwerkingsverbanden primair onderwijs en voortgezet onderwijs voor thuiszittende jeugdigen. De coalities van samenwerkingsverbanden ontvangen geld voor de uitvoering van een plan van aanpak dat daarop is gericht.
Ze kunnen de subsidie daartoe bijvoorbeeld aanwenden voor:
• de inzet van gespecialiseerde medewerkers of docenten met kennis over ondersteuning aan thuiszittende jeugdigen;
• het inkopen van expertise, materiaal en onderwijsprogramma’s ten behoeve van (de preventie van) thuiszitten.
• het bieden van begeleiding bij het onderwijs- en ontwikkelproces van de jeugdige, met als doel dat de school en samenwerkingsverband waar de jeugdige op dat moment onderwijs krijgt betrokken blijft bij de ontwikkeling van de jeugdige;
• de afstemming tussen scholen en andere betrokken partijen bij de individuele begeleiding van een jeugdige in de overstap naar een passende plek in het onderwijs in de omgeving;
• de ondersteuning bij de individuele casuïstiek van jeugdigen, of de begeleiding van jeugdigen naar beschikbare onderwijsvoorzieningen; of
• kennisopbouw en deskundigheidsbevordering bij consulenten van de samenwerkingsverbanden over de ontwikkeling van jeugdigen die thuiszitter zijn of dat dreigen te worden.
Samenwerkingsverbanden mogen andere partijen inzetten voor de uitvoering van de activiteiten waarvoor zij op grond van deze regeling middelen ontvangen. Zij mogen daarvoor ook marktpartijen benaderen. In dat geval dient echter wel rekening gehouden te worden met de aanbestedingsplicht.
Een coalitie dient in het plan van aanpak te beschrijven welke activiteiten zij gaat uitvoeren. Dit kan gaan om inkoop, individueel maatwerk of voor het aantrekken van nieuwe ondersteuning in het samenwerkingsverband, of combinaties van deze.
Via deze subsidieregeling zijn incidenteel (voor de schooljaren 2025–2026, 2026–2027 en 2027–2028) middelen beschikbaar gesteld aan samenwerkingsverbanden, bedoeld als impuls om de huidige activiteiten en organisatiestructuren in de regio’s te versterken. De bedoeling is dat zij hun verbeterde werkwijze en aanpak daarna zelfstandig voortzetten.
De regeling is niet opengesteld voor Caribisch Nederland. De zorgstructuur op Caribisch Nederland is anders dan de zorgstructuur zoals die in Europees Nederland is vormgegeven. Er zijn geen samenwerkingsverbanden passend onderwijs in Caribisch Nederland. Ondersteuning aan leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte wordt in Caribisch Nederland verzorgd door de expertisecentra onderwijszorg (EOZ), dat daarvoor al subsidie ontvangt.
Samenwerkingsverbanden dienen in een coalitie van ten minste vier samenwerkingsverbanden een aanvraag in te dienen. Zij wijzen onderling één van de deelnemende samenwerkingsverbanden aan als penvoerder. De penvoerder is verantwoordelijk voor de aanvraag, voor het verdelen van de middelen en voor de verantwoording.
Sommige maatregelen kunnen effectief zijn om thuiszitten tegen te gaan, maar zijn gericht op een kleine groep leerlingen. Door te werken met een coalitie van samenwerkingsverbanden, kunnen zij gezamenlijk afspraken maken voor een grotere regio. Als de jeugdigen uit veel verschillende regio’s komen kan op deze manier worden voorkomen dat voor elke jeugdige een aparte afspraak moet worden gemaakt. Ook kan op deze manier makkelijker afspraken worden gemaakt met bepaalde niet door de Rijksoverheid bekostigde initiatieven over de inkoop van aanbod. Tegelijkertijd doet deze aanpak ook recht aan het systeem van passend onderwijs, waar de verantwoordelijkheid voor het verzorgen van onderwijs voor elke leerling ligt bij de scholen en de samenwerkingsverbanden gezamenlijk zorg dragen voor de ondersteuningsvoorzieningen in hun regio. Samenwerkingsverbanden kunnen er ook gezamenlijk voor kiezen om zelf meer ondersteuning te realiseren voor deze lastig te bereiken groepen jeugdigen in plaats van deze in te kopen.
De regeling sluit geen initiatieven uit, mits de coalitie in het plan van aanpak beschrijft dat een initiatief een aanvulling vormt op het reeds beschikbare ondersteuningsaanbod.
De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving met model G, onderdeel 1. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.
Instellingen mogen eventuele resterende middelen vrij besteden aan activiteiten waarvoor bekostiging wordt verleend, mits de gesubsidieerde activiteiten volledig zijn verricht en aan alle subsidieverplichtingen is voldaan.
Op meerdere manieren is ervoor gezorgd dat deze regeling werkbaar is voor samenwerkingsverbanden. Voor hen is het van belang dat de middelen uit deze regeling tijdig ingezet kunnen worden om de doelgroep te kunnen ondersteunen. Ook is het van belang dat in het bepalen van de aanvraag-, uitvoerings- en verantwoordingslast rekening wordt gehouden met de regeldruk en uitvoerbaarheid.
Om de aanvraag- en uitvoeringslast te beperken is ervoor gekozen om samenwerkingsverbanden veel ruimte te geven in het vormgeven van hun activiteiten. Zij dienen in een coalitie gezamenlijk hun ondersteuningsaanbod te analyseren om vervolgens aan te geven wat zij daarin missen. Hierbij wordt volledigheidshalve opgemerkt dat het niet de bedoeling is dat er in het kader van deze regeling persoonsgegevens worden verstrekt.
De aanvraagperiode is langer zodat samenwerkingsverbanden de tijd krijgen om een coalitie te vormen en om een gedegen analyse uit te voeren. Doordat samenwerkingsverbanden in een coalitie een aanvraag doen middels een penvoerder, hoeft alleen de penvoerder de middelen te verantwoorden. Dit verlicht de regeldruk voor de samenwerkingsverbanden in de coalitie.
Daarnaast wordt de verantwoordingslast beperkt door het feit dat samenwerkingsverbanden eventuele resterende middelen vrij mogen besteden aan activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt, mits de gesubsidieerde activiteiten volledig zijn verricht en aan alle subsidieverplichtingen is voldaan.
De regeling is ter toetsing voorgelegd aan DUS-I en is als uitvoerbaar beoordeeld.
In artikel 1 worden enkele begrippen gedefinieerd die worden gehanteerd in deze regeling. Voor het merendeel wordt aangesloten bij de gangbare betekenis die volgt uit de sectorwetten voor het funderend onderwijs waarnaar wordt verwezen.
Waar in deze regeling over ‘thuiszittende jeugdigen’ wordt gesproken, wordt steeds gedoeld op de volgende categorieën jeugdigen tot en met 18:
− jeugdigen die niet zijn ingeschreven op een school (absoluut verzuim);
− jeugdigen die de school waar ze zijn ingeschreven niet geregeld bezoeken (relatief verzuim) en
− jeugdigen met een zogenoemde vrijstelling 5 onder a.5
Het betreft dus zowel jeugdigen die al thuiszitten als jeugdigen die daar een risico op lopen.
Via deze subsidieregeling worden middelen beschikbaar gesteld aan coalities van samenwerkingsverbanden. Zij kunnen hiermee zelf, of door zaken in te kopen, hun ondersteuningsaanbod versterken dat is gericht op leerlingen die thuiszitten of daar risico op lopen. Met ‘ondersteuningsaanbod’ wordt gedoeld op de ondersteuning in brede zin van jeugdigen met verschillende zorg- en onderwijsbehoeften.
De regeling is gericht op jeugdigen die nog naar school gaan maar groot risico lopen op uitval, maar ook op een groep jeugdigen waar samenwerkingsverbanden normaliter geen bekostiging aan mogen aanwenden, omdat ze niet zijn ingeschreven bij een school en daarmee buiten het publieke stelsel vallen. Deze regeling biedt samenwerkingsverbanden de vrijheid om ook middelen aan te wenden ten behoeve van de inzet om deze groep jeugdigen weer terug te geleiden naar school. De inschatting van de manieren die daarvoor al dan niet effectief zijn wordt in principe aan samenwerkingsverbanden gelaten. De enige situatie waarin dat anders ligt, is als de middelen aantoonbaar niet worden aangewend in overeenstemming met het doel van de regeling.
Als samenwerkingsverbanden subsidie willen aanvragen op grond van deze regeling, moeten ze zich aansluiten bij een coalitie. Die coalitie moet een aaneengesloten gebied beslaan. De landelijke samenwerkingsverbanden mogen zelf kiezen bij welke coalitie ze zich willen aansluiten. Eén van de samenwerkingsverbanden fungeert als penvoerder. De penvoerder is verantwoordelijk voor het gehele proces en vertegenwoordigt alle samenwerkingsverbanden die samenwerken in het kader van deze regeling. Alle deelnemende samenwerkingsverbanden moeten het gezamenlijk opgestelde plan van aanpak ondertekenen. Voor alle samenwerkingsverbanden geldt dat ze eenmalig subsidie mogen aanvragen op grond van deze regeling.
In de bijlage staat per samenwerkingsverband welk bedrag op grond van deze regeling kan worden verstrekt. Omdat het totaal aan de bedragen per samenwerkingsverband in de bijlage niet boven het subsidieplafond van € 24,– miljoen uitkomt, kan de regeling niet overvraagd worden. Het bedrag per samenwerkingsverband is als volgt berekend:
Per samenwerkingsverband is een vast bedrag van € 25.000,– beschikbaar. Daar is per leerling € 8,20 bij opgeteld. Bij het bepalen van de hoogte van het bedrag per samenwerkingsverband in het primair onderwijs is uitgegaan van het aantal leerlingen op 1 februari 2023 op de vestigingen van de scholen die op 1 januari 2024 waren aangesloten bij een samenwerkingsverband. Bij het bepalen van de hoogte het bedrag per samenwerkingsverband in het voortgezet onderwijs is uitgegaan van het aantal leerlingen op 1 oktober 2023 op de vestigingen van de scholen die op 1 januari 2024 waren aangesloten bij een samenwerkingsverband voor voortgezet onderwijs. Omdat in de regeling zelf al is bepaald welk bedrag per samenwerkingsverband beschikbaar is, is het indienen van een begroting niet nodig. Hiermee wordt aangesloten bij artikel 3.3, tweede lid, van de Kaderregeling; voor de berekening van het subsidiebedrag is een begroting in het kader van deze regeling niet van belang.
Op deze manier is er ook voor kleine samenwerkingsverbanden een voldoende substantieel bedrag beschikbaar, waardoor het ondanks beperkte leerlingenaantallen toch loont om hen ook bij een coalitie te betrekken.
Omdat de problematiek die deze regeling beoogt tegen te gaan per regio verschilt, wordt samenwerkingsverbanden veel vrijheid gelaten in het aanwenden van de middelen die ze op grond van deze regeling ontvangen. Wel is het van belang dat kan worden aangetoond op welke manier de subsidie per regio wordt ingezet. Daarom moeten de coalities bij de aanvraag een plan van aanpak voegen, waar een activiteitenplan onderdeel van uitmaakt. Omdat het niet de bedoeling is dat dit tot grote administratieve lasten leidt, is hiervoor een format beschikbaar gesteld. De coalities kunnen aan de hand van een afgebakende set vragen laten zien op welke manier ze de subsidie willen aanwenden.
Als het activiteitenplan onvoldoende aansluit op het doel van de regeling kan de subsidieverstrekking worden geweigerd. De aanvraag wordt dan afgewezen. Het kan ook voorkomen dat een aanvraag onvolledig is ingediend. DUS-I doet in dat geval een verzoek om aanvulling. Als de aanvraag niet tijdig wordt aangevuld kan hij buiten behandeling worden gesteld op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het kan voorkomen dat middelen resteren nadat de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend zijn uitgevoerd. Die middelen mogen dan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor samenwerkingsverbanden worden bekostigd. Bij een gezamenlijke aanvraag is dan echter niet bij voorbaat duidelijk hoe de betrokken samenwerkingsverbanden de middelen onderling verdelen. Daarom is het van belang dat zij daarover onderlinge afspraken maken.
Scholen die subsidie ontvangen, worden gedurende de looptijd van de subsidie benaderd om mee te doen aan een digitale vragenlijst. DUS-I zal subsidieontvangers hier nader over informeren.
Samenwerkingsverbanden zijn wettelijk verplicht om jaarlijks een jaarverslag over het voorafgaande kalenderjaar vast te stellen. De verantwoording van de subsidie die op grond van deze regeling wordt verleend loopt mee in het jaarverslag.
In aanvulling op deze verantwoording kan DUS-I een steekproef uitvoeren zoals genoemd in artikel 9. Daarin kan de uitvoering van de activiteiten uit het activiteitenplan en het voldoen aan de subsidieverplichtingen verdiepend worden gecontroleerd. Om dit aan te kunnen tonen dienen deelnemers desgevraagd onderbouwende stukken en documenten aan te leveren, zodat met deze stukken aannemelijk gemaakt kan worden dat er daadwerkelijk aan de subsidieverplichtingen is voldaan.
In deze regeling is een hardheidsclausule opgenomen. Op basis van deze clausule kan, in uitzonderlijke gevallen, worden afgeweken van de inhoud van deze regeling. De hardheidsclausule betreft een discretionaire bevoegdheid: het is aan de minister om te beoordelen of een voorkomend geval een uitzondering op de voorschriften al dan niet rechtvaardigt.
Deze regeling treedt de dag nadat hij is gepubliceerd in de Staatscourant in werking. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Hiervoor is gekozen om aanvragers zoveel mogelijk helderheid en zekerheid te bieden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
Ledoux, G., & Waslander, S., m.m.v. Eimers, T. (2020). Evaluatie passend onderwijs, eindrapport. Amsterdam/Tilburg: Kohnstamm Instituut/TIAS Tilburg University.
Artikel 5, onderdeel a, van de Leerplichtwet 1969: het betreft de jeugdige die ‘op lichamelijke of psychische gronden niet geschikt is om tot een school onderscheidenlijk een instelling te worden toegelaten’.
Artikel 5, onderdeel a, van de Leerplichtwet 1969: het betreft de jeugdige die ‘op lichamelijke of psychische gronden niet geschikt is om tot een school onderscheidenlijk een instelling te worden toegelaten’.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-5886.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.