Samenwerkingsafspraken versterking VTH-stelsel

Partijen:

1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat-Openbaar vervoer en Milieu, de heer drs. C. Jansen, hierna te noemen: IenW, en

2. De Minister van Justitie en Veiligheid, de heer D.M. van Weel, hierna te noemen: JenV.

Beiden handelend in hun hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna samen te noemen: het Rijk;

3. Het Interprovinciaal Overleg, handelend als vertegenwoordiger van alle provincies, vertegenwoordigd door de heer D. van der Velde, vicevoorzitter van de Bestuurlijke Adviescommissie Ruimte en Leefomgeving, hierna te noemen: IPO namens alle provincies;

4. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, handelend als vertegenwoordiger van alle gemeenten, vertegenwoordigd door mevrouw A.P.W van de Klift, portefeuillehouder VTH van de VNG, hierna te noemen: VNG namens alle gemeenten;

5. De Unie van Waterschappen, handelend als vertegenwoordiger van alle waterschappen, vertegenwoordigd door de heer S. Mager, portefeuillehouder waterkwaliteit van de Unie van Waterschappen, hierna te noemen: UvW;

6. Omgevingsdienst NL, hierbij vertegenwoordigd door de heer R.M Vlaander, voorzitter bestuur Omgevingsdienst NL, hierna: Omgevingsdienst NL

Hierna partijen 1 t/m 6 samen te noemen: Partijen

Overwegingen:

  • Partijen hebben de gezamenlijke ambitie om te werken aan een schone, veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit met de daaraan verbonden maatschappelijke opgaven op het gebied van onder meer de fysieke leefomgeving en water, zoals dit in artikel 1.2, 1.3, 2.1 en artikel 2.2 van de Omgevingswet is verwoord;

  • Waarbij Partijen zich binnen de grenzen van hun invloedssfeer en bevoegdheden en op basis van hun deskundigheid inzetten om schade aan de fysieke leefomgeving zo veel mogelijk te voorkomen;

  • Partijen delen dat om aan de aanbevelingen uit de rapporten van de commissie Van Aartsen en de Algemene Rekenkamer te kunnen voldoen en de maatschappelijke opgave waar te kunnen maken, het een fundamentele noodzaak is om te komen tot een gezamenlijk versterkt digitaal VTH-stelsel;

  • Partijen kunnen daarbij voortbouwen op een door het IBP VTH neergezet stevig fundament van verbinding en samenwerking en producten waarover bestuurlijke afspraken zijn gemaakt ter bescherming en benutting van de fysieke leefomgeving;

  • Partijen willen de fragmentatie en vrijblijvendheid in het VTH-stelsel verder tegengaan, zodat adviseurs, vergunningverleners, toezichthouders en handhavers, ook binnen de strafrechtketen, hun werk goed kunnen doen;

  • Partijen slaan de handen ineen om met elkaar te borgen dat de door Partijen in het IBP VTH opgeleverde producten worden geïmplementeerd en doorontwikkeld, met oog voor nieuwe inzichten en ontwikkelingen. Ook blijven Partijen met het oog op een zo sterk mogelijk VTH-stelsel werken aan de continue versterking en doorontwikkeling van het stelsel;

  • Om dit te bereiken, is een sterk VTH-stelsel met een passende governance, met robuuste omgevingsdiensten en sterke uitvoering van VTH door alle Partijen in het VTH-stelsel noodzakelijk;

  • Partijen leggen hierover afspraken vast in deze Samenwerkingsafspraken versterking VTH- stelsel en onderstrepen hiermee de gezamenlijke aanpak om het VTH-stelsel verder te ontwikkelen, verbeteren en versterken;

  • Partijen treffen elkaar in het Bestuurlijk Omgevingsberaad, dat bestaat uit vertegenwoordigers van IPO, VNG, UvW, IenW, JenV, Openbaar Ministerie en ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het komt drie keer per jaar bijeen en Partijen bespreken daar de stand van zaken van de samenwerkingsafspraken inclusief bijbehorende uitwerking in bijlage 1;

  • Alle Partijen nemen hun financiële verantwoordelijkheid in het versterken van het VTH-stelsel waarbij de rijksmiddelen voor versterking VTH stelsel ingezet worden voor versterking van VTH bij alle Partijen in het VTH- stelsel. Dit houdt onder meer in de versterking van de informatievoorziening en de kennisinfrastructuur van het VTH-stelsel, een meerjarige financiering van Omgevingsdienst NL en een eenmalige bijdrage voor het robuust maken van de omgevingsdiensten;

  • Het gewenste toekomstbeeld Digitaal VTH-stelsel is vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg IBP VTH en dit is gebaseerd op de gezamenlijke ambitie voor de ontwikkeling van een versterkt Digitaal VTH-stelsel;

  • Partijen stellen vast dat de ontwikkeling van een versterkt Digitaal VTH-stelsel een meerjarige opgave betreft die in programmatische setting moet worden vormgegeven;

  • IenW het initiatief heeft genomen om met Partijen het Programma Digitaal VTH-stelsel Milieu op te starten voor de ontwikkeling van een versterkt Digitaal VTH-stelsel;

  • Omgevingsdiensten zijn opgericht als openbaar lichaam onder de wet gemeenschappelijke regeling en provincies en gemeenten hebben gezamenlijk eigenaarschap en dragen collectief verantwoordelijkheid voor de robuustheid en het goed functioneren van hun omgevingsdienst;

  • Het gewenste toekomstbeeld van een robuuste omgevingsdienst is vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg IBP VTH en dit is de basis, c.q. de gezamenlijke ambitie voor de ontwikkeling van robuuste omgevingsdiensten;

  • De succesvolle samenwerking en verbinding en bundeling van krachten in het – inmiddels afgeronde – IBP VTH moet worden gecontinueerd;

  • Partijen hebben afspraken gemaakt over de wijze waarop producten van het IBP VTH worden geïmplementeerd en doorontwikkeld en Partijen hebben deze afspraken, (uitwerking op hoofdlijnen is opgenomen in bijlage 1) bekrachtigd met de ondertekening van deze samenwerkingsafspraken;

  • Er bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over de intensivering van de aanpak milieucriminaliteit en samenwerking bestuursrecht-strafrecht.

Spreken het volgende af:

Artikel 1 – Begrippen en afkortingen

In deze samenwerkingsafspraken wordt verstaan onder:

Versterkt Digitaal VTH-stelsel:

het toekomstbeeld voor de informatievoorziening in het VTH-stelsel zoals dit is vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg van het IBP VTH op 6 maart 2024. Hierin worden de (stelsel)Partijen digitaal aan elkaar gekoppeld zodat zij zonder beperkingen met elkaar kunnen samenwerken als zijnde één overheid.

IBP VTH:

Interbestuurlijk programma versterking VTH waarin alle partijen uit het VTH stelsel gezamenlijk opvolging hebben gegeven aan de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. Dit programma is op 30 september 2024 beëindigd.

Programma Digitaal VTH-stelsel Milieu:

de programma-organisatie die per 1 oktober 2024 onder IenW functioneert om uitvoering te geven aan de versterking van een Digitaal VTH stelsel ten behoeve van de realisatie van de ambities van partijen.

Realisatieplan Pijler 3:

het plan dat door partijen wordt vastgesteld om te komen tot uitvoering en implementatie van (een deel van) een versterkt Digitaal VTH-Stelsel op basis van gemeenschappelijke ambities en een nog uit te voeren business case waarover nadere afspraken worden gemaakt.

Staat van VTH:

Het doel van de SvVTH is inzicht bieden in het functioneren van het VTH-stelsel zodat alle actoren kunnen leren en bij kunnen sturen op een adequate uitvoering van de VTH-taken. De SvVTH draagt hiermee ook bij aan checks and balances over de kwaliteit van de VTH-taak uitvoering.

Verbindingsteam:

Team, gehost door VNG, bestaande uit een coördinator, secretaris en digitaliseringsmedewerker dat zorgdraagt voor het coördineren, verbinden, samenhang bevorderen en nauw samenwerken met de Partijen die in deze samenwerkingsafspraken de nadere afspraken vastleggen over de implementatie van betreffende separate producten uit het IBP VTH.

Artikel 2 – Gezamenlijke ambitie

  • 1. Partijen onderstrepen het belang van een sterke, structurele samenwerking het komende decennium in het licht van de grote maatschappelijke opgaven, de structureel moeilijke arbeidsmarktsituatie en de financiële opgaven die nopen tot het versterken van het VTH stelsel als ook het blijvend verkennen van de vraag wat daarvoor nodig is.

  • 2. Partijen zorgen samen voor de implementatie en borging van de producten van het IBP VTH.

Artikel 3 – Implementatie en borging producten IBP VTH

  • 1. Partijen hebben afspraken gemaakt hoe de resultaten en producten van het IBP VTH geïmplementeerd worden, wie dat gaat doen en wat daarvoor nodig is. Deze zijn opgenomen in bijlage 1. De Samenwerkingsafspraken zijn de leidraad voor verdere versterking van het VTH-stelsel.

  • 2. Partijen hebben de intentie om de aanpak van interbestuurlijk toezicht in het VTH-stelsel meer te harmoniseren in samenspraak met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 3. Omgevingsdienst NL werkt samen met bevoegde gezagen en omgevingsdiensten aan een nieuwe rechtsvorm van Omgevingsdienst NL om de gewenste doorontwikkeling van de omgevingsdiensten – en daarmee van het VTH-stelsel – te ondersteunen. In de rechtsvorm zijn de eigenaren/opdrachtgevers van Omgevingsdiensten vertegenwoordigd.

  • 4. Partijen zorgen er voor dat op 1 april 2026 alle omgevingsdiensten voldoen aan de robuustheidscriteria zoals deze in juni 2023 bestuurlijk zijn vastgesteld. Als uit de tussentijdse monitoring van de door de omgevingsdiensten ingediende plannen van aanpak, en partijen de monitoringsuitkomsten met elkaar hebben besproken, blijkt dat de robuustheid niet kan worden gerealiseerd via uitbreiding van taken of opplussen van middelen dan nemen Partijen de verantwoordelijkheid hierop gepaste maatregelen te nemen waarbij een van de opties is om na 1 april 2026 de robuustheid door fusie te realiseren.

  • 5. Provincies, Gemeenten en – voor zover van toepassing – Waterschappen streven naar het voorkomen van fragmentatie en vrijblijvendheid. Daartoe maken zij afspraken in het verband van hun omgevingsdienst over een uniforme implementatie binnen de eigen organisaties van de in het IBP VTH ontwikkelde robuustheidscriteria, financieringssystematiek, modelmandaten en -verordeningen, en regionale beleidscyclus.

Artikel 4 – Informatievoorziening en Digitaal VTH-stelsel

  • 1. Partijen stellen vast dat een versterkt en geüniformeerd Digitaal VTH-stelsel essentieel is voor de versterking van het toekomstbestendige VTH-stelsel als geheel.

  • 2. Partijen stellen vast dat een versterkt Digitaal VTH-stelsel een langjarige opgave betreft die moet aansluiten op het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO), en in programmatische setting moet worden vormgegeven.

  • 3. IenW start met de Partijen en andere actoren het Programma Digitaal VTH-stelsel Milieu op voor de verdere doorontwikkeling van een versterkt Digitaal VTH-stelsel. Het Programma Digitaal VTH-stelsel Milieu levert begin 2025 een plan van aanpak voor 2025 en levert in de eerste helft van 2025 een uitvoeringsplan voor 2026 op. Als uitgangspunt hiervoor gelden de geaccordeerde besluiten uit het Bestuurlijk Overleg IBP VTH.

  • 4. Partijen verkennen wat verder nodig is en maken nadere afspraken over een inhoudelijke agenda en samenhang met andere digitale stelsels/ ontwikkelingen in het fysieke domein.

Artikel 5 – Monitoring

  • 1. Partijen dragen in 2025 en volgende jaren bij aan de door IenW op te stellen Staat van VTH.

  • 2. Als uit de Staat van VTH volgt dat gemaakte afspraken aanpassing behoeven, dan worden via de lijn van het Bestuurlijk Omgevingsberaad nieuwe afspraken gemaakt.

Artikel 6 – Kennisinfrastructuur

  • 1. Partijen stellen vast dat de ontwikkeling van een uniforme kennisinfrastructuur VTH essentieel is voor de versterking van het toekomstbestendige VTH-stelsel als geheel.

  • 2. Omgevingsdienst NL ontwikkelt en bouwt de kennisinfrastructuur VTH uit met betrokkenheid van en ten dienste van alle actoren in het VTH-stelsel.

  • 3. De verantwoordelijkheid voor de inbreng/facilitering van expertise ligt daarbij nadrukkelijk bij de provincies en gemeenten, omgevingsdiensten en relevante, aanpalende organisaties; de verantwoordelijkheid voor het laten werken van de structuur (het schakelvermogen) en de (digitale) ondersteuning daarvan ligt bij IenW.

Artikel 7 – Financiële afspraken

  • 1. Partijen hebben allen een verantwoordelijkheid om financieel bij te dragen aan de ontwikkeling, verbetering en versterking van het VTH-stelsel.

  • 2. Provincies, gemeenten en waterschappen bekostigen de uitvoering van de VTH-taken uit de daartoe in de begroting beschikbaar gestelde middelen.

  • 3. IenW zet de rijksmiddelen voor versterking van het VTH stelsel tenminste in voor:

    • een meerjarige financiering aan Omgevingsdienst NL voor het programmabureau, kennisinfrastructuur en het uitvoeren van overkoepelende zaken die alle Partijen in het VTH-stelsel betreffen;

    • eenmalige bijdrage voor het uitwerken van een realisatieplan pijler 3 en doorlopende activiteiten vanuit pijler 3 (in ieder geval geüniformeerd taalgebruik);

    • eenmalige bijdrage in 2025-2026 voor de implementatie van het modelmandaat, de regionale beleidscyclus, financieringssystematiek, de kwaliteitscriteria en een verbindingsteam.

  • 4. Partijen voorzien dat de rijksmiddelen voor versterking van het VTH-stelsel niet voldoende zijn om een digitaal VTH-stelsel te versterken en/of op te richten en te beheren.

  • 5. Voor de verdere bekostiging van een versterkt digitaal VTH-stelsel hebben Partijen de intentie nadere afspraken te maken over de verdeling van de kosten. Op basis van het door Partijen vast te stellen plan wordt een businesscase uitgevoerd om scherper zicht te krijgen op de omvang van de eenmalige en structurele kosten. In aanloop naar een overeenkomst over de verdeling van de kosten, worden incidentele ontwikkelkosten vooralsnog bekostigd uit de rijksmiddelen voor versterking van het VTH-stelsel.

  • 6. Partijen bespreken voor de zomer van 2025 aan de hand van de stand van de ontwikkeling, verbetering en versterking van het VTH-stelsel welke gelden voor 2026 nodig zijn en wie hiervoor aan de lat staat.

  • 7. Om zichtbaar te maken dat er plannen zijn voor de inzet van de middelen de komende jaren, maakt IenW een meerjarenagenda waarin op hoofdlijnen de bestedingen zijn opgenomen t/m 2028. IenW doet dit in afstemming met de deelnemers van het Bestuurlijk Omgevingsberaad met oog voor ieders verantwoordelijkheid. Partijen erkennen dat de verantwoordelijkheid voor de inzet van deze Rijksmiddelen bij IenW ligt.

Artikel 8 – Governance

  • 1. Partijen nemen deel aan twee nieuwe overleggen te weten de werkgroep Versterking VTH en in de stuurgroep Versterking VTH. Beide overleggen richten zich op de implementatie en opvolging van IBP VTH producten. De werkgroep overlegt 1 maal per twee weken en de stuurgroep overlegt 1 maal per 6 weken op directeurenniveau.

  • 2. IenW is voorzitter en secretaris van beide overleggen. Beide overleggen dragen zorg voor afstemming en voortgang van de gemaakte samenwerkingsafspraken.

  • 3. Voor de ontwikkeling van een versterkt Digitaal VTH-stelsel nemen de Partijen deel aan een overlegstructuur waar nadere afspraken worden gemaakt die samenhangen met het Programma Digitaal VTH-stelsel Milieu.

  • 4. Partijen zijn het erover eens dat besluitvorming en sturing op de ontwikkeling, verbetering en versterking van het VTH-stelsel, inclusief het programma Digitaal VTH-stelsel Milieu, plaatsvindt door het Bestuurlijk Omgevingsberaad.

  • 5. De aanbevelingen van de evaluatie van het Bestuurlijk Omgevingsberaad worden door de deelnemers gebruikt om de effectiviteit en inhoudelijke kwaliteit van het Bestuurlijk Omgevingsberaad te versterken.

Artikel 9 – Uitvoering in overeenstemming met het Unierecht

1. De samenwerkingsafspraken en de nadere uitwerking daarvan zullen in overeenstemming met het internationale recht, het Unierecht en het Nederlandse recht worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de internationale, Europese en Nederlandse regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technische normen en voorschriften.

Artikel 10 – Toetredingsregeling

  • 1. Er kunnen nieuwe Partijen toetreden tot de Samenwerkingsafspraken.

  • 2. Een nieuwe Partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan het Bestuurlijk Omgevingsberaad. Zodra alle Partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende Partij de status van Partij van de samenwerkingsafspraken en gelden voor die Partij de voor haar uit de samenwerkingsafspraken voortvloeiende rechten en verplichtingen.

  • 3. Het verzoek tot toetreding en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan de samenwerkingsafspraken gehecht.

  • 4. Van de toetreding wordt melding gemaakt in de Staatscourant.

Artikel 11 – Evaluatie

  • 1. De Partijen evalueren jaarlijks de samenwerkingsafspraken. Op basis van de evaluatie kan het Bestuurlijk Omgevingsberaad besluiten tot:

    • a. voortzetting van de Samenwerkingsafspraken versterking VTH-stelsel,

    • b. actualisering of aanpassing van de Samenwerkingsafspraken gevolgd door voortzetting hiervan, of

    • c. beëindiging van de Samenwerkingsafspraken versterking VTH-stelsel.

Artikel 12 – Wijziging

  • 1. Elke Partij kan de andere Partij(en) schriftelijk verzoeken de Samenwerkingsafspraken te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.

  • 2. Partijen treden in overleg binnen twee maanden nadat een Partij de wens tot wijziging aan de andere Partij(en) schriftelijk heeft meegedeeld.

  • 3. De wijziging en de verklaring(en) tot instemming worden als bijlage aan de samenwerkingsafspraken gehecht.

  • 4. De wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 13 – Opzegging

  • 1. Elke Partij kan de Samenwerkingsafspraken met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden schriftelijk opzeggen, indien een zodanige verandering van omstandigheden is opgetreden dat de Samenwerkingsafspraken billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen. De opzegging moet de verandering in omstandigheden vermelden.

  • 2. Wanneer een Partij de Samenwerkingsafspraken opzegt blijven de Samenwerkingsafspraken voor de overige Partijen in stand voor zover de inhoud en de strekking ervan zich daartegen niet verzetten. De overgebleven Partijen kunnen ook besluiten dat de Samenwerkingsafspraken dienen te worden beëindigd.

  • 3. In geval van opzegging of beëindiging van de Samenwerkingsafspraken is geen van de Partijen jegens een ander tot schadevergoeding gehouden.

Artikel 14 – Slotbepalingen

  • 1. Deze samenwerkingsafspraken treden in werking op de dag na ondertekening door Partijen en hebben een looptijd van drie jaar. Partijen treden uiterlijk zes maanden voor laatstgenoemde datum in overleg over voortzetting van deze samenwerkingsafspraken.

  • 2. Partijen evalueren deze Samenwerkingsafspraken eind 2025. Uiterlijk 1 juli 2026 wordt een evaluatie uitgevoerd specifiek gericht op de robuustheid van de omgevingsdiensten.

  • 3. Deze Samenwerkingsafspraken zijn niet in rechte afdwingbaar.

  • 4. Binnen twee weken na ondertekening worden deze Samenwerkingsafspraken gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 15 – Citeertitel

Deze afspraken kunnen worden aangehaald als Samenwerkingsafspraken versterking VTH-stelsel.

Aldus overeengekomen en ondertekend teDen Haag, 16 januari 2025

De Staatssecretaris Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar vervoer en Milieu C.A. Jansen

De Minister van JenV D.M. van Weel

Interprovinciaal Overleg D. van der Velde

Vereniging Nederlandse Gemeenten A.P.W van de Klift

Unie van Waterschappen S. Mager

Omgevingsdienst NL R. Vlaander

BIJLAGE 1 UIT TE VOEREN ONDERLIGGENDE ACTIES SAMENWERKINGSAFSPRAKEN

 

Product Interbestuurlijk programma VTH

Agenderende partij

Omschrijving

pijler

1

Robuustheidscriteria vastleggen in regelgeving (AmvB)

1

IenW

2

Monitoring vorming tot robuuste omgevingsdiensten

1

IenW

3

Advisering omgevingsdiensten op omgevingsplannen (binnen Regionale Beleidscyclus)

1

IPO

4

Financierings-systematiek

1

IPO/VNG/Omgevingsdienst NL

5

Kwaliteitscriteria 3.0 implementeren

1

VNG

6

Kwaliteitscriteria 3.0 breder van toepassing verklaren

1

IenW

7

Inventariseren en inrichten overlegstructuren (rbc)

2

JenV

8

Convenanten en DPIA

2

JenV/IenW

9

Landelijke handhavingsstrategie omgevingsrecht (LHSO) (inclusief cultuurkant)

2

IenW/Omgevingsdienst NL

10

Formaliseren Strategische Milieu Kamer (SMK) (instellingsbesluit)

2

JenV

11

Handreiking ketentoezicht (definitief maken en agenderen)

2

JenV

12

Onderzoek Europese eis evenredige, doeltreffende en afschrikwekkende sancties (inclusief effectieve instrumenten beleidsdirecties). Met alle betrokken/relevante partijen wordt overleg gevoerd over de uitkomsten en opvolging van het onderzoek.

2

JenV

13

Werken met geprioriteerde thema’s. Landelijke milieukamer (LMK) bouwt informatiepositie op rond deze thema’

2

SMK

14

Verkenning handhavingsbeschikkingen openbaar maken ILT

2

ILT

15

Kwaliteit Procesverbalen verder verhogen (training Omgevingsdienst NL academie en formats via KIS)

2

JenV/OM/Omgevingsdienst NL

16

Bestuurlijke aandacht voor milieucriminaliteit d.m.v. organiseren conferentie

2

JenV/IenW

17

Politie rapporteert over aanpak milieucriminaliteit (centraal sturingsmodel)

2

JenV

18

Besluitvorming inrichting programmatische opvolging

3

IenW

19

Toekomstbeeld informatievoorziening VTH-Stelsel

3

IenW

20

(herziene) Roadmap

3

IenW

21

Juridische analyse – adviesfunctie

3

IenW

22

MKBA

3

IenW

23

Realisatieplan/programmaplan

3

IenW

24

Conceptueel informatiemodel

3

IenW

25

Verbeteren datakwaliteit

3

IenW

26

Kennisinfrastructuur VTH

4

Omgevingsdienst NL

27

Naamsbekendheid- campagne

4

Omgevingsdienst NL

28

ODNL-Academie

4

Omgevingsdienst NL

29

Handreiking regionale beleidscyclus: beheer en implementatie

5

IPO

30

Modelmandaat

5

VNG

31

Functieprofiel directeur

5

IPO/VNG

32

Werkgroep professioneel opdrachtgeverschap (opstellen handreiking)

5

VNG

33

Visitaties

6

Omgevingsdienst NL

34

ILT onderzoeken

6

ILT

35

Horizontale verantwoording: tool voor omgevingsdiensten

6

Omgevingsdienst NL

36

Horizontale verantwoording: raden in positie brengen

6

VNG

37

Interbestuurlijk toezicht

6

IPO/ILT

38

Staat van VTH

6

IenW

39

Verbindingsteam

 

VNG

In de voortgangsrapportages IBP VTH die in de periode juli 2022 t/m oktober 2024 aan de Tweede Kamer zijn gestuurd zijn deze producten nader toegelicht.

Hoewel alle Partijen een verantwoordelijkheid hebben om ervoor te zorgen dat de hiervoor genoemde producten worden geïmplementeerd, en waar aan de orde verder worden ontwikkeld, ligt het zwaartepunt tot agendering van dat onderwerp bij één of meerdere aangewezen Partijen. Deze Partij(en) is/zijn primair aanspreekpunt voor de actuele ontwikkeling van het betreffende product. Ook zorgt/zorgen zij ervoor dat het product wordt geagendeerd in de stuurgroep versterking VTH of in het BOb als dat nodig is om de voortgang van de implementatie of verdere ontwikkeling van het product te bevorderen.

Naar boven