Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 4 februari 2025, nr. 6074718, houdende instelling van de Adviescommissie Centraal Mediatorsregister (Instellingsbesluit Adviescommissie Centraal Mediatorsregister)

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1 - Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

commissie:

de Adviescommissie Centraal Mediatorsregister, bedoeld in artikel 2;

kwartiermaker:

de Kwartiermaker Centraal Mediatorsregister, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

minister:

Minister van Justitie en Veiligheid.

Artikel 2 - Instelling en taak

  • 1. Er is een Adviescommissie Centraal Mediatorsregister.

  • 2. De commissie heeft tot taak om met het oog op de ontwikkeling van een centraal mediatorsregister advies uit te brengen en haar bevindingen aan de minister te doen toekomen in de vorm van een daartoe strekkend eindverslag over:

    • a. de wijze waarop het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan dat het centraal register zal beheren (bestaande) organisaties die kwaliteit normeren, kan betrekken bij de invulling, concretisering en verdere ontwikkeling van kwaliteitsnormen;

    • b. de door het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan vorm te geven registratieprocedure voor individuele mediators met daarbij behorende kwaliteitseisen;

    • c. de door het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan vorm te geven onderhoudseisen voor individuele mediators om geregistreerd te kunnen blijven;

    • d. de door het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan vorm te geven erkenningsprocedure voor private kwaliteitsregisters of kwaliteitsnormerende organisaties;

    • e. de wijze waarop klacht- en tuchtrecht binnen het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan praktisch wordt vormgegeven;

    • f. de wijze waarop verwijzende of afnemende instanties of organisaties met het oog op de uitvoering van hun taken gebruik kunnen maken van het centraal mediatorsregister;

    • g. hoe de Raad voor Rechtsbijstand wat betreft de transitiefase, totdat het centraal mediatorsregister daadwerkelijk is geïmplementeerd, kan omgaan met verzoeken van mediators om toelating tot het register van de Raad voor Rechtsbijstand;

    • h. aandachtspunten en randvoorwaarden die gesteld dienen te worden aan de governance en organisatiestructuur van het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan;

    • i. aandachtspunten en randvoorwaarden die overigens gesteld dienen te worden aan de uitvoering of uitvoerder van het centraal mediatorsregister, gegeven de uitwerking van de hiervoor genoemde punten.

Artikel 3 - Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een Kwartiermaker Centraal Mediatorsregister en drie andere leden. De commissie wordt voorgezeten door de kwartiermaker.

  • 2. De kwartiermaker en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3. De kwartiermaker en de andere leden worden door de minister benoemd.

  • 4. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 5. Tot kwartiermaker en voorzitter van de commissie wordt benoemd:

    • prof. dr. Stefaan Voet, hoofddocent gerechtelijk recht aan de Katholieke Universiteit Leuven.

  • 6. Tot lid van de commissie worden benoemd:

    • mr. Christel Schroten, voorzitter van de landelijke expertgroep maatwerk en mediation van de Rechtspraak en rechterlijk bestuurslid van de rechtbank Noord-Holland;

    • mr. drs. Dominique Strörmann, lid van de Raad van Toezicht van Mediatorsfederatie Nederland en als mediator aangesloten bij het register van Mediatorsfederatie Nederland;

    • dr. mr. Marc Simon Thomas, universitair hoofddocent rechtssociologie aan de Universiteit Utrecht.

  • 7. De kwartiermaker en de andere leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de minister.

  • 8. Bij tussentijds vertrek van de kwartiermaker of een ander lid kan de minister een vervanger benoemen.

Artikel 4 - Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie verantwoordt haar werkwijze in het eindverslag, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 5 - Inlichtingen

  • 1. De commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen rechtstreeks te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de totstandkoming van het eindverslag, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 2. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid verleent de commissie de verlangde medewerking en toegang tot alle informatie die zij redelijkerwijs en voor zover dit in overeenstemming is met de relevante internationale, Europese en nationale wettelijke kaders nodig heeft voor het uitvoeren van haar taak.

  • 3. De commissie zal zich over de aan haar aangeboden medewerking verantwoorden in haar eindverslag.

  • 4. De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 6 - Secretariaat

De kwartiermaker voorziet in het secretariaat en wordt daarbij bijgestaan door de andere leden.

Artikel 7 - Kosten

  • 1. De kosten voor huisvesting en de faciliteiten van vergaderingen komen, op basis van een begroting, voor rekening van de minister.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting aan de minister aan. Deze bevat de kosten van de commissie. Bij de beëindiging van haar werkzaamheden legt de commissie over de financiën verantwoording af.

Artikel 8 - Vergoeding

  • 1. Aan de kwartiermaker wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 van de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren en de arbeidsduurfactor op 0,241.

  • 2. De andere leden ontvangen per vergadering een vergoeding van 3% van het maximum van salarisschaal 18, trede 10, van de CAO Rijk.

  • 3. De kwartiermaker en de andere leden ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig hetgeen daarover is overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren.

Artikel 9 - Eindverslag

  • 1. De commissie brengt uiterlijk op 4 juli 2025 het eindverslag uit, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 2. De commissie kan tussentijds verslag uitbrengen.

Artikel 10 - Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 11 - Archiefbescheiden

  • 1. De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

  • 2. De bescheiden zoals bedoeld in het eerste lid bevatten tenminste de documenten die ten grondslag hebben gelegen aan de onderzoeksbevindingen en het eindverslag, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 12 - Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 4 augustus 2025.

Artikel 13 - Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescommissie Centraal Mediatorsregister.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 februari 2025

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken

TOELICHTING

Aanleiding

Dit besluit voorziet in de instelling van de in artikel 2 bedoelde Adviescommissie Centraal Mediatorsregister (hierna: commissie) die bestaat uit een Kwartiermaker Adviescommissie Centraal Mediatorsregister, tevens voorzitter van de commissie, en drie andere leden. De aanstelling van de kwartiermaker is aangekondigd in de Kamerbrief Voortgang aanpak versterking toegang tot het recht van 13 december jl.1

De aanleiding voor het instellen van de commissie is de motie Ellian/Knops2, waarin de regering wordt verzocht één centraal mediatorsregister te ontwikkelen waarin ook de specialismen zichtbaar worden, als uitgangspunt hiervoor Mediatorsfederatie Nederland (hierna: MfN) te hanteren en dit register onder een lichte vorm van publiekrechtelijke regulering te brengen. In een brief aan de Kamer van 26 oktober 20233 zijn de contouren geschetst van het te ontwikkelen centraal mediatorsregister. In die brief is uiteengezet waarom het aangewezen is een centraal register in een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (hierna: zbo) onder te brengen en niet onder het beheer van de bewindspersoon. Een belangrijke reden is dat gewaarborgd moet worden dat mediators, conform de voor hen geldende gedragsnormen, onafhankelijk en neutraal kunnen optreden, ook in zaken waarin de overheid is betrokken. Daarvoor moet (iedere schijn van mogelijke) politieke betrokkenheid zoveel mogelijk worden vermeden. Bovendien geldt dat met het stimuleren van mediation ook overheidsinstanties vaker gebruik (zullen) maken van mediation. Daardoor bestaat, met een register onder beheer van de bewindspersoon een kans dat hij zich moet uitlaten over de vraag of een mediator geregistreerd kan blijven, terwijl die mediator ook heeft opgetreden in een conflict waarbij de overheid partij was. Die onwenselijke situatie moet worden voorkomen.

Het gegeven dat het register in een zbo wordt ondergebracht, brengt mee dat als het gaat om de te formuleren kwaliteitscriteria zowel de wetgever als het zbo een belangrijke rol spelen. Voor ogen staat een onderverdeling waarin de wetgever de eisen stelt waarop minimaal kwaliteit moet worden genormeerd (het algemene normenkader) en het zbo dat normen (in afstemming met de sector) invult en concretiseert aan de hand van beleidsregels of registratie- en onderhouds-voorwaarden. Zo kan bij de invulling en concretisering van het algemene normenkader specialistische kennis worden benut die, anders dan bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid, binnen het zbo voorhanden is. Bovendien kan op deze wijze bij de invulling en concretisering van het algemene normenkader relatief snel worden ingespeeld op maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen in het werkveld, in afstemming met de beroepsgroep. Het uitgangspunt is immers dat bij de invulling van de kwaliteitscriteria de beroepsgroep een – in ieder geval inhoudelijk – belangrijke rol speelt om de in de sector opgebouwde kennis te kunnen benutten.

Het noodzakelijke wetstraject zal naar verwachting enkele jaren in beslag nemen. Dat betekent dat het ook enkele jaren zal duren voordat het zbo aan de invulling van het algemene normenkader toekomt, terwijl gebleken is dat de sector een sterke behoefte heeft aan duidelijkheid op dit punt. Met het eindrapport van de kwartiermaker en de andere leden van de commissie dat ziet op de invulling van dat algemene normenkader, kan richting worden gegeven aan de wijze waarop het zbo het algemene normenkader invult. De opdracht aan de commissie strekt zich daarnaast uit over een aantal aanpalende onderwerpen die hieronder worden toegelicht.

De onderzoeksopdracht ziet voor een belangrijk deel op de uitvoering van het beheer van het register en praktische invulling daarvan binnen het zbo. Die taken lenen zich niet goed om hiërarchisch ondergeschikt aan de bewindspersoon te worden uitgevoerd, zoals toegelicht in de Kamerbrief van 26 oktober 2023.4 Tegen die achtergrond is het van belang dat de commissie vanuit een neutrale en onafhankelijke positie tot aanbevelingen kan komen. Die positie kan er ook toe bijdragen dat de kwartiermaker en de andere leden tot aanbevelingen komen die door de sector worden gedragen.5

Kwartiermaker en andere leden van de Adviescommissie Centraal Mediatorsregister

Er is sprake van een (tot bepaalde hoogte) met elkaar concurrerende sector, met uiteenlopende opvattingen over mediation. Om de onafhankelijkheid van de kwartiermaker te borgen, is gezocht naar een expert op alternatieve geschiloplossing die geen banden heeft met het Nederlandse mediationveld. Prof. dr. Voet kan naast zijn rol als kwartiermaker, met zijn kennis over alternatieve geschilbeslechting een belangrijke inhoudelijke bijdrage leveren en is op geen enkele wijze verbonden met beroeps- of belangenorganisaties in Nederland. Mr. Schroten wordt vanwege haar kennis en ervaring als rechterlijk bestuurslid van de rechtbank Noord-Holland en haar kennis over mediation naast de Rechtspraak aangesteld. Mediation naast de Rechtspraak neemt een belangrijke plaats in binnen de mediationsector en de kennis en ervaring van mr. Schroten zijn daarbij van evident belang. Voor dr. mr. Marc Simon Thomas geldt dat hij wordt aangesteld vanwege zijn kennis van en betrokkenheid bij onderzoeken en artikelen over mediation, mede vanuit zijn rol als redacteur van het tijdschrift Conflicthantering. Ook de kennis en ervaring van mr. drs. Dominique Strörmann vanuit de sector zijn onontbeerlijk om tot gedegen aanbevelingen te kunnen komen. Daarnaast wordt zij tot lid benoemd, omdat in de motie is opgenomen MfN als uitgangspunt te nemen voor het centraal mediatorsregister.

De commissie heeft tot taak om te onderzoeken of betrokken organisaties in de sector zo mogelijk (dichter) bij elkaar kunnen worden gebracht, om discussies aan te jagen en zo mogelijk tot gedragen aanbevelingen te komen. De kwartiermaker en andere leden oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

Opdracht Adviescommissie Centraal Mediatorsregister

Invulling en concretisering normen binnen het zbo

De opdracht ziet op de rol van (bestaande) organisaties die kwaliteit normeren bij de invulling, concretisering en verdere ontwikkeling van kwaliteitsnormen binnen het zbo, de door het zbo vorm te geven registratieprocedure voor individuele mediators met daarbij behorende kwaliteitseisen en de door het zbo vorm te geven onderhoudseisen die aan individuele mediators worden gesteld om geregistreerd te kunnen blijven. Daarnaast richt de opdracht zich op een erkenningsprocedure binnen het zbo voor private kwaliteitsregisters of kwaliteitsnormerende organisaties. Die procedure biedt het zbo de mogelijkheid om, na erkenning van een organisatie, bij die organisatie aangesloten mediators via een vereenvoudigde procedure tot het wettelijk register toe te laten. Daarmee wordt beoogd private kwaliteitsregisters of kwaliteitsnormerende organisaties in staat te stellen registratie- en kwaliteitsnormen ook in de toekomst verder te ontwikkelen, zodat die kennis en inzichten in het centraal mediatorsregister kunnen worden benut. Om een vereenvoudigde registratieprocedure te operationaliseren, dient het zbo een systeem te ontwikkelen om die organisaties te kunnen toetsen. Na positieve toetsing kunnen de bij die organisaties aangesloten mediators via een vereenvoudigde procedure (met een vermoeden dat al aan een groot deel van de door het centraal mediatorsregister gestelde voorwaarden is voldaan) tot het register toetreden.

Klacht- en tuchtrecht

Om de professionaliteit van de beroepsgroep te borgen en de kwaliteit te bevorderen, is klacht- en tuchtrecht aangewezen. Aan de commissie wordt voorgelegd hoe dit klacht- en tuchtrecht binnen het zbo praktisch kan worden vormgegeven, waarbij ook gekeken kan worden naar al bestaande voorzieningen buiten het zbo.6

Verwijzende of afnemende instanties of organisaties

Voor het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand stelt de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) via inschrijvingsvoorwaarden kwaliteitseisen aan mediators die zich aldaar wensen in te schrijven. De Rechtspraak en het Juridisch Loket maken in de praktijk bij verwijzingen naar mediation uitsluitend gebruik van bij de RvR ingeschreven mediators. Met een centraal mediatorsregister ligt het in de rede dat deze instanties en organisaties bij een verwijzing naar mediation gebruik maken van bij dat register geregistreerde mediators. Ook in de toekomst kunnen andere organisaties (bijvoorbeeld de rijksoverheid) mogelijk gebruik maken van mediators uit het centraal mediatorsregister. Aan de commissie wordt voorgelegd of het zbo voor deze instanties en organisaties aanvullende onderhoudseisen moeten formuleren en zo ja, welke eisen dat zijn.

Transitiefase

De opdracht strekt zich ook uit over de transitiefase, totdat het centraal mediatorsregister daadwerkelijk is geïmplementeerd, als het gaat om kwaliteitseisen die worden gesteld aan bij de RvR ingeschreven mediators. Zoals in de Kamerbrief van 19 juni 20247 is uiteengezet, moeten niet alleen mediators die staan ingeschreven bij het MfN-register, maar ook andere mediators, na toetsing, kunnen worden toegelaten tot het register van de RvR om in aanmerking te kunnen komen voor mediation op toevoeging en verwijzingen naar mediation vanuit de Rechtspraak. Een eerdere opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan de RvR om een proces vorm te geven ter uitvoering van dat punt, is conform de motie Ellian/Knops ingetrokken. Aan de commissie wordt voorgelegd hoe de RvR wat betreft de transitiefase, totdat het centraal mediatorsregister daadwerkelijk is geïmplementeerd, kan omgaan met verzoeken van mediators om toelating tot het register van de RvR, ook als het gaat om mediators die niet bij het MfN-register staan ingeschreven.

Overige aandachtspunten en randvoorwaarden zbo

De Kwartiermaker zal met de andere leden en in afstemming met het werkveld, inzichtelijk maken welke aandachtspunten en randvoorwaarden er moeten worden gesteld aan de uitvoering/uitvoerder van het register, gegeven de uitwerking van de in artikel 2, tweede lid genoemde punten. Daarbij zal de commissie zich ook richten op de governance en organisatiestructuur van het zbo.

Vergoeding

De kwartiermaker en de overige leden ontvangen een vergoeding op basis van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies (hierna: Wvac). Artikel 2, derde lid, onder b Wvac bepaalt dat van de toekenning van vergoedingen als bedoeld in het tweede en derde lid, zijn uitgesloten vertegenwoordigers van organisaties die gelegenheid hebben op te komen voor groepen of individuele personen wier belangen bij de arbeid van de commissie zijn betrokken, tenzij door de betreffende bewindspersoon in bijzondere gevallen anders wordt beslist. Met het oog hierop wordt opgemerkt dat mr. drs. Strörmann haar rol in de commissie zonder last of ruggespraak vervult en op basis van haar eigen inzichten en overtuigingen tot haar standpunten binnen de commissie komt. Bovendien geldt dat haar kennis en ervaring als MfN-mediator van essentieel belang zijn voor de commissie gelet op de motie, die immers vraagt MfN als uitgangspunt voor het register te hanteren.

Op grond van artikel 2, tweede lid, Wvac kunnen de kwartiermaker en de overige leden daarnaast een vergoeding ontvangen voor reis- en verblijfskosten op de voet van de regeling voor de ambtenaren die op grond van een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

’s-Gravenhage, 4 februari 2025

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 29 279, nr. 724.

X Noot
2

Kamerstukken II 2021/22, 29 279, nr. 724.

X Noot
3

Kamerstukken II 2022/23, 29 279, nr. 822.

X Noot
4

Zie noot 3.

X Noot
5

In het verleden zijn verschillende pogingen ondernomen om tot mediationwetgeving te komen, die vanwege het ontbreken van draagvlak binnen de sector ten aanzien van de in de ontwerpwetging gemaakte keuzes, de eindstreep niet hebben gehaald.

X Noot
6

In Nederland is de Stichting Tuchtrechtspraak Mediators (STM) de onafhankelijke instantie die verantwoordelijk is voor de tuchtrechtspraak van de bij haar aangesloten instellingen. Op dit moment is alleen het MfN-register aangesloten bij de STM.

X Noot
7

Kamerstukken 2023/24, 29 528, nr. 17.

Naar boven