Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 december 2025, kenmerk 4319407-1092199-J, houdende instelling van de Commissie van Deskundigen ten behoeve van de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd (Instellingsbesluit Commissie van Deskundigen Rijk|VNG Hervormingsagenda Jeugd 2027)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Commissie:

de Commissie van Deskundigen, bedoeld in artikel 2;

b. ministerie:

het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. Partijen:

het Rijk, vertegenwoordigd door de staatssecretaris, en gemeenten, vertegenwoordigd door de VNG;

d. Staatssecretaris:

de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

e. VNG:

de Vereniging Nederlandse Gemeenten;

f. Hervormingsagenda:

de Hervormingsagenda Jeugd 2023–2028 en de aanvullend gemaakte afspraken zoals vastgelegd in de Voorjaarsnota 2025, de Kamerbrief over voortgang beleid jeugdzorg van juni 2025 en de nog in ontwikkeling zijnde routekaart.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Commissie van Deskundigen.

  • 2. De Commissie heeft tot taak een zwaarwegend maatgevend advies uit te brengen aan Partijen over de uitvoering van de maatregelen en de gepleegde inspanningen uit de Hervormingsagenda, mede in relatie tot de uitgavenontwikkeling. Het advies ziet op:

    • a. of de beweging in het jeugdstelsel die de vijf betrokken groepen – Rijk, gemeenten, aanbieders, professionals en cliëntorganisaties en jongerenvertegenwoordigers – met elkaar willen maken door de uitvoering van de voornemens en maatregelen wordt gerealiseerd;

    • b. een beoordeling op basis van afspraken in de Hervormingsagenda, de inspanningen van Rijk en gemeenten en de bijbehorende opbrengsten, zowel landelijk, regionaal als voor een representatieve steekproef van gemeenten, waarbij de Commissie voor belangrijkste thema’s aandacht besteedt aan het effect van de gepleegde inspanningen en eventuele afwijkingen van de beoogde effecten. Ook beoordeelt de Commissie de inspanningen en mogelijke knelpunten van de andere groepen uit de vijfhoek – zijnde Rijk, gemeenten, aanbieders, professionals en cliëntorganisaties – alsmede andere partijen die van belang zijn voor de uitvoering van de Hervormingsagenda;

    • c. de wijze waarop maatregelen worden uitgevoerd in relatie tot het beoogde effect, waar deze in de praktijk goed werken en waar anderen van kunnen leren;

    • d. signalen en relevante ontwikkelingen die van belang zijn voor de ontwikkeling van de uitvoering van het jeugdzorgstelsel. Voor zover de Commissie dit tegenkomt in haar werkzaamheden waar het beleid op andere domeinen niet goed op elkaar of op het terrein van Jeugdzorg aansluit doet de Commissie concrete suggesties voor verbeteringen;

    • e. omgang met een uitgavenontwikkeling die afwijkt van het overeengekomen meerjarig financieel kader. Daarbij kijkt de Commissie zowel terug naar de jaren 2025 en 2026 als vooruit naar de jaren 2027 en 2028;

    • f. aanvullende voorstellen om de houdbaarheid van het stelsel beter te borgen om de afspraken van de Hervormingsagenda te realiseren;

    • g. hoe de uitvoering van de afspraken uitwerken voor het functioneren van gemeenten.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De Commissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3. De voorzitter en de andere leden worden door de staatssecretaris benoemd.

  • 4. De benoeming geschiedt voor de instellingsduur van de Commissie.

  • 5. De voorzitter en de andere leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de staatssecretaris.

  • 6. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden tot leden van de Commissie benoemd:

    • a. Mw. Tamara van Ark, tevens voorzitter;

    • b. Dhr. Han Polman;

    • c. Mw. José Lazeroms;

    • d. Dhr. Bernard ter Haar;

    • e. Dhr. Bert Wienen.

  • 7. Indien een lid niet, of niet meer, in staat is deel te nemen aan de Commissie, wordt een kandidaat ter benoeming voorgedragen door de partij die het vertrekkende lid heeft aangedragen.

Artikel 4. Instellingsduur

  • 1. De Commissie wordt ingesteld per 1 januari 2026 en brengt advies uit voor 1 februari 2027.

  • 2. De Commissie wordt opgeheven met ingang van 28 februari 2027.

Artikel 5. Secretariaat

  • 1. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorziet in het secretariaat van de Commissie.

  • 2. Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de Commissie.

  • 3. Indien ambtenaren, in dienst van het ministerie, tot secretaris of medewerker van het secretariaat worden benoemd, zijn zij tegenover anderen dan de Commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in verband met de werkzaamheden van de Commissie bekend is geworden.

Artikel 6. Werkwijze Commissie

  • 1. De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit en hetgeen Partijen zijn overeengekomen.

  • 2. De Commissie verstrekt desgevraagd aan de staatssecretaris de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De staatssecretaris kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 3. De Commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 7. Inwinnen van inlichtingen

  • 1. Aan de Commissie worden alle relevante stukken in het kader van haar taak ter hand gesteld waar Partijen over beschikken, tenzij een wettelijk voorschrift zich daartegen verzet.

  • 2. De Commissie kan tevens uit eigen beweging stukken en mondelinge of schriftelijke inlichtingen bij Partijen en relevante derden opvragen of verzoeken om aanvullende informatie, voor zover openbaar beschikbare informatie onvoldoende blijkt.

  • 3. De Commissie kan tevens uit eigen beweging onderzoek doen, voor zover dit past binnen haar taak.

Artikel 8. Vergoeding voorzitter en andere leden

  • 1. Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op de hoogste trede van schaal 18 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren en de arbeidsduurfactor op 0,3 fte per maand.

  • 2. Aan de andere leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op de hoogste trede van schaal 17 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren en de arbeidsduurfactor op 0,2 fte per maand.

Artikel 9. Kosten

De kosten van de Commissie komen, voor zover op basis van een door de staatssecretaris goedgekeurde begroting, voor rekening van de staatssecretaris. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

  • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning;

  • b. de kosten van uit eigen beweging gedane tussentijdse advisering, het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek;

  • c. de kosten voor oplevering van het rapport.

Artikel 10. Openbaarmaking en archivering

  • 1. Onverminderd verplichtingen tot openbaarmaking bij wet, worden rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de Commissie worden vervaardigd of vergaard, niet door de Commissie openbaar gemaakt en uitsluitend aan Partijen uitgebracht of overgedragen.

  • 2. Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de Commissie worden vervaardigd of vergaard, worden in afwijking van het eerste lid niet aan partijen overgedragen indien deze persoonsgegevens bevatten en de Algemene Verordening Gegevensbescherming geen grondslag biedt voor verstrekking van deze producten dan wel op andere gronden vertrouwelijk dienen te blijven.

  • 3. Onverminderd wettelijke verplichtingen, wordt het advies van de Commissie door Partijen gezamenlijk openbaar gemaakt door toezending aan de Tweede Kamer.

  • 4. De archiefbescheiden van de Commissie worden bij opheffing van de Commissie of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het ministerie.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 28 februari 2027.

Artikel 12. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie van Deskundigen Rijk|VNG Hervormingsagenda Jeugd 2027.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.Z.C.M. Tielen

TOELICHTING

Algemeen

Op 19 juni 2023 is de Hervormingsagenda definitief vastgesteld. (Kamerstukken II 2022/23, 31 839 nr. AH). In deze Hervormingsagenda zijn inhoudelijke en financiële afspraken gemaakt over de jeugdzorg. Met de agenda wordt beoogd het stelsel te verbeteren en beter houdbaar te maken voor de toekomst. Beoogd wordt de huidige knelpunten in de sector aan te pakken door:

  • a. Het beter organiseren van de specialistische hulp voor de meest kwetsbare kinderen

  • b. Expliciet keuzes te maken over de reikwijdte van de jeugdhulp;

  • c. Het verder versterken van het wijkgerichte werken waar hulp en ondersteuning integraal wordt aangeboden aan kind én gezin.

De agenda is ondertekend door vijf betrokken partijen: cliëntenorganisaties (MIND en Ieder(in)), professionals (Samenwerkende Beroepsverenigingen Jeugd), aanbieders (Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd), de gemeenten (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en het Rijk (Staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de Minister voor Rechtsbescherming). Het financiële gedeelte van de afspraken is ondertekend door de VNG en het Rijk, vanuit hun specifieke taak en verantwoordelijkheid in het stelsel.

In lijn met de afspraken uit de Hervormingsagenda is in 2024 een Commissie van Deskundigen (hierna: Commissie) ingesteld. De Commissie heeft in januari 2025 advies gegeven aan het zogeheten Bestuurlijk Overleg (tussen het Rijk en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)), ten aanzien van de maatregelen en de gepleegde inspanningen ter uitvoering van de Hervormingsagenda, mede in relatie tot de uitgavenontwikkeling.

Met onderhavig besluit is de Commissie voor een tweede keer ingesteld, om zwaarwegend maatgevend advies te geven aansluitend op het vorige advies, conform de afspraken in de Hervormingsagenda, waarbij zowel terug (2025 t/m 2026) als vooruit (2027/2028 e.v.) gekeken wordt.

Het advies van de Commissie is, gezien bestuurlijke afspraken tussen Rijk en VNG, een jaar vervroegd.

Artikelsgewijs

Artikel 2

De Commissie adviseert ten aanzien van de uitvoering van de Hervormingsagenda. Het advies zal onder andere zien op het volgende:

  • De Commissie beoordeelt of de beweging in het stelsel die de vijf betrokken partijen (Rijk, gemeenten, aanbieders, professionals en cliëntorganisaties en jongerenvertegenwoordigers) met elkaar willen maken door de uitvoering van de voornemens en maatregelen wordt gerealiseerd. Het gaat hierbij enerzijds om een inhoudelijke verbetering van (de uitvoering van) het stelsel en anderzijds een financieel houdbaar stelsel (zie financiële afspraken in de Hervormingsagenda). Bij de beoordeling van de verbetering wordt gekeken naar het primaire doel: het uiteindelijk gezonder laten opgroeien van jeugdigen door minder gebruik van jeugdzorg.

  • De Commissie beoordeelt de inspanningen van Rijk en gemeenten en de bijbehorende opbrengsten, zowel landelijk, regionaal als voor een representatieve steekproef van gemeenten. Deze beoordeling vindt plaats op basis van de afspraken in de Hervormingsagenda. Bij deze beoordeling besteedt de Commissie voor belangrijkste thema’s aandacht aan het effect van de gepleegde inspanningen en eventuele afwijkingen van de beoogde effecten. Ook beoordeelt de Commissie de inspanningen en mogelijke knelpunten van de andere partijen uit de vijfhoek (o.a. aanbieders en professionals), alsmede andere partijen die van belang zijn voor de uitvoering van de Hervormingsagenda. Om de transformatie binnen de jeugdzorg daadwerkelijk te realiseren is immers inzet van iedereen nodig.

  • De Commissie heeft aandacht voor de wijze waarop maatregelen worden uitgevoerd in relatie tot het beoogde effect, waar deze in de praktijk goed werken en waar anderen van kunnen leren.

  • De Commissie signaleert tevens relevante ontwikkelingen die van belang zijn voor de ontwikkeling (van de uitvoering en kosten) van het jeugdzorgstelsel. Daarbij gaat het onder meer om maatschappelijke en economische ontwikkelingen zoals toenemende druk op bestaanszekerheid en het mentale welzijn van jeugdigen. Voor zover zij dit tegenkomt in haar werkzaamheden, schetst de Commissie waar het beleid op andere domeinen niet goed op elkaar of niet goed op het terrein van Jeugdzorg aansluit, en doet de Commissie concrete suggesties voor verbeteringen.

Op basis van de hierboven genoemde elementen brengt de Commissie ook advies uit over hoe om te gaan met een uitgavenontwikkeling die afwijkt van het meerjarig financieel kader, waarbij zowel terug (2025 t/m 2026) als vooruit (2027/2028 e.v.) gekeken wordt. Het kan hierbij gaan om voorstellen voor bijsturing of anderszins te treffen maatregelen om het meerjarig financieel kader te realiseren en/of wie verantwoordelijk is voor het dekken van eventueel ontstane tekorten conform artikel 108 van de Gemeentewet. De Commissie betrekt bij dit advies nadrukkelijk:

  • De nadere uitwerking van de Hervormingsagenda en het bijbehorende tijdpad, zoals de stappen die onderdeel zijn van implementatieplannen en de vertaling naar lokale implementatie. Dit geldt ook voor andere acties die nu nog niet zijn voorzien en/of opgenomen maar die via de partijen van de Hervormingsagenda en de daarbij horende implementatiestructuur worden vormgegeven.

  • De resultaten van de uitvoeringstoets(en) die is/ zijn uitgevoerd met betrekking tot de Hervormingsagenda en de bovenvermelde implementatieplannen (voor de meest betrokken partijen.

  • De middellange termijn raming van het CPB voor de uitgaven aan het jeugdstelsel;

  • De mate waarin aanpassing van de (verdere oploop naar de) structurele reeks uitgaven in het kader van de Hervormingsagenda aan de orde is;

  • De eventuele compensatie van Rijk naar gemeenten voor de jaren waarop het advies betrekking heeft (vanaf 2025);

  • De staat van de algemene gemeentefinanciën en de impact van het jeugddossier op de bredere gemeentelijke dienstverlening.

Daarnaast benoemt de Commissie in haar advies ook voorstellen (en welke keuzes hierin gemaakt kunnen worden) om de houdbaarheid van het stelsel beter te borgen om de doelstellingen van de Hervormingsagenda te realiseren. Ook kijkt de Commissie hoe de uitvoering van de afspraken uitpakken voor het functioneren van gemeenten.

De Commissie dient bij haar advies ook vooral de ontwikkeling van de totale uitgaven ten opzichte van het meerjarig financieel kader te bezien, en houdt daarbij (gezien het advies begin 2027) rekening met wetgeving en uitwerking van maatregelen die nog volgt. Alle voornemens, maatregelen en investeringen samen hebben immers invloed op de feitelijke uitgavenontwikkelingen. De effecten van de afzonderlijke voornemens, maatregelen en investeringen zijn gaandeweg moeilijk te onderscheiden op de totale uitgavenontwikkeling.

Rolverdeling tussen Rijk en VNG

De Commissie past waar mogelijk de volgende principes toe waar het gaat om de rolverdeling tussen Rijk en VNG:

  • Gemeenten en Rijk zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de maatregelen waarop zij kunnen sturen conform hetgeen daarover is afgesproken in de Hervormingsagenda. Indien zij dit niet of niet geheel doen dan ligt het financiële risico naar rato van geleverde inspanning hiervoor bij henzelf.

  • Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet.

  • Gemeenten dragen de financiële verantwoordelijkheid voor bovenwettelijke initiatieven. Onvoorziene omstandigheden en autonome groei vallen onder verantwoordelijkheid van het Rijk.

Artikel 3

Dit artikel regelt de samenstelling van de Commissie en de wijze van benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter en leden. Ook voorziet dit artikel in een vervangingsregeling.

De Commissie kent vijf onafhankelijke leden, waarbij de voorzitter gezamenlijk door Rijk en VNG voorgedragen is. Voor de vier andere leden geldt dat beide partijen ieder twee leden hebben voorgedragen, waarover afstemming tussen Partijen heeft plaatsgevonden. Bij de selectie en benoeming is rekening gehouden met de voor de advisering vereiste kennis en kunde en meer in het bijzonder die op (i) het gebied van het jeugdstelsel en de hulpverlening als zodanig, (ii) de openbare financiën (Rijk en gemeenten) en (iii) de interbestuurlijke verhoudingen.

De Commissieleden hanteren een onafhankelijk perspectief. Daar waar sprake is van (neven)werkzaamheden, mogen deze geen afbreuk doen aan het advies van de Commissie. Daar waar mogelijk sprake is van belangenverstrengeling onthouden Commissieleden zich van hun adviserende rol. Daar waar bestaande (neven)activiteiten conflicterend zijn of kunnen zijn, zijn nadere afspraken gemaakt met het betreffend lid. Gedurende de instellingsperiode nemen Commissieleden geen nieuwe potentieel conflicterende (neven)werkzaamheden op zich. Indien een lid niet meer in staat is deel te nemen aan de Commissie, wordt dit lid vervangen door een kandidaat van diegene die het voormalige lid heeft voorgedragen, op basis van een lijst waarin het Rijk en de VNG voorzien.

Artikel 4

Dit artikel regelt de instellingsduur van de Commissie. De Commissie wordt ingesteld voor het geven van een advies in januari 2027, waarbij de werkzaamheden zich met name zullen concentreren een half jaar vóór het uitbrengen van de adviezen. De Commissie houdt het volgende ritme aan:

  • De Commissie is ingesteld van 1 januari 2026 tot uiterlijk 28 februari 2027;

  • De Commissie heeft piekwerkzaamheden in de periode van juni 2026 tot en met januari 2027, ten behoeve van het opleveren van het advies;

  • Nadat het advies, zoals bedoeld in artikel 2, door Partijen openbaar wordt gemaakt, blijft de Commissie ingesteld tot en met 28 februari 2027 voor evaluatie en afsluiting.

Artikel 5

Op basis van dit artikel wordt door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een secretariaat gevormd, zoals eerder afgesproken tussen partijen. Verder verduidelijkt het artikel de positie van het secretariaat ten opzichte van partijen.

De Commissie wordt bijgestaan door een stevig onafhankelijk secretariaat. Dit houdt zich bezig met het verzamelen van benodigde stukken, het maken van afspraken en organiseren van besprekingen, het verzorgen van correspondentie en overige werkzaamheden, alsook het bieden van ondersteuning bij het op schrift stellen van de adviezen van de Commissie. Het secretariaat is voor de uitvoering van diens taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de Commissie. Het Rijk en de VNG besluiten gezamenlijk over de invulling van de sleutelfuncties binnen het secretariaat.

Artikel 6

Dit artikel regelt het kader op basis waarvan de Commissie werkt. Binnen de kaders van dit instellingsbesluit is de Commissie vrij in het bepalen van haar werkwijze. De Commissie rapporteert hierover in de adviezen.

Artikel 7

Als onderdeel van de uitvoering van de (intensivering van de) Hervormingsagenda, wordt op verschillende wijzen informatie vergaard die zicht biedt op de effecten van de Hervormingsagenda. Deze informatie kan door de Commissie betrokken worden bij haar advies. Uiteraard staat het de Commissie vrij om ook zelf informatie te verzamelen en onderzoek te doen en ook andere partijen te horen die betrokken zijn bij de uitvoering van de agenda. Wel heeft het de voorkeur om waar mogelijk gebruik te maken van bestaande informatiebronnen.

Het Rijk en de VNG zijn gehouden alle door de Commissie gevraagde informatie en documentatie beschikbaar te stellen, voor zover de documenten ter beschikking staan aan genoemde partijen. VNG en Rijk zullen de Commissieleden los van elkaar niet actief benaderen.

Artikel 8

Dit artikel regelt de vergoedingen voor de voorzitter en leden van de Commissie, voor zover zij geen functionarissen zijn die vallen onder de Wet bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Wet Normering Topinkomens). De hoogte van de vergoedingen blijft binnen de maxima op grond van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

De Commissie is voornamelijk actief een half jaar vóór het uitbrengen van een (tussen)advies. Gezien de wet- en regelgeving, in combinatie met de monitorende rol van de Commissie, is wel gekozen voor een vaste vergoeding per maand. Dit betreft dus een gewogen gemiddelde arbeidsduurinzet, waarbij genoemde piekmomenten qua werkzaamheden zijn verdisconteerd.

Artikel 9

Onderdeel b houdt in dat de Commissie indien zij behoefte heeft aan extra informatie de mogelijkheid heeft onderzoek uit te zetten en externe deskundigen in te schakelen.

Artikel 10

Wat in de Commissie schriftelijk of mondeling wordt behandeld, wordt in principe niet openbaar gemaakt, tenzij de Wet open overheid anders bepaalt. Na de behandeling stelt de Commissie haar adviezen op en biedt zij die aan de betrokken partijen aan. Het is uiteindelijk aan Partijen gezamenlijk om de adviezen openbaar te maken en aan te bieden aan de Tweede Kamer, voor zover wetgeving niet in de weg staat aan openbaarmaking.

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport draagt verdere zorg voor de ordentelijke archivering van de stukken die door of namens de Commissie zijn opgemaakt.

Artikel 11

De Commissie start haar werkzaamheden op 1 januari 2026.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.Z.C.M. Tielen

Naar boven