Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 december 2025, nr. 2025-0000269315, tot wijziging van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren SZW-regelgeving BES in verband met het aanwijzen van toezichthouders gelijke behandeling en kinderopvang

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 21 van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, artikel VII van de Wet bescherming tegen discriminatie op de BES en artikel 5.1 van de Wet kinderopvang BES;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1 van de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren SZW-regelgeving BES wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • o. de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen;

  • p. de Wet kinderopvang BES, voor zover het betreft artikel 2.2 en de hoofdstukken 3 en 4.

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Naast de in het eerste, tweede en derde lid genoemde ambtenaren worden tevens de ambtenaren van de Inspectie van het Onderwijs en de Openbare Lichamen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 2 van de Wet kinderopvang BES en de uitoefening van de in dit kader geregelde bevoegdheden in hoofdstuk 5 van de Wet kinderopvang BES.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

TOELICHTING

Op 1 januari 2026 treden voor Caribisch Nederland de Wet bescherming tegen discriminatie op de BES en de Wet Kinderopvang BES in werking. Om de RCN-unit SZW, de Inspectie van het Onderwijs en de lokale inspectie van de Openbare Lichamen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te mandateren voor de nieuwe toezichthoudende taken die voortvloeien uit deze wetgeving, wordt met deze regeling de Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren SZW-regelgeving BES gewijzigd.

Gelijke behandeling

Ingevolge de Wet bescherming tegen discriminatie op de BES wordt de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (hierna: Wgb m/v) ingevoerd op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Caribisch Nederland). Daarmee wordt ook artikel 21 Wgb m/v van toepassing. Op grond van dat artikel dient een instantie te worden aangewezen die toeziet op de naleving van de gelijke behandeling bij de arbeid en hiertoe onderzoek kan doen. Het betreft hier geen individuele klachtbehandeling, maar onderzoek of een werkgever beleid heeft inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Gelijke behandeling op de werkvloer is voor Caribisch Nederland reeds geregeld in artikel 1614aa van boek 7a het Burgerlijk Wetboek BES. De hierin alsook in de Wgb m/v voorziene gelijke behandelingsnormen gelden in de verhouding tussen burgers en bedrijven/organisaties.

In de praktijk werkt het nu al zo, dat de Arbeidsinspectie Caribisch Nederland, onderdeel van de RCN-unit Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: RCN-unit SZW), bij klachten of signalen over discriminatie – die gelet op de kleinschaligheid van de eilanden doorgaans geen systemisch maar een individueel karakter hebben – onderzoek kan verrichten. In geval sprake blijkt van discriminatie, wordt de melder gewezen op de mogelijkheid van een civielrechtelijke vordering of het doen van aangifte bij de politie.

Aanwijzing op grond van artikel 21 Wgb m/v sluit bij deze werkwijze aan; hiermee wordt de bestaande rol van de Arbeidsinspectie Caribisch Nederland voorzien van een wettelijke grondslag. Het geeft de Arbeidsinspectie Caribisch Nederland (bij ernstige signalen) de bevoegdheid om – systemisch – onderzoek te doen. Bovendien krijgt de Arbeidsinspectie Caribisch Nederland de mogelijkheid om een melder van discriminatie door te geleiden naar de antidiscriminatievoorziening (ADV) BES, onderdeel van de voorziening voor gratis rechtsbijstand BES. Dit volgt uit artikel I van de Wet bescherming tegen discriminatie op de BES. Inwoners kunnen bij de ADV BES terecht voor individuele hulp en bijstand bij alle vormen van ongelijke behandeling, zoals klachtbehandeling, mediation, hulp bij het aanhangig maken van een zaak bij het College voor de rechten van de mens of gang naar de rechter.

Kinderopvang

Op 1 januari 2026 zullen de Wet kinderopvang BES (hierna: Wko BES), het Besluit kinderopvang BES en de Regeling kinderopvang BES grotendeels in werking treden. In artikel 5.1 van de Wet kinderopvang BES is bepaald dat het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet wordt uitgevoerd door ambtenaren aangewezen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor het toezicht op de wettelijke vereisten van de Wet kinderopvang BES en de daarop gebaseerde regels worden drie toezichthouders aangesteld.

In deze regeling wordt de RCN-unit SZW aangesteld om toezicht te houden op de rechtmatigheid van de financiering aan kinderopvangorganisaties (de kinderopvangvergoeding). Ook worden de Inspectie van het Onderwijs (hierna: IvhO) en de lokale inspectie van de Openbare Lichamen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba aangewezen om toezicht te houden op de kwaliteit en veiligheid van de kinderopvang. Met de wijziging van deze aanwijzingsregeling worden de ambtenaren van de RCN-unit SZW, de IvhO en de lokale inspecteurs van de Openbare Lichamen aangewezen om hun toezichtstaken voor de kinderopvang in Caribisch Nederland uit te voeren.

RCN-unit SZW

De RCN-unit SZW houdt toezicht op artikel 2.2 (kinderopvangovereenkomst), hoofdstuk 3 (financiering) en hoofdstuk 4 (administratie) van de Wko BES. Zij kunnen controles uitvoeren op de financiële administratie van een kinderopvangorganisatie, om de rechtmatigheid van de financiering vast te kunnen stellen en waar nodig te handhaven. De RCN-unit SZW zal elke kinderopvangorganisatie ten minste één keer per drie jaar hierop controleren. De RCN-unit SZW kan ook steekproeven uitvoeren om te controleren of de door de kinderopvangorganisatie verstrekte informatie voor de kinderopvangvergoeding klopt. De RCN-unit SZW kan daartoe de financiële administratie van een kinderopvangorganisatie ter plaatse inzien.

Naast toezicht op de rechtmatigheid, is de RCN-unit SZW ook verantwoordelijk voor het vaststellen en innen van bestuurlijke boetes en het eventuele bezwaarproces. Ook kan zij een last onder dwangsom opleggen. Deze taken zal de RCN-unit SZW vervullen voor zowel overtredingen op de rechtmatigheid (die zij zelf constateren) en overtredingen op de kwaliteit (die de IvhO constateert). Hiervoor wordt de RCN-unit SZW via een apart besluit gemandateerd door de minister1.

Het toezicht op de kinderopvang is een nieuwe taak voor de RCN-unit SZW per 2026.

IvhO

De IvhO houdt toezicht op hoofdstuk 2 (kwaliteit en veiligheid) van de Wko BES. Onder de eindverantwoordelijkheid van de IvhO houden ook lokale inspecteurs in dienst van de Openbare Lichamen toezicht op onderdelen van de eisen uit hoofdstuk 2. De IvhO en de lokale inspecteurs voeren jaarlijks tenminste één onderzoek uit op elk kindercentrum en elke gastouderopvang aan de hand van het op dat moment geldende waarderingskader. Zij doen dit zowel onaangekondigd als aangekondigd. Ook is er naast het jaarlijks onderzoek een mogelijkheid tot incidenteel onderzoek bij risico’s en signalen en nader onderzoek bij vastgestelde tekortkomingen. De rapporten die worden opgesteld naar aanleiding van het onderzoek worden openbaar gemaakt.

Het toezicht is stimulerend van aard: gericht op het verbeteren van de kwaliteit. De lokale inspecteurs houden toezicht op de onderdelen: Administratie, Personeel/Gastouder en Huisvesting, en Veiligheid, Gezondheid en Pedagogisch klimaat. De IvhO houdt toezicht op de onderdelen: Kinderopvang en Spelend leren en Kwaliteitszorg, Kwaliteitscultuur en Verantwoording.

De IvhO zal via een apart besluit worden gemandateerd door de minister om hun handhavingstaak uit te kunnen voeren. Dit is specifiek het opleggen van een tijdelijk verbod tot exploitatie.2

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel


X Noot
1

Artikel 5.13, eerste lid, onderdeel a en b, Wko BES.

X Noot
2

Artikel 5.13, eerste lid, onderdeel c, Wko BES.

Naar boven