Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 24 december 2025 tot wijziging van de Algemene douaneregeling in verband met de vaststelling van berichten waarvoor het berichtenverkeer uitsluitend langs elektronische weg dan wel uitsluitend langs andere dan elektronische weg plaatsvindt

Nr. 2025-0000606883

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken

Directie Verbruiksbelastingen, Douane en Internationale aangelegenheden

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 1:6, derde lid, van de Algemene douanewet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Algemene douaneregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:1 wordt na ‘1:3, eerste lid, onderdeel c,’ ingevoegd ‘1:6, derde lid,’.

B

Aan afdeling 1:1 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1:3a

Berichten waarvoor het berichtenverkeer uitsluitend langs elektronische weg dan wel uitsluitend langs andere dan elektronische weg plaatsvindt als bedoeld in artikel 1:6, derde lid, van de wet zijn opgenomen in bijlage Ia.

C

Na bijlage I wordt een bijlage ingevoegd, luidende:

BIJLAGE IA

Berichten als bedoeld in artikel 1:6, derde lid, van de wet waarvoor het berichtenverkeer uitsluitend langs elektronische weg dan wel uitsluitend langs andere dan elektronische weg plaatsvindt

Omschrijving

Uitsluitend langs elektronische weg

Uitsluitend langs andere dan elektronische weg

CPD-Carnet

 

X

TIR-Carnet

 

X

ATA-Carnet

 

X

NL302

 

X

NAVO302

 

X

IMO/FAL 4

 

X

Overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming en doorlopende zekerheid inclusief verlaging of ontheffing van dit specifiek geval, alsmede vergunning overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming

 

X

Toelating douanevertegenwoordiger

 

X

Registratie elektronisch berichtenverkeer

 

X

In verband met provianderen en bunkeren:

– berichten in het kader van toestemming tot provianderen binnen territoriale wateren

– berichten in verband met erkend bunkeraar

– berichten in verband met uitbunkeren in transito

– afmelden DVA (proviand)

 

X

Stukken die worden gewisseld in het kader van een uitnodiging tot betaling anders dan met particulieren

 

X

Uitnodiging tot betaling aan particulieren

 

X

Uitnodiging tot betaling fysiek toezicht (DO 410 en DO 411)

 

X

Opgaaf belasting bij invoer (DO 39)

 

X

Informatiebeschikkingen

 

X

Noodprocedures

 

X

Vrijstellingsverzoeken voor diplomaten

 

X

Vrijstellingsverzoeken voor militaire goederen

 

X

Berichten invordering en inning

 

X

Zekerheidsstelling

 

X

Administratieve en fysieke controles

 

X

Berichten ter zake van kwekersrechten

 

X

Alle berichten in verband met verzoeken tot openbaarmaking in het kader van de Wet open overheid

 

X

In het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming:

– alle berichten in verband met informatieverstrekking over verwerking van persoonsgegevens van een belanghebbende (artikelen 13 en 14)

– verzoeken van een belanghebbende inzake de inzage, aanvulling of verbetering van over die belanghebbende verwerkte persoonsgegevens (artikel 15)

 

X

In het kader van de Algemene wet bestuursrecht:

– verzoek schriftelijke machtiging (artikel 2:1, derde lid)

– alle berichten in verband met het weigeren van bijstand of vertegenwoordiging (artikel 2:2)

– terugzending van niet voor de Belastingdienst bestemde berichten (artikel 2:3, tweede lid)

– alle berichten inzake dwangsom bij niet tijdig beslissen (paragraaf 4.1.3.2)

– weigeren bericht en aanbieden herstel van vormverzuim (artikelen 6:5 en 6:6)

– ontvangstbevestiging bezwaarschrift (artikel 6:14)

– verslag van horen bij bezwaar (artikel 7:7)

– alle berichten in verband met toekenning van een proceskostenvergoeding (artikel 7:15)

– verzoek om vergoeding van schade (artikel 8:90, tweede lid)

– alle berichten in verband met klachtbehandeling (titel 9.1)

 

X

In het kader van het Burgerlijk Wetboek:

– alle berichten in verband met de vordering en toekenning van schadevergoeding (Boek 6)

– vaststellingsovereenkomst en alle berichten in verband met de totstandkoming daarvan (titel 15 van Boek 7)

 

X

Kennisgeving van inbeslagname

 

X

Berichten in verband met een verzuimboete

 

X

Berichten in verband met een vergrijpboete

 

X

Berichten in verband met het opleggen van een strafbeschikking

 

X

Invoervergunning cultuurgoederen

X

 

Verzoek tot optreden in het kader van handhaving van intellectueel eigendomsrecht

X

 

Berichten in het kader van intellectueel eigendomsrecht, niet zijnde een verzoek tot optreden

 

X

Aangifte liquide middelen

 

X

Consenten zakelijk

X

 

Alle overige consenten

 

X

De afstandsverklaring fytosanitair bij kleine koerierszendingen

 

X

Militaire vrijstellingen voor buitenlandse strijdkrachten

 

X

Berichten in het kader van:

– fiatten en verlegging fysieke controle

– kortdurende tijdelijke opslag op een goedgekeurde locatie

– toestemming tot reparatie

– overeenstemming vervoer via vaste transportinrichting

– uitgaan bevestigen jachten en Rijkswaterstaat

– afhandelen EUR.1

– afhandelen van gestandaardiseerde uitwisseling van inlichtingen (INF)

– bezwaar uitklaren update IMOFAL 3

– afgifte ambtshalve nummers

– 4 vakkenformulier

 

X

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, E.H.J. Heijnen

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding

Deze regeling ziet op een wijziging van de Algemene douaneregeling (Adr) in verband met wijzigingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op grond van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv) met ingang van 1 januari 2026. Uitgangspunt van de Wmbev is dat burgers en bedrijven de keuze hebben tussen elektronisch bestuurlijk verkeer of de traditionele vorm van verkeer met de overheid.1 De kern daarvan is geregeld in de ingevolge de Wmebv te wijzigen afdeling 2.3 van de Awb (hierna: ‘de gemoderniseerde afdeling 2.3 Awb’). De gemoderniseerde afdeling 2.3 Awb regelt dat een bestuursorgaan wat officiële berichten betreft de elektronische weg niet kan verplichten en burgers en bedrijven het recht krijgen om elektronisch berichten aan het bestuursorgaan te sturen.

Voor de Douane geldt dat de uitvoering hiervan om meerdere redenen op problemen stuit. Enerzijds is er sprake van een benodigde enorme inspanning op ICT-gebied die de Douane niet tijdig kan leveren waardoor de Douane niet al met ingang van de inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2026 de gemoderniseerde afdeling 2.3 Awb volledig kan uitvoeren. Maar vooral ook is er sprake van strijd van bepaalde Awb-bepalingen met het direct werkende EU-recht of ander internationaal recht.2 Daarom voorziet Overige fiscale maatregelen 2026 (OFM 2026) er in lijn met geldend beleid3 in om in de Algemene douanewet (Adw) te regelen dat onderdelen van de gemoderniseerde afdeling 2.3 Awb niet van toepassing zijn voor de Douane. Met ingang van 1 januari 2026 voorziet de Adw ten eerste in het volledig niet van toepassing verklaren van een aantal bepalingen uit de gemoderniseerde afdeling 2.3 Awb4 in verband met strijd met het direct werkende EU-recht of ander internationaal recht of de onmogelijkheid om de uitvoering van die bepalingen in te passen in verplicht te gebruiken EU-systemen.5 Daarnaast wordt om die reden een aantal andere bepalingen6 van de gemoderniseerde afdeling 2.3 Awb buiten toepassing verklaard als er sprake is van een specifieke in de Adw genoemde situatie. Dit betreft ten eerste de situatie dat er sprake is van het uitwisselen van informatie met marktdeelnemers met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken als bedoeld in het Douanewetboek van de Unie (DWU). Daarnaast is dit het geval als er sprake is van gedelegeerde handelingen op grond van het DWU. Tot slot betreft dit in de Adw genoemde regelingen waarvan is geregeld dat het verkeer langs elektronische weg wordt voorgeschreven.7 In al deze gevallen is er geen nadere regelgeving noodzakelijk en vloeit de afwijking van de met ingang van 1 januari 2026 te wijzigen Awb voort uit de Adw zoals die met ingang van die datum komt te luiden.

De Adw voorziet met ingang van 1 januari 2026 voorts in een grondslag om bij ministeriële regeling berichten aan te wijzen waarvoor in afwijking van onderdelen van de gemoderniseerde afdeling 2.3 Awb8, voor zover die onderdelen van toepassing zijn, het berichtenverkeer uitsluitend langs elektronische weg plaatsvindt dan wel uitsluitend langs andere dan elektronische weg plaatsvindt. De onderhavige regeling voorziet hierin. Er is geen sprake van een beleidswijziging. De regeling voorziet erin dat de regelgeving aansluit bij de bestaande uitvoeringspraktijk.

2. EU-aspecten

De wijzigingen van de Algemene douaneregeling op grond van deze regeling voorzien er mede in dat de nationale regelgeving in lijn is met het (direct werkende) EU-recht, zoals in het algemeen deel van deze toelichting is toegelicht.

3. Budgettaire aspecten

De wijzigingen die in deze regeling zijn opgenomen hebben geen budgettaire gevolgen.

4. Uitvoeringsgevolgen

De wijzigingen die in deze regeling zijn opgenomen hebben geen uitvoeringsgevolgen voor de Douane.

5. Gevolgen voor bedrijfsleven en burger

De wijzigingen van de Adr hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten van de burger.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 1:1 van de Algemene douaneregeling)

In artikel 1:1 Adr zijn de delegatiegrondslagen vermeld waarop de Adr is gebaseerd. Artikel I, onderdeel B, van de onderhavige regeling voegt artikel 1:3a Adr in laatstgenoemde regeling in. Dat artikel berust op artikel 1:6, derde lid, Adw. Daarom is het noodzakelijk de in artikel 1:1 Adr opgenomen opsomming uit te breiden met een verwijzing naar artikel 1:6, derde lid, Adw.

Artikel I, onderdelen B (artikel 1:3a van de Algemene douaneregeling) en C (bijlage Ia bij de Algemene douaneregeling)

Artikel 1:3a Adr geeft in combinatie met bijlage Ia Adr invulling aan artikel 1:6, derde lid, Adw zoals dat met ingang van 1 januari 2026 komt te luiden. Laatstgenoemd artikel maakt het mogelijk dat in afwijking van de artikelen 2:7 en 2:8 Awb, voor zover die artikelen toepassing vinden, bij ministeriële regeling berichten kunnen worden aangewezen waarvoor het berichtenverkeer uitsluitend langs elektronische weg dan wel uitsluitend langs andere dan elektronische weg plaatsvindt. Artikel 1:3a Adr regelt dat het overzicht van hiervoor genoemde berichten is opgenomen in bijlage Ia. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat voor berichten die niet genoemd worden in de bijlage Ia niet automatisch geldt dat communicatie zowel langs elektronische weg als langs andere dan elektronische weg kan plaatsvinden. Het is mogelijk dat dit het geval is, maar uitsluitend als dit niet in strijd is met het direct werkende EU-recht of ander internationaal recht, al dan niet op basis van artikel 1:6, eerste of tweede lid, Adr zoals dat met ingang van 1 januari 2026 komt te luiden.

Artikel II (inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, de datum waarop de relevante bepalingen van de Wmebv en van OFM 2026 in werking treden. Er wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van minimaal twee maanden tussen de publicatiedatum van deze regeling in de Staatscourant en de inwerkingtreding daarvan. Dit is wenselijk, omdat de wijzigingen op grond van de Wmebv en OFM 2026 op genoemde datum in werking treden. De afwijking van de minimuminvoeringstermijn is mogelijk, omdat de wijzigingen van de Adr geen gevolgen hebben voor de uitvoeringspraktijk. De regelgeving wordt immers met de bestaande uitvoeringspraktijk in lijn gebracht.

De Staatssecretaris van Financiën, E.H.J. Heijnen


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 35 261, nr. 3, p 3.

X Noot
2

Kamerstukken II 2025/26, 36 813, nr. 3, p. 14.

X Noot
3

https://www.kcbr.nl/beleid-en-regelgeving-ontwikkelen/handleiding-wetgeving-en-europa/2- module-2-omzetting-en-uitvoering-nationale-regelgeving/25-operationiseren-van-euregelgeving/253-handhaving/253i-inpassing-het-systeem-van-de-algemene-wet-bestuursrecht

X Noot
4

Dit betreft het niet van toepassing verklaren van de artikelen 2:13, 2:21, derde lid, 2:22, 2:23 en 2:25 Awb zoals die artikelen met ingang van 1 januari 2026 komen te luiden.

X Noot
5

Dit wordt geregeld in artikel 1:6, eerste lid, Adw zoals dat met ingang van 1 januari 2026 komt te luiden. Zie Kamerstukken II 2025/26, 36 813, nr. 3, p. 30.

X Noot
6

Dit betreft het niet van toepassing verklaren van de artikelen 2:7, tweede lid, 2:8, 2:10, 2:11, 2:12 en 2:17, eerste lid, Awb.

X Noot
7

De afwijking van de Awb berust in deze gevallen op artikel 6:1, tweede lid, Adw zoals dat met ingang van 1 januari 2026 komt te luiden.

X Noot
8

Er wordt voorzien in een mogelijkheid om af te wijken van de artikelen 2.7 en 2.8 Awb. Verwezen wordt naar artikel 6:1, derde lid, Adw zoals dat met ingang van 1 januari 2026 komt te luiden.

Naar boven