Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2025, 43254 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2025, 43254 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Gelet op het op 4 december 2025 aangenomen besluit 2025-II, protocol 10 van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, en op artikel 22, eerste lid, van de Binnenvaartwet en artikel 18, eerste lid, van het Binnenvaartbesluit;
BESLUIT:
De Binnenvaartregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7.9, eerste lid, wordt ‘op de wateren genoemd op de wateren genoemd’ vervangen door ‘op de wateren genoemd’.
B
Artikel 7.9a komt te luiden:
Artikel 14, eerste lid, onderdeel h, van het besluit is, zolang niet wordt gevaren op de wateren genoemd in artikel 2, eerste lid, van het vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement, niet van toepassing op drijvende werktuigen met een lengte van:
a. minder dan 15 meter;
b. minimaal 15 meter maar minder dan 20 meter, indien de schipper in het bezit is van een klein vaarbewijs.
C
Bijlage 1.9, artikel 1.02, veertigste lid, komt te luiden:
40. ‘kwalificatiecertificaat van de Unie’: een certificaat dat afgegeven is door een daarvoor aangewezen autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie of door een derde land waarvan de certificaten door de Europese Commissie als geldig erkend zijn en waarmee wordt aangetoond dat een persoon aan de voorschriften van Richtlijn (EU) 2017/2397 voldoet;
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman
Deze wijziging van de Binnenvaartregeling bevat drie verschillende wijzigingen. Ten eerste wordt een nieuwe bepaling met betrekking tot drijvende werktuigen opgenomen. Ten tweede wordt het Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn (Rsp) dat is opgenomen als bijlage 1.9 bij de Binnenvaartregeling gewijzigd ter implementatie van een besluit van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR). Ten derde wordt in artikel 7.9 een tekstuele fout gecorrigeerd.
Met uitzondering van de tekstuele correctie in artikel 7.9 bevat deze regeling wijzigingen die dienen ter (nadere) implementatie van een Europese richtlijn en een besluit van de CCR.
De wijziging met betrekking tot de drijvende werktuigen houdt verband met Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad (PbEU 2017, L 345) (hierna: richtlijn).
Met de wijziging van het Binnenvaartbesluit ter implementatie van de richtlijn,1 is in artikel 14 van het Binnenvaartbesluit opgenomen dat voor het voeren van een drijvend werktuig een kwalificatiecertificaat schipper verplicht is. Bij de bijbehorende wijziging van de Binnenvaartregeling2 was per abuis achterwege gelaten die verplichting te nuanceren binnen het kader van de uitzonderingsmogelijkheden die de richtlijn daarvoor biedt.3 Dat wordt met deze wijzigingsregeling hersteld. Het is namelijk niet noodzakelijk dat schippers van drijvende werktuigen altijd een kwalificatiecertificaat schipper hebben. Dat is afhankelijk van de afmetingen van het drijvend werktuig en het water waarop gevaren wordt. Met deze wijziging wordt de oude situatie hersteld, met uitzondering van enkele wateren waarop op grond van de richtlijn geen uitzondering kan worden gemaakt. De oude situatie die gold voordat de richtlijn werd geïmplementeerd hield in dat voor drijvende werktuigen geen vaarbewijs verplicht was, tenzij een betreffend drijvende werktuig door de afmetingen alsnog binnen de vaarbewijsplicht viel.4
De wijziging in het Rsp dient ter implementatie van CCR besluit 2025-II-10,5 dat is vastgesteld in de najaarszitting van 2025. Met deze wijziging wordt het mogelijk dat door de Europese Commissie erkende kwalificatiecertificaten uit niet EU-landen,6 geldig zijn binnen het toepassingsgebied van het Rsp. Op dit moment zijn er nog geen erkenningen vastgesteld door de Europese Commissie maar er zijn wel verzoeken tot erkenning gedaan voor Oekraïense en Servische documenten.
Voor de Nederlandse binnenwateren die niet binnen dat toepassingsgebied vallen is de geldigheid van erkende documenten al geregeld in artikel 7.11, vierde lid, van de Binnenvaartregeling.
De eerste wijziging heeft tot gevolg dat de situatie voor de kwalificatie-eisen op drijvende werktuigen voor een groot deel wordt hersteld naar de situatie die gold tot aan de inwerkingtreding van de wijziging van het Binnenvaartbesluit ter implementatie van de richtlijn.7
De tweede wijziging heeft geen directe gevolgen. Die zijn er pas wanneer de Europese Commissie besluit kwalificatiecertificaten uit derde landen te erkennen. Dan zal het gevolg zijn dat er meer mensen bevoegd zijn om als bemanningslid te varen op de Rijnwateren.
Geen van de genoemde wijzigingen heeft gevolgen voor de regeldruk. Datzelfde geldt voor de tekstuele correctie.
Er heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden, omdat deze wijzigingsregeling deels dient ter reparatie en deels dient ter implementatie van een bindende rechtshandeling van een internationale organisatie, de CCR. Internetconsultatie had niet in betekende mate tot aanpassing van het voorstel van de regeling kunnen leiden.
Deze wijzigingsregeling is niet voorgelegd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ter uitvoering van de HUF-toets omdat de regeling geen noemenswaardige gevolgen heeft voor handhaving en toezicht. Met betrekking tot de drijvende werktuigen wordt de oude situatie hersteld die al werd uitgevoerd door de ILT. De erkenning van buitenlandse bewijzen van vaarbevoegdheid verandert ook niets aan het takenpakket en is eveneens niet nieuw.
Deze wijzigingsregeling is niet voorgelegd aan het ATR, aangezien de regeling geen noemenswaardige gevolgen heeft voor de regeldruk.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, of wanneer de publicatie in de Staatscourant daarna plaatsvindt, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling is geplaatst. Met die laatste mogelijkheid wordt afgeweken van de vaste verandermomenten Met beide mogelijke momenten van inwerkingtreding wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn. Dit is in overeenstemming met de uitzonderingsgronden die zijn opgenomen in Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdelen c en d, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.
De uitzonderingsgronden in die onderdelen hebben betrekking op reparatie- en implementatieregelgeving.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-43254.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.