Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Staatscourant 2025, 42823 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | Staatscourant 2025, 42823 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 4, eerste lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies en de artikelen 6, vijfde lid, onderdeel b, 11, tweede en derde lid, 14, en 20 van het Kaderbesluit BZK-subsidies;
Besluit:
De Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De begripsomschrijving van biobased milieuvriendelijk isolatiemateriaal wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘milieukostenindicator van 0,85’ wordt vervangen door ‘milieukostenindicator van 1,9’.
b. ‘bij een Rd-waarde van 3,5 m2K/W’ wordt vervangen door ‘bij een Rd- of Rbf-waarde van 3,5 [m2K/W]’.
2. In de begripsomschrijving van energiebesparende maatregelen vervalt ‘, eerste lid’.
3. In de begripsomschrijving van HR++glas wordt ‘[W/m2K]’ vervangen door ‘[W/m2K]’.
4. In de begripsomschrijving van triple-glas wordt ‘[W/m2K]’ vervangen door ‘[W/m2K]’.
5. In alfabetische volgorde worden de volgende begrippen en bijbehorende omschrijvingen ingevoegd:
aardopwarmingsvermogen, als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van verordening (EU) 2024/573;
kozijnpanelen met minimaal dezelfde U-waarde als de glassoort waarmee deze worden gecombineerd in de kozijnen, met uitzondering van kozijnpanelen bij monumenten waarvoor een U-waarde wordt vastgesteld;
verordening (EU) 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2024 betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014;.
B
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervalt.
2. In onderdeel d wordt ‘Rd-waarde’ vervangen door ‘Rd- of Rbf-waarde’.
3. Onderdeel e wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt na ‘glas’ ingevoegd ‘, kozijnpanelen’.
b. In subonderdeel 1° wordt na ‘HR++glas’ ingevoegd ‘of nieuwe isolerende kozijnpanelen met een Up-waarde van ten hoogste 1,2 [W/m2K]’.
c. Subonderdeel 2° komt te luiden:
2°. triple-glas, in combinatie met een nieuw isolerend kozijn, of nieuwe isolerende kozijnpanelen met een Up-waarde van ten hoogste 0,7 [W/m2K] of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,0 [W/m2K];
4. Onderdeel f komt te luiden:
f. vervangen van glas, kozijnpanelen of deuren in de bestaande thermische schil voor minimaal 3 m2 per monumentale huurwoning, gemeten op basis van binnenwerkse maten, door hoogrendementsglas met een Ug-waarde van ten hoogste 2,0 [W/m2K], nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren;
5. Onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel h, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
g. in de bestaande thermische schil voor minimaal 3 m2 per monumentale huurwoning, gemeten op basis van binnenwerkse maten:
1°. vervangen van voor- of achterzetbeglazing door voor- of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van ten hoogste 2,0 [W/m2K];
2°. plaatsen van voor- of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van ten hoogste 2,0 [W/m2K]; of
3°. plaatsen van voor- of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van ten hoogste 5,8 [W/m2K];
6. Onderdeel h (nieuw) komt te luiden:
h. aanleggen van een ventilatiesysteem door:
1°. het voor de eerste keer aanleggen van een compleet systeem voor CO2-gestuurde ventilatie of het voor de eerste keer aanleggen van een compleet systeem voor balansventilatie met warmteterugwinning, met een rendement van ten minste 85%, per huurwoning of monumentale huurwoning waarvan de sturing per huurwoning, monumentale huurwoning of appartement afzonderlijk is te regelen en waarbij de CO2-sensoren ten minste aanwezig zijn in de woonkamer en hoofdslaapkamer; of
2°. het voor de eerste keer aanleggen van decentrale balansventilatiesystemen met geïntegreerde CO2-sensoren met een rendement van ten minste 80%, mits die ten minste in de woonkamer en de hoofdslaapkamer van elke afzonderlijke huurwoning, monumentale huurwoning of appartement worden aangebracht.
C
Artikel 5a, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van subonderdeel 4° vervalt ‘en’.
2. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van subonderdeel 5° door ‘; en’ wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
6°. een koudemiddel met een GWP kleiner dan 750 bevat, in geval van een splitwarmtepomp;.
D
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het vierde lid is niet van toepassing op een tweede aanvraag voor:
a. de aanschaf en het door een branchegerelateerd bedrijf in een huurwoning of monumentale huurwoning laten vervangen of plaatsen van glas, kozijnpanelen, voor- of achterzetbeglazing of deuren in de bestaande thermische schil, bedoeld in artikel 5, onderdeel e, f of g, die door de verhuurder is ingediend binnen 24 maanden nadat de subsidiebeschikking voor de eerste aanvraag voor die energiebesparende maatregel in die huurwoning of monumentale huurwoning is verleend; of
b. de aanschaf en het door een branchegerelateerd bedrijf in een huurwoning of monumentale woning laten plaatsen of laten herstellen van een nieuw buitenkozijn van een deur of raam in de bestaande thermische schil, bedoeld in artikel 6, onderdeel a of b, die door de verhuurder is ingediend binnen 24 maanden nadat de subsidiebeschikking voor de eerste aanvraag voor die onderhoudsmaatregel in die huurwoning of monumentale huurwoning is verleend.
E
Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel e wordt als volgt gewijzigd:
a. In subonderdeel 1° wordt ‘, eventueel in combinatie met’ vervangen door ‘of’.
b. Onder vernummering van subonderdeel 2° tot subonderdeel 3°, wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:
2°. voor het vervangen van kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen met een Up-waarde van ten hoogste 1,2 [W/m2K]: € 20 per m2;
c. In subonderdeel 3° (nieuw) wordt ‘eventueel in combinatie met’ vervangen door ‘of’.
d. Er wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
4°. voor het vervangen van kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen met een Up-waarde van ten hoogste 0,7 [W/m2K]: € 90 per m2;.
2. Onderdeel f komt te luiden:
f. voor een energiebesparende maatregel als bedoeld in artikel 5, onderdeel f:
1°. voor het vervangen van glas door hoogrendementsglas met een Ug-waarde van ten hoogste 2,0 [W/m2K]: € 92 per m2;
2°. voor het vervangen van deuren door nieuwe isolerende deuren met de Ud-waarde van ten hoogste 1,5 [W/m2K]: € 92 per m2;
3°. voor het vervangen van kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen met een Up-waarde van ten hoogste 3,0 [W/m2K]: € 20 per m2;
4°. voor het vervangen van deuren door nieuwe isolerende deuren met Ud-waarde van ten hoogste 2,0 [W/m2K]: € 50 per m2;
5°. voor het vervangen van kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen met een Up-waarde van ten hoogste 2,0 [W/m2K]: € 40 per m2;
3. In onderdeel g wordt ‘artikel 5, onderdeel g’ vervangen door ‘artikel 5, onderdeel h’.
4. Onderdeel i wordt als volgt gewijzigd:
a. In subonderdeel 1° wordt ‘één tot’ vervangen door ‘één tot en met’.
b. In subonderdeel 2° wordt ‘vier tot acht’ vervangen door ‘vijf tot en met acht’.
c. Subonderdeel 3° komt te luiden:
3°. negen of meer huurwoningen of monumentale huurwoningen in hetzelfde gebouw: 75% van de kosten met een maximum van € 880, plus € 80 per huurwoning of monumentale huurwoning vanaf de tiende woning, met een totaalbedrag van ten hoogste € 2.560.
5. Onderdeel j wordt als volgt gewijzigd:
a. In subonderdeel 1° wordt ‘één tot’ vervangen door ‘één tot en met’.
b. In subonderdeel 2° wordt ‘vier tot’ vervangen door ‘vijf tot en met’.
c. Subonderdeel 3° komt te luiden:
3°. negen of meer monumentale huurwoningen in hetzelfde gebouw: 50% van de kosten met een maximum van € 2.480, plus € 80 per monumentale huurwoning vanaf de tiende woning, met een maximum van € 4.160.
6. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
k. voor een energiebesparende maatregel als bedoeld in artikel 5, onderdeel g:
1°. voor het vervangen van voor- of achterzetbeglazing door voor- of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van ten hoogste 2,0 [W/m2K]; € 92 per m2;
2°. voor het plaatsen van voor- of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van ten hoogste 2,0 [W/m2K]: € 92 per m2; of
3°. voor het plaatsen van voor- of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van ten hoogste 5,8 [W/m2K]: € 50 per m2.
7. In artikel 9, derde lid, wordt ‘aanvraag voor de subsidie’ vervangen door ‘subsidiebeschikking’.
F
Artikel 9a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2°, wordt ‘€ 1.250, vermeerderd met € 225 voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur vanaf 1 kW’ vervangen door ‘€ 1.025, vermeerderd met € 225 voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur vanaf 0 kW’.
2. In het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 3°, wordt ‘€ 1.650, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen hoger dan 1 kW’ vervangen door € 1.500, vermeerderd met € 150 voor elke kW thermisch vermogen hoger dan 0 kW’.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Voor zover de subsidieaanvraag betrekking heeft of mede betrekking heeft op een tweede of volgende investering in een lucht-waterwarmtepomp met een vermogen vanaf 1 kW, wordt per aanvrager per adres of per gebouw, het basisbedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdelen 2° en 3°, alsmede de verhoging, bedoeld in het derde lid, slechts éénmaal verstrekt voor deze investering of niet nogmaals verstrekt indien het basisbedrag en de verhoging reeds bij een eerdere subsidieaanvraag zijn verstrekt.
G
Artikel 10, vijfde lid, onderdeel f, komt te luiden:
f. indien het een investering voor glas, voor- of achterzetbeglazing of kozijnpaneel- of deurisolatie als bedoeld in artikel 5, onderdelen e, f of g betreft, voor zover van toepassing, een kozijnstaat met daarin merk en type van het kozijn en het daarbij behorende frame, glas en netto afmetingen van het glas of de kozijnpanelen per kozijn;
H
In artikel 11, derde lid, wordt ‘maatregelen’ vervangen door ‘duurzame warmteopties’.
I
Aan artikel 14a worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Een subsidieaanvraag die mogelijk is geworden vanaf het moment van inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, van 9 december 2025, nr. 2025-0000034214 tot wijziging van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) in verband met de wijziging van technische voorschriften en de subsidievoorwaarden, komt slechts voor subsidie in aanmerking als de maatregel is uitgevoerd na 31 december 2025.
7. De Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) zoals die gold direct voorafgaand aan het moment van inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, van 9 december 2025, nr. 2025-0000034214 tot wijziging van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) in verband met de wijziging van technische voorschriften en de subsidievoorwaarden, blijft van toepassing voor verhuurders die voor 1 januari 2026:
a. een subsidieaanvraag hebben ingediend; of
b. aangevangen zijn met de uitvoering van maatregelen en een subsidieaanvraag hebben ingediend voor 1 januari 2026.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Met voorliggende regeling wordt de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (hierna: SVOH) beperkt gewijzigd op een aantal, voornamelijk technische, punten, waaraan behoefte is gebleken vanuit de uitvoeringspraktijk.
Vanwege de grote wijzigingen in de SVOH per 1 januari 2025 zal de regeling per 2026 beperkt worden gewijzigd. Het doel van de wijzigingen per 1 januari 2026 is om de SVOH beter toe te spitsen op de behoeften van de doelgroep en in de uitvoeringsmarkt, zodat meer particuliere verhuurders, sneller, overgaan tot verduurzaming van hun woningen en de regeling beter aansluit bij de realiteit. De wijzigingen per 2026 zullen vooral technisch van aard zijn. Veel van de wijzigingen komen voort uit een brede evaluatie van de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (hierna: ISDE) of de dagelijkse praktijk van de uitvoerder van de regeling, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO). In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de specifieke maatregelen die vanaf 1 januari 2026 in de regeling worden opgenomen.
Glasisolatie monumenten
De voorwaarden voor het plaatsen van voor- of achterzetbeglazing voor monumenten worden aangepast. Met ingang van 1 januari 2026 is het plaatsen van voor- en achterzetbeglazing met een Ug-waarde van ten hoogste 5,8 [W/m2K] subsidiabel en is het gemakkelijker voor monumenteneigenaren om de woning te isoleren. Door de verlaging wordt dus het toevoegen van enkel glas als voor- of achterzetbeglazing toegestaan.
Mogelijk maken tweede aanvraag voor plaatsen van een nieuw buitenkozijn of het herstellen van een buitenkozijn
Met de voorgaande wijziging van de subsidieregeling is geregeld dat aanvragers van de SVOH maximaal tweemaal een aanvraag kunnen indienen voor de aanschaf van en het laten vervangen van glas, voor- of achterzetbeglazing of deuren, indien de tweede aanvraag binnen 24 maanden na verlening van de eerste aanvraag voor dezelfde maatregel heeft plaatsgevonden. Om een tweede aanvraag voor de aanschaf of het laten vervangen van glas goed te faciliteren, wordt het mogelijk dat aanvragers ook tweemaal subsidie kunnen ontvangen voor het vervangen van of het laten herstellen van de kozijnen.
Toevoeging kozijnpanelen
Het vervangen van panelen in kozijnen is als subsidiabele maatregel opgenomen in de ISDE en Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (hierna: SVVE), maar niet in de SVOH. Per 1 januari 2026 worden derhalve kozijnpanelen opgenomen als erkende energiebesparende maatregel. Panelen in kozijnen bij huurwoningen hebben eenzelfde U-waarde als glas en bij monumentale woningen wordt de U-waarde in de regeling vastgesteld.
Aanpassing voorwaarden ventilatie
De voorwaarden bij ventilatie zijn aangescherpt, zodat alleen complete ventilatiesystemen met voldoende rendement worden gesubsidieerd. De belangrijkste onderdelen van een compleet ventilatiesysteem zijn de ventilatiebox, ventilatiekanalen, slimme regelkleppen, roosters, ventielen, sensoren en een eventuele dakventilator.
Bij een compleet systeem van CO2-gestuurde ventilatie wordt de individueel CO2-gestuurde ventilatiebox gekoppeld aan ten minste één CO2-sensor in de woonkamer en één sensor in de hoofdslaapkamer. Bij een compleet systeem van balansventilatie is sprake van een individueel centraal gestuurde warmteterugwinningsbox met een rendement van ten minste 85%, of met een rendement van ten minste 80% in geval van een decentraal gestuurde balansventilatie, waarbij nieuwe toevoerkanalen worden aangebracht en ook tenminste de twee bovengenoemde sensoren aanwezig zijn. In beide gevallen kan de ventilatiebox worden aangesloten op de eventueel aanwezige afvoerkanalen.
Voorwaarde stellen F-gassen
Splitwarmtepompen met een vulgewicht kleiner dan 3 kilogram en een GWP (Global Warming Potential) hoger dan 750 zijn vanaf 1 januari 2026 uitgesloten van subsidiëring via de SVOH. Hiermee is de SVOH in lijn gebracht met Verordening (EU) 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2024 betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014. Deze aanpassing wordt ook doorgevoerd bij de ISDE en SVVE en zorgt derhalve voor uniformiteit in de regelingen.
Uf-waarde bij glasisolatie laten vervallen
De voorwaarden voor subsidiëring van triple-glas worden eenvoudiger. De Uf-waarde (frame) die aan het kozijn wordt gesteld, komt te vervallen en enkel de Ug-waarde (glas) wordt als criterium gehanteerd, in combinatie met een het plaatsen van een nieuw kozijn. Hiervoor is gekozen omdat in de praktijk blijkt dat vrijwel alle kozijnen momenteel voldoen aan de minimumeisen in de regeling. Door deze voorwaarde te schrappen hoeft hiervoor geen bewijs meer te worden geleverd en worden onnodige administratieve belemmeringen voor particuliere aanvragers en kleine kozijnfabrikanten voorkomen.
Aanpassen MilieuKostenIndicator
Sinds 2024 geldt in de SVOH een bonus voor de toepassing van milieuvriendelijke biobased isolatiematerialen. Deze materialen, zoals vlas en vezelhennep, zijn vaak duurzaam geproduceerd en vooralsnog duurder dan niet-duurzame isolatiematerialen. De werkelijk gerealiseerde milieu-impact wordt berekend via de milieukostenindicator (MKI), waardoor een maximum grenswaarde was gesteld van 0,85 bij een Rd-waarde van 3,5 [m2K/W].
Intussen is de methode om de milieukostenindicator te berekenen gewijzigd: de score wordt nu bepaald volgens de milieudata behorend bij de meest recente Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken (versie 2.0), zoals terug te vinden in de Nationale Milieudatabase, op basis van 19 milieueffecten (zoals toxiciteit en fijnstof), terwijl eerder slechts 11 categorieën werden meegewogen. De totale score wordt daardoor hoger en de eis moet daarom worden herijkt. Uit onderzoek van de stichting Nationale Milieudatabase is gebleken dat een grenswaarde van 1,9 bij een Rd-waarde van 3,5 [m2K/W] gemiddeld genomen zorgt voor een beleidsneutrale overgang. Bij specifieke producten kan de score meer afwijken, maar het gros van de producten die onder de 0,85 viel, valt ook onder de 1,9 met de nieuwe berekeningsmethode.
Wijzigen waarde voor bodemisolatie
Per 1 januari 2026 wordt bij bodemisolatie de huidige Rd-waarde 3,5 [m2K/W] vervangen door een keuze tussen de Rbf- of Rd-waarde, waarbij de eis van 3,5 [m2K/W] behouden blijft. Dit sluit beter aan bij de NTA 8800-norm en de gangbare termen in de markt, zonder dat er grote administratieve of uitvoeringswijzigingen nodig zijn.
Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven, wordt met deze wijzigingsregeling de SVOH ten aanzien van F-gassen in lijn gebracht met Verordening (EU) 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2024 betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014.
De SVOH is gebaseerd op de Kaderwet overige BZK-subsidies en het Kaderbesluit BZK-subsidies (hierna: Kaderwet en Kaderbesluit). De Kaderwet en het Kaderbesluit vormen het kader waarbinnen SVOH-subsidies worden verstrekt. Dat betekent dat de regels uit de Kaderwet en het Kaderbesluit van toepassing zijn op SVOH-subsidies, tenzij de SVOH bepaalt dat er afwijkende regels gelden.
Naast de Kaderwet en het Kaderbesluit is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van belang voor subsidieverstrekking. Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht bevat regels over subsidies, die gelden voor elke subsidie die vanuit de overheid wordt verstrekt en is dus ook van toepassing op de subsidies die worden verstrekt op grond van de SVOH.
De SVOH kent nauwe samenhang met de ISDE en de SVVE. In de regelingen worden over het algemeen dezelfde typen maatregelen gestimuleerd en worden ook vergelijkbare eisen gesteld aan isolatiewaarden en oppervlaktes die dienen te worden aangehouden bij het uitvoeren van de energiebesparende maatregelen. De regelingen zijn echter gericht op verschillende doelgroepen. De ISDE is ter subsidiëring van energiebesparende maatregelen, bedoeld voor eigenaar/bewoners en de SVVE ter subsidiëring van energiebesparende maatregelen voor verenigingen van eigenaars. De maatregelen en voorwaarden van deze regelingen komen grotendeels overeen met de SVOH, zodat de regelingen voor de verschillende doelgroepen zoveel mogelijk uniform zijn.
Verschillende wijzigingen in de huidige regeling van de SVOH, worden ook doorgevoerd in de ISDE en SVVE. Het betreft de aanpassing van de aanvraagfrequentie bij warmtepompen en de technische wijzigingen met betrekking tot F-gassen, MKI-score, bodemisolatie en voor- en achterzetbeglazing.
De wijziging van de subsidieregeling heeft vooral positieve gevolgen voor verhuurders. De wijzigingen resulteren in meer duidelijkheid in de voorwaarden van de regeling. Ook worden de subsidiabele maatregelen uitgebreid, al is de wijziging van de regeling per 1 januari 2025 ingrijpender dan de wijziging per 1 januari 2026. Enkele technische wijzigingen per 1 januari 2026 sluiten beter aan bij wensen uit de uitvoerdersmarkt, wat voor hen de praktische uitvoerbaarheid gemakkelijker maakt en/of de administratielast vermindert.
Door het beter laten aansluiten van de subsidieregeling bij de wensen van verhuurders, door middel van het wijzigen van de voorwaarden voor subsidiëring van voor- en achterzetglas in monumentale huurwoningen, zal vermoedelijk meer verduurzaming plaatsvinden. Het toevoegen van kozijnpanelen aan de lijst met energiebesparende maatregelen doet dat eveneens. Huurders profiteren ervan als verhuurders hun woning verduurzamen in de vorm van lagere energielasten en een verbeterd wooncomfort. Wel kan hier, alleen in overeenstemming met de huurder, een huurverhoging tegenover staan.
De administratieve lasten bij de SVOH bestaan uit de kosten van de informatieverplichtingen aan de overheid. Deze kosten doen zich alleen voor als iemand zelf besluit subsidie op basis van de SVOH aan te willen vragen. Er is dus geen sprake van een verplichting en de inspanning levert subsidie op. Desalniettemin is het belangrijk deze lasten beperkt te houden. Deze wijzigingsregeling heeft geen effecten op de lastendruk voor verhuurders.
Het gehele subsidieproces (inclusief het voorbereiden van de aanvraag voor subsidie en vaststelling, waaronder ook het lezen van de informatie op de website van de RVO), kost zakelijke gebruikers gemiddeld ongeveer 240 minuten. De administratieve lasten van subsidieaanvragen door zakelijke gebruikers komen neer op € 2.376.000,–. Hierbij is uitgegaan van 10.000 aanvragen, 240 minuten per aanvraag, een uurtarief van € 54 en een opslag van 10% voor aanvragen die worden afgewezen.
De RVO is namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (hierna: de Minister van VRO) bevoegd om subsidieaanvragen te beoordelen en over de subsidieverlening te beslissen. RVO is nauw betrokken geweest bij het meekijken op de ontwerpregeling. De wijzigingen in de regelingen zijn beperkt en hebben derhalve beperkte gevolgen voor RVO. De wijzigingen in de regeling hebben het doel de subsidie beter te laten aansluiten bij de wensen in de markt. Deze verbetering van de regeling zal mogelijk leiden tot meer aanvragen en dus iets hogere uitvoeringslasten voor de overheid.
Het toezicht op de naleving van de subsidieregeling is belegd bij de RVO in naam van de Minister van VRO. Deze wijziging van de regeling brengt geen wijziging aan in de wijze waarop het toezicht en de handhaving zijn ingericht. RVO voert het toezicht uit door middel van controle van aangeleverde stukken. De regeling blijft binnen de uitvoeringscapaciteit van RVO. Bij constatering van onregelmatigheden kunnen subsidiemiddelen worden ingetrokken of teruggevorderd conform de Awb en het Kaderbesluit BZK-subsidies.
Het totale beschikbare subsidiebudget (€ 152 miljoen) en het budget voor de uitvoeringskosten zijn reeds beschikbaar en komen ten laste van de begroting van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De voorgenomen wijziging van de subsidieregeling zal niet leiden tot financiële gevolgen.
De openbare internetconsultatie van de SVOH is gehouden van 6 oktober 2025 tot en met 3 november 2025. Via de internetconsultatie is gevraagd of men wil reageren op de conceptregeling en -toelichting.
In de internetconsultatie is één openbare reactie ingebracht. Die reactie is ingebracht door de Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, Nederland (hierna: IVBN). De reactie heeft niet geleid tot wijzigingen in de regelingstekst, maar heeft geleid tot enkele wijzigingen met betrekking tot de informatie op de website van RVO waardoor deze duidelijker beschikbaar is geworden.
In de reactie wordt aangegeven dat de wijzigingen in de regeling als positief worden beschouwd, maar in bredere zin worden voorstellen gedaan om de regeling beter te laten aansluiten bij de uitvoerbaarheid en effectiviteit. Dit zijn veelal verbeteringen die gerelateerd zijn aan de uitvoering en communicatie rondom de regeling, zoals het verbeteren van de ICT en beter bekendmaken van de (voorwaarden van de) regeling. De suggesties worden meegenomen in het doorlopende traject, waarin RVO doorlopend contact heeft met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Ook met marktpartijen wordt doorlopend contact onderhouden. Tijdens de consultatieperiode is de informatiepagina van de SVOH op de website van RVO opnieuw ingericht, om meer duidelijkheid te bieden aan de doelgroep.
Subsidiebedrag
In de reactie is verzocht om het subsidiebedrag per woning jaarlijks te indexeren op basis van de bouwkostenindex. De subsidiebedragen per m2 worden echter jaarlijks beoordeeld aan de hand van kostenkentallen om te bepalen of een verhoging nodig is. Deze beoordeling vindt gelijktijdig plaats met die van andere subsidieregelingen (ISDE en SVVE), waarbij de beoordeling op dezelfde wijze is vormgegeven. Omdat de SVOH nauw samenhangt met deze regelingen wordt vastgehouden aan de bestaande methodiek.
Subsidiemaatregelen
Verzocht wordt om subsidie mogelijk te maken voor het plaatsen van triple-glas zonder de daarbij verplichte kozijnvervanging in de SVOH op te nemen. Als reactie hierop wordt opgemerkt dat het reeds mogelijk is om subsidie te ontvangen voor triple-glas, zonder daarbij ook nieuwe kozijnen te plaatsen. Voor die maatregel wordt echter het subsidiebedrag dat past bij het plaatsen van HR++ glas verstrekt. Triple-glas is immers een vorm van HR++ glas en bij de subsidiabele maatregel van het vervangen van glas door HR++ glas is, op grond van de SVOH, niet vereist dat ook de kozijnen worden vervangen. Het subsidiebedrag dat een indiener ontvangt voor triple-glas in combinatie met kozijnen, is evenwel bepaald op de combinatie van triple-glas + nieuwe kozijnen. Ten slotte bestaat het risico dat het behouden van oude kozijnen met triple-glas, ten koste zal gaan van het energiebesparingspotentieel van triple-glas. De mogelijkheid om subsidie te verkrijgen met triple-glas, zonder nieuwe kozijnen te plaatsen, wordt in de communicatie verduidelijkt.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
De regeling is op een aantal punten gewijzigd door voortschrijdend inzicht tijdens de internetconsultatie, waaronder wijzigingen die ook zijn doorgevoerd in de SVVE en de ISDE.
Cascadering warmtepompen
In de conceptregeling was een bepaling opgenomen op grond waarvan aanvragers slechts eenmaal per 36 maanden een subsidie voor een warmtepomp konden aanvragen. Met die maatregel moest worden voorkomen dat voor meerdere lucht-waterwarmtepompen met een kleiner vermogen meer subsidie zou worden verstrekt dan voor één grotere warmtepomp met hetzelfde vermogen als de meerdere kleinere lucht-waterwarmtepompen.
In afstemming met de ISDE is in de definitieve regeling gekozen voor een andere aanpak: het startbedrag en de labelbonus voor warmtepompen zijn aangepast. Daardoor kunnen aanvragers nu wél subsidie voor meerdere warmtepompen aanvragen, maar vervalt de optie om meer subsidie te ontvangen voor meerdere kleine warmtepompen in plaats van één grotere warmtepomp.
Aanbrengen onderscheid staffel advies
Tekstueel is in de definitieve regeling verduidelijkt wat de subsidiebedragen zijn voor het laten uitvoeren van (monumenten)advies.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2026. Hiermee wordt aangesloten bij de data waarop de overeenkomende wijzigingen van de ISDE en de SVVE in werking treden.
De begripsbepaling van ‘biobased milieuvriendelijk isolatiemateriaal’ is gewijzigd vanwege de wijziging van de berekeningsmethode van de milieukostenindicator.
In de begripsbepaling van ‘energiebesparende maatregelen’ is de verwijzing naar het eerste lid van artikel 5 vervallen. Deze wijziging hangt samen met het corrigeren van de schrijffout in die bepaling.
Daarnaast zijn in artikel 1 enkele nieuwe begripsbepalingen opgenomen. Omdat het met de wijziging van de SVOH ook mogelijk wordt dat subsidie wordt verstrekt voor kozijnpanelen, is een begripsbepaling van isolerende kozijnpanelen opgenomen.
Verder zijn de begripsbepalingen van GWP (Global Warming Potential) en de verordening (EU) 2024/573 toegevoegd.
Met het laten vervallen van de aanduiding 1 voor de aanhef, is een schrijffout hersteld.
In onderdeel d is bij de energiebesparende maatregel voor vloer- of bodemisolatie toegevoegd dat, naast de Rd-waarde, ook gebruik kan worden gemaakt van de Rbf-waarde.
Met de wijziging van onderdeel e is het vervangen van kozijnpanelen door nieuwe isolerende kozijnpanelen als energiebesparende maatregel opgenomen. Met deze wijziging blijft de SVOH in lijn met de SVVE en de ISDE.
In onderdeel f is de vervanging van kozijnpanelen toegevoegd als energiebesparende maatregel voor monumentale huurwoningen.
Er is onder vernummering van het oude onderdeel g tot onderdeel h, een nieuw onderdeel g ingevoegd. Het vervangen van voor- of achterzetbeglazing was voor monumentale huurwoningen al in de regeling opgenomen als subsidiabele energiebesparende maatregel. Het plaatsen (toevoegen) van voor- of achterzetbeglazing in de vorm van enkel glas of hoogrendementsglas in monumentale huurwoningen is ook als subsidiabele maatregel in de regeling opgenomen.
In het nieuwe onderdeel h zijn de voorwaarden voor de energiebesparende maatregel van het aanleggen van ventilatiesystemen aangescherpt. Alleen complete ventilatiesystemen met voldoende rendement zijn opgenomen als subsidiabele maatregel.
Het gaat daarbij om een individueel CO2-gestuurde ventilatiebox gekoppeld aan ten minste een CO2-sensor in de woonkamer en een sensor in de hoofdslaapkamer of balansventilatiesystemen met een individueel centraal gestuurde warmteterugwinningsbox met een rendement van ten minste 85% of decentrale balansventilatiesystemen met geïntegreerde CO2-sensoren met een rendement van ten minste 80%.
Aan subonderdeel a is een zesde subonderdeel toegevoegd, dat inhoudt dat splitwarmtepompen met een vulgewicht kleiner dan 3 kilogram en een GWP hoger dan 750 worden uitgesloten van subsidiëring via de SVOH. Met de invoeging van dit subonderdeel is de SVOH in lijn gebracht met verordening (EU) 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2024 betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014.
Op grond van het vijfde lid, subonderdeel a, is het mogelijk om, naast de mogelijkheid dat een subsidie wordt verstrekt voor de tweede aanvraag voor de aanschaf en het door een branchegerelateerd bedrijf in een huurwoning of monumentale huurwoning laten vervangen van glas, achterzetbeglazing of deuren, ook een tweede subsidie te verstrekken voor het vervangen van kozijnpanelen. Deze wijziging is in lijn met de wijziging van artikel 5, onderdelen e en f.
Aan het vijfde lid is een onderdeel b toegevoegd op grond waarvan een tweede subsidie kan worden verstrekt voor de onderhoudsmaatregelen in de zin van artikel 6, onderdelen a en b. Het betreft een subsidie voor het plaatsen van een nieuw buitenkozijn van een deur of een raam in de bestaande thermische schil van een huurwoning of een monumentale huurwoning en subsidie voor het herstellen van een buitenkozijn van een deur of een raam in de bestaande thermische schil van een monumentale huurwoning.
In artikel 9 zijn in het eerste lid de onderdelen e en f gewijzigd. De wijziging betreft een juridisch technische wijziging die samenhangt met de wijziging van artikel 5, onderdelen e en f.
In onderdeel k is het subsidiebedrag voor het vervangen van of het plaatsen van voor- en achterzetbeglazing opgenomen. Het betreft het plaatsen van voor- en achterzetbeglazing in de vorm van enkel glas (met een Ug-waarde van 5,8) of het plaatsen van voor- of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van 2,0 [W/m2K]. Ook het vervangen van voor- of achterzetbeglazing door voor- of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van 2,0 [W/m2K] is mogelijk.
In het eerste lid, onderdelen i en j, zijn, ten aanzien van de subsidiebedragen voor een maatwerkadvies of duurzaam monumentenadvies, de aantallen woningen gewijzigd waarop de adviezen betrekking hebben. De subsidiebedragen zijn van toepassing op adviezen die betrekking hebben op één tot en met vier woningen, vijf tot en met acht woningen of negen of meer woningen.
In het derde lid is het moment van de aanvraag van de subsidie gewijzigd in het moment van de subsidiebeschikking. In de regeling was opgenomen dat als binnen 24 maanden vanaf het moment van de aanvraag voor een subsidie voor één maatregel een subsidie voor een tweede maatregel in dezelfde huurwoning werd ingediend, het subsidiebedrag voor beide maatregelen het volledige subsidiebedrag bedraagt. Nu geldt het moment van de subsidiebeschikking voor één maatregel als beginpunt voor de termijn van 24 maanden waarbinnen de aanvraag voor subsidie voor een tweede maatregel dient te zijn ingediend, om het volledige subsidiebedrag voor beide maatregelen toe te kennen. Bij het moment van aanvraag voor de subsidie is nog geen duidelijkheid over de toekenning van de subsidie voor de eerste maatregel, waardoor dat moment minder geschikt is.
In artikel 9a is in het eerste lid, subonderdelen 2° en 3°, het basisbedrag gewijzigd en de vermeerdering gewijzigd. Deze wijzigingen hangen samen met de toevoeging van het zevende lid.
In het nieuwe zevende lid is opgenomen dat bij een aanvraag voor subsidie die betrekking heeft op een tweede of volgende investering voor een lucht-waterwarmtepomp, het basisbedrag dat is opgenomen in het eerste lid, subonderdeel 2° en subonderdeel 3°, slechts wordt verstrekt als dat niet reeds bij een eerdere subsidieaanvraag is verstrekt. Dat betreft dus het basisbedrag in het eerste lid, subonderdeel 2° en subonderdeel 3°, zonder de in die bepalingen opgenomen bedragen ter vermeerdering, bij elke kW thermisch vermogen. Tevens geldt dat de verhoging, zoals opgenomen in het derde lid, ook slechts wordt uitbetaald als die niet reeds eerder is uitbetaald voor een eerdere aanvraag voor een subsidie voor een lucht-waterwarmtepomp.
Als voorbeeld: bij een aanvraag voor een subsidie voor een eerste investering in een lucht-waterwarmtepomp van bijvoorbeeld 1 kW tot en met 70 kW, wordt op grond van het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2°, een subsidiebedrag toegekend dat bestaat uit het basisbedrag van € 1.025, en een bedrag ter vermeerdering van € 225, vanaf 0 kW voor elke kW thermisch vermogen bij bivalente temperatuur. Indien er sprake is van een lucht-waterwarmtepomp met een energie-efficiëntieklasse van A+++ of hoger, wordt dat bedrag op grond van het derde lid, subonderdeel a, nog verhoogd. Bij een tweede of volgende aanvraag voor een subsidie voor een investering in een luchtwaterwarmtepomp voor dezelfde aanvrager en voor hetzelfde adres of gebouw, kan dan slechts het bedrag ter vermeerdering voor elke kW thermisch vermogen worden toegekend en niet meer het basisbedrag en de verhoging voor de energie-efficiëntieklasse omdat die al bij de eerste aanvraag zijn toegekend.
In het vijfde lid van artikel 10 is een tekstuele aanpassing opgenomen die samenhangt met het opnemen van kozijnpanelen als energiebesparende maatregel in artikel 5 van de regeling.
In het artikel is in het derde lid een tekstuele aanpassing opgenomen, waardoor de terminologie in de bepaling in lijn is gebracht met de begripsbepaling in artikel 1.
Aan artikel 14a zijn twee nieuwe leden toegevoegd. In deze nieuwe leden is een algemene overgangsregeling opgenomen die is gebaseerd op de overgangsregeling in het eerste en tweede lid van artikel 14a.
Het zesde lid bepaalt dat er geen subsidie kan worden aangevraagd voor maatregelen die zijn uitgevoerd voor de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling en die daar op grond van de SVOH, zoals die luidde voor de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling nog geen recht op hadden. Het is niet de bedoeling dat er subsidie wordt aangevraagd voor maatregelen die reeds verricht zijn en die niet in aanmerking kwamen voor subsidie voordat deze wijzigingsregeling in werking was getreden. Deze overgangsbepaling zorgt er daarom voor dat er geen subsidie kan worden aangevraagd door verhuurders voor maatregelen die voor inwerkingtreding van deze regeling zijn uitgevoerd, en die daar op grond van de SVOH zoals die luidde voor de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, nog geen recht ophadden. Dat geldt niet voor de verhuurders die reeds voor 1 januari 2026 op grond van de oude regeling een subsidieaanvraag hadden gedaan.
Daarnaast is in het zevende lid geregeld dat nog steeds subsidie kan worden aangevraagd voor maatregelen waarvan de uitvoering is aangevangen voor 1 januari 2026, mits de aanvrager daar op grond van de SVOH-regeling die gold voor 1 januari 2026 recht op had. Die bestaande regeling, voorafgaand aan inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, blijft dan voor hen van toepassing.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026. Hiermee wordt aangesloten bij de vaste verandermomenten. Er is afgeweken van de minimum invoeringstermijn van twee maanden. Omdat de regeling voornamelijk op technische gronden beperkt is gewijzigd vormt een kortere invoeringstermijn geen knelpunt voor belanghebbenden en uitvoerende partijen.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-42823.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.