Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 januari 2025, nr. OVO/49737789, houdende wijziging van de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2024 in verband met het openstellen van een nieuw aanvraagtijdvak en het vaststellen van subsidieplafonds

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 71 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, artikel 71 van de Wet op de expertisecentra, en artikel 67 van de Wet primair onderwijs BES;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING VERBETERING BASISVAARDIGHEDEN VOOR SCHOLEN 2024

De Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2024 wordt als volgt gewijzigd:

A

Voor artikel 1 wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, die luidt:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

B

In artikel 3, eerste lid, wordt na ‘de schooljaren 2024/2025 en 2025/2026’ ingevoegd ‘, alsmede voor de schooljaren 2025/2026 en 2026/2027’.

C

Voor artikel 4 wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, die luidt:

Hoofdstuk 2. Aanvraagronde 2024

D

In Hoofdstuk 2 (nieuw) wordt, onder vernummering van artikel 4 tot artikel 4a, een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 4. Reikwijdte hoofdstuk 2

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidie voor de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 3, naar aanleiding van aanvragen die zijn ingediend in de in artikel 4a, tweede lid, bedoelde aanvraagperiode.

E

Voor artikel 10 wordt een hoofdstuk ingevoegd, dat luidt:

Hoofdstuk 3. Aanvraagronde 2025

Artikel 9a. Reikwijdte hoofdstuk 3

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidie voor de uitvoering van activiteiten bedoeld in artikel 3, naar aanleiding van aanvragen die zijn ingediend in de in artikel 9b, tweede lid, bedoelde aanvraagperiode.

Artikel 9b. Aanvraag subsidie
  • 1. Een bevoegd gezag kan per vestiging één aanvraag voor de subsidie indienen.

  • 2. Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend van 3 februari 2025 tot en met 14 februari 2025. Aanvragen die buiten de aanvraagperiode worden ingediend, worden afgewezen.

  • 3. De subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van het digitale aanvraagformulier dat daartoe op de website van DUS-I beschikbaar is gesteld. In dit aanvraagformulier vermeldt de aanvrager:

    • a. de naam van het bevoegd gezag;

    • b. het in de RIO geïdentificeerde nummer van de vestiging waarvoor de aanvraag wordt ingediend;

    • c. de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contactpersoon.

  • 4. Indien een aanvraag onvolledig is, krijgt de aanvrager onder toepassing van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht tien werkdagen de tijd om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 9c. Subsidieplafonds en deelplafonds
  • 1. Voor subsidieverstrekking is een bedrag beschikbaar van in totaal € 493.109.515, waarvan:

    • a. € 283.927.585, beschikbaar is voor het primair onderwijs en primair onderwijs BES, met uitzondering van het speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;

    • b. € 181.645.809, beschikbaar is voor het voortgezet onderwijs, niet zijnde praktijkonderwijs;

    • c. € 5.326.844, beschikbaar is voor het praktijkonderwijs; en

    • d. € 22.209.277, voor het speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.

  • 2. Indien één of meerdere bedragen, bedoeld in het eerste lid, niet of niet volledig worden benut, dan worden de resterende middelen naar rato verdeeld over de andere in dat lid genoemde subsidieplafonds.

  • 3. Als de middelen, na toepassing van het tweede lid, niet volledig worden benut, kan het resterende bedrag door wijziging van die regeling worden toegevoegd aan het beschikbare budget voor het tweede aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 9b, tweede lid, van de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor prioriteitsscholen 2024.

Artikel 9d. Subsidiebedrag
  • 1. Het subsidiebedrag voor een school voor primair onderwijs en primair onderwijs BES wordt berekend door het aantal leerlingen dat op 1 februari 2024 stond ingeschreven op de desbetreffende vestiging te vermenigvuldigen met een bedrag van € 615,–.

  • 2. Het bedrag van de subsidie voor een school voor voortgezet onderwijs wordt berekend door het aantal leerlingen dat op 1 oktober 2023 stond ingeschreven op de desbetreffende vestiging te vermenigvuldigen met een bedrag van € 615,–.

  • 3. Het subsidiebedrag wordt aan een bevoegd gezag in Caribisch Nederland uitbetaald in US-dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.

Artikel 9e. Wijze van verdeling beschikbare middelen

Indien de toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen voor een subsidie zou leiden tot overschrijding van een subsidieplafond als bedoeld in artikel 9c, eerste lid, krijgen de aanvragen met betrekking tot de vestigingen van scholen in Caribisch Nederland voorrang. Vervolgens worden de overige aanvragen ten laste van het betreffende deelplafond als volgt gerangschikt:

  • a. aanvragen ten behoeve van het primair onderwijs, niet zijnde speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, worden gerangschikt op volgorde van de hoogste naar de laagste achterstandsscore op peildatum 1 februari 2024 zonder drempel per leerling per vestiging;

  • b. aanvragen ten behoeve van het voortgezet onderwijs, niet zijnde het praktijkonderwijs, worden gerangschikt op volgorde van de hoogste naar de laagste achterstandsscore op peildatum 1 oktober 2022 zonder drempel per leerling per vestiging;

  • c. aanvragen ten behoeve van het praktijkonderwijs worden gerangschikt op volgorde van de hoogste naar de laagste achterstandsscore op peildatum 1 oktober 2022 zonder drempel per leerling per vestiging;

  • d. aanvragen ten behoeve van het speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs worden gerangschikt op volgorde van het hoogste naar het laagste aandeel leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond per vestiging zoals berekend door de Dienst Uitvoering Onderwijs op peildatum 1 februari 2024.

  • e. indien na toepassing van onderdelen a tot en met d nog subsidiemiddelen resteren, worden de overige aanvragen gerangschikt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 9f. Afwijzingsgronden

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een subsidie in elk geval geweigerd:

  • a. indien aan het bevoegd gezag voor de desbetreffende vestiging eerder subsidie is verstrekt op grond van de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden, de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2023, de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor prioriteitsscholen 2023, de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2024 of de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor prioriteitsscholen 2024;

  • b. indien de kwaliteit van het onderwijs van de desbetreffende schoolvestiging in het primair onderwijs of afdeling in het voortgezet onderwijs door de Inspectie van het Onderwijs bij besluit op de peildatum 25 november 2024 als ‘zeer zwak’ of ‘onvoldoende’ is beoordeeld.

Artikel 9g. Subsidieverplichtingen

In aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling is de subsidieontvanger verplicht om:

  • a. tussen 1 september 2025 en 10 oktober 2025 bij DUS-I een activiteitenplan in te dienen met een omschrijving van de activiteiten die met de subsidie zullen worden uitgevoerd. De aanvrager maakt gebruikt van het formulier dat door DUS-I ter beschikking is gesteld;

  • b. het activiteitenplan ter instemming voor te leggen aan de medezeggenschapsraad voordat dit activiteitenplan wordt ingediend bij DUS-I;

  • c. ten behoeve van de monitoring uiterlijk op 30 november 2025 een nulmeting uit te voeren voor in ieder geval de prestaties op het gebied van taal en rekenen of wiskunde onder alle leerlingen, waarbij leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, niet in de nulmeting worden betrokken;

  • d. tijdens de subsidieperiode per schooljaar de voortgang op in ieder geval de prestaties op het gebied van taal en rekenen of wiskunde gedurende de looptijd van de subsidie te monitoren, waarbij leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, niet in de monitoring hoeven te worden betrokken;

  • e. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt uiterlijk tot en met 31 juli 2027 uit te voeren;

  • f. uiterlijk acht weken na het verstrijken van de activiteitenperiode een activiteitenverslag in te dienen bij DUS-I.

F

Na Hoofdstuk 3 (nieuw) wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, die luidt:

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding

Met deze wijzigingsregeling is een aantal aanpassingen aangebracht in de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2024 (hierna: de subsidieregeling). In de subsidieregeling is een nieuw aanvraagtijdvak met een nieuw subsidieplafond vastgesteld voor de aanvraagronde 2025. Daarbij zijn nieuwe subsidiebedragen voor de aanvraagronde 2025 vastgesteld. Deze bepalingen voor de aanvraagronde 2025 zijn opgenomen in een nieuw hoofdstuk 3, dat met deze wijzigingsregeling aan de subsidieregeling is toegevoegd.

2. Aanpassingen voor aanvraagronde 2025

Hieronder wordt nader aandacht besteed aan de verschillende wijzigingen die (ten opzichte van de aanvraagronde voor 2024) zijn aangebracht voor de aanvraagronde van 2025. Achtereenvolgens worden toegelicht: (i) de aanpassing van verschillende gewijzigde data voor de aanvraagronde 2025, (ii) het subsidieplafond voor de aanvraagronde 2025, (iii) de aanpassing van de peildata en (iv) de wijzigingen met betrekking tot monitoring.

Wijziging data

Met deze wijzigingsregeling zijn voor de aanvraagronde 2025 verschillende gewijzigde data opgenomen, zodat de subsidieregeling ook voor de schooljaren 2025/2026 en 2026/2027 uitvoerbaar is. Een aanpassing is voorzien voor de tijdvakken waarop door scholen: een aanvraag kan worden ingediend; het activiteitenplan en activiteitenverslag moeten worden ingediend; de nulmeting en monitoring moeten zijn uitgevoerd; de peildata waarop wordt vastgesteld hoeveel leerlingen er op een school staan ingeschreven en of een school voor de regeling voor prioriteitsscholen of overige scholen in aanmerking komt.

Wijziging subsidieplafond

Deze wijzigingsregeling ziet toe op een aanpassing van het subsidiebedrag dat per jaar per leerling beschikbaar is gedurende de looptijd van twee schooljaren en een aanpassing van de hoogte van de subsidieplafonds. Door het bedrag per leerling bij te stellen naar € 615 per leerling kunnen meer scholen in aanmerking komen voor subsidie.

Wijziging peildata

De wijzigingsregeling ziet verder toe op een aanpassing in de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van de leerling- en schoolgegevens in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Voor de leerling- en schoolgegevens waar DUS-I het subsidiebedrag op baseert, wordt gebruik gemaakt van periodieke leveringen door DUO. Deze gegevenslevering gaat op basis van peildata. Deze peildata zijn aangepast ten opzichte van de vorige regeling, zie de artikelsgewijze toelichting.

3. Monitoring

De school volgt de prestaties van leerlingen op het gebied van taal en rekenen of wiskunde gedurende de activiteitenperiode. Voor aanvraagronde 2025 geldt dat scholen voor het eerste aanvraagtijdvak, voorafgaand aan het starten van de interventie(s), uiterlijk op 30 november 2025 een nulmeting dienen uit te voeren. Deze meting geeft zicht op de stand van zaken voorafgaand aan de interventie(s). Wij vragen u tijdens de activiteitenperiode minimaal één keer per schooljaar de prestaties van uw leerlingen te meten, met uitzondering van de leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. In het primair onderwijs kunt u hiervoor aansluiten bij de afnamemomenten van de M-toets en E-toets.

4. Uitvoerbaarheid en Regeldruk

De regeling is uitvoerbaar en zal net zoals in de eerdere aanvraagrondes worden uitgevoerd door Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I).

De nieuwe subsidieronde, die door deze wijzigingsregeling aan de subsidieregeling wordt toegevoegd, brengt regeldruk met zich. Bij deelname is er sprake van regeldruk. Deze regeldruk is min of meer gelijk aan de regeldruk bij de eerdere subsidierondes.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel B

Artikel 3 is gewijzigd in verband met het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken voor de schooljaren 2025/2026 en 2026/2027.

Artikel I, onderdeel E

Met de toevoeging van dit hoofdstuk wordt een nieuwe aanvraagronde voor 2025 gecreëerd. De nieuwe artikelen in dit hoofdstuk worden hieronder achtereenvolgens toegelicht.

Artikel 9b. Aanvraag subsidie

Er is een nieuwe aanvraagronde toegevoegd. De subsidieaanvragen voor de nieuwe aanvraagronde kunnen worden ingediend in de periode van 3 februari 2025 tot en met 14 februari 2025.

Artikel 9c. Subsidieplafonds en deelplafonds

In dit artikel is per type onderwijs een subsidieplafond bepaald. Wanneer er middelen resteren op een deelplafond voor een type onderwijs worden resterende middelen naar rato verdeeld over deelplafonds van andere typen onderwijs. Wanneer ook dan nog middelen resteren in het eerste aanvraagtijdvak, worden de middelen door wijziging van die subsidieregeling ingezet voor het tweede aanvraagtijdvak van de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor prioriteitsscholen

Artikel 9d. Subsidiebedrag

Het bedrag dat per leerling per schooljaar beschikbaar is, is lager vastgesteld. Deze aanpassing heeft als doel om het bereik van de regeling te vergroten. Het bedrag stelt scholen nog steeds in staat om activiteiten te verrichten waarmee effectief aan de verbetering van de basisvaardigheden gewerkt kan worden.

Het aantal leerlingen dient het bevoegd gezag over te nemen uit de stand van het aantal leerlingen op de desbetreffende vestiging. In het primair onderwijs wordt uitgegaan van de telling van 1 februari 2024 zoals in juni 2024 geregistreerd bij DUO. Bij het primair onderwijs zijn bezwaren en fusies na de peildatum 1 februari 2024 niet verwerkt. Vestigingen die geen 1 februari 2024 telling hebben of vestigingen die opgeheven zijn, komen niet in aanmerking voor subsidie. In het voortgezet onderwijs wordt uitgegaan van de definitieve telling van 1 oktober 2023 die bij DUO is geregistreerd. Bij het voortgezet onderwijs (inclusief praktijkonderwijs) zijn fusies en opheffingen tot en met 1 augustus 2024 verwerkt voor zover deze medio november 2024 bekend zijn bij DUO.

Artikel 9e. Wijze van verdeling beschikbare middelen

In het geval dat er meer subsidieaanvragen binnenkomen dan het subsidieplafond toelaat, krijgen scholen uit Caribisch Nederland als eerste subsidie toegekend. Dit omdat scholen uit Caribisch Nederland bij uitstek de doelgroep zijn waar het gaat om het verbeteren van de basisvaardigheden. Uit de evaluatie van de Tweede Onderwijsagenda 2017-2020 blijkt namelijk dat door besturen, directeuren en leraren van de onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland hard is gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, onder meer op het gebied van Nederlands, rekenen of wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap. Het resultaat van deze inspanningen was dat alle onderwijsinstellingen in 2019 de basiskwaliteit hadden bereikt. Sindsdien zijn echter meerdere scholen weer onder dit niveau gezakt, of lopen zij het risico hieronder te zakken. Specifiek voor de onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland geldt dat het Nederlands onderwijs wordt gegeven vanuit een meertalige context (Papiaments op Bonaire en Engels op Saba en Sint-Eustatius) en ook het burgerschapsonderwijs vraagt om extra inspanningen van de scholen vanwege de inzet op zowel de Europese als Caribische context.

Vervolgens wordt de wijze van verdeling van beschikbare middelen separaat bekeken voor het (1) primair onderwijs, niet zijnde het (voortgezet) speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs; (2) het voortgezet onderwijs, niet zijnde het praktijkonderwijs; (3) het praktijkonderwijs; en (4) het (voortgezet) speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs. Voor de eerste drie groepen geldt dat er een rangschikking wordt gemaakt op leerlinggewogen onderwijsachterstandsscores zonder drempel en dat daaruit de scholen met de hoogste scores worden geselecteerd voor zover het subsidieplafond dit toelaat. De leerlinggewogen achterstandsscore corrigeert voor schoolgrootte, waardoor kleinere scholen niet benadeeld worden ten opzichte van grotere scholen. De leerlinggewogen achterstandsscore wordt berekend door de score zonder drempel van een vestiging te delen door het aantal leerlingen waarop de score is berekend. Voor de rangschikking van vestigingen van basisscholen wordt gebruik gemaakt van de achterstandsscore en de leerlingentelling waarop deze gebaseerd is, op 1 februari 2024 zoals berekend en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor Statistiek (hierna: CBS) op 13 juni 2024. Voor de rangschikking van vestigingen van vo-scholen wordt gebruik gemaakt van de achterstandsscores voor het vmbo, havo en vwo dan wel de achterstandsscores voor het praktijkonderwijs en de leerlingentellingen waarop deze gebaseerd zijn, op 1 oktober 2022 zoals berekend en gepubliceerd door het CBS op 7 maart 2024. Voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs worden vestigingen van scholen gerangschikt en geselecteerd met het grootste aandeel leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond voor zover het subsidieplafond dit toelaat op de peildatum 1 februari 2024 zoals in juni 2024 geregistreerd bij DUO.

Als na toepassing van onderdelen a tot en met d nog middelen resteren, dan worden de resterende aanvragen gerangschikt op volgorde van binnenkomst.

In de rangschikking zijn voor wat betreft het primair onderwijs geen bezwaren en fusies verwerkt na 1 februari 2024. Vestigingen die geen 1 februari 2024 telling hebben of vestigingen die opgeheven zijn, komen niet in aanmerking voor subsidie. Voor wat betreft het voortgezet onderwijs (inclusief praktijkonderwijs) zijn fusies en opheffingen tot en met 1 augustus 2024 verwerkt voor zover deze medio november 2024 bekend zijn bij DUO.

Artikel 9f. Afwijzingsgronden

Aanvragen van scholen die middelen toegekend hebben gekregen op grond van de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden, de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2023, de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor prioriteitsscholen 2023, de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2024 of de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor prioriteitsscholen 2024, worden afgewezen. Ook worden aanvragen van scholen die op de peildatum 25 november 2024 bij besluit van de Inspectie van het Onderwijs als ‘zeer zwak’ of ‘onvoldoende’ zijn beoordeeld, afgewezen. Voor deze groep scholen is er een separate subsidieregeling in het leven geroepen: de Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor prioriteitsscholen 2024 en 2025.

Artikel 9g. Subsidieverplichtingen

Overeenkomstig hoofdstuk 5 van de Kaderregeling is de subsidieontvanger onder meer verplicht om mee te werken aan onderzoek. Niet-deelname of non-response aan verplicht onderzoek (uitgevoerd door bijvoorbeeld DUS-I en/of een of meer onderzoeksbureaus) kan tot gevolg hebben dat de subsidie volledig of gedeeltelijk terugbetaald moet worden. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laat implementatieonderzoek uitvoeren door een consortium van onderzoeksbureaus. Scholen die subsidie ontvangen, worden daarvoor gedurende de looptijd van de subsidie in ieder geval twee keer benaderd om mee te doen aan een digitale vragenlijst. Daarnaast wordt een deel van de subsidieontvangers geselecteerd voor deelname aan een verdiepende steekproef. DUS-I zal subsidieontvangers tijdig informeren of zij zijn geselecteerd voor de steekproef.

De subsidieontvanger is verplicht om tussen 1 september 2025 en 10 oktober 2025 een activiteitenplan in te dienen met daarin een omschrijving van de activiteiten die met de subsidie worden uitgevoerd. DUS-I controleert welke scholen op 10 oktober 2024 een activiteitenplan hebben ingediend. DUS-I stelt, indien het activiteitenplan niet tijdig is ingediend, de subsidieontvanger op de hoogte van het niet naleven van deze subsidieverplichting. De ontvanger krijgt tien werkdagen de tijd om het activiteitenplan alsnog in te leveren. Als dit activiteitenplan niet volgt, vordert DUS-I het voorschot volledig terug.

Het activiteitenplan dient ter instemming voorgelegd te worden aan de medezeggenschapsraad (MR) voordat dit activiteitenplan wordt ingediend bij DUS-I. In het kader van de verantwoording is het van belang een schriftelijk bewijs van instemming te kunnen overleggen. Dit bewijs dient voorzien te zijn van een datum. Denk hierbij aan een e-mail van de MR aan de schoolleider waarin instemming wordt verleend.

Ook in het geval dat de MR geen instemming verleent op het activiteitenplan is een schriftelijk bewijs vereist. In dat geval dient de MR te onderbouwen waarom hij niet in kan stemmen met het activiteitenplan. Ook hier geldt dat een schriftelijk bewijs, voorzien van een datum, overlegt moet kunnen worden.

De subsidieontvanger dient ervoor te zorgen dat de MR voldoende tijd heeft zich te informeren en zich te beraden over de inhoud van het activiteitenplan.

Subsidieontvangers zijn verplicht te werken aan de basisvaardigheid taal en/of rekenen of wiskunde. Voor de gekozen basisvaardigheid is er de verplichting om een nulmeting uit te voeren voordat er gestart wordt met de gesubsidieerde activiteiten. Deze nulmeting kan bijvoorbeeld uitgevoerd worden met behulp van objectieve toetsen en/of het leerlingvolgsysteem van de school. Deze nulmeting dient uiterlijk 30 november 2025 uitgevoerd te zijn.

Tijdens de activiteitenperiode dient een school per schooljaar de voortgang van leerlingen op de prestaties op het gebied van taal en/of rekenen of wiskunde te monitoren. De subsidieontvanger voert tijdig een nulmeting uit, een tussenmeting aan het eind van het schooljaar 2025/2026 en een eindmeting aan het eind van het schooljaar 2026/2027.

Voor de monitoring kan gebruik worden gemaakt van een leerlingvolgsysteem en/of het NCO (NCO). Door de school aan te melden voor de leergroei-rapportages van het NCO kan de gegevenslevering verregaand worden geautomatiseerd.

Na afloop van de activiteitenperiode (31 juli 2027) dient de subsidieontvanger een activiteitenverslag in bij DUS-I. DUS-I stelt daarvoor tijdig een format beschikbaar. In dit activiteitenverslag toont de subsidieontvanger aan dat aan de subsidieverplichtingen is voldaan en dat er een nulmeting, tussenmeting en eindmeting is uitgevoerd. Het activiteitenverslag biedt tevens ruimte om aan te geven hoe de voorgenomen activiteiten uit het activiteitenplan zijn uitgevoerd tijdens de subsidieperiode. Het activiteitenverslag dient uiterlijk acht weken na het verstrijken van de activiteitenperiode te zijn ingediend bij DUS-I om ambtshalve vaststelling door de minister mogelijk te maken.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul

Naar boven