Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 42154 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 42154 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 7.1 juncto 7.7, tweede lid, van de Erfgoedwet en de artikelen 1.3 en 2.1, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
De bijlage bij het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten wordt als volgt gewijzigd:
A
In paragraaf ‘3. Doelgroep’, eerste alinea, wordt in de laatste zin voor ‘eigenaren of rechthebbenden’ ingevoegd ‘particuliere’.
B
In paragraaf ‘4. Uitvoerder’ wordt ‘Minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap’ vervangen door ‘Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap’.
C
Paragraaf ‘5. Hoogte subsidiebedrag en wijze van verdeling’ wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste alinea, tweede zin, wordt ‘de kosten’ vervangen door ‘kosten’.
2. In de tweede alinea, eerste zin, wordt ‘werkzaamheden’ vervangen door ‘kosten’.
3. De vierde, vijfde en zesde zin van de tweede alinea komen te luiden:
Verder zijn de in de Leidraad om budgettaire redenen voor de Sim niet subsidiabel gestelde instandhoudingskosten voor groene monumenten wel subsidiabel op grond van dit beleidskader als ze betrekking hebben op de tot een rijksmonument met een woonfunctie behorende beschermde tuin. In de Leidraad wordt concreet aangegeven van welke werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen de kosten subsidiabel zijn. Hierbij geldt als algemeen uitgangspunt dat de werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen gericht dienen te zijn op maximaal behoud van monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies, en dat de werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen sober, doelmatig en technisch noodzakelijk dienen te zijn.
4. In de tweede alinea vervalt de zevende zin ‘Ook werkzaamheden gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade zijn subsidiabel.’.
5. In de derde alinea wordt in de eerste zin ‘welk gedeelte van deze kosten subsidiabel is’ vervangen door ‘van welke werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen de kosten subsidiabel zijn’ en wordt in de tweede zin na ‘de voorgenomen werkzaamheden’ ingevoegd ‘, maatregelen en voorzieningen’.
6. In de laatste alinea wordt in de eerste zin ‘een andere rijkssubsidie’ vervangen door ‘rijkssubsidie’, wordt ‘een lening van het NRF’ vervangen door ‘een lening als bedoeld in artikel 7.8, eerste lid, van de Erfgoedwet’ en vervallen de zinnen ‘Voor werkzaamheden die in 2019 zijn uitgevoerd maar zijn betaald in 2018, kan geen subsidie worden aangevraagd. Voor de uitgaven voor deze werkzaamheden is de fiscale aftrek over het jaar 2018 nog van toepassing.’.
D
Paragaaf ‘6. Subsidieaanvraag’ wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste alinea komt te luiden:
Aanvragers kunnen een aanvraag indienen in de periode van 1 maart tot en met 30 april, volgend op het kalenderjaar waarin de subsidiabele kosten zijn gemaakt. Om te bepalen of de subsidiabele kosten zijn gemaakt in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van aanvraag, is de factuurdatum bepalend.
2. In de derde alinea komt de tekst na de zin ‘De aanvrager kan dit aantonen met gespecificeerde facturen van de werkzaamheden (bijvoorbeeld: facturen van aannemers, schilders, of loodgieters).’ te luiden:
Een gespecificeerde factuur omschrijft welke werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen zijn gerealiseerd aan welke onderdelen van het rijksmonument. Facturen dienen op regelniveau gespecificeerd te zijn. Dit betekent dat ze per uitgevoerde werkzaamheid de daarbij behorende kosten van arbeid, materiaal en materieel aangeven. Een factuur met een generieke omschrijving (bijvoorbeeld een termijnfactuur) is niet voldoende. In zo’n geval dient op een andere manier te worden aangetoond welke werkzaamheden zijn verricht aan welk onderdeel van het rijksmonument, inclusief de daarbij behorende kosten van arbeid, materiaal en materieel. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van een gespecificeerde offerte of (deel)begroting. Als in een factuur wordt verwezen naar bepaalde documenten dan dienen deze stukken ook bij de aanvraag te worden gevoegd. Bij zelfwerkzaamheid moet in de aanvraag duidelijk worden gemaakt op welke werkzaamheden aan welke onderdelen van het rijksmonument de opgevoerde kosten betrekking hebben.
Verder dienen bij de aanvraag foto’s te worden gevoegd van vóór en van na de werkzaamheden. Uit de foto’s moet duidelijk blijken welke instandhoudingswerkzaamheden zijn verricht aan welke onderdelen van het rijksmonument.
Indien kosten worden opgevoerd voor funderingsherstel, dan moet bij de aanvraag ook een funderingsonderzoek worden gevoegd waaruit de technische noodzaak van het herstel blijkt. Als er ook andere werkzaamheden zijn uitgevoerd die niet noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het rijksmonument, zoals het uitdiepen van een kelder, dan dienen de kosten te worden uitgesplitst. Alleen kosten die duidelijk herleidbaar zijn tot de voor de instandhouding noodzakelijke herstelwerkzaamheden aan de fundering kunnen subsidiabel worden gesteld.
3. In de vierde alinea komt de voorlaatste zin te luiden: ‘Het inspectierapport dient te zijn opgesteld door een deskundige persoon of instantie.’ en vervalt de zin ‘Indien sprake is van een onderhoudsproject dat in of vóór 2019 is aangevangen, mag de eigenaar ook met andere documenten dan een inspectierapport de noodzaak aantonen van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd.’.
E
Paragraaf ‘7. Beoordeling’ komt te luiden:
De RCE moet op basis van de aanvraag kunnen beoordelen in hoeverre de opgevoerde kosten subsidiabel zijn op grond van de Leidraad (zie nader paragraaf 5). Hiervoor moet de aanvrager duidelijk maken welke werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen voor de instandhouding van het rijksmonument zijn gerealiseerd en specificeren welke kosten hiervoor in het voorgaande kalenderjaar zijn gemaakt.
Bij de beoordeling van de aanvraag kan de RCE nader onderzoek doen naar de aanvraag. De RCE kan in dat kader bijvoorbeeld bij de aanvrager aanvullende bescheiden opvragen ter nadere ondersteuning van de aanvraag, zoals bankafschriften of andere betaalbewijzen. Als er architectenkosten zijn opgevoerd, kunnen de bouwkundige tekeningen worden opgevraagd. En bij ingrijpende werkzaamheden een constructierapport, werkomschrijving of bestek. Bij twijfel over de monumentale waarde van een onderdeel van het rijksmonument waaraan werkzaamheden hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld in het interieur, kan een document worden gevraagd waaruit de monumentale waarde van dat onderdeel blijkt. Indien subsidie wordt aangevraagd voor een beschermde tuin die tot een rijksmonument met een woonfunctie behoort, kan een overzichtskaart worden opgevraagd van dat deel van de tuin dat in directe relatie staat tot de woonfunctie.
F
Paragraaf ‘11. Administratieve lasten’ wordt als volgt gewijzigd:
2. De derde alinea komt te luiden:
De administratieve lasten voor particuliere eigenaren die minder dan € 70.000 aan kosten opvoeren, zijn relatief gering. Naar verwachting zal een particuliere eigenaar gemiddeld 1,5 uur nodig hebben voor het aanvragen van subsidie op grond van dit beleidskader. Het gaat hierbij primair om het invullen van het online-aanvraagformulier en het bijvoegen van de verplichte bijlagen, maar ook om het eventueel op verzoek aanleveren van aanvullende documenten ter nadere ondersteuning van de aanvraag. Uitgaande van een verwacht aantal aanvragen van 8.000 per kalenderjaar bedragen de totale administratieve lasten per kalenderjaar 8.000 x € 17 (uurtarief) x 1,5 (uur) = € 204.000.
3. De vierde alinea, laatste zin, komt te luiden:
Uitgaande van een verwacht aantal aanvragen van 330 per kalenderjaar bedragen de totale extra administratieve lasten voor deze aanvragen per kalenderjaar 330 x € 17 (uurtarief) x 5 (uur) = € 28.050.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes
In het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten (hierna: de woonhuisregeling) is vastgelegd welke bewijsstukken de aanvrager in eerste instantie moet overleggen om aan te tonen welke kosten zijn gemaakt voor gerealiseerde werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen voor de instandhouding van een woonhuis-rijksmonument. Ook zijn voorbeelden gegeven van stukken die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (hierna: RCE) bij de eigenaar kan opvragen om een aanvraag nader te onderbouwen.
In de praktijk blijkt dat de RCE bij de beoordeling van aanvragen vrijwel altijd bepaalde stukken die noodzakelijk zijn voor een zorgvuldige beoordeling moet opvragen. Om vertraging bij de beoordeling te voorkomen, wordt het met deze wijzigingsregeling verplicht om deze stukken al gelijk bij de aanvraag te voegen.
Daarnaast kan de RCE voor de beoordeling van de aanvragen ook stukken opvragen die niet expliciet genoemd zijn in de woonhuisregeling. Hoewel op de website van de RCE wel nader is aangegeven om welke stukken het kan gaan, wordt met deze wijzigingsregeling ook in de woonhuisregeling zelf verduidelijkt welke aanvullende stukken in welke gevallen nodig kunnen zijn voor de beoordeling van een aanvraag. Hiermee wordt beoogd om de kenbaarheid hiervan voor eigenaren te verbeteren en de kans op misverstanden te verkleinen.
Concreet gaat het met deze wijziging om de volgende verplichte en op te vragen stukken:
Verplicht bij de aanvraag (in aanvulling op de huidige verplichte stukken; in de praktijk worden deze stukken bij de beoordeling nu ook al vrijwel altijd opgevraagd):
− foto’s van voor en na de uitgevoerde werkzaamheden;
− documenten waarnaar in de factuur verwezen wordt, zoals een offerte of (deel)begroting;
− een funderingsonderzoek, indien kosten worden opgevoerd voor funderingsherstel1;
− een uitleg m.b.t. uitgevoerde werkzaamheden, indien sprake is van zelfwerkzaamheid.
Zo nodig op te vragen (in aanvulling op de huidige voorbeelden van op te vragen stukken; dit betreft een verduidelijking van de bestaande praktijk):
− een constructierapport, werkomschrijving en/of bestek, indien sprake is van ingrijpende werkzaamheden;
− bouwkundige tekeningen, indien er architectenkosten worden opgevoerd;
− een rapport of document waaruit de monumentale waarde blijkt, bij twijfel over de monumentale waarde van een bepaald onderdeel van het rijksmonument;
− een overzichtskaart, indien subsidie wordt aangevraagd voor kosten aan een beschermde tuin die tot een rijksmonument met een woonfunctie behoort (hierna: woonhuistuin).
Omdat gespecificeerde facturen zo’n belangrijke basis voor de beoordeling van ingediende aanvragen vormen, wordt nog duidelijker omschreven wat hieronder wordt verstaan. Tegelijkertijd vervalt het vereiste dat uit de factuur moet blijken in welk jaar de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Dit blijkt in de praktijk niet werkbaar, omdat facturen die informatie lang niet altijd bevatten. Om te bepalen in welk aanvraagjaar de instandhoudingskosten kunnen worden opgevoerd, wordt voortaan alleen nog gekeken naar de factuurdatum. Een factuur is altijd gedateerd. De factuurdatum markeert het moment waarop de kosten verschuldigd zijn. Voor de toepassing van de woonhuisregeling wordt de factuurdatum aangemerkt als de datum waarop de kosten zijn gemaakt. Hiermee wordt een onduidelijkheid in de huidige woonhuisregeling weggenomen.
Daarnaast worden enkele kleinere aanpassingen gedaan aan de woonhuisregeling. Zo wordt er bij de werkzaamheden aan de woonhuistuin bijvoorbeeld nog gerefereerd aan ‘prioriteit 2 werkzaamheden’, terwijl dit begrip in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten intussen is komen te vervallen. Ook is er een dubbeling uit de regeling gehaald: zowel in paragraaf 6, eerste alinea, als in paragraaf 8 staat dat aanvragen die worden ingediend buiten de aanvraagperiode worden afgewezen. Dit betreft geen inhoudelijke wijzigingen.
Tot slot is de paragraaf ‘administratieve lasten’ geactualiseerd. Inmiddels is gebleken dat er minder kleine aanvragen en juist meer grote aanvragen (€ 70.000 of meer) zijn dan aanvankelijk ingeschat. Ook is het uurtarief inmiddels verhoogd. Naar aanleiding van deze wijzigingsregeling is rekening gehouden met een half uur extra voorbereidingstijd voor aanvragers. Voor eigenaren die een grote aanvraag indienen, zullen de extra administratieve lasten van het inspectierapport naar verwachting gelijk blijven (de aanpassing van het uurtarief niet meegerekend). Door deze wijzigingsregeling is het voor eigenaren duidelijker welke stukken nodig zijn voor de beoordeling van hun aanvraag. Tijdens de beoordeling hoeven minder vaak aanvullende stukken te worden opgevraagd, omdat deze direct al worden meegestuurd met de aanvraag. Het is voor aanvragers ook duidelijker welke documenten in welke gevallen opgevraagd kunnen worden, zodat zij die achter de hand kunnen houden.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het volgens ATR geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes
Funderingsonderzoek is altijd al verplicht i.h.k.v. vergunningverlening. Hiervan mag dus verondersteld worden dat de eigenaar een dergelijk rapport al heeft.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-42154.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.