Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Defensie | Staatscourant 2025, 42005 | interne regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Defensie | Staatscourant 2025, 42005 | interne regeling |
21 november 2025,
Nr. D2025-005538, MINDEF20250041727
De Staatssecretaris van Defensie
Gelet op artikel 115 van het Algemeen militair ambtenarenreglement en artikel 88 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie;
Besluit:
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
de ambtenaar, bedoeld in artikel 1 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie;
de ambtenaar respectievelijk de militair;
een natuurlijk persoon, niet zijnde een ambtenaar of een militair, of een rechtspersoon;
het geheel aan procedures, bestaande uit de procedure in eerste aanleg en in voorkomend geval de daaropvolgende procedure in hoger beroep en cassatie, inclusief de voorfases van deze procedures;
de militair in werkelijke dienst, bedoeld in artikel 1, eerste lid onder c, van het Algemeen militair ambtenarenreglement;
een juridische procedure waarbij een zaak aan een rechter wordt voorgelegd in eerste aanleg, in hoger beroep of in cassatie.
1. Deze regeling is van toepassing indien de defensieambtenaar:
a. in de uitoefening van diens ambt, functie of werkzaamheden handelingen heeft verricht of nagelaten, waardoor:
1°. een derde schade heeft geleden en deze derde de Staat der Nederlanden of de betrokken defensieambtenaar als exponent van het Ministerie van Defensie naar burgerlijk recht aansprakelijk heeft gesteld voor de geleden schade;
2°. het Ministerie van Defensie dan wel een van zijn dienstonderdelen, of de betrokken defensieambtenaar als exponent van het Ministerie van Defensie in strafrechtelijke zin als verdachte is aangemerkt;
3°. zich dient te verantwoorden voor de Geschillencommissie Defensie Geneeskundige Zorg, een medisch tuchtcollege, de Onderzoeksraad voor Veiligheid, of een commissie, college of raad, met openbaar gezag of enig openbaar gezag bekleed.
b. in de uitoefening van diens ambt, functie of werkzaamheden door handelen of nalaten van een derde schade heeft geleden of om het leven is gekomen, en deze derde naar burgerlijk recht aansprakelijk is gesteld door de defensieambtenaar respectievelijk de nabestaanden.
2. Deze regeling is niet van toepassing:
a. op procedures in het kader van de Wet militair tuchtrecht;
b. op procedures betreffende een geschil tussen de defensieambtenaar en Defensie;
c. op procedures over schadevergoeding tussen de defensieambtenaar en de Staat der Nederlanden;
d. op procedures indien deze zijn ingeleid doordat door Defensie aangifte is gedaan van een strafbaar feit;
e. op procedures inzake overtredingen als bedoeld in Boek 3 van het Wetboek van Strafrecht, met uitzondering van artikel 425 en artikel 429, 1°, van het Wetboek van Strafrecht.
1. De voor een tegemoetkoming in aanmerking komende kosten voor rechtskundige hulp hebben betrekking op:
a. de kosten van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
b. in ieder geval de kosten verbonden aan het doen verrichten van bijzondere onderzoeken, het maken van een vertaling van juridische teksten, het opvragen van uittreksels uit de openbare registers en het inschakelen van deskundigen, tolken of getuigen.
2. Overige kosten komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming voor rechtskundige hulp, waaronder in ieder geval worden verstaan de reis- en verblijfkosten van de defensieambtenaar of een derde en de verletkosten van de defensieambtenaar of een derde.
1. De kosten van rechtskundige hulp komen slechts voor een tegemoetkoming op grond van deze regeling in aanmerking voor zover zij niet op grond van een wettelijke bepaling, op basis van een verzekering of uit anderen hoofde worden vergoed of daarin wordt tegemoetgekomen en alleen indien de defensieambtenaar al het vereiste heeft verricht om een dergelijke vergoeding of tegemoetkoming uit anderen hoofde te ontvangen en de hoogte van de kosten te beperken.
2. Met inachtneming van het eerste lid wordt in situaties als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, sub 2, alleen een tegemoetkoming toegekend indien de defensieambtenaar een beroep heeft gedaan op artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering en de defensieambtenaar een vergoeding als bedoeld in dat artikel is toegekend. De tegemoetkoming bedraagt ten hoogste het bedrag dat na toekenning van die vergoeding en uitkering van een rechtsbijstandsverzekering nog te zijnen laste blijft, tot het in artikel 5 bedoelde maximum.
1. De kosten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, worden vergoed tot een maximum uurtarief van € 350,– per uur, exclusief kantoorkosten, met een maximum van € 35.000,– per gerechtelijke procedure.
2. De kosten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, worden vergoed tot een maximum van € 7.000,– per gerechtelijke procedure.
1. In situaties als bedoeld in artikel 2, eerste lid, dient de defensieambtenaar bij de Minister van Defensie een gemotiveerde aanvraag in om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming, indien van toepassing onder overlegging van een afschrift van een dagvaarding, een gerechtelijke uitspraak of een aansprakelijkstelling.
2. Per procedure wordt een afzonderlijke aanvraag bij het bevoegd gezag ingediend.
De Minister van Defensie kent een tegemoetkoming toe, tenzij de defensieambtenaar in een situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, opzettelijk onrechtmatig dan wel opzettelijk wederrechtelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld, of de defensieambtenaar grove nalatigheid kan worden verweten.
1. De defensieambtenaar kan bij de Minister van Defensie een aanvraag indienen voor het toekennen van een voorschot voor de tegemoetkoming, ter hoogte van de maximale bedragen, bedoeld in artikel 5.
2. Het voorschot wordt in situaties als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, niet verleend indien de defensieambtenaar een vordering heeft ingesteld die kennelijk onvoldoende grond heeft, dan wel kennelijk onredelijk is, dan wel indien het belang niet opweegt tegen de kosten van juridische bijstand.
3. Bij de beoordeling van de aanvraag voor een voorschot is artikel 7 van overeenkomstige toepassing.
4. Indien de Minister van Defensie op grond van het tweede lid een voorschot heeft geweigerd, maar tijdens de gerechtelijke procedure feiten of omstandigheden aan het licht komen, die aanleiding kunnen zijn om daarvan terug te komen, kan op verzoek van de defensieambtenaar alsnog een voorschot worden verleend.
1. De Minister van Defensie vordert een verleend voorschot voor de tegemoetkoming terug indien uit een gerechtelijke uitspraak blijkt dat:
a. de aan een derde toegebrachte schade het gevolg is van opzettelijk onrechtmatig dan wel opzettelijk wederrechtelijk handelen of bewuste roekeloosheid of grove nalatigheid van de defensieambtenaar;
b. de defensieambtenaar strafrechtelijk wordt veroordeeld en er sprake is van opzettelijk onrechtmatig dan wel opzettelijk wederrechtelijk handelen, bewuste roekeloosheid of grove nalatigheid van de defensieambtenaar;
2. Indien een voorschot is verleend en de tegenpartij van de defensieambtenaar in het proces wordt veroordeeld tot betaling van proceskosten, draagt defensieambtenaar de door hem ontvangen vergoeding van deze kosten, voor zover ze als kosten van rechtskundige hulp moeten worden opgevat, over aan het Ministerie van Defensie tot het bedrag van het verleende voorschot.
De Minister van Defensie kan deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Defensie voor deze De Hoofddirecteur Personeel B.J. de Greeff
Op 13 maart 2003 is de Regeling tegemoetkoming kosten rechtskundige hulp (RTKR) in werking getreden. Met deze regeling is een grondslag gecreëerd om de defensieambtenaar in nader bepaalde situaties tegemoet te komen in de kosten voor rechtskundige hulp. In de loop der jaren hebben zich wijzigingen in wet- en regelgevingen binnen de organisatie van het Ministerie van Defensie voorgedaan en heeft inflatie plaatsgevonden. Deze omstandigheden vragen om actualisatie van de RTKR door het doorvoeren van enkele technische wijzigingen. Daarnaast zijn het toepassingsgebied en de hardheidsclausule uitgebreid en de maximumbedragen van de tegemoetkomingen zijn verhoogd. Vanwege het grote aantal noodzakelijke wijzigingen is de RTKR ingetrokken en vervangen door de Regeling tegemoetkoming kosten rechtskundige hulp 2025 (hierna: de Regeling).
Zoals ook ingevolge de RTKR het geval was, wordt geen tegemoetkoming in de kosten van rechtskundige hulp verleend waarvoor de defensieambtenaar uit anderen hoofde een vergoeding, uitkering of tegemoetkoming had kunnen ontvangen. Een defensieambtenaar dient dan ook zelf het nodige in het werk gesteld te hebben om diens kosten vergoed te krijgen. Dat betekent dat de defensieambtenaar een beroep moet hebben gedaan op de artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Indien de defensieambtenaar een rechtsbijstandsverzekering heeft afgesloten, dient daarop eerst een beroep te worden gedaan (de Regeling impliceert overigens geen verplichting een dergelijke verzekering af te sluiten). De Regeling biedt met nadruk geen aanspraak op een volledige integrale kostenvergoeding van de zijde van de werkgever. Alleen voor de kosten die, nadat de defensieambtenaar al het redelijke heeft verricht, nog te diens laste komen, geeft de Regeling een mogelijkheid voor een tegemoetkoming, tot een bepaald maximum. Om de defensieambtenaar ook duidelijk als belanghebbende in de zin van artikel 529 van het Wetboek van Strafvordering te positioneren, bemiddelt defensie niet in het zoeken naar een raadsman en wordt de rekening van de raadsman niet rechtstreeks door defensie voldaan. De Regeling biedt wel de mogelijkheid om een voorschot voor de kosten van rechtskundige hulp aan te vragen; het moge vanzelf spreken dat dit voorschot uiteindelijk weer terugbetaald zal moeten worden (of deels met een eventuele tegemoetkoming verrekend). Met de vaststelling van de Regeling zijn twee bepalingen uit de RTKR vervallen. Allereerst is er geen mandaatverlening meer geregeld in de regeling, omdat regelingen volgens de Aanwijzingen voor de regelgeving (Aanwijzing 2.30) niet voorzien in mandaatverlening van regelgevende bevoegdheid. Verder zag de overgangsbepaling uit de RTKR op kosten die zijn gemaakt tussen 2 mei 2000 en 13 maart 2003. Deze bepaling is inmiddels materieel uitgewerkt en om die reden vervallen.
Het toepassingsgebied van de Regeling is in beginsel beperkt tot de gevallen, waarin de defensieambtenaar beschouwd kan worden als een exponent van de overheid en in die hoedanigheid in rechte wordt betrokken of als de defensieambtenaar in die hoedanigheid schade wordt berokkend. De Regeling ziet daarom uitdrukkelijk niet op alle gevallen waarin een defensieambtenaar tijdens de dienst schade lijdt, aanricht of strafbare feiten begaat. Wél onder de regeling vallen bijvoorbeeld gevallen waarin een marechaussee bij een aanhouding door een arrestant wordt aangevallen, maar niet ‘normale’ verkeersongevallen, waarbij defensiechauffeurs zijn betrokken. De Regeling is niet van toepassing in gevallen waarin de defensieambtenaar tegen Defensie of tegen een andere overheidsinstantie procedeert, uitgezonderd natuurlijk het Openbaar Ministerie. De regeling is niet van toepassing op procedures waarin door een orgaan van Defensie aangifte is gedaan van een strafbaar feit. De toepassing van de RTKR was beperkt tot situaties waarin de defensieambtenaar zich moest verantwoorden voor een medisch tuchtcollege of voor de Ongevallenraad Defensie. Gebleken is, dat de regeling daarmee een te beperkt toepassingsgebied kende, waardoor deze in meerdere gevallen geen soelaas bood. De uitbreiding van het toepassingsgebied maakt het mogelijk om de in artikel 3 van de regeling bedoelde defensieambtenaar tegemoet te komen in de kosten van rechtskundige hulp wanneer deze zich moet verantwoorden voor een commissie, college of raad, met openbaar gezag of enig openbaar gezag bekleed, ongeacht welke dat is.
De tegemoetkoming ziet op de kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en de kosten voor het doen verrichten van bijzondere onderzoeken, het maken van een vertaling van juridische teksten, het opvragen van uittreksels uit de openbare registers en het inschakelen van deskundigen, tolken of getuigen. Reiskosten, bureaukosten, administratiekosten e.d. komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming.
Zoals ook met de RTKR het geval was, hebben de tegemoetkomingen op basis van de Regeling enkel een aanvullend karakter en zijn deze niet bedoeld als een volledige vergoeding. De regeling biedt dan ook een begrensde tegemoetkoming voor de kosten die de defensieambtenaar maakt voor rechtsbijstand. De defensieambtenaar moet daarnaast al het redelijkerwijs mogelijke gedaan hebben om de kosten van de juridische procedure op andere wijze vergoed te hebben gekregen en om de kosten van de procedure te beperken. Deze verplichting gaat niet zo ver dat een defensieambtenaar altijd verplicht zal zijn een rechtsbijstandsverzekering af te sluiten; indien de defensieambtenaar een dergelijke verzekering heeft, moet daar wel een beroep op worden gedaan. Alleen hetgeen achteraf nog voor diens rekening blijkt te komen, wordt vergoed tot het in de regeling genoemde maximum.
In verband met de inflatie in de afgelopen jaren, die ook gevolgen heeft gehad voor de tarieven binnen de advocatuur, zijn de maximumbedragen van de tegemoetkomingen opgehoogd ten opzichte van de RTKR.
In beginsel wordt de aanvraag achteraf ingediend, onder overlegging van de uitspraak. Het is echter mogelijk om een voorschot aan te vragen (zie artikel 8), bijvoorbeeld omdat de procedure naar verwachting buitengewoon lange tijd zal vergen. Tegen een besluit omtrent al of niet toekennen van een tegemoetkoming of een voorschot staat, zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht, bezwaar en beroep open.
Over het algemeen zal het bevoegd gezag in een overgelegd gerechtelijke uitspraak voldoende aanknopingspunten vinden om zich een oordeel te vormen; indien de tekst van de gerechtelijke uitspraak niet duidelijk is of – in het geval van een aanvraag voor een voorschot als bedoeld in artikel 8 – er nog geen gerechtelijke uitspraak voorhanden is, moet en zelfstandige afweging van de omstandigheden van het geval plaatsvinden. Als hoofdlijn geldt dat een tegemoetkoming wordt geweigerd indien de defensieambtenaar een ernstig verwijt treft.
Indien een defensieambtenaar een voorschot aanvraagt, worden dezelfde criteria en maximumbedragen in acht genomen als bij het beslissen omtrent een tegemoetkoming. Aangezien met een juridische procedure over het algemeen enige tijd gemoeid kan zijn, is in het derde lid een voorziening getroffen om eventueel tijdens de procedure op het aanvankelijk oordeel terug te komen.
Als uit een gerechtelijke uitspraak blijkt dat gelet op het bepaalde in artikel 7 ten onrechte een voorschot aan de defensieambtenaar is verleend, dan wordt dit voorschot teruggevorderd.
De hardheidsclausule is in overeenstemming gebracht met de voorschriften in Aanwijzingen voor de regelgeving (Aanwijzing 5.26). Daarnaast is de bevoegdheid tot afwijken van bepalingen in de regeling uitgebreid ten opzichte van de RTKR.
De Staatssecretaris van Defensie voor deze De Hoofddirecteur Personeel B.J. de Greeff
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-42005.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.