Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 1 december 2025, nr. IENW/BSK-2025/292324, tot het overdragen van de bevoegdheid tot het verstrekken van subsidie ten behoeve van de sanering van bedrijfsterreinen voor de toepassing van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering (Delegatiebesluit subsidie bodemsanering bedrijfsterreinen 2025)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 6a van de Kaderwet subsidies I en M;

BESLUIT:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

besluit:

Besluit financiële bepalingen bodemsanering zoals dat gold op 31 december 2024;

bevoegd gezag:

de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten opgenomen in de bijlage bij dit besluit en de colleges van gedeputeerde staten.

Artikel 2

Voor de toepassing van hoofdstuk 3 en de artikelen 40 en 40a van het besluit worden aan het bevoegd gezag de taken en bevoegdheden, waaronder de bevoegdheid tot het nemen van besluiten, overgedragen die de Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft op grond van het genoemde hoofdstuk en de genoemde artikelen, met dien verstande dat de overgedragen bevoegdheid niet geldt voor het stellen van nadere regels bij ministeriële regeling.

Artikel 3

Bij de uitvoering van de taken en bevoegdheden zoals genoemd in artikel 2 zijn hoofdstuk 3 en de artikelen 40 en 40a van het besluit van toepassing.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Delegatiebesluit subsidie bodemsanering bedrijfsterreinen 2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, A.A. Aartsen

BIJLAGE, BEDOELD IN ARTIKEL 1

De gemeenten, bedoeld in artikel 1, zijn:

  • a. Alkmaar,

  • b. Almelo,

  • c. Amersfoort,

  • d. Amsterdam,

  • e. Arnhem,

  • f. Breda,

  • g. Deventer,

  • h. Dordrecht,

  • i. Eindhoven,

  • j. Emmen,

  • k. Enschede,

  • l. ’s-Gravenhage,

  • m. Groningen,

  • n. Haarlem,

  • o. Heerlen,

  • p. Helmond,

  • q. Hengelo,

  • r. ‘s-Hertogenbosch,

  • s. Leeuwarden,

  • t. Leiden,

  • u. Maastricht,

  • v. Nijmegen,

  • w. Rotterdam,

  • x. Schiedam,

  • y. Tilburg,

  • z. Utrecht,

  • aa. Venlo,

  • bb. Zaanstad en

  • cc. Zwolle.

TOELICHTING

Het Besluit financiële bepalingen bodemsanering (verder: Bfbb) bevat een subsidieregeling voor bedrijven. Het Bfbb is op 1 januari 2025 vervallen, maar blijft op grond van artikel 44a van het Bfbb van toepassing op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd. De uitvoering van de subsidieverlening aan eigenaren of erfpachters van bedrijfsterreinen is gedelegeerd aan het bevoegd gezag Wet bodembescherming. Echter, recentelijk is gebleken dat met de komst van de Omgevingswet het delegatiebesluit per abuis is vervallen. Het onderhavige delegatiebesluit voorziet opnieuw in de delegatie, zodat de – voormalig – bevoegd gezagen Wet bodembescherming bevoegd zijn om subsidie te verlenen aan de eigenaren en erfpachters van verontreinigde bedrijfsterreinen, de subsidie vast te stellen en de daarmee verband houdende andere besluiten te nemen.

Het (nieuwe) delegatiebesluit is nodig omdat, zoals hiervoor is aangegeven, het besluit van toepassing blijft op subsidies die voor 1 januari 2025 zijn aangevraagd. De vaststelling van de subsidies zal naar verwachting in 2031 en daarna plaatsvinden. In het Bfbb is namelijk bepaald dat de saneringen, waarvoor een subsidie is verleend, voor 1 januari 2030 moeten zijn afgerond. Uiterlijk voor die datum moet de aanvraag tot subsidievaststelling worden ingediend (artikel 21, eerste lid, aanhef, van het Bfbb). Dat kan een latere datum zijn indien voor 1 juli 2017 een goedgekeurd saneringsplan is ingediend waarin is bepaald dat de sanering na 1 januari 2030 voortduurt (artikel II van het Besluit van 10 maart 2017, houdende wijziging van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering met een vervaldatum en het bevorderen van een goede uitvoering (Stb. 2017, 145).

Het Bfbb is mede gebaseerd op de Kaderwet subsidies I en M. In artikel 6a van die wet is geregeld dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de uitvoering van het nemen van besluiten met betrekking tot het verlenen van subsidies kan delegeren aan bestuursorganen van provincies en gemeenten.

De taken en bevoegdheden die de Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft op grond van hoofdstuk 3 en de artikelen 40 en 40a van het Bfbb worden overgedragen aan de colleges van burgemeester en wethouders die zijn opgenomen in de bijlage bij dit delegatiebesluit en aan de colleges van gedeputeerde staten van de provincies. Dit zijn dezelfde bestuursorganen als bedoeld in het voormalige delegatiebesluit (Besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 16 december 2005, nr. LMV 2005217168, tot het overdragen van de bevoegdheid tot het verstrekken van subsidie ten behoeve van de sanering van bedrijfsterreinen zoals geregeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering, Stcrt. 2005, 250), vaak aangeduid als bevoegd gezagen Wbb.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, A.A. Aartsen

Naar boven