Besluit van de Minister van Asiel en Migratie van 5 februari 2025, nummer WBV 2025/5, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister van Asiel en Migratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/10 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

10. Het asielbeleid ten aanzien van Colombia

10.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

10.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

10.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
10.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2.3 Vc

Geen bijzonderheden.

10.3.2. Risicoprofielen in de zin van paragraaf C2/2.4 Vc

Geen bijzonderheden.

10.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
10.4.1. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, onderdeel 1° en 2°, Vw als bedoeld in paragraaf C2/3.3.2 Vc
10.4.1.1. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3.2.1 Vc

Geen bijzonderheden.

10.4.1.2. Risicoprofielen in de zin van paragraaf C2/2.4 Vc

Geen bijzonderheden

10.4.2. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3°, Vw als bedoeld in paragraaf C2/3.3.3 Vc

De IND neemt voor Colombia aan dat sprake is van een relatief lager niveau van willekeurig geweld in de departementen Antioquia, Arauca, Bolivar, Cauca, Choco, Magdalena Valle del Cauca, Nariño en Putumayo.

10.5. Bescherming
10.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat het voor een Colombiaanse vreemdeling in het algemeen mogelijk is de bescherming van de autoriteiten en/of internationale organisaties te verkrijgen.

Voor de volgende categorieën neemt de IND aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen:

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor gendergerelateerd geweld; en

  • transpersonen.

10.5.2. Binnenlands beschermingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt ten aanzien van Colombia in het algemeen een binnenlands beschermingsalternatief aan.

De IND neemt aan dat geen binnenlands beschermingsalternatief aanwezig is voor personen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij een gegronde vrees voor vervolging hebben of een reëel risico lopen op ernstige schade door:

  • de centrale overheid; of

  • (gewapende) groeperingen die landelijk opereren.

10.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Colombia geldt in ieder geval dat algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn.

Ondanks voornoemd uitgangspunt, kan in een voorkomend geval – na onderzoek – worden vastgesteld dat adequate opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.

10.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 februari 2025

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

A

Op 24 juni 2024 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht uitgebracht over de (veiligheids)situatie in Colombia. In de brief van 30 januari 2025 (kenmerk: 5865377) heeft de minister de Tweede Kamer geïnformeerd dat het nieuwe ambtsbericht aanleiding is geweest om enkele wijzigingen door te voeren in het landgebonden asielbeleid voor Colombia (C7/10 Vc).

De minister heeft besloten om voor de departementen Antioquia, Arauca, Bolivar, Cauca, Choco, Magdalena Valle del Cauca, Nariño en Putumayo aan te nemen, dat daar sprake is van een relatief lager niveau van willekeurig geweld gelet op, onder andere, de staakt-het-vurens, de aard en omvang van het willekeurige geweld, het aantal dodelijke slachtoffers en de relatieve afname in ontheemding.

Daarnaast heeft de minister geconcludeerd dat het voor transpersonen niet mogelijk is om bescherming van de Colombiaanse autoriteiten en internationale organisaties te verkrijgen. Dit geldt eveneens voor vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij te vrezen hebben voor gendergerelateerd geweld. De minister heeft hiertoe besloten, omdat volgens het ambtsbericht in de praktijk er nog steeds sprake is van ongelijkheid, geweld en discriminatie tegen transpersonen en vrouwen vanuit de Colombiaanse bevolking en politie en tegen hen gericht geweld in grote mate niet wordt bestraft.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de eerdergenoemde brief aan de Tweede Kamer. Met dit wijzigingsbesluit zijn binnen het landgebonden asielbeleid voor Colombia (C7/10 Vc) aanpassingen doorgevoerd in paragraaf C7/10.4.2 en paragraaf C7/10.5.1 Vc.

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, A.W.H. Bertram directeur-generaal Migratie

Naar boven