Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 19 december 2025, nr. 2025-0000676996, tot wijziging van de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars in verband met de aanpassing van de technische voorschriften, het herstel van omissies en het aanbrengen van verduidelijkingen

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op de artikelen 3 en 4, eerste lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies en de artikelen 6, zevende lid, en 8, eerste lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling van ‘biobased milieuvriendelijk isolatiemateriaal’ wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘0,85’ wordt vervangen door ‘1,9’.

b. Na ‘Rd-waarde’ wordt ingevoegd ‘of Rbf-waarde’.

2. In de begripsbepaling van ‘bouwbegeleider’ wordt na ‘een natuurlijk persoon werkzaam’ ingevoegd ‘, niet zijnde een lid, bestuurder of beheerder van de vereniging waarvoor subsidie wordt aangevraagd,’.

3. De begripsbepaling van ‘bouwbegeleiding’ komt te luiden:

bouwbegeleiding:

het door een bouwbegeleider bieden van begeleiding bij de directievoering en het houden van kwaliteitstoezicht tijdens het verduurzamen. Het bieden van begeleiding van maximaal 32 uur die plaatsvindt voorafgaande aan de definitieve fysieke start van de aannemer met de uitvoering voor het realiseren van het zeer energiezuinig pakket voor het VvE-gebouw of ten minste twee aangevraagde en subsidiabele duurzaamheidsinvesteringen voor energiebesparende isolatiemaatregelen, aanvullende energiebesparende maatregelen, duurzame warmteopties of de eventuele centrale aansluiting op een warmtenet;

4. De eerstgenoemde begripsbepaling van ‘BRL 9500-MWA-W’ vervalt.

5. In de begripsbepaling van ‘DMJOP’ vervalt ‘als bedoeld in NEN 2767’.

6. De begripsbepaling van ‘isolerende kozijnpanelen’ komt te luiden:

isolerende kozijnpanelen:

kozijnpanelen met maximaal dezelfde U-waarde als de glassoort waarmee deze worden gecombineerd in de kozijnen, met uitzondering van kozijnpanelen bij monumenten waarvoor een U-waarde wordt vastgesteld;

7. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

BRL 9500-W:

de door Technische Commissie TC 9500, onder verantwoordelijkheid van het Centraal College van Deskundigen van schema beheerder Stichting InstallQ, bindend verklaarde Nationale Beoordelingsrichtlijn energieprestatiewoningen en woongebouwen, zoals is vastgesteld op 15 april 2024, inclusief latere wijzigingen;

EP-adviseur:

een persoon die de woning of het woongebouw opneemt, de energieprestatie berekent en het energierapport registreert en voldoet aan bijlage 2a dan wel 2b van BRL 9500-W;

GWP:

aardopwarmingsvermogen, bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van Verordening (EU) nr. 2024/573;

verordening (EU) nr. 2024/573:

Verordening (EU) nr. 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2024 betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014;

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming;

2. Aan onderdeel b wordt toegevoegd ‘en aanvullende energiebesparende maatregelen’.

3. Onder vervanging van een punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. bouwbegeleiding.

C

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘maatwerkadvies’ vervangen door ‘ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming’.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘2027’ wordt vervangen door ‘2030’.

b. ‘€ 76.170.000’ wordt vervangen door ‘€ 179.020.000’.

2. In het tweede lid wordt ‘2027’ vervangen door ‘2030’.

E

Het opschrift van hoofdstuk II komt te luiden:

HOOFDSTUK II. ONDERSTEUNEND ONDERZOEK EN ADVIES TEN BEHOEVE VAN VERDUURZAMING

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5. Activiteiten en voorwaarden: ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming

2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdelen a en b wordt ‘EP-maatwerkadviseur’ telkens vervangen door ‘EP-adviseur’.

b. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. maatwerkadvies dan wel DuMo-advies (niveau 2);

c. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. een DMJOP, eventueel aangevuld met een conditiemeting als bedoeld in NEN2767, mits het plan voldoet aan de eisen, bedoeld in het derde lid;

d. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. asbestinventarisatie conform het meest actuele certificatieschema voor het Procescertificaat Asbestinventarisatie als bedoeld in artikel 1.5a, onderdeel c van het Arbeidsomstandighedenbesluit, zoals is vastgesteld door Stichting Ascert;

e. In onderdeel l vervalt ‘of advies en procesondersteuning voor het plaatsen van een zonnestroom-installatie’.

f. Onder verlettering van de onderdelen m en n tot n en o wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

  • m. advies en procesondersteuning voor het plaatsen van een zonnestroom-installatie;

g. Onderdeel n (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1°. Subonderdeel 2° vervalt, onder vernummering van subonderdeel 3° tot 2°.

2°. Aan subonderdeel 1° wordt toegevoegd ‘en’.

3. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot tweede tot en met zevende lid.

4. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:

  • 2. De rapportages in het kader van ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming worden opgesteld en de uitgevoerde procesbegeleiding heeft plaatsgevonden vanaf 1 januari 2024, bedoeld in artikel 5, eerste lid, en zijn ten tijde van indiening van deze subsidieaanvraag maximaal drie jaar geleden opgesteld.

5. In het derde lid (nieuw) vervalt ‘is niet ouder dan twee jaar, gerekend vanaf het moment van indiening van de aanvraag’.

6. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘het derde lid’ vervangen door ‘het tweede lid’.

7. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ vervangen door ‘Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening’.

G

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6. Aanvraag subsidie voor ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een aanvraag voor subsidie op grond van artikel 5, eerste lid, wordt met gebruikmaking van een door de Minister elektronisch beschikbaar gesteld formulier ingediend in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2030.

3. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel g komt te luiden:

  • g. een factuur en betalingsbewijs van het door de vereniging in opdracht gegeven en afgeronde ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming, bedoeld in artikel 5, eerste lid;

b. Onderdeel h komt te luiden:

  • h. een digitale rapportage van het door de vereniging in opdracht gegeven en afgeronde ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming, bedoeld in artikel 5, eerste lid;

c. Onderdeel i komt te luiden:

  • i. een verklaring dat niet al subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 5, eerste lid, is aangevraagd bij of verstrekt door een bestuursorgaan van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening of een ander bestuursorgaan, niet zijnde bestuursorganen van een gemeente, provincie, waterschap of openbare lichamen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, subsidie is verstrekt voor hetzelfde gebouw of dezelfde groep van gebouwen; en

H

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid, onderdeel a, wordt toegevoegd ‘en aanvullende energiebesparende maatregelen als bedoeld in artikel 8’.

2. Het tweede lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. In subonderdelen 1° en 2° vervalt telkens ‘eventueel in combinatie met’.

b. Subonderdeel 3° komt te luiden:

  • 3°. gemiddeld minimaal 3 m2 per monumentaal appartement, voor het plaatsen van voor- of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van ten hoogste 5,8 W/m2K (zijnde enkel glas) of door kozijnpanelen met een Up-waarde van ten hoogste 3,0 W/m2K of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2K; of

c. In subonderdeel 4° wordt ‘voor’ vervangen door ‘door’.

3. In het tweede lid, onderdeel e, subonderdeel 2°, wordt na ‘Rd-waarde’ ingevoegd ‘of Rbf-waarde’.

4. Het derde lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. In subonderdeel 4° vervalt ‘of’.

b. Onder vervanging van een punt door ‘; of’ aan het slot van subonderdeel 6° wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 7°. een koudemiddel met een GWP kleiner dan 750 bevat, in geval van een splitwarmtepomp bedoeld in bijlage IV, onderdeel 9, subonderdeel a, van Verordening (EU) nr. 2024/573 met een installatiedatum op of na 1 januari 2026;

I

Artikel 8, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. het voor de eerste keer aanleggen van een compleet systeem voor CO2-gestuurde ventilatie of het voor de eerste keer aanleggen van een compleet systeem voor centrale balansventilatie met wtw met een rendement van ten minste 85%, waarvan de sturing per appartement afzonderlijk is te regelen. De CO2-sensoren zijn ten minste aanwezig in de woonkamer en hoofdslaapkamer. Ook decentrale balansventilatiesystemen met eventuele geïntegreerde CO2-sensoren met een rendement van ten minste 80% zijn acceptabel, mits die ten minste in de woonkamer en de hoofdslaapkamer van elk afzonderlijk appartement worden aangebracht;

J

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. het voor de eerste keer aanleggen van een compleet systeem voor CO2-gestuurde ventilatie of het voor de eerste keer aanleggen van een compleet systeem voor centrale balansventilatie met wtw met een rendement van ten minste 85%, waarvan de sturing per appartement afzonderlijk is te regelen. De CO2-sensoren zijn ten minste aanwezig in de woonkamer en hoofdslaapkamer. Ook decentrale balansventilatiesystemen met eventuele geïntegreerde CO2-sensoren met een rendement van ten minste 80% zijn acceptabel, mits die ten minste in de woonkamer en hoofdslaapkamer van elk afzonderlijk appartement worden aangebracht; en

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel c wordt na ‘Rc’ ingevoegd ‘of Rbf’.

b. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. triple glas of kozijnpanelen in de bestaande thermische schil met een Ug-waarde of Up-waarde van ten hoogste 0,7 [W/m2K]; en

c. In onderdeel e, wordt ‘voor de kozijnen’ vervangen door ‘voor alle kozijnen’.

K

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De Minister kan aan een vereniging ten behoeve van een gebouw of groep van gebouwen, waarin zich ten minste één koopwoning bevindt, subsidie verstrekken voor door een bouwbegeleider te bieden bouwbegeleiding na de datum van indiening van de subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 1, eerste lid, mits sprake is van het uitvoeren van minimaal twee verduurzamingsmaatregelen met een minimale investering van € 100.000.

2. In het achtste lid wordt, onder verlettering van de onderdelen a tot en met i tot b tot en met j een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis;

L

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2027’ vervangen door ‘2030’.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na ‘van een gebouw’ ingevoegd ‘of groep van gebouwen’.

b. In onderdelen a en b wordt ‘vierde lid’ telkens vervangen door ‘vijfde lid’.

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel g vervalt, onder verlettering van de onderdelen h tot en met n tot g tot en met m.

b. In onderdeel g (nieuw) wordt na ‘het bankrekeningnummer’ ingevoegd ‘van de vereniging’.

c. Onderdeel h (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1°. In subonderdeel 1° wordt na ‘de vereniging besloten heeft’ ingevoegd ‘, onder eventuele voorbehoud van verstrekking van een subsidie op grond van deze regeling,’.

2°. Subonderdeel 2°, komt te luiden:

  • 2°. namens de vereniging met betrekking tot de uitvoering van die maatregelen of het zeer energiezuinig pakket en de eventuele bouwbegeleider, bedoeld in het zevende lid, een offerte is geaccepteerd van het bouwbedrijf;

d. In onderdeel i (nieuw) wordt na ‘dient ook de’ ingevoegd ‘geaccepteerde’.

e. In onderdeel m (nieuw) wordt na ‘het bestaande gebouw’ ingevoegd ‘of de groep van gebouwen’.

4. In het vierde lid wordt na ‘het gebouw’ ingevoegd ‘of de groep van gebouwen’.

M

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘de vereniging’ ingevoegd ‘, voor zover zich daarin ten minste één koopwoning bevindt,’.

2. In het derde lid wordt ‘is opgesteld na 5 oktober 2021’ vervangen door ‘niet ouder is dan twee jaar, gerekend vanaf het moment van indiening van de aanvraag’.

N

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2027’ vervangen door ‘2030’.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Na ‘een gebouw’ wordt ingevoegd ‘of groep van gebouwen’.

b. ‘vierde lid’ wordt vervangen door ‘vijfde lid’.

3. In het zesde lid, onderdeel a, wordt na ‘het aantal’ ingevoegd ‘nieuw aan te sluiten’.

O

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

  • 15. Hoogte subsidie voor ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming

2. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘maatwerkadvies, DMJOP, procesbegeleiding en onderzoeken’ vervangen door ‘ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming’.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Ten aanzien van het advies en de procesondersteuning voor het plaatsen van een zonnestroom-installatie bedraagt de subsidie maximaal € 1.500 per gebouw of de groep van gebouwen.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Ten aanzien van het advies over de bouwkundige en energetische staat bedraagt de subsidie maximaal € 1.500 per gebouw of de groep van gebouwen.

P

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

a. In subonderdelen 1°, 3°, 5° en 7° wordt ‘, eventueel in combinatie met’ telkens vervangen door ‘of’.

b. In subonderdeel 5° wordt ‘€ 46’ vervangen door ‘€ 50’.

2. Aan het derde lid wordt toegevoegd ‘Dit wordt omgezet naar het volledige subsidiebedrag, indien binnen vierentwintig maanden vanaf het moment van de subsidiebeschikking voor één energiebesparende isolatiemaatregel een subsidieaanvraag voor een volgende energiebesparende isolatiemaatregel of een duurzame warmteoptie voor een gebouw of groep van gebouwen wordt toegekend.’

Q

In artikel 18, onderdelen 2° en 3°, wordt ‘€ 32.503’ telkens vervangen door ‘€ 30.208’.

R

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De subsidie voor een vereniging bedraagt per appartement gemiddeld ten hoogste € 15.000 op grond van artikel 10, eerste lid, onderdelen a, b en e, en ten hoogste € 20.000 op grond van artikel 10, eerste lid, onderdelen a tot en met e.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot tweede lid.

S

Artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘procent’ vervangen door ‘%’.

2. In het tweede lid wordt na ‘€ 100 per’ ingevoegd ‘nieuw aan te sluiten’.

T

Artikel 20b wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘de uitvoeringsorganisatie belast’ vervangen door ‘het Samenwerkingsverband Noord-Nederland dat belast is’.

2. In onderdeel a wordt ‘de woning’ vervangen door ‘het gebouw of de groep van gebouwen’.

U

In artikel 22, onderdeel b, wordt ‘zijn’ vervangen door ‘worden’.

V

In artikel 27, tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 1°, wordt ‘de desbetreffende koopwoning’ vervangen door ‘het gebouw of de groep van gebouwen’.

W

In artikel 29 wordt ‘2028’ vervangen door ‘2031’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

De Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (hierna: SVVE) stelt subsidie beschikbaar voor Verenigingen van Eigenaars (hierna: VvE’s), wooncoöperaties en woonverenigingen die verduurzamingsmaatregelen laten uitvoeren aan hun gebouw of groep van gebouwen.

De SVVE is op 1 januari 2023 in werking getreden en wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) in naam van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

In deze wijzigingsregeling van de SVVE zijn onder andere de looptijd van de regeling verlengd tot en met 2030 en het subsidieplafond opgehoogd. Verder is het subsidieplafond per vereniging afgeschaft. Daarnaast is een aantal technische voorschriften aangepast, een aantal omissies hersteld en een aantal verduidelijkingen aangebracht.

2. Inhoud van de regeling

Verlengen looptijd regeling en ophogen subsidieplafond

De looptijd van de regeling is verlengd tot en met 2030 en het subsidieplafond voor verduurzamingsmaatregelen en ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming is opgehoogd.

Afschaffen subsidieplafond per vereniging

De grens van maximaal € 2,5 miljoen subsidie per vereniging is losgelaten. Wel blijft er een maximum subsidiebedrag per appartement bestaan. Hiermee is het gebruik van de regeling door grote VvE’s aantrekkelijker gemaakt.

F-gassen

Splitwarmtepompen met een vulgewicht kleiner dan 3 kilogram en een GWP (global warming potential) hoger dan 750 zijn vanaf 1 januari 2026 uitgesloten van subsidiëring via de SVVE. Hiermee is de SVVE in lijn gebracht met Verordening (EU) nr. 2024/573 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2024 betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014.

Wijziging MKI-score

Vanaf 2024 geldt in de SVVE een bonus voor de toepassing van milieuvriendelijke biobased isolatiematerialen. Deze materialen, zoals vlas en vezelhennep, zijn vaak duurzaam geproduceerd en vooralsnog duurder dan niet-duurzame isolatiematerialen. De werkelijk gerealiseerde milieu-impact wordt berekend via de milieukostenindicator (MKI), waardoor een maximum grenswaarde was gesteld van 0,85 bij een Rd-waarde van 3,5 m2K/W.

Intussen is de methode om de milieukostenindicator te berekenen gewijzigd: de score wordt nu bepaald volgens de milieudata geleverd voor de meest recente Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken, versie 2.0 op basis van 19 milieueffecten (zoals toxiciteit en fijnstof), terwijl eerder slechts 11 categorieën werden meegewogen. De totale score wordt daardoor hoger en de eis moet daarom worden herijkt. Uit onderzoek van de stichting Nationale Milieudatabase is gebleken dat een grenswaarde van 1,9 bij een Rd-waarde van 3,5 m2K/W gemiddeld genomen zorgt voor een beleidsneutrale overgang. Bij specifieke producten kan de score meer afwijken, maar het gros van de producten die onder de 0,85 viel, valt ook onder de 1,9 met de nieuwe berekeningsmethode.

Wijziging voorwaarde bij bodemisolatie

Bij bodemisolatie is de huidige Rd-waarde (3,5 m2K/W) vervangen door een keuze tussen Rbf en Rd, waarbij de eis van 3,5 m2K/W behouden blijft. Hiermee sluit deze isolatievoorwaarde beter aan bij de NTA 8800-norm en de gangbare termen in de markt.

Glasisolatie monumenten

Dit betreft een aanpassing waardoor bij voor- en achterzetbeglazing ook enkel glas wordt toegestaan (met een Ug-waarde van ten hoogste 5,8 W/m2K). Door de huidige strengere eisen bleek voor- en achterzetbeglazing bij monumenten in de praktijk namelijk moeilijk. Voor kozijnpanelen in monumenten geldt in afwijking van bij reguliere woningen een andere U-waarde dan voor glas, omdat kozijnpanelen met een U-waarde van ten hoogste 5,8 onvoldoende isoleren.

3. Relatie met hoger recht en andere nationale regelgeving

3.1 Verordening (EU) nr. 2024/573, Kaderwet overige BZK-subsidies, Kaderbesluit BZK-subsidies en Algemene wet bestuursrecht

Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven, wordt met deze wijzigingsregeling de SVVE ten aanzien van F-gassen in lijn gebracht met Verordening (EU) nr. 2024/573.

De SVVE is gebaseerd op de Kaderwet overige BZK-subsidies en het Kaderbesluit BZK-subsidies (Kaderwet en Kaderbesluit). De Kaderwet en het Kaderbesluit vormen het kader waarbinnen SVVE-subsidies worden verstrekt. Dat betekent dat regels uit de wet en het besluit eveneens van toepassing zijn op SVVE-subsidies, tenzij de SVVE bepaalt dat er afwijkende regels gelden.

Naast de Kaderwet en het Kaderbesluit is de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van belang voor subsidieverstrekking. In titel 4.2 van de Awb zijn regels gesteld over subsidies die gelden voor iedere subsidie van de overheid, inclusief subsidies op grond van de SVVE. In de Awb zijn bijvoorbeeld regels te vinden over de inhoud van de beschikking, gronden waarop de subsidieaanvraag geweigerd kan worden en intrekking of wijziging van de subsidie.

3.2 Verhouding tot de ISDE en SVOH

De SVVE kent nauwe samenhang met de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (hierna: ISDE) en de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (hierna: SVOH). De ISDE is onder andere bedoeld voor woningeigenaren en de SVOH voor particuliere verhuurders. De maatregelen en voorwaarden van deze regelingen komen grotendeels overeen met de SVVE, zodat de regelingen voor de verschillende doelgroepen zoveel mogelijk uniform zijn. Een aantal wijzigingen van de SVVE wordt waarschijnlijk ook in de ISDE en SVOH doorgevoerd. De maatregelen en voorwaarden van deze regelingen worden later dit jaar gepubliceerd.

4. Gevolgen

4.1 Regeldrukgevolgen

De administratieve lasten bij deze wijziging van de SVVE bestaan uit de kosten van de informatieverplichtingen aan de overheid, die zich alleen voordoen als een subsidieaanvraag wordt ingediend. Er is dus geen sprake van een verplichting en de inspanning van de aanvrager kan ervoor zorgen dat subsidie aan hem wordt verstrekt. Desalniettemin is het belangrijk deze lasten beperkt te houden. Met deze wijzigingsregeling verandert de lastendruk voor verenigingen en coöperaties niet. De wijzigingen hebben namelijk vooral betrekking op de aanpassing van de looptijd en het budget van de regeling en de verruiming van bepaalde voorwaarden. Verder worden een aantal technische wijzigingen doorgevoerd die geen invloed heeft op de lastendruk.

Het gehele subsidieproces (inclusief het voorbereiden van de aanvraag voor subsidie en vaststelling, waaronder ook het lezen van de informatie op de website van RVO), kost verenigingen gemiddeld ongeveer 8 uur. De administratieve lasten van subsidieaanvragen door verenigingen voor de periode 2026-2030 komen neer op € 1.196.800. Hierbij is uitgegaan van 8.000 aanvragen, 8 uur per aanvraag, een uurtarief van € 17 en een opslag van 10% voor aanvragen die worden afgewezen.

4.2 Financiële gevolgen Rijk

Met deze wijzigingsregeling wordt het subsidieplafond verhoogd. De financiële gevolgen voor het Rijk zijn al verwerkt in de begroting van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.1

5. Uitvoering en handhaving

Namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zal RVO in mandaat de subsidieaanvragen blijven beoordelen en al dan niet subsidie verlenen.

De wijziging leidt tot een toename van de uitvoeringslasten voor RVO. Het aantal aanvragen zal naar verwachting toenemen vanwege de ophoging van het budget en verlenging van de looptijd van de regeling.

6. Consultatie en advies

6.1 Advies Adviescollege Toetsing Regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6.2 Internetconsultatie

Van 21 juli 2025 tot en met 18 augustus 2025 is de regeling voor consultatie op www.internetconsultatie.nl gepubliceerd, waarmee eenieder in de gelegenheid is gesteld te reageren. In totaal zijn 22 reacties binnengekomen. Over het algemeen blijkt uit de consultatie dat men positief is over de wijzigingen in de regeling. Er zijn verschillende suggesties voor verdere verbeteringen aangedragen. De reacties uit de consultatie hebben op een aantal punten geleid tot aanpassing van de concept wijzigingsregeling en de toelichting. Op de belangrijkste punten wordt hieronder ingegaan.

Aanpassing aanvraagtermijn voor ondersteunend advies en onderzoek ten behoeve van verduurzaming

Er zijn veel reacties binnengekomen waarin wordt aangegeven dat de huidige aanvraagtermijn van twee jaar voor ondersteunend advies en onderzoek ten behoeve van verduurzaming te kort is, omdat voor veel adviezen en onderzoeken een lange doorlooptijd geldt en de huidige termijn beperkend werkt. Daarom is ervoor gekozen om deze termijn te verlengen naar drie jaar. Dit geldt voor adviezen en onderzoeken die zijn opgesteld vanaf 1 januari 2024, omdat deze categorie toen is aangepast en uitgebreid. Daarom geldt de termijn van drie jaar in de praktijk niet direct vanaf 1 januari 2026, maar loopt deze gedurende het jaar op naar drie jaar.

Schrappen voorwaarde terugverdientijd

Er zijn verschillende reacties binnengekomen over de voorwaarde met betrekking tot het opnemen van de terugverdientijd als onderdeel van het financieel haalbaarheidsonderzoek, namelijk dat het soms een remmend effect kan hebben op de besluitvorming binnen VvE’s. Om die reden vervalt deze voorwaarde.

Aanpassing besluit algemene ledenvergadering

Er is aangegeven dat de voorwaarde van een definitief besluit van de algemene ledenvergadering bij het indienen van de aanvraag soms lastig is, omdat de toekenning van een subsidie op grond van deze regeling vaak van grote invloed is op de uitkomst ervan. Daarom is dit aangepast naar een besluit met een eventueel voorbehoud van verstrekking van een subsidie op grond van deze regeling.

Uitbreiding uren bouwbegeleiding

De oorspronkelijke 16 uur die de bouwbegeleider mag besteden aan het project vóór de fysieke uitvoering van de maatregelen is verhoogd naar 32 uur, omdat uit een aantal reacties blijkt dat 16 uur te weinig is. Het mee beoordelen van offertes, technische uitwerking, kostencalculatie en contractvorming en het daarbij behorende overleg kost namelijk meer tijd.

Overige opmerkingen

Er zijn verschillende opmerkingen gekomen waaruit bleek dat in de regelingstekst of in de toelichting stukken van de regeling niet duidelijk genoeg waren. Deze teksten zijn verduidelijkt.

Een aantal opmerkingen is niet overgenomen. Zo is de suggestie gedaan om de opleidingseisen voor bouwbegeleiders te versoepelen. Dit voorstel is niet overgenomen, omdat het belangrijk is dat de bouwbegeleiding plaatsvindt door begeleiders met voldoende kennis en ervaring en de regeling op dit moment al ruimte biedt voor opleidingseisen van een vergelijkbaar niveau.

In een aantal reacties wordt aangegeven dat de sluiting van de SAH (Subsidieregeling Aardgasvrije Huurwoningen) leidt tot een ongelijk speelveld, omdat gemengde VvE’s nergens meer terecht kunnen voor subsidie voor de centrale aansluiting op warmtenetten. Door deze doelgroep op te nemen in de SVVE zou dit probleem kunnen worden verholpen. In het budget voor de SVVE is echter deze doelgroep niet voorzien en daarnaast is ook de doelgroep huurwoningen (niet-zijnde in een VvE) aangewezen op de SAH. Voor deze doelgroep is zou het uitbreiden van de doelgroep voor de SVVE geen oplossing zijn. Op dit punt wordt de SVVE om voorgaande redenen niet aangepast.

Ook is voorgesteld om het minimale investeringsbedrag van € 100.000 voor bouwbegeleiding te verlagen. Dit voorstel is niet overgenomen. Bouwbegeleiding is namelijk vooral relevant voor grotere verduurzamingsprojecten.

Verder is een aantal keer voorgesteld om ontwerp- en tekenkosten toe te voegen aan de lijst van subsidiabele onderzoeks- en advieskosten. Dit is niet overgenomen, omdat dit slechts voor een kleine doelgroep nodig is en dit deels al onder procesbegeleiding valt.

Daarnaast is voorgesteld om de aanvullende maatregelen dynamisch waterzijdig inregelen en ventilatie toe te voegen als hoofdmaatregelen. Dit is niet overgenomen, omdat deze maatregelen een te beperkte bijdrage leveren aan het hoofddoel van de SVVE, namelijk CO2-reductie.

Ook zijn er suggesties gedaan voor grotere wijzigingen, die niet meer mee kunnen in de huidige wijzigingsregeling, omdat daarvoor teveel voorbereiding gedaan moet worden en dit ook gevolgen heeft voor andere nauw samenhangende subsidieregelingen. Er wordt bezien of dit in een volgende wijzigingsregeling wel kan, mits dit beleidsmatig wenselijk en uitvoerbaar is en juridisch haalbaar. Een voorbeeld is het verder vereenvoudigen van de aanvraagsystematiek en het aanvraagproces, het aanvragen en ontvangen van subsidie namens verenigingen door gemeenten en het toevoegen van klimaatadaptieve maatregelen aan de regeling.

7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026. Dit is overeenkomstig de vaste verandermomenten. Er wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn tussen publicatie en inwerkingtreding, gelet op aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdeel a, van de Aanwijzingen voor de Regelgeving.

II. Artikelsgewijs

Onderdeel A (wijzigingen artikel 1)

In artikel 1 is een aantal begripsbepalingen gewijzigd en is een aantal nieuwe begripsbepalingen geïntroduceerd. Het begrip EP-adviseur is bij de vorige wijziging van de regeling per abuis verwijderd uit de regeling. Dit begrip is nu daarom geherintroduceerd. Dit is belangrijk omdat in de SVVE naast uitgebreide maatwerkadviezen die moeten worden uitgevoerd door EP-maatwerkadviseurs ook voor minder uitgebreide adviezen en energiescans subsidie kan worden aangevraagd, die ook uitgevoerd kunnen worden door EP-adviseurs waarvoor een minder uitgebreide opleiding nodig is. Hierdoor kan voor deze categorieën een grotere groep aan adviseurs worden ingezet, wat hopelijk een positief effect heeft op de verduurzaming van gebouwen.

Onderdeel B (wijzigingen artikel 2)

De titel van één van de subsidiecategorieën van de regeling is aangepast. Daarnaast is bouwbegeleiding als nieuwe subsidiecategorie toegevoegd. Voor deze categorie was al wel subsidie beschikbaar, maar deze stond niet als subsidiecategorie vermeld. Deze omissie is hiermee hersteld.

Onderdeel C (wijziging artikel 3)

De titel van één van de subsidiecategorieën van de regeling is aangepast.

Onderdeel D (wijzigingen artikel 4)

Het subsidiebudget voor advies en maatregelen is opgehoogd en de looptijd van de regeling is verlengd tot en met 2030.

Onderdeel E (wijziging opschrift hoofdstuk II)

Het opschrift van hoofdstuk II is aangepast.

Onderdeel F (wijzigingen artikel 5)

Het opschrift van artikel 5 is aangepast voor één van de subsidiecategorieën van deze regeling.

In het eerste lid, onderdelen a en b, is de voorwaarde gesteld dat het moet worden opgesteld door een EP-adviseur. De eerdere eis van EP-maatwerkadviseur is onbedoeld te zwaar. Met deze wijziging kunnen meer adviseurs voor een advies en energiescan worden ingezet.

In onderdeel c is de tekst verduidelijkt. In onderdeel d is de optie van een conditiemeting als bedoeld in NEN2767 opgenomen in aanvulling op een DMJOP.

In onderdeel e is de omschrijving van een asbestinventarisatie aangepast, omdat het voormalige bedrijfscertificaat SC-540 per 1 maart 2017 is geïntegreerd in een nieuw certificatieschema. Dit betekent dat een asbestinventarisatierapport moet worden opgesteld door een gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf dat voldoet aan de meest actuele Procescertificaat Asbestinventarisatie, zoals opgenomen in het register van Stichting Ascert.2

De categorie installatie-advies is uitgesplitst in twee categorieën. Advies- en procesondersteuning voor het plaatsen van een zonnestroom-installatie is een aparte categorie, waaraan ook een aparte voorwaarde is gesteld.

Verder vervalt de eis dat een financieel haalbaarheidsonderzoek de terugverdientijd bevat. Dit naar aanleiding van meerdere reacties uit de internetconsultatie, waaruit blijkt dat deze voorwaarde soms een remmend effect kan hebben op de besluitvorming binnen VvE’s. Het kan namelijk afschrikken om met verduurzamingsmaatregelen in te stemmen, terwijl de terugverdientijd vaak niet het volledige verhaal vertelt. Ook RVO herkent zich in dit probleem.

Het tweede lid van dit artikel over het maatwerkadvies vervalt, omdat dit begrip al duidelijk in de begripsbepaling is omschreven. De tekst in het nieuwe tweede lid over de termijn van het aanvragen van ondersteunend onderzoek en advies ten behoeve van verduurzaming en de uitgevoerde procesbegeleiding is verduidelijkt ten opzichte van het voorheen derde lid. Ook is de termijn verlengd van twee naar drie jaar, omdat de doorlooptijd van deze onderzoeken vaak lang is.

Tot slot verwijst het vijfde lid naar het juiste ministerie.

Onderdeel G (wijzigingen artikel 6)

Het opschrift van artikel 6 is aangepast voor één van de subsidiecategorieën van de regeling.

In het eerste lid, onderdeel a, is de aanvraagperiode verlengd tot en met 2030. Deze termijn is van toepassing op alle onderdelen uit artikel 5, eerste lid.

In het tweede lid, onderdelen g en h, is de titel van één van de subsidiecategorieën van de regeling aangepast. In het tweede lid, onderdeel i, is verduidelijkt naar welke bestuursorganen wordt verwezen.

Onderdeel H (wijzigingen artikel 7)

In het eerste lid is een tekstuele aanpassing gedaan, waarmee ook wordt verwezen naar aanvullende energiebesparende maatregelen.

In het tweede lid, onderdeel c, is bij glasisolatie verduidelijkt dat kozijnpanelen en deuren ook apart vervangen kunnen worden, dus dat het niet per se in combinatie moet met glas. Daarnaast is het bij glasisolatie voor monumenten mogelijk gemaakt dat bij voor- en achterzetbeglazing dit ook kan met enkel glas (met een Ug-waarde van ten hoogste 5,8 W/m2K).

In het tweede lid, onderdeel e, is voor bodemisolatie ook de optie toegevoegd om gebruik te maken van de Rbf-waarde.

In het derde lid is een zevende subonderdeel toegevoegd, inhoudende dat splitwarmtepompen met een vulgewicht kleiner dan 3 kilogram en een GWP hoger dan 750 zijn uitgesloten van subsidiëring via de SVVE. Hiermee is de SVVE in lijn gebracht met de Europese verordening (EU) nr. 2024/573).

Onderdeel I (wijziging artikel 8)

In dit artikel over de aanvullende energiebesparende maatregelen zijn de voorwaarden bij ventilatie aangescherpt, zodat alleen complete ventilatiesystemen met voldoende rendement zijn gesubsidieerd.

Onderdeel J (wijzigingen artikel 9)

In dit artikel over het zeer energiezuinig pakket zijn de voorwaarden bij ventilatie aangescherpt, zodat alleen complete ventilatiesystemen met voldoende rendement zijn gesubsidieerd. De belangrijkste onderdelen van een compleet ventilatiesysteem zijn de ventilatiebox, luchtkanalen, slimme regelkleppen, roosters, ventielen, sensoren en een eventuele dakventilator.

Onder een compleet systeem wordt bij CO2-gestuurde ventilatie of (de)centrale balansventilatie met wtw (warmteterugwinning) verstaan:

  • a) het leveren en plaatsen van minimaal een individueel CO2-gestuurde ventilatiebox gekoppeld aan minimaal één CO2-sensor in de woonkamer en één CO2-sensor in de hoofdslaapkamer;

  • b) het leveren en plaatsen van minimaal een individueel centraal gestuurde balansventilatie met wtw met een rendement van ten minste 85% of met een rendement van ten minste 80% in geval van een decentraal gestuurde balansventilatie. Verder dienen nieuwe toevoerkanalen te worden aangebracht. In beide gevallen mag men de ventilatiebox aansluiten op de eventueel aanwezige afvoerkanalen.

Verder is in het tweede lid van dit artikel verduidelijkt dat de genoemde isolatiewaarden voor alle kozijnen gelden.

Onderdeel K (wijzigingen artikel 10)

In het tweede lid is bij bouwbegeleiding de voorwaarde toegevoegd dat dit alleen mogelijk is bij een minimaal investeringsbedrag van € 100.000. Hiervoor is gekozen omdat bouwbegeleiding alleen wenselijk en noodzakelijk is bij grotere investeringen. De vereiste minimale € 100.000 aan investeringen heeft alleen betrekking op de verduurzamingsmaatregelen waarvoor subsidie is aangevraagd.

Verder is de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis, de voorganger van de SVVE, toegevoegd aan de lijst met regelingen waarmee niet mag worden gestapeld.

Onderdeel L (wijzigingen artikel 11)

In dit artikel is de looptijd van de regeling aangepast. Verder is de mogelijkheid toegevoegd dat een afschrift van een rechtsgeldig besluit van de vergadering van eigenaars of de algemene ledenvergadering mag worden overgelegd, waarbij goedkeuring is voor de uitvoering van de verduurzamingsmaatregelen en, indien van toepassing, aanvullende energiebesparende maatregelen of het zeer energiezuinig pakket onder voorbehoud van verstrekking van een subsidie op grond van deze regeling. Verder zijn tekstuele aanpassingen gedaan, waardoor de tekst is verduidelijkt en een aantal foutieve verwijzingen zijn gecorrigeerd.

Onderdeel M (wijzigingen artikel 12)

Het eerste lid is aangepast, zodat ook voor deze categorie de regeling beschikbaar is voor verenigingen met ten minste één koopwoning. Hiermee sluit dit aan bij de rest van de regeling.

In het derde lid is het genoemde jaartal vervangen door de voorwaarde dat het schriftelijk advies niet ouder is dan twee jaar.

Onderdeel N (wijzigingen artikel 14)

In dit artikel is de looptijd van deze subsidiecategorie gewijzigd tot en met 2030, een verkeerde verwijzing in het tweede lid hersteld en zijn een aantal tekstuele aanpassingen doorgevoerd. Verder is in het zesde lid verduidelijkt dat het om nieuw aan te sluiten parkeerplaatsen moet gaan, en dus niet al bestaande parkeerplaatsen.

Onderdeel O (wijzigingen artikel 15)

In dit artikel is het opschrift van één van de subsidiecategorieën van de regeling aangepast.

Verder is in dit artikel een maximale subsidiehoogte opgenomen van € 1.500 voor de categorie advies over de bouwkundige en energetische staat. Dit betreft namelijk een relatief beperkt advies. Ook is in dit artikel een maximale subsidiehoogte opgenomen van € 1.500 voor de categorie advies en procesondersteuning voor het plaatsen van een zonnestroom-installatie. Dit bedrag was eerst gekoppeld aan het installatie-advies, maar voor die categorie is deze grens losgelaten.

Onderdeel P (wijzigingen artikel 17)

In dit artikel is, net als in artikel 7 voor glasisolatie, verduidelijkt dat kozijnpanelen en deuren ook apart vervangen kunnen worden, dus dit hoeft niet per se in combinatie met glas.

Ook is het subsidiebedrag voor voor- en achterzetbeglazing aangepast naar € 50 per vierkante meter. Dit stond eerder foutief in de regelingstekst.

Verder is een bepaling in de regeling opgenomen waaruit blijkt dat na toekenning van één energiebesparende isolatiemaatregel het subsidiebedrag wordt verdubbeld indien binnen vierentwintig maanden een aanvraag voor een volgende energiebesparende isolatiemaatregel of een duurzame warmteoptie voor een gebouw of groep van gebouwen wordt toegekend. Hiermee is de omissie hersteld dat in een eerdere versie van de SVVE dit alleen in de toelichting stond en ten onrechte niet in de regelingstekst.

Onderdeel Q (wijziging artikel 18)

In dit artikel is de subsidiehoogte voor twee categorieën van centrale aansluitingen op een warmtenet verlaagd. Deze subsidiebedragen worden namelijk gebaseerd op de aansluittarieven van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) die jaarlijks wijzigen.

Onderdeel R (wijzigingen artikel 20)

In dit artikel is een onjuistheid hersteld waardoor de genoemde maximale subsidiebedragen per appartement worden gekoppeld aan de juiste onderdelen van de regeling. Het maximale subsidiebedrag van € 15.000 is hiermee van toepassing op de energiebesparende isolatiemaatregelen, de aanvullende energiebesparende maatregelen en het energiezuinig pakket, exclusief bouwbegeleiding. Het maximale subsidiebedrag van € 20.000 is van toepassing op alle maatregelen inclusief één of meer duurzame warmteopties, een centrale aansluiting op een warmtenet, exclusief bouwbegeleiding.

Verder vervalt in dit artikel de maximale totale subsidie voor een vereniging.

Onderdeel S (wijzigingen artikel 20a)

In dit artikel is een tekstuele aanpassing gedaan. Verder is in het tweede lid verduidelijkt dat het om nieuw aan te sluiten parkeerplaatsen moet gaan, en dus niet al bestaande parkeerplaatsen.

Onderdeel T (wijzigingen artikel 20b)

In dit artikel is de naam van de uitvoeringsorganisatie belast met de uitvoering van Maatregel 29 toegevoegd. Bij de vorige wijzigingsregeling van de SVVE was dit nog onbekend. Maatregel 29 is een subsidieregeling die tot doel heeft verduurzaming van gebouwen, woonboten en woonwagens in de provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo te stimuleren door middel van het verstrekken van subsidie aan de doelgroep, inhoudende woningeigenaars, eigenaar-bewoners, verhuurders, wooncoöperaties, woonverenigingen, VvE’s en woningcorporaties met een minderheid van het totaal aantal gebouwen in een gemengde VvE.

Onderdeel U (wijziging artikel 22)

In dit artikel is een tekstuele aanpassing gedaan waardoor duidelijk wordt dat voor deze categorie vooraf subsidie moet worden aangevraagd.

Onderdeel V (wijziging artikel 27)

In dit artikel is een tekstuele aanpassing gedaan, inhoudende dat op de factuur de oppervlakte vermeld moet staan van het geïsoleerde gebouw of de groep van gebouwen en niet de geïsoleerde oppervlakte van een woning.

Onderdeel W (wijziging artikel 29)

Aangezien de looptijd van de SVVE is verlengd, is in dit artikel de einddatum van de regeling aangepast.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Naar boven