Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2025, 40496 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2025, 40496 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op:
verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PbEU 2021, L 231), het Uitvoeringsbesluit (EU) van de Commissie van 25 juni 2025 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit C(2022) 4665 tot goedkeuring van het programma ‘EFRO 2021–2027 Zuid-Nederland’ voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de doelstelling ‘Investeren in werkgelegenheid en groei’ voor de regio’s Zeeland, Noord-Brabant en Limburg in Nederland (C(2025) 4138), het Uitvoeringsbesluit (EU) van de Commissie van 25 juni 2025 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit C(2022) 4903 tot goedkeuring van het programma ‘EFRO 2021–2027 Oost-Nederland’ voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de doelstelling ‘Investeren in werkgelegenheid en groei’ voor de regio’s Overijssel en Gelderland in Nederland (C (2025) 4116), het Uitvoeringsbesluit (EU) van de Commissie van 25 juni 2025 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit C(2022) 4904 tot goedkeuring van het programma ‘EFRO 2021–2027 Noord-Nederland’ voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de doelstelling ‘Investeren in werkgelegenheid en groei’ voor de regio’s Groningen, Friesland en Drenthe in Nederland (C(2025) 4140), het Uitvoeringsbesluit (EU) van de Commissie van 2 juli 2025 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit C(2022) 5263 tot goedkeuring van het programma ‘EFRO 2021–2027 West-Nederland’ voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de doelstelling ‘Investeren in werkgelegenheid en groei’ voor de regio’s Flevoland, Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland in Nederland (C(2025) 4137), artikel 6 van de Uitvoeringswet EFRO en artikel 3 van de Kaderwet EZ-, LVVN- en KGG-subsidies;
Besluit:
De Regeling Europese EZ-, LVVN- en KGG-subsidies 2021 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.3a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, en in het tweede lid wordt ‘€ 55’ vervangen door ‘€ 60’.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 7.800’ vervangen door ‘€ 8.600’.
B
Artikel 1.3c, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 67’ vervangen door ‘€ 73’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 9.600’ vervangen door ‘€ 10.400’.
C
In artikel 3.1.1a vervallen het eerste lid alsmede de aanduiding ‘2.’ voor het tweede lid.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 25 november 2025
De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans
Met deze regeling wordt de Regeling Europese EZ-, LVVN- en KGG-subsidies 2021 (verder: REES 2021) gewijzigd. De REES 2021 bevat uitvoeringsbepalingen ten aanzien van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur, het Europese Fonds voor regionale ontwikkeling (verder: EFRO), het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling.
De REES 2021 bevat de subsidie-instrumenten van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor Europese subsidies die geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd uit hoofde van de hiervoor genoemde fondsen.
Met deze wijzigingsregeling wordt de REES 2021 gewijzigd ter uitvoering van vier Uitvoeringsbesluiten van de Europese Commissie ten behoeve van het EFRO, zijnde:
– het Uitvoeringsbesluit (EU) van de Commissie van 25 juni 2025 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit C(2022) 4665 tot goedkeuring van het programma ‘EFRO 2021–2027 Zuid-Nederland’ voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de doelstelling ‘Investeren in werkgelegenheid en groei’ voor de regio’s Zeeland, Noord-Brabant en Limburg in Nederland (C(2025) 4138);
– het Uitvoeringsbesluit (EU) van de Commissie van 25 juni 2025 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit C(2022) 4903 tot goedkeuring van het programma ‘EFRO 2021–2027 Oost-Nederland’ voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de doelstelling ‘Investeren in werkgelegenheid en groei’ voor de regio’s Overijssel en Gelderland in Nederland (C(2025) 4116);
– het Uitvoeringsbesluit (EU) van de Commissie van 25 juni 2025 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit C(2022) 4904 tot goedkeuring van het programma ‘EFRO 2021–2027 Noord-Nederland’ voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de doelstelling ‘Investeren in werkgelegenheid en groei’ voor de regio’s Groningen, Friesland en Drenthe in Nederland (C(2025) 4140); en
– het Uitvoeringsbesluit (EU) van de Commissie van 2 juli 2025 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit C(2022) 5263 tot goedkeuring van het programma ‘EFRO 2021–2027 West-Nederland’ voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling in het kader van de doelstelling ‘Investeren in werkgelegenheid en groei’ voor de regio’s Flevoland, Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland in Nederland (C(2025) 4137).
De Europese Commissie heeft door deze Uitvoeringsbesluiten ingestemd met de verzoeken van Nederland tot wijziging van de Nederlandse programma’s onder het EFRO (EFRO-programma’s). Deze verzoeken hielden onder meer in om de vaste uur- en maandtarieven voor de berekening van loonkosten en de vaste tarieven voor de berekening van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid voor de EFRO-programma’s te verhogen. De verzoeken voor het verhogen van de tarieven zijn ingediend naar aanleiding van bevindingen uit een tussentijdse evaluatie van de EFRO-programma’s. Uit deze bevindingen blijkt dat de tarieven niet langer toereikend zijn voor de stijgende personeelskosten als gevolg van de inflatie. De tarieven zijn aan het begin van de programmaperiode in 2021 berekend op basis van de destijds beschikbare informatie en vooruitzichten en vastgelegd in de REES 2021.
Met deze regeling tot wijziging van de REES 2021 worden de uur- en maandtarieven voor de berekening van loonkosten en de tarieven voor eigen arbeid verhoogd. Hierdoor sluiten de tarieven in de EFRO-programma’s beter aan bij de actuele omstandigheden in de markt en de kosten die de subsidieontvangers maken.
Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft deze regeling niet geselecteerd voor een toets, omdat er naar verwachting nauwelijks tot geen regeldrukgevolgen zijn.
Voor ministeriële regelingen is het uitgangspunt van vaste verandermomenten voor regelgeving dat zij vier keer per jaar in werking kunnen treden (op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober) en ten minste twee maanden daarvoor in de Staatscourant worden gepubliceerd (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309).
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2025. De subsidieontvangers hebben baat bij een terugwerkende kracht van de regeling, vanwege het effect van verhoogde subsidiabele (personeels)kosten in projecten. Op grond van artikel 63, zevende lid, van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PbEU 2021, L 231) zijn uitgaven subsidiabel vanaf de datum waarop het verzoek tot wijziging van het EFRO-programma bij de Commissie is ingediend. Op grond van het voornoemde artikel is het mogelijk om de hogere tarieven voor de berekening van loonkosten en kosten eigen arbeid te gebruiken vanaf de datum waarop de aanvragen voor wijziging van de EFRO-programma’s zijn ingediend. Deze aanvragen zijn in maart en april 2025 ingediend. Voor inwerkingtreding van deze regeling met ingang van 1 juli 2025 is in afstemming met de beheerautoriteiten van de EFRO-programma’s gekozen, zodat zij voldoende tijd hadden om de doelgroep te informeren over de nieuwe tarieven en de doelgroep vanaf die datum gebruik kan maken van de verhoogde tarieven voor voornoemde subsidiabele kosten.
Met de wijziging van artikel 1.3a, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, zijn het uur- en maandtarief voor de berekening van loonkosten en kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid verhoogd. Doel van deze wijzigingen is om de vergoeding voor loonkosten en kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid te verhogen ter compensatie van stijgende loonkosten en stijgende kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid als gevolg van inflatie. Het vaste uurtarief voor loonkosten, bedoeld in artikel 1.3a, eerste lid, onderdeel a, en het vaste uurtarief voor kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid, bedoeld in artikel 1.3a, tweede lid, zijn verhoogd van € 55 naar € 60. Het vaste maandtarief, bedoeld in artikel 1.3a, eerste lid, onderdeel b, is verhoogd van € 7.800 naar € 8.600.
Met de wijziging van artikel 1.3c, eerste lid, onderdelen a en b, zijn het uur- en maandtarief voor de berekening van loonkosten inclusief overheadkosten en kosten van door een subsidieontvanger verrichte eigen arbeid verhoogd. Doel van deze wijzigingen is om de vergoeding voor loonkosten en kosten eigen arbeid te verhogen ter compensatie van stijgende loonkosten en kosten eigen arbeid als gevolg van de inflatie. Het vaste uurtarief voor aan het project bestede uren, bedoeld in artikel 1.3c, eerste lid, onderdeel a, is verhoogd van € 67 naar € 73. Het vaste maandtarief, bedoeld in artikel 1.3c, eerste lid, onderdeel b, is verhoogd van € 9.600 naar € 10.400.
In artikel 3.1.1a, eerste lid, was bepaald dat in afwijking van artikel 1.3a een vast uurtarief van € 60 en een vast maandtarief van € 8.600 gold. Deze uitzondering is door het verhogen van het vaste uurtarief en het vaste maandtarief in artikel 1.3a naar € 60 en € 8.600 niet langer functioneel en is door deze wijzigingsregeling komen te vervallen.
De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-40496.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.