Bijstellingsregeling belastingen van rechtsverkeer, accijns, belasting van personenauto’s en motorrijwielen, motorrijtuigenbelasting, belastingen op milieugrondslag en de Provinciewet 2026 (Bijstellingsregeling indirecte belastingen en de Provinciewet 2026)

24 december 2025

Nr. 2025-0000609875

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken – Directie Verbruiksbelastingen, Douane en Internationale aangelegenheden

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 15 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, artikel 27a van de Wet op de accijns, artikel 16b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, artikel 81a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, artikel 90 van de Wet belastingen op milieugrondslag, de artikelen XII, XX en XLVII van het Belastingplan 2026 en artikel 222 van de Provinciewet, in samenhang met de artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, onder 4°, ‘€ 555.000’ vervangen door ‘€ 615.000’.

ARTIKEL II

De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 27, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 1.084,49’ vervangen door ‘€ 1.115,94’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 635,90’ vervangen door ‘€ 654,33’.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 662,38’ vervangen door ‘€ 681,59’.

B

In artikel 71g, tweede lid, wordt ‘€ 105,11’ vervangen door ‘€ 108,16’.

ARTIKEL III

De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9, derde lid, onderdeel c, wordt ‘€ 74,41’ vervangen door ‘€ 76,57’.

B

In artikel 9a, tweede lid, wordt ‘€ 200’ vervangen door ‘€ 206’.

ARTIKEL IV

De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de in kolommen A tot en met C van onderstaande tabel aangeduide bepalingen worden de in kolom D opgenomen bedragen vervangen door de in kolom E opgenomen bedragen.

A Artikel	B Lid	C	D Voor indexatie	E Na indexatie
23	1^e	1^e bedrag	€ 20,86	€ 21,46
23	1^e	2^e bedrag	€ 28,30	€ 29,12
23	1^e	3^e bedrag	€ 35,96	€ 37,00
23	1^e	4^e bedrag	€ 46,94	€ 48,30
23	1^e	5^e bedrag	€ 62,43	€ 64,24
23	1^e	6^e bedrag	€ 16,78	€ 17,27
23	1^e	7^e bedrag	€ 460,76	€ 474,12
23	1^e	8^e bedrag	€ 11,66	€ 12,00
23	2^e, onderdeel a	1^e bedrag	€ 81,77	€ 84,14
23	2^e, onderdeel a	2^e bedrag	€ 96,78	€ 99,59
23	2^e, onderdeel a	3^e bedrag	€ 111,79	€ 115,03
23	2^e, onderdeel a	4^e bedrag	€ 127,07	€ 130,76
23	2^e, onderdeel a	5^e bedrag	€ 148,69	€ 153,00
23	2^e, onderdeel a	6^e bedrag	€ 16,10	€ 16,57
23	2^e, onderdeel b	1^e bedrag	€ 95,93	€ 98,71
23	2^e, onderdeel b	2^e bedrag	€ 114,99	€ 118,32
23	2^e, onderdeel b	3^e bedrag	€ 134,06	€ 137,95
23	2^e, onderdeel b	4^e bedrag	€ 153,10	€ 157,54
23	2^e, onderdeel b	5^e bedrag	€ 167,23	€ 172,08
23	2^e, onderdeel b	6^e bedrag	€ 17,71	€ 18,22
23	3^e	1^e bedrag	€ 18,51	€ 19,05
23	3^e	2^e bedrag	€ 18,51	€ 19,05
24a	1^e	1^e bedrag	€ 12,74	€ 13,11
24a	1^e	2^e bedrag	€ 21,82	€ 22,45
24a	1^e	3^e bedrag	€ 6,39	€ 6,58
24a	1^e	4^e bedrag	€ 53,83	€ 55,39
24a	1^e	5^e bedrag	€ 6,84	€ 7,04
24a	1^e	6^e bedrag	€ 122,79	€ 126,35
24a	1^e	7^e bedrag	€ 7,39	€ 7,60
24a	1^e	8^e bedrag	€ 171,57	€ 176,55
24a	1^e	9^e bedrag	€ 1,70	€ 1,75
24b	1^e	1^e bedrag	€ 50,51	€ 51,97
24b	1^e	2^e bedrag	€ 61,76	€ 63,55
24b	1^e	3^e bedrag	€ 7,92	€ 8,15
24b	1^e	4^e bedrag	€ 101,48	€ 104,42
24b	1^e	5^e bedrag	€ 8,51	€ 8,76
24b	1^e	6^e bedrag	€ 187,04	€ 192,46
24b	1^e	7^e bedrag	€ 9,16	€ 9,43
24b	1^e	8^e bedrag	€ 247,61	€ 254,79
24b	1^e	9^e bedrag	€ 2,08	€ 2,14
25			€ 30,32	€ 31,20
25b		1^e bedrag	€ 72,61	€ 74,72
25b		2^e bedrag	€ 7,28	€ 7,49
25c	1^e	1^e bedrag	€ 33,71	€ 34,69
25c	1^e	2^e bedrag	€ 38,02	€ 39,12
25c	1^e	3^e bedrag	€ 4,35	€ 4,48
25c	1^e	4^e bedrag	€ 106,62	€ 109,71
25c	1^e	5^e bedrag	€ 1,40	€ 1,44
37c	1^e	1^e bedrag	€ 342,08	€ 352,00
37c	1^e	2^e bedrag	€ 342,08	€ 352,00
84a	2^e		€ 154,00	€ 158,00

B

In artikel 25a wordt de tabel vervangen door:

Bij een toegestane maximum massa in kilogrammen van	Over een tijdvak van drie maanden
	Zonder koppelinrichting						Met koppelinrichting
	Zonder luchtvering			Met luchtvering			Zonder luchtvering		Met luchtvering
	Met aantal assen						Met aantal assen
	2	3	4 of meer	2	3	4 of meer	2	3 of meer	2	3 of meer
Minder dan 15.000	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40
15.000 tot 23.000	€ 119,62	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40
23.000 tot 25.000	€ 148,23	€ 148,23	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40
25.000 tot 27.000	€ 148,23	€ 148,23	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 133,08	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40
27.000 tot 29.000	€ 156,65	€ 156,65	€ 156,65	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40	€ 133,08	€ 99,40	€ 99,40	€ 99,40
29.000 tot 31.000	€ 230,76	€ 230,76	€ 230,76	€ 156,65	€ 156,65	€ 156,65	€ 144,82	€ 141,49	€ 99,40	€ 99,40
31.000 tot 33.000	€ 230,76	€ 230,76	€ 230,76	€ 156,65	€ 156,65	€ 156,65	€ 200,46	€ 141,49	€ 144,82	€ 99,40
33.000 tot 36.000	€ 230,76	€ 230,76	€ 230,76	€ 156,65	€ 156,65	€ 156,65	€ 301,55	€ 195,38	€ 200,46	€ 141,49
36.000 tot 38.000	€ 230,76	€ 230,76	€ 230,76	€ 156,65	€ 156,65	€ 156,65	€ 301,55	€ 195,38	€ 200,46	€ 141,49
38.000 tot 40.000	€ 230,76	€ 230,76	€ 230,76	€ 156,65	€ 156,65	€ 156,65	€ 301,55	€ 267,88	€ 220,67	€ 195,38
40.000 en meer	€ 230,76	€ 230,76	€ 230,76	€ 156,65	€ 156,65	€ 156,65	€ 395,88	€ 395,88	€ 301,55	€ 267,88

ARTIKEL V

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

In de kolommen A tot en met C van onderstaande tabel aangeduide bepalingen worden de in kolom E opgenomen bedragen vervangen door de in kolom F opgenomen bedragen.

A Artikel	B Lid	C onderdeel	D	E Voor indexatie	F Na indexatie
18				€ 0,425	€ 0,437
28	1^e	a		€ 39,70	€ 40,85
28	1^e	b		€ 39,70	€ 40,85
28	1^e	d		€ 39,70	€ 40,85
43				€ 18,32	€ 18,85
59	1^e	a	1^e bedrag	€ 0,58373	€ 0,60066
59	1^e	a	2^e bedrag	€ 0,58373	€ 0,60066
59	1^e	a	3^e bedrag	€ 0,32153	€ 0,33085
59	1^e	a	4^e bedrag	€ 0,20793	€ 0,21396
59	1^e	a	5^e bedrag	€ 0,05163	€ 0,05313
59	1^e	b		€ 0,20338	€ 0,20928
59	1^e	c	1^e bedrag	€ 0,08903	€ 0,09161
59	1^e	c	2^e bedrag	€ 0,08903	€ 0,09161
59	1^e	c	3^e bedrag	€ 0,06483	€ 0,06671
59	1^e	c	4^e bedrag	€ 0,03630	€ 0,03735
59	1^e	c	5^e bedrag	€ 0,00368	€ 0,00379
59	1^e	c	6^e bedrag	€ 0,00301	€ 0,00310
71p	1^e	a	2^e bedrag	€ 100,74	€ 103,66
71p	2^e		1^e bedrag	€ 48,26	€ 49,66
71p	2^e		2^e bedrag	€ 49,00	€ 50,42
71p	2^e		3^e bedrag	€ 49,00	€ 50,42
71p	2^e		4^e bedrag	€ 48,00	€ 49,39
71y	1^e		2^e bedrag	€ 11,27	€ 11,60
	1^e		3^e bedrag	€ 12,93	€ 13,31
	1^e		4^e bedrag	€ 14,59	€ 15,02
	1^e		5^e bedrag	€ 16,25	€ 16,72
	1^e		6^e bedrag	€ 17,91	€ 18,43
77				€ 29,40	€ 30,25

ARTIKEL VI

In de Provinciewet wordt in artikel 222, tweede lid, ‘139,90’ vervangen door ‘144,00’.

ARTIKEL VII

• 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat het bij artikel I in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, onder 4°, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer te wijzigen bedrag van toepassing is met ingang van 1 januari 2027.

• 2. Deze regeling wordt aangehaald als: Bijstellingsregeling indirecte belastingen en de Provinciewet 2026.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, E.H.J. Heijnen

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling geeft uitvoering aan de indexeringsvoorschriften, neergelegd in artikel 27a van de Wet op de accijns (WA), artikel 16b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM 1992), artikel 81a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MRB 1994), artikel 90 van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) en artikel 222 van de Provinciewet, in samenhang met de artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). Ingevolge deze bepalingen worden de bedragen, genoemd in diverse artikelen van de WA, de Wet BPM 1992, de Wet MRB 1994, de Wbm en de Provinciewet, jaarlijks bij het begin van het kalenderjaar aangepast door deze te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 Wet IB 2001. Voor 2026 is deze tabelcorrectiefactor bepaald op 1,029. Gelet op de daartoe in artikel 10.1 Wet IB 2001 opgenomen mogelijkheid, is op de uit de vermenigvuldiging verkregen bedragen de nodig geachte afronding toegepast.

Daarnaast geeft deze regeling uitvoering aan het indexeringsvoorschrift, neergelegd in artikel 15, tiende lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR). Hiermee wordt het bedrag van de woningwaardegrens voor de startersvrijstelling aangepast aan de veranderingen in de landelijk gemiddelde WOZ-waarde. Daartoe wordt het te vervangen bedrag van de woningwaardegrens gedeeld door de factor iw, bedoeld in artikel 10.3, vijfde lid, Wet IB 2001. Het aldus berekende bedrag wordt rekenkundig afgerond op € 5.000. Onder de factor iw wordt verstaan de verhouding van het gemiddelde van de eigenwoningwaarden die betrekking hebben op het voorafgaande kalenderjaar en het gemiddelde van die waarden die betrekking hebben op het kalenderjaar. Voor 2026 is deze factor vastgesteld op 100/110,6 = 0,904159. Die factor wordt gebruikt voor de berekening van de woningwaardegrens die geldt vanaf 1 januari van, niet het aankomende, maar het daaropvolgende jaar (2027). Het aldus berekende bedrag van de woningwaardegrens wordt een jaar voordat deze wordt toegepast bekendgemaakt.

Wet op belastingen van rechtsverkeer

Artikel I van deze regeling strekt tot aanpassing van het bedrag, genoemd in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, onder 4°, WBR. De woningwaardegrens voor de startersvrijstelling wordt geïndexeerd om uitvoering te geven aan artikel 15, tiende lid, WBR. Toegezegd is dat jaarlijks door middel van de bijstellingsregeling de nieuwe woningwaardegrens bekend wordt gemaakt die gaat gelden vanaf 1 januari van niet het aankomende jaar, maar het daaropvolgende jaar, zodat de burger ruim van tevoren kennis heeft van de van toepassing zijnde woningwaardegrens.¹ Dat betekent dat het bedrag van € 615.000 van toepassing wordt met ingang van 1 januari 2027. Zoals vorig jaar bepaald in de Bijstellingsregeling indirecte belastingen, Provinciewet en enkele bedragen van bestuurlijke boeten 2025, bedraagt de woningwaardegrens met ingang van 1 januari 2026 (en dus tot en met 31 december 2026) € 555.000.

Wet op de accijns

Artikel II van deze regeling strekt tot aanpassing van diverse in de WA opgenomen tarieven.

Bij deze regeling worden de in artikel 27 WA genoemde tarieven van gelode lichte olie, halfzware olie en zware stookolie aangepast. Daarnaast wordt het in artikel 71g WA genoemde teruggaafbedrag aangepast.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat ingevolge het Belastingplan 2026 (BP 2026) de tarieven van ongelode lichte olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas, genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdeel a, tweede bedrag, onderdeel b, tweede bedrag, en onderdeel d, WA, met ingang van 1 januari 2026 tijdelijk verlaagd blijven. Verwezen wordt naar de artikelen XXXIIIA, XXXVIII, onderdeel D, en XLVII BP 2026.

Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992

Artikel III van deze regeling strekt, conform artikel 16b Wet BPM 1992, tot aanpassing van een aantal tarieven zoals opgenomen in de Wet BPM 1992. Daarbij wordt rekening gehouden met artikel XII BP 2026. Dat artikel bepaalt dat artikel 16b Wet BPM 1992 bij het begin van het kalenderjaar 2026 geen toepassing vindt op de bedragen, genoemd in de tabel in artikel 9, eerste lid, van die wet, noch op het bedrag, genoemd in de laatste zin van dat lid. Artikel 9, eerste lid, Wet BPM 1992 zoals dat luidt per 1 januari 2026 als gevolg van artikel XI, onderdeel A, BP 2026 houdt reeds rekening met de tabelcorrectiefactor voor 2026. Om die reden wordt, ingevolge artikel XII BP 2026, uitsluitend voorzien in een aanpassing van de bedragen in de artikelen 9, derde lid, onderdeel c, en 9a, tweede lid, Wet BPM 1992.

Met artikel XI, onderdeel B, BP 2026 wordt per 1 januari 2026 artikel 9a Wet BPM 1992 ingevoerd; de in de onderhavige regeling opgenomen wijziging van het in het tweede lid van dat artikel opgenomen tarief vloeit voort uit artikel XI, onderdeel C, BP 2026.

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994

Artikel IV van deze regeling strekt tot aanpassing van diverse in de Wet MRB 1994 opgenomen tarieven met de tabelcorrectiefactor voor 2026 (1,029).

Bij deze regeling worden de tarieven geïndexeerd voor de personenauto en de bestelauto van een particulier (artikelen 23 en 24 Wet MRB 1994), de bestelauto ingericht voor invalidenvervoer en de bestelauto van een ondernemer (artikelen 24a en 24b Wet MRB 1994), het motorrijwiel (artikel 25 Wet MRB 1994), de vrachtauto (artikel 25a Wet MRB 1994), de ‘rijdende winkel’ (artikel 25b Wet MRB 1994) en de autobus (artikel 25c Wet MRB 1994). Daarnaast wordt het teruggaafbedrag in het kader van een vergunning voor een bedrijfsvoertuigenpark geïndexeerd (artikel 37c Wet MRB 1994). Ten slotte wordt het overgangstarief voor oldtimers geïndexeerd (artikel 84a Wet MRB 1994).

Wet belastingen op milieugrondslag

Artikel V van deze regeling strekt tot aanpassing van de diverse in de Wbm opgenomen tarieven. Bij deze regeling worden aangepast: de tarieven van de belasting op leidingwater (artikel 18 Wbm), de afvalstoffenbelasting (artikel 28 Wbm), de kolenbelasting (artikel 43 Wbm), de energiebelasting (artikel 59 Wbm), het tarief en het ingroeibedrag voor de CO₂-heffing voor een afvalverbrandingsinstallatie (artikel 71p Wbm) en het tarief voor de vliegbelasting (artikel 77 Wbm).

De tarieven van de energiebelasting voor 2026 komen tot stand door verwerking van voor die tarieven relevante maatregelen uit de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord, het Belastingplan 2023, het Belastingplan 2024 en het Belastingplan 2025.

De tarieven van de CO₂-heffing industrie komen tot stand door verwerking van de maatregelen in het BP 2026. Voor de volledigheid wordt het volgende opgemerkt over het zogenoemde margetarief van de CO₂-heffing voor de industrie. Ingevolge artikel XX BP 2026 blijft indexatie van het margetarief voor een broeikasgasinstallatie of lachgasinstallatie bij het begin van het kalenderjaar 2026 achterwege, zodat alleen het margetarief voor een afvalverbrandingsinstallatie bij het begin van dat kalenderjaar op de voet van artikel 90 Wbm wordt geïndexeerd. Conform artikel 71p, tweede lid, Wbm zoals dat met ingang van 1 januari 2026 komt te luiden wordt het margetarief voor een afvalverbrandingsinstallatie bij aanvang van de kalenderjaren 2027, 2028, 2029 en 2030 verhoogd met respectievelijk € 48,26, € 49,00, € 49,00 en € 48,00. Deze verhogingsbedragen worden ingevolge artikel 90 Wbm eveneens geïndexeerd bij deze regeling.

In artikel 71y, eerste lid, Wbm is het tariefpad van de CO₂-heffing glastuinbouw opgenomen. De tarieven vanaf 2026 worden met deze regeling geïndexeerd. Het tarief voor het kalenderjaar 2025 blijft gelijk (artikel 90, tweede zin, Wbm). Het tarief voor kalenderjaar 2026 ná indexatie bedraagt € 11,60 per ton kooldioxide.

Provinciewet

In artikel 222, vierde lid, van de Provinciewet is bepaald dat het maximale aantal opcenten, genoemd in artikel 222, tweede lid, van die wet, jaarlijks zal worden aangepast met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 Wet IB 2001. Artikel VI van deze regeling strekt daartoe.

Mededeling over de termijnkoers van het broeikasgasemissierecht voor de CO₂-heffing industrie en de minimum CO₂-prijs elektriciteitsopwekking voor het jaar 2026, alsmede de vaststelling van het tarief voor de minimum CO₂-prijs elektriciteitsopwekking voor het jaar 2026

• 1. De termijnkoers van het broeikasgasemissierecht voor het jaar 2026 bedraagt € 79,42.

  In de artikelen 71f en 71p Wbm is bepaald dat het tarief van de minimum CO₂-prijs elektriciteitsopwekking en, in bepaalde gevallen, het tarief van de CO₂-heffing industrie afhankelijk is van de termijnkoers van het broeikasgasemissierecht. De termijnkoers van het broeikasgasemissierecht is het gewone gemiddelde, in euro, van de dagelijkse éénjaarstermijnkoersen van broeikasgasemissierechten (slotverkoopkoersen) voor levering in december van het jaar waarvoor het tarief wordt vastgesteld, zoals waargenomen van 1 september tot en met 31 oktober voorafgaand aan dat jaar op de koolstofbeurs in de Europese Unie met het hoogste handelsvolume van broeikasgasemissierechten in die maanden. In de periode 1 september 2025 tot en met 31 oktober 2025 betrof dit de koolstofbeurs ICE Endex Markets. De termijnkoers bedraagt in de betreffende periode gemiddeld € 79,42 per ton kooldioxide-equivalent.

• 2. Het tarief voor de CO₂-heffing industrie voor een broeikasgasinstallatie bedraagt € 0,– per ton kooldioxide-equivalent.

  Voor een broeikasgasinstallatie is het tarief voor het jaar 2026 van € 78,67 per ton kooldioxide-equivalent lager dan de termijnkoers van het broeikasgasemissierecht van € 79,42 per ton kooldioxide-equivalent, resulterend in een tarief van € 0,– per ton kooldioxide-equivalent. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het tarief voor een afvalverbrandingsinstallatie en het tarief voor een lachgasinstallatie niet worden verminderd met de termijnkoers van het broeikasgasemissierecht.

• 3. Het tarief voor de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking voor het jaar 2026 blijft € 0,–.

  Het wettelijke tarief voor het jaar 2026 (€ 21,80) is lager dan de termijnkoers van het broeikasgasemissierecht (€ 79,42). Het tarief voor de minimum CO₂-prijs elektriciteitsopwekking blijft daarmee voor 2026 ongewijzigd, en bedraagt voor het jaar 2026 € 0,– per ton kooldioxide-equivalent.

De Staatssecretaris van Financiën, E.H.J. Heijnen

BIJSTELLINGSREGELING INDIRECTE BELASTINGEN EN DE PROVINCIEWET 2026

Beschrijving voorstel/regeling

In de bijstellingsregeling worden de indexaties van parameters voor diverse belastingen en de Provinciewet 2026 vastgelegd. Ook wordt het bedrag van de woningwaardegrens voor de startersvrijstelling aangepast aan de veranderingen in de landelijk gemiddelde WOZ-waarde.

De wijzigingen ten aanzien van de CO₂-heffing industrie hebben geen impact voor de Belastingdienst, Douane of Dienst Toeslagen omdat deze heffing wordt uitgevoerd door de NEa.

Interactie burgers/bedrijven

De communicatie vindt plaats via de reguliere kanalen.

Maakbaarheid systemen

De noodzakelijke systeemaanpassingen kunnen tijdig worden gerealiseerd.

Handhaafbaarheid

Niet van toepassing.

Fraudebestendigheid

Niet van toepassing.

Complexiteitsgevolgen

Niet van toepassing.

Risico procesverstoringen

Het risico op procesverstoringen is klein.

Uitvoeringskosten

De incidentele kosten voor de systeemaanpassingen vallen binnen de jaaraanpassingen. Er zijn geen structurele kosten.

Personele gevolgen

Er zijn geen personele gevolgen.

Invoeringsmoment

Invoering is mogelijk per: 1 januari 2026.

Eindoordeel

De regeling is uitvoerbaar.

---

1 Kamerstukken II 2020/21, 35 576, nr. 14.