Regeling van de Staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 november 2025, nr. OVO/54645433, houdende wijziging van de Subsidieregeling Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting in verband met een wijziging van het subsidiebedrag per leerling ten behoeve van het voortgezet onderwijs

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS,

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 10, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen i en j vervallen.

2. Onderdeel g komt te luiden:

  • g. voor vervangende nieuwbouw ten behoeve van het voortgezet onderwijs voor vwo, havo, vmbo of praktijkonderwijs, € 9.905,– per leerling; en

3. Onderdeel h komt te luiden:

  • h. voor renovatie ten behoeve van het voortgezet onderwijs voor vwo, havo, vmbo of praktijkonderwijs € 9.890,– per leerling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, K.M. Becking

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting (hierna: de subsidieregeling). De regeling strekt tot wijziging van het subsidiebedrag per leerling ten behoeve van het vwo, havo en vmbo als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, onderdelen g tot en met j, van de subsidieregeling.

De hoogte van het subsidiebedrag per leerling verschilt per onderwijssoort en soort bouwproject (renovatie of vervangende nieuwbouw). Het subsidiebedrag wordt berekend door het door DUO geprognosticeerd aantal leerlingen in 2039 op de desbetreffende vestiging te vermenigvuldigen met een bedrag per leerling. Hierbij wordt uitgegaan van de prognoses met peildatum 1 oktober 2023, zoals gepubliceerd op 30 april 2024 op de website van DUO. De oorspronkelijke regeling kent voor het vmbo kaderberoepsgerichte leerweg, vmbo basisberoepsgerichte leerweg en praktijkonderwijs een hoger subsidiebedrag per leerling dan voor het vmbo theoretische leerweg (hierna: TL) en vmbo gemengde leerweg (hierna: GL), omdat de huisvestingskosten voor deze scholen hoger zijn. Bij de uitvoering van de subsidieregeling is echter gebleken dat het geprognosticeerd aantal leerlingen in 2039 voor het vmbo niet is uitgesplitst naar leerweg. Ook in de brugklas speelt eenzelfde probleem, omdat de leerlingen (vmbo/havo/vwo) daar nog door elkaar zitten. Hierdoor is het niet mogelijk om uit te gaan van verschillende subsidiebedragen, en is gekozen voor een uniform bedrag. Om die reden wordt het subsidiebedrag per leerling voor het vwo, de havo, vmbo TL en het vmbo GL verhoogd en daarmee gelijkgesteld met het bedrag per leerling voor het vmbo kaderberoepsgerichte leerweg, vmbo basisberoepsgerichte leerweg en praktijkonderwijs.

Met onderhavige wijziging worden de subsidieaanvragers niet benadeeld, omdat geen enkele aanvrager minder subsidie ontvangt dan op grond van de oorspronkelijke regeling. Enkel het deelplafond, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel f van de subsidieregeling wordt door deze wijziging overschreden, maar dit leidt niet tot een lager bedrag voor de subsidieontvanger.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Dit onderdeel introduceert een uniform subsidiebedrag per leerling per soort bouwproject (renovatie of vervangende nieuwbouw) ten behoeve van het voortgezet onderwijs. Het bedrag per leerling bedraagt voor vervangende nieuwbouw € 9.905,– en voor renovatie € 9.890,–.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, K.M. Becking

Naar boven