Regeling van De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 november 2025, kenmerk 4271707-1090717-LZ, houdende wijziging van de Regeling langdurige zorg in verband met de herverdeling van het Wlz-kader 2025 en de verdeling van het Wlz-kader 2026 [KetenID WGK208336]

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 49e, eerste, derde en vijfde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8.21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 38.950 miljoen’ vervangen door ‘€ 38.983 miljoen’.

2. In het tweede lid wordt ‘€ 34.839 miljoen’ vervangen door ‘€ 34.635 miljoen’, wordt ‘€ 4.111 miljoen’ vervangen door ‘€ 4.349 miljoen’ en wordt ‘15 oktober 2024’ vervangen door ‘27 oktober 2025’.

B

Artikel 8.22 komt te luiden:

Artikel 8.22

De bedragen die in 2025 beschikbaar zijn voor de verstrekking van persoonsgebonden budgetten zijn voor de hiernavolgende regio’s de achter die regio’s opgenomen bedragen:

Groningen

€ 139.165.001

Friesland

€ 213.438.461

Drenthe

€ 157.105.069

Zwolle

€ 136.727.785

Twente

€ 151.736.318

Apeldoorn, Zutphen e.o.

€ 80.253.590

Midden-IJssel

€ 33.234.954

Arnhem

€ 234.176.195

Nijmegen

€ 145.812.635

Utrecht

€ 309.878.196

Flevoland

€ 60.693.806

't Gooi

€ 129.384.732

Noord-Holland-Noord

€ 108.577.480

Kennemerland

€ 65.235.752

Zaanstreek/Waterland

€ 62.108.764

Amsterdam

€ 209.494.428

Amstelland/Meerlanden

€ 38.281.769

Zuid-Holland Noord

€ 90.276.753

Haaglanden

€ 235.861.038

Westland Schieland Delfland

€ 123.304.682

Midden-Holland

€ 54.865.025

Rotterdam

€ 218.486.235

Zuid-Hollandse Eilanden

€ 106.212.975

Waardenland

€ 93.568.533

Zeeland

€ 88.321.155

West-Brabant

€ 179.280.851

Midden-Brabant

€ 141.215.607

Noordoost-Brabant

€ 200.735.437

Zuidoost-Brabant

€ 217.937.229

Noord- en Midden-Limburg

€ 142.918.794

Zuid-Limburg

€ 180.501.450

C

Na artikel 8.22 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 8.23

  • 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 49e, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg, bedraagt voor het jaar 2026: € 41.059 miljoen.

  • 2. Van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, is € 36.337 miljoen bestemd voor zorg in natura, € 4.626 miljoen voor persoonsgebonden budgetten en € 96 miljoen voor overige uitvoeringskosten. Daarbij is rekening gehouden met overhevelingen door de Wlz-uitvoerders tussen de deelkaders tot en met 27 oktober 2025.

Artikel 8.24

De bedragen die in 2026 beschikbaar zijn voor de verstrekking van persoonsgebonden budgetten en voor overige uitvoeringskosten zijn voor de hiernavolgende regio’s de achter die regio’s opgenomen bedragen:

 

Persoonsgebonden budgetten

Overige uitvoeringskosten

Groningen

€ 148.293.666

€ 3.558.519

Friesland

€ 227.439.168

€ 4.176.938

Drenthe

€ 167.410.531

€ 4.176.938

Zwolle

€ 145.696.579

€ 4.176.938

Twente

€ 161.689.612

€ 3.558.519

Apeldoorn, Zutphen e.o.

€ 85.517.904

€ 4.176.938

Midden-IJssel

€ 34.175.969

€ 967.665

Arnhem

€ 249.537.214

€ 3.558.519

Nijmegen

€ 155.377.359

€ 2.351.686

Utrecht

€ 330.204.962

€ 4.176.938

Flevoland

€ 64.675.076

€ 4.176.938

't Gooi

€ 137.871.852

€ 4.176.938

Noord-Holland-Noord

€ 115.699.727

€ 2.351.686

Kennemerland

€ 69.514.955

€ 4.176.938

Zaanstreek/Waterland

€ 66.182.850

€ 4.176.938

Amsterdam

€ 223.236.422

€ 4.176.938

Amstelland/Meerlanden

€ 40.792.900

€ 1.768.262

Zuid-Holland Noord

€ 96.198.546

€ 1.768.262

Haaglanden

€ 248.234.913

€ 2.737.278

Westland Schieland Delfland

€ 131.392.974

€ 1.988.457

Midden-Holland

€ 58.463.951

€ 2.351.686

Rotterdam

€ 232.818.056

€ 4.176.938

Zuid-Hollandse Eilanden

€ 113.180.120

€ 2.737.278

Waardenland

€ 99.706.253

€ 2.351.686

Zeeland

€ 92.256.070

€ 2.737.278

West-Brabant

€ 191.040.956

€ 2.737.278

Midden-Brabant

€ 150.478.784

€ 2.351.686

Noordoost-Brabant

€ 213.902.876

€ 2.351.686

Zuidoost-Brabant

€ 232.233.037

€ 2.737.278

Noord- en Midden-Limburg

€ 152.293.694

€ 2.351.686

Zuid-Limburg

€ 190.483.023

€ 2.737.278

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026 en werkt ten aanzien van artikel I, onderdelen A en B, terug tot en met 1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, N.J.F. Pouw-Verweij

TOELICHTING

1. Hoofdlijnen van het voorstel

Op grond van artikel 49e van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) wordt voor ieder kalenderjaar het bedrag vastgesteld dat in dat jaar beschikbaar is voor verzekerde zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit wordt het Wlz-kader genoemd.

Met ingang van 1 januari 2026 is artikel 49e van de Wmg gewijzigd. Dit betekent onder meer dat het Wlz-kader met ingang van het kalenderjaar 2026 wordt verdeeld over drie in plaats van twee deelkaders. Het gaat om de deelkaders zorg in natura, verstrekking van persoonsgebonden budgetten en overige uitvoeringskosten. Daarnaast worden met ingang van het kalenderjaar 2026 zowel het kader voor verstrekking van persoonsgebonden budgetten als het kader voor overige uitvoeringskosten over de zorgkantoorregio’s verdeeld.

Het beschikbaar gestelde Wlz-kader 2025 is gewijzigd naar aanleiding van de opgave van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) van 27 oktober 2025. Hierin zijn de wijzigingen van het Wlz-kader 2025 zoals vermeld in de definitieve kaderbrief Wlz 2026 verwerkt. De verdeling van het totale Wlz-kader 2025 over de deelkaders voor zorg in natura en persoonsgebonden budgetten is in lijn hiermee ook gewijzigd. In deze opgave zijn de overhevelingen door de Wlz-uitvoerders tussen de regionale deelkaders 2025 voor zorg in natura en persoonsgebonden budgetten tot en met 27 oktober 2025 verwerkt.

Het Wlz-kader 2026 sluit aan bij de definitieve kaderbrief Wlz 2026. Het Wlz-kader 2026 kan gedurende het jaar 2026 nog wijzigen. Dit gebeurt aan de hand van adviezen van de NZa. Deze kunnen aanleiding geven tot het toevoegen van herverdelingsmiddelen aan het Wlz-kader 2026. Ook kan de verdeling van het Wlz-kader 2026 over de deelkaders zorg in natura, verstrekking van persoonsgebonden budgetten en overige uitvoeringskosten gedurende 2026 nog wijzigen. Dat geldt ook voor de verdeling van het kader voor de verstrekking van persoonsgebonden budgetten en het kader voor overige uitvoeringskosten over de zorgkantoorregio’s.

2. Financiële gevolgen

De bedragen zijn in overeenstemming met de Wlz-kaderbrief 2026 en de opgave van de NZa.

3. Regeldruk

Deze wijziging van de Rlz betreft voornamelijk een aantal technische wijzigingen. Deze hebben geen gevolgen voor de regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026, met uitzondering van de bepalingen die een nieuwe vaststelling van het Wlz-kader 2025 en het deelkader voor persoonsgebonden budgetten 2025 bevatten. Die bepalingen werken terug tot en met 1 januari 2025.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, N.J.F. Pouw-Verweij

Naar boven