Besluit van het bestuur van de Nederlandse Emissieautoriteit van 10 november 2025 en kenmerk NEa-2025/24892, houdende wijziging van het Besluit mandaat, ondermandaat, volmacht en machtiging Dienst NEa

Het bestuur van de Nederlandse Emissieautoriteit,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Nederlandse Emissieautoriteit 2021;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, ondermandaat, volmacht en machtiging Dienst NEa wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervallen de onderdelen g en h, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f door een punt.

B

Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van onderdeel f tot h, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

  • ‘f. een aanvraag voor de status van toegelaten CBAM-aangever

  • g. de intrekking van de status van toegelaten CBAM-aangever;’.

2. De titel ‘afdeling energie voor vervoer’ wordt vervangen door ‘afdeling hernieuwbare energie’ en voor onderdeel h geplaatst.

3. In onderdeel h wordt ‘register hernieuwbare energie’ vervangen door ‘register hernieuwbare energie voor vervoer’.

C

Artikel 2c vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 november 2025

Namens het bestuur van de Nederlandse Emissieautoriteit, de directeur-bestuurder, M.P.C. Bressers

TOELICHTING

Met een dienstverleningsovereenkomst heeft de NEa de uitvoering van de taak om toelatingen te verlenen en te beheren uitbesteed aan PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. De bevoegdheid om besluiten over de toelating te nemen was daarbij gemandateerd aan de Projectdirecteur CBAM Toelatingstaak van PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. Hiervoor was gekozen omdat het aantal verwachte besluiten rond de 10.000 lag en daarmee zo hoog was, dat de NEa deze niet zelf zou kunnen verwerken.

Op 16 september 2025 heeft de Staatsecretaris van Financiën het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de nadere operationalisering van het mechanisme voor een koolstofcorrectie aan de grens bij de Tweede Kamer ingediend.1 De Afdeling Advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht op dit wetsvoorstel, waarbij zij vragen heeft gesteld over de mandatering van de bevoegdheid aan de projectdirecteur CBAM Toelatingstaak als niet-ondergeschikte. De staatsecretaris heeft hier in een nader rapport op gereageerd.2 Hoewel artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht voldoende ruimte biedt voor deze vorm van mandatering, ziet het bestuur van de NEa toch aanleiding om het mandaat aan de Projectdirecteur CBAM toelatingstaak in te trekken. Daarbij is van belang dat inmiddels een hogere drempel voor deelname aan CBAM geldt, waardoor er minder aanvragen voor de status van toegelaten CBAM-aangever worden verwacht en er dus ook minder besluiten hoeven te worden genomen. De intrekking van het mandaat aan de Projectdirecteur CBAM is vormgegeven door het laten vervallen van artikel 1, onderdelen g en h, en van artikel 2C in de onderdelen A en C van de wijziging van het Besluit.

In onderdeel B van de wijziging van het besluit worden 2 onderdelen aan artikel 2a van het Besluit toegevoegd. Daarmee wordt de bevoegdheid om besluiten over de toelating te nemen gemandateerd aan de teammanager. Het aantal verwachte besluiten over de toelating is nog steeds dusdanig hoog, dat het efficiënt is om deze niet bij het afdelingshoofd maar bij de teammanager te beleggen. De teammanager staat dicht op het besluitvormingsproces en heeft daar een goed overzicht van. Daarmee is de teammanager in staat om snel beslissingen te nemen en goed in te spelen op specifieke uitdagingen.

In onderdeel B is voorts nog voorzien in twee tekstuele wijzigingen van artikel 2a. De wijziging in punt 2 houdt verband met de naamswijziging van de afdeling ‘energie voor vervoer’ in de afdeling ‘hernieuwbare energie’. De wijziging in punt 3 houdt verband met de wijziging van de naam van het register ‘hernieuwbare energie’ in het register ‘hernieuwbare energie voor vervoer’ per 1 januari 2026.’


X Noot
1

Kamerstukken II, 2024-2025, 36 819, nr. 2

X Noot
2

Kamerstukken II, 2024-2025, 36 819, nr. 4.

Naar boven