Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants | Staatscourant 2025, 39054 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants | Staatscourant 2025, 39054 | ander besluit van algemene strekking |
Het bestuur van de Koninklijke Nederlandse beroepsorganisatie van accountants;
Overwegende dat voor het in stand houden van de professionele deskundigheid van de accountant kennis van en inzicht in de relevante vaktechnische, beroepsmatige en algemeen economische ontwikkelingen vereist is;
Overwegende dat permanente educatie de accountant in staat stelt in continuïteit deskundig op te treden in de omgeving waarin de accountant beroepsmatig werkzaam is;
Gelet op artikel 24 van de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants;
Gehoord de leden;
Stelt de volgende nadere voorschriften vast:
In deze nadere voorschriften wordt verstaan onder:
accountant als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het accountantsberoep;
beschrijving van de beoogde leeruitkomst;
resultaat van het verrichten van PE-activiteiten op het terrein van vaktechnische kennis, vaardigheden en houding voor zover deze voor de beroepsuitoefening van de accountant van belang zijn;
thema's die onderwerpen of ontwikkelingen met verwachte impact op het beroep belichten;
permanente educatie;
activiteit in het kader van permanente educatie;
persoonlijk ontwikkeldocument dat voldoet aan de vereisten in deze voorschriften;
werkvelden als bedoeld in artikel 3 van de Verordening op de beroepsprofielen 2025;
Wet op het accountantsberoep.
Deze nadere voorschriften zijn van toepassing op accountants met uitzondering van accountants die zijn ingedeeld in contributiegroep Z als bedoeld in artikel 2 van de Algemene contributieverordening.
De verplichtingen van een accountant op grond van deze nadere voorschriften vangen aan op 1 januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar van inschrijving van de accountant.
1. De accountant legt per kalenderjaar in een PE-portfolio vast op welke wijze de accountant de eigen vakbekwaamheid in het desbetreffende kalenderjaar bijhoudt.
2. In het PE-portfolio legt de accountant in elk geval het volgende vast:
a. de naam van de accountant;
b. de functie die de accountant uitoefent;
c. de (toekomstige) werkzaamheden die leiden tot een leerdoel;
d. de leerdoelen per werkzaamheid;
e. een overweging over de ontwikkelthema's, bedoeld in artikel 5;
f. de PE-activiteiten die de accountant in het kalenderjaar heeft verricht;
g. documenten die aannemelijk maken dat de accountant de opgenomen PE-activiteiten heeft verricht; en
h. de behaalde leeruitkomsten.
3. Bij de vastlegging van de behaalde leeruitkomsten legt de accountant een reflectie vast ten aanzien van verkregen vaktechnische kennis, vaardigheid of houding, de concrete toepassing daarvan in de beroepsuitoefening van de accountant en een waardering van de toepasbaarheid van de verkregen vaktechnische kennis, vaardigheid of houding.
1. Het bestuur kan voor een periode van drie jaar ontwikkelthema’s per werkveld vaststellen.
2. De accountant overweegt per kalenderjaar of een door het bestuur vastgesteld ontwikkelthema wordt opgenomen als leerdoel in het PE-portfolio. Indien een ontwikkelthema niet wordt opgenomen, licht de accountant deze keuze toe.
1. De accountant bewaart het PE-portfolio ten minste zes jaar.
2. De accountant verstrekt desgevraagd aan het bestuur de gegevens en inlichtingen die van belang zijn voor de beoordeling, bedoeld in artikel 8, eerste lid.
3. De accountant verklaart op een door het bestuur voorgeschreven wijze uiterlijk op 31 januari van een kalenderjaar of de accountant voldaan heeft aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 4, in het voorafgaande kalenderjaar. Daarbij verklaart de accountant eveneens in welk(e) werkveld(en) de accountant in het voorafgaande kalenderjaar werkzaam was.
1. De accountant waarop artikel 74a van de wet van toepassing is en die een assuranceverklaring afgeeft van de uitslag van een assurance-onderzoek van duurzaamheidsrapportering, legt voor afgifte van de assuranceverklaring van duurzaamheidsrapportering een verklaring af waaruit blijkt dat de accountant heeft voldaan aan de verplichtingen die op grond van artikel 9, eerste lid zijn opgelegd aan accountants die assurance-onderzoeken over duurzaamheidsrapporteringen verrichten.
2. Een verklaring als bedoeld in het eerste lid wordt eenmalig afgelegd op een door het bestuur voorgeschreven wijze.
1. Het bestuur kan beoordelen of het PE-portfolio van een accountant:
a. aantoont dat de accountant zich in voldoende mate heeft ingezet voor de naleving van artikel 12 van de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants; en
b. voldoet aan de eisen die bij en krachtens deze nadere voorschriften worden gesteld.
2. De uitkomst van de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, kan als volgt luiden:
a. het PE-portfolio voldoet; of
b. het PE-portfolio voldoet niet.
1. Het bestuur kan voor een nader te bepalen groep accountants een kennisgebied of onderwerp vaststellen ten aanzien waarvan PE-activiteiten van nader te bepalen omvang worden verricht.
2. Het bestuur kan voorwaarden stellen bij of voorschriften verbinden aan een vaststelling als bedoeld in het vorige lid.
1. Het bestuur kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 4, 5, 6 en 9. Aan een vrijstelling kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.
2. Het bestuur kan op verzoek, geheel of gedeeltelijk, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4, 5, 6 en 9 indien de accountant aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan. Aan de ontheffing kan het bestuur voorschriften verbinden.
3. Een ontheffing kan worden ingetrokken als een accountant handelt of nalaat in strijd met de voorschriften die het bestuur heeft verbonden aan de aan die accountant verleende ontheffing.
Voor de beoordeling van de PE-verplichtingen over 2025 blijven de Nadere voorschriften permanente educatie 2019, zoals deze luidden op de dag voor de inwerkingtreding van deze nadere voorschriften, van toepassing.
1. De Nadere voorschriften permanente educatie 2019 worden ingetrokken.
2. Het besluit van 1 oktober 2024 tot wijziging van de Nadere voorschriften permanente educatie 2019 wordt ingetrokken.
1. Deze nadere voorschriften treden in werking met ingang van 1 januari 2026, met uitzondering van artikel 7 van deze nadere voorschriften dat in werking treedt op het moment waarop de artikelen II, III en IV van de Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering in werking treden.
2. Deze nadere voorschriften worden aangehaald als: Nadere voorschriften permanente educatie 2026.
In 2024 heeft de NBA een brede evaluatie van de PE-systematiek uitgevoerd. De voornaamste conclusie van die evaluatie is dat de bestaande systematiek basis biedt voor doorontwikkeling. De uitkomsten van de evaluatie hebben geleid tot aanbevelingen, een visie op leren en permanente educatie, een risicoanalyse van de kwaliteitsborgingssystematiek en een leer- en ontwikkelbeleid.
De visie op permanente educatie brengt tot uiting dat de accountant opereert in een dynamisch vakgebied waarin wet- en regelgeving, technologie en maatschappelijke verwachtingen voortdurend in beweging zijn. Het vergaren van kennis als basis blijft van belang, echter kennis is aan verandering onderhevig. Hierdoor ligt de focus op ontwikkeling en het vermogen daartoe, zodat de accountant beschikt over de vaardigheden om zich voortdurend aan te passen, zichzelf te blijven ontwikkelen en weloverwogen keuzes te maken in de richting van de eigen professionele groei. Permanente educatie is dus cruciaal en niet vrijblijvend. Het draagt bij aan de deskundigheid, integriteit en het vertrouwen dat cliënten, toezichthouders en de samenleving in de accountant stelt.
De visie op permanente educatie heeft drie pijlers: accountancy is een lerend beroep, leren is maatwerk en leren is zelfgestuurd. De accountant voert zelf de regie over de eigen vakbekwaamheid, bepaalt zelf de gewenste ontwikkeling, de daarbij passende leerwijze en beoordeelt zelf of de uitkomst van die ontwikkeling toereikend is.
In deze nadere voorschriften geeft de NBA uitvoering aan deze pijlers, met als doel de vakbekwaamheid, kwaliteit en samenhang van de professionele ontwikkeling van accountants te waarborgen.
In artikel 19, lid 4 van de Wet op het accountantsberoep is bepaald dat verordeningen en de daarop berustende nadere voorschriften geen verplichtingen of voorschriften bevatten die niet strikt noodzakelijk zijn voor verwezenlijking van het doel dat met de verordening wordt beoogd. In de memorie van toelichting heeft de wetgever op dit onderdeel toegelicht dat hiermee tot uiting wordt gebracht dat de bepalingen proportioneel moeten zijn met betrekking tot het doel. Verordeningen die accountants verplichten om aan zeer zware eisen te voldoen kunnen een te zware last vormen voor met name de accountants die werkzaam zijn in kleine kantoren, zo stelt de wetgever.
Voor zover het de vakbekwaamheid betreft, verlangt artikel 12 van de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) – waarop deze nadere voorschriften zijn gebaseerd – van een accountant dat die deze op het niveau houdt dat is vereist om een professionele dienst op een adequate wijze te kunnen verlenen. Dit is een eis die ook aan de beoefenaars van andere wettelijk geregelde beroepen wordt gesteld en tot doel heeft om in het algemeen belang te waarborgen dat een accountant bij de uitvoering van een professionele dienst is toegerust op zijn taak.
Deze nadere voorschriften geven een verdere invulling aan de wijze waarop een accountant de eigen vakbekwaamheid op het vereiste niveau houdt. Dat gebeurt op een vrijwel identieke manier als in de voorgaande nadere voorschriften.
Het algemeen belang is ermee gediend dat een accountant over voldoende vakbekwaamheid beschikt om zijn professionele dienst uit te kunnen voeren. Ook is het van belang dat de NBA kan verifiëren dat een accountant diens PE-verplichtingen naleeft en over informatie kan beschikken om – als dat is aangewezen – een dossier in de vorm van een klacht aan de tuchtrechter voor te kunnen leggen. Tegen die achtergrond menen wij dat de verplichtingen die met deze nadere voorschriften aan accountants worden opgelegd, niet een te zware last vormen gelet op het doel dat met deze nadere voorschriften wordt beoogd. Deze nadere voorschriften leveren daarom geen strijd op met de proportionaliteitseis zoals die is neergelegd in artikel 19, lid 4 van de Wet op het accountantsberoep.
De bevoegdheid van een bestuursorgaan om een sanctie op te leggen, moet zijn neergelegd in een wet in formele zin. Zo’n bevoegdheid heeft de NBA niet en daarom kan de NBA zelf geen consequenties verbinden aan het niet-naleven van deze nadere voorschriften. Wel kan de NBA in een voorkomend geval daarover een klacht voorleggen aan de tuchtrechter.
Overeenkomstig met de uitvoering van de Nadere voorschriften permanente educatie 2019 zoals deze golden tot en met 31 december 2025, zal met deze nadere voorschriften niet zonder meer de weg naar de tuchtrechter worden bewandeld als het PE-portfolio dat een accountant heeft opgesteld om aan te tonen dat die zich inzet voor de eigen professionele ontwikkeling, niet in voldoende mate aan de gestelde eisen voldoet. Daarvoor biedt de NBA de betrokken accountant eerst de gelegenheid om een nieuw PE-portfolio in te dienen dat wel in overeenstemming is met de te stellen eisen.
Dit artikel bevat de begripsbepalingen.
Dit artikel bevat de werkingssfeer van deze nadere voorschriften. Met dit artikel worden de accountants die zijn ingedeeld in de contributiegroep voor niet-actieve accountants (contributiegroep Z) uitgezonderd van de werking van deze nadere voorschriften.
Dit artikel bepaalt dat deze nadere voorschriften pas van toepassing worden op een accountant in het jaar volgend op het jaar van inschrijving. De belangrijkste reden is dat een accountant die bijvoorbeeld aan het eind van het jaar wordt ingeschreven in het register, nog voor een zeer korte periode een PE-portfolio zou moeten opstellen terwijl de toegevoegde waarde daarvan nog verwaarloosbaar klein zou zijn.
In het eerste lid van dit artikel wordt bepaald dat een accountant in een PE-portfolio vastlegt hoe diegene de eigen vakbekwaamheid bijhoudt.
Voor de toepassing van het eerste lid is nog van belang dat het niet noodzakelijk is dat een kalenderjaar wordt bestreken door één portfolio. Als bijvoorbeeld een accountantseenheid een boekjaar of HRM-cyclus toepast die afwijkt van het kalenderjaar, dan kan het kalenderjaar ook door meer dan één portfolio worden bestreken.
In het tweede lid wordt bepaald welke informatie ten minste moet blijken uit het PE-portfolio. De accountant legt in het PE-portfolio uitsluitend de werkzaamheden vast die leiden tot een leerdoel: er is geen opsomming vereist van al de werkzaamheden van de accountant, maar slechts van die taken die tot een leerdoel leiden. Indien de accountant voornemens is in de nabije toekomst andere werkzaamheden te gaan verrichten die leiden tot een leerdoel, licht de accountant deze werkzaamheden toe. Deze vastlegging vormt het uitgangspunt voor de te formuleren leerdoelen.
Vervolgens legt de accountant de leerdoelen vast. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar vaktechnische kennis, vaardigheden en houding. Dit zijn de gebieden waar een accountant zich met de PE-activiteiten op gaat richten. Met de formulering van een leerdoel geeft een accountant aan wat diegene wil bereiken: het specificeert duidelijk en concreet wat de accountant zich eigen wil maken op het gebied van kennis, vaardigheden en houding.
Het formuleren van leerdoelen vergt enige inspanning: het is belangrijk dat deze zo concreet mogelijk worden geformuleerd. Zo kan een accountant beslissen welke PE-activiteit(en) diegene wil ondernemen om aan het leerdoel te werken, en zo kan de accountant – na afronding van de PE-activiteit – bepalen of de leerdoelen zijn behaald.
De accountant legt een overweging vast over de ontwikkelthema's als bedoeld in artikel 5. Zie ook de toelichting op dat artikel.
De accountant legt vast welke PE-activiteiten in het kalenderjaar zijn verricht. Van de accountant wordt een vastlegging verwacht van documenten die aannemelijk maken dat de accountant de opgenomen PE-activiteiten heeft verricht.
Tot slot wordt van de accountant een vastlegging van de behaalde leeruitkomsten verwacht. Zie ook de toelichting op het derde lid.
De verplichting om de behaalde leeruitkomsten vast te leggen in het PE-portfolio (tweede lid) is met dit lid nader ingevuld. Uit de vastlegging moet een reflectie blijken. Daarbij gaat het in de kern om de beantwoording van de vraag wat er in de beroepsuitoefening concreet is veranderd of verbeterd na de verworven of aangescherpte kennis, vaardigheid of houding. Het derde lid vraagt daarom van een accountant om in het PE-portfolio een reflectie vast te leggen op de verkregen vaktechnische kennis, vaardigheid of houding, de concrete toepassing daarvan in de beroepsuitoefening van de accountant en een waardering van de toepasbaarheid van de verkregen vaktechnische kennis, vaardigheid of houding.
Ten behoeve van de reflectie wordt een beproefde methode zoals STARR of Korthagen aanbevolen. Deze methodes helpen bij het inzichtelijk krijgen van verworven competenties en de wijze waarop deze gehanteerd worden in beroepssituaties. Dit is nader uitgewerkt in de Handleiding Opstellen PE-portfolio.
Uit de evaluatie van de PE-systematiek in 2024 is onder andere gebleken dat accountants behoefte hebben aan meer duidelijkheid en ondersteuning bij de vormgeving van het PE-portfolio. Ook is gebleken dat ieder werkveld andere behoeften, onderwerpen of leervormen kent die belangrijk of relevant zijn. Om daar gehoor aan te geven kan de NBA voor een periode van drie jaar ontwikkelthema's per werkveld vaststellen om onderwerpen en/of ontwikkelingen met verwachte impact op het beroep te belichten. De thema's worden onderbouwd en geconcretiseerd in context, relevantie, competenties en mogelijke leerdoelen of leeruitkomsten. De NBA wil hiermee bereiken dat de accountant zich bewust verdiept in specifieke ontwikkelingen binnen het werkveld waar het lid werkzaam is en/of uitlegt waarom het lid ervoor kiest om zich te oriënteren op een ander werkveld (bijvoorbeeld bij een overstap naar een ander werkveld).
De accountant bepaalt jaarlijks of een thema als leerdoel in het PE-portfolio wordt opgenomen. De accountant past een thema toe door hierover een leerdoel op te nemen in het PE-portfolio of uit te leggen waarom geen leerdoel is opgenomen. De accountant kan er daarbij voor kiezen om de verschillende thema’s over meerdere jaren te spreiden.
Dit artikel bevat in de eerste plaats de bewaarplicht van de PE-portfolio’s van een accountant. Van de accountant wordt gevraagd om de eigen PE-portfolio’s inclusief de onderliggende documentatie gedurende zes jaren te bewaren. Met deze bewaartermijn sluiten wij aan bij de termijn waarbij accountantspraktijken in de regel voor een kwaliteitstoetsing worden bezocht. Tijdens de kwaliteitstoetsing kan door de toetsers worden vastgesteld of het PE-portfolio beschikbaar is in overeenstemming met hetgeen de accountant met de complianceverklaring heeft bevestigd. Mocht onverhoopt blijken dat die bevestiging niet in overeenstemming is met hetgeen de toetsers aantreffen, dan kan op dat moment de indiening van een tuchtklacht gepast zijn. Het is daarbij dus niet noodzakelijk om aan te sluiten bij de verjaringstermijn van tien jaar zoals die geldt voor het tuchtrecht. Voor de indiening van een tuchtklacht is dan immers nog voldoende tijd beschikbaar. Ook voor accountants die niet door de NBA voor een kwaliteitstoetsing worden bezocht achten wij een bewaartermijn van zes jaar voldoende.
Verder bevat dit artikel de verplichting van de accountant om aan het bestuur de gegevens en inlichtingen te verstrekken die nodig zijn om een beoordeling van het portfolio uit te kunnen voeren. Dit houdt tevens in dat een accountant vragen beantwoordt die nodig zijn om deze beoordeling uit te kunnen voeren. De NBA kan de accountant in dit kader uitnodigen voor een gesprek.
Ten slotte verlangt dit artikel van accountants dat zij jaarlijks door middel van de zogeheten complianceverklaring bevestigen dat zij een PE-portfolio hebben opgesteld en uitgevoerd. De accountant geeft die bevestiging uiterlijk op 31 januari met betrekking tot het voorafgaande kalenderjaar. Bij de complianceverklaring verklaart de accountant eveneens in welk(e) werkveld(en) de accountant in het voorafgaande kalenderjaar werkzaam was. De NBA heeft deze informatie nodig voor de uitvoering van haar taak. Zo heeft de NBA de informatie nodig om te kunnen beoordelen of de accountant in het portfolio een overweging heeft opgenomen ten aanzien van het ontwikkelthema behorende bij het betreffende werkveld. Ook kan het werkveld van invloed zijn op de bepaling van een groep accountants waarvoor het bestuur een kennisgebied of onderwerp heeft vastgesteld ten aanzien waarvan die groep PE-activiteiten dient te verrichten. Tevens kan het werkveld onderdeel zijn van de risicoanalyse op basis waarvan het bestuur jaarlijks PE-portfolio's opvraagt. Tot slot kan aan een groep accountants werkzaam in een bepaald werkveld de verplichting worden opgelegd om de kennistoets zoals bedoeld in de Verordening op de kennistoets met goed gevolg af te leggen.
De NBA is een publiekrechtelijke instelling waarvan accountants verplicht lid zijn. Dat brengt met zich dat de NBA zich ten opzichte van haar leden terughoudend opstelt met het opleggen van verplichtingen om bepaalde informatie te verstrekken. De NBA stelt daarom alleen informatieverstrekking verplicht als de gevraagde informatie nodig is voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de wet, verordeningen of nadere voorschriften. De verplichting om informatie te verstrekken over het werkveld of de werkvelden waarin een accountant werkzaam is, houdt verband met de wettelijke taak van de NBA om een goede beroepsuitoefening door accountants te bevorderen. De NBA doet dat onder meer door het vaststellen van beroepsreglementering, zoals nadere voorschriften met betrekking tot permanente educatie en het toezicht op de naleving daarvan. De complianceverklaring en de vermelding van het werkveld vormen hierbij essentiële instrumenten. Zonder deze informatie kan de NBA niet effectief beoordelen of accountants hun professionele deskundigheid en vakbekwaamheid daadwerkelijk op peil houden en of zij zich blijven ontwikkelen in lijn met de eisen die de samenleving en het werkveld stellen.
In het geval een afwijkend boekjaar of een afwijkende HRM-cyclus wordt gehanteerd, heeft de verklaring die uiterlijk op 31 januari van een jaar wordt gegeven met de complianceverklaring, noodzakelijk slechts betrekking op het PE-portfolio dat eerder in het voorafgaande kalenderjaar is afgerond.
Met het wetsvoorstel Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering (de wet) wordt richtlijn (EU) 2022/2464 met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd. Na invoering van de wetswijziging zijn alle grote rechtspersonen, grote banken en grote verzekeraars ongeacht hun rechtsvorm en alle beursvennootschappen, met uitzondering van micro-beursvennootschappen, verplicht om over duurzaamheidskwesties rapporteren in hun bestuursverslag. Daartoe bevoegde accountants geven een assuranceverklaring af van de uitslag van een assurance-onderzoek over een duurzaamheidsrapportering.
‘Daartoe bevoegde accountants’ zijn accountants van wie in het accountantsregister een aantekening is opgenomen dat de opleiding van de accountant voldoet aan de eindtermen voor het uitvoeren van assurance-onderzoeken van duurzaamheidsrapporteringen.
In de wet is wel een overgangsregeling opgenomen voor accountants die voor 1 januari 2024 al beschikten over ‘certificeringsbevoegdheid’ (bevoegdheid om wettelijke controles te verrichten) of voor 1 januari 2026 met goed gevolg de opleiding tot accountant hebben afgerond die recht geeft op inschrijving in het accountantsregister met certificeringsbevoegdheid. Deze accountants verkrijgen bij de inwerkingtreding van de wet of bij inschrijving op basis van een voor 1 januari 2026 afgeronde opleiding de bevoegdheid om assurance-onderzoek van duurzaamheidsrapporteringen uit te voeren zonder aan de extra opleidingseisen te hoeven voldoen die de wet gaat stellen.
Om ook bekwaam te worden, voldoen de accountants op wie de overgangsregeling van toepassing is en die assurance-onderzoek van duurzaamheidsrapporteringen uit gaan voeren, wel aan de specifieke eisen die de NBA op het gebied van permanente educatie aan deze accountants stelt.
De wet stelt aan de accountants die op grond van de overgangsregeling de bevoegdheid krijgen om assurance-onderzoek van duurzaamheidsrapporteringen uit te voeren, namelijk de eis dat deze accountants de nodige kennis van duurzaamheidsrapportering en assurance-onderzoek van duurzaamheidsrapportering krijgen via permanente educatie. De memorie van toelichting bij de wet geeft aan dat de NBA dit zal betrekken bij haar regelgevende bevoegdheid ten aanzien van permanente educatie op basis van artikel 19 van de Wet op het accountantsberoep.
De NBA stelt dus in de eerste plaats via de Nadere voorschriften permanente educatie 2026 eisen aan de kennis van accountants die onder de overgangsregeling vallen van duurzaamheidsrapportering en assurance-onderzoek van duurzaamheidsrapportering.
Verder verlangt de NBA van die accountants ook dat als zij een assuranceverklaring afgeven van de uitslag van een assurance-onderzoek over een duurzaamheidsrapportering, voor de afgifte van die assuranceverklaring verklaren dat zij hebben voldaan aan de eisen die de NBA stelt aan de kennis van duurzaamheidsrapportering en assurance-onderzoek van duurzaamheidsrapportering.
Met de invoering van de wet legt de wetgever aan de NBA de belangrijke taak op om ervoor zorg te dragen dat accountants die op grond van de overgangsregeling bevoegd worden om assurance-verklaringen af te geven over duurzaamheidsrapportage, de nodige kennis verkrijgen via permanente educatie. De NBA heeft de accountants een zekere vrijheid gegeven hoe zij deze kennis verkrijgen, in overeenstemming met de huidige methodiek van permanente educatie via het portfolio. De NBA heeft ervoor gekozen om de te verkrijgen kennis niet te verifiëren via het afnemen van mondelinge of schriftelijke tentamens of examens. Om toch een bepaalde vorm van zekerheid te verkrijgen over de kennis die accountants die assurance-verklaringen over duurzaamheidsrapporteringen gaan geven, verlangt de NBA van hen dat zij eenmalig via de CSRD complianceverklaring verklaren zich voldoende bekwaamd te hebben conform de door het bestuur voorgeschreven vereisten. Dit vraagt van de accountant om reflectie over de eigen professionele ontwikkeling en de mate van vakbekwaamheid om een professionele dienst te gaan verrichten in de vorm van een assurance-onderzoek van een duurzaamheidsrapportage. Dit is vergelijkbaar met de complianceverklaring die jaarlijks afgegeven wordt door accountants die aan hun verplichtingen inzake permanente educatie hebben voldaan.
De verplichtingen die voortvloeien uit dit artikel gelden alleen voor accountants die op grond van de eerdergenoemde overgangsregeling bevoegd zijn om bij de inwerkingtreding van de wet of bij inschrijving op basis van een voor 1 januari 2026 afgeronde opleiding de bevoegdheid krijgen om assurance-onderzoek van duurzaamheidsrapporteringen uit te voeren zonder aan de extra opleidingseisen te hoeven voldoen die de wet gaat stellen. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de zinsnede ‘De accountant waarop artikel 74a van de wet van toepassing is’. Artikel 74a van de Wet op het accountantsberoep bevat de overgangsregeling.
Het bestuur kan het PE-portfolio van een accountant inhoudelijk beoordelen. Het bestuur zal daarvoor jaarlijks PE-portfolio’s opvragen van accountants, eventueel op basis van een risicoanalyse. De inhoudelijke beoordeling van de opgevraagde PE-portfolio’s wordt uitgevoerd met behulp van externe assessoren.
Bij de beoordeling wordt in de eerste plaats overwogen of de accountant zich met de uitvoering van het portfolio in voldoende mate heeft ingezet voor de naleving van de vakbekwaamheidseis van artikel 12 van de VGBA. De assessoren gebruiken een beoordelingsmatrix: een tabel met uitgewerkte criteria op verschillende niveaus die inzicht geeft in de ontwikkeling en prestatie. De matrix wordt gepubliceerd en kan door accountants worden gebruikt bij het opstellen van het portfolio, om zelfstandig te beoordelen of aan de criteria wordt voldaan.
In de tweede plaats wordt beoordeeld of het portfolio de informatie bevat die het volgens artikel 4, tweede lid moet bevatten.
Een beoordeling kan slechts twee uitkomsten hebben: het portfolio voldoet of het portfolio voldoet niet. In het eerste geval wordt feedback gegeven ter bevordering van de wijze van ontwikkelen en/of verdiepen van de inhoudelijke ontwikkeling. Het oordeel ‘voldoet niet’ wordt gegeven als de accountant geen portfolio overlegt, als essentiële onderdelen ontbreken of als er geen congruentie en consistentie is in de relatie tussen werkzaamheden, PE-activiteiten, documenten die aannemelijk maken dat de accountant de opgenomen PE-activiteiten heeft verricht en reflectie.
De NBA gaat in zo’n geval niet onmiddellijk over tot de indiening van een klacht bij de tuchtrechter, maar biedt de accountant eerst de kans om een nieuw portfolio in te dienen dat wel voldoet aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden. De NBA biedt daarbij een ondersteuningsgesprek aan. Dat gesprek helpt de accountant inzicht te verkrijgen in waarom het portfolio als onvoldoende is beoordeeld en dient als hulpmiddel voor de accountant om te komen tot een portfolio dat als voldoende kan worden beoordeeld.
Laat de accountant de gelegenheid om een PE-portfolio in te dienen dat voldoet onbenut, dan kan de NBA het dossier in de vorm van een klacht voorleggen aan de tuchtrechter.
In dit artikel is geregeld dat het bestuur een of meer verplichte onderwerpen kan vaststellen. Het verplichte onderwerp kan voor alle of voor een deel van de accountants worden vastgesteld. Een onderwerp kan bijvoorbeeld ook vastgesteld worden voor nieuwe leden, leden die zich opnieuw hebben ingeschreven of leden die van ledengroep wijzigen. Het verplichte onderwerp zal alleen worden ingezet als de bevordering van de vakbekwaamheid in redelijkheid niet op een andere wijze kan worden bewerkstelligd.
In dit artikel is een algemene vrijstellings- en ontheffingsbevoegdheid opgenomen. Deze verschilt niet van de regeling zoals die gold onder de Nadere voorschriften permanente educatie 2019. Bijzondere ontheffingsbepalingen zullen worden opgenomen in een beleidsregel.
Het bestuur kan vrijstelling verlenen met betrekking tot de artikelen 4, 5, 6 en 9. Bij een vrijstellingsbesluit wordt een uitzondering op een bij verordening of nadere voorschriften geregelde verplichting gemaakt voor een categorie van gevallen.
Dit artikel bevat een overgangsbepaling. De beoordeling van de portfolio’s vindt steeds plaats over het voorafgaande vastleggingsjaar. Omdat de Nadere voorschriften permanente educatie 2026 op 1 januari 2026 in werking treden, zou zonder deze bepaling in 2026 al worden beoordeeld op grond van de nieuwe voorschriften over het jaar 2025. Om te voorkomen dat normen met terugwerkende kracht zouden gelden, wordt voor de beoordeling over het vastleggingsjaar 2025 nog uitgegaan van de Nadere voorschriften permanente educatie 2019, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de Nadere voorschriften permanente educatie 2026. Vanaf de beoordeling in 2027 over het vastleggingsjaar 2026 geldt uitsluitend het nieuwe stelsel.
Met dit artikel worden de oude nadere voorschriften ingetrokken. Ook wordt het besluit van 1 oktober 2024 tot wijziging van de Nadere voorschriften permanente educatie 2019 ingetrokken.
Dit artikel bepaalt dat deze nadere voorschriften op 1 januari 2026 in werking treden, met uitzondering van artikel 7. Dat artikel treedt in werking op het moment waarop de artikelen II, III en IV van de Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering in werking treden. Verder bevat dit artikel de titel waarmee deze regeling wordt aangehaald (citeertitel).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-39054.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.