Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 november 2025, nr. 2025-0000250516, tot wijziging van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ vanwege de betalingen die voortvloeien uit de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling [KetenID WGK028449]

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel cc door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • dd. de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling, en het bedrag gelijk aan de betaalde en verrekende bedragen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van die wet.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

TOELICHTING

Op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel l, van de Participatiewet bestaat de mogelijkheid om bij ministeriële regeling materiële of immateriële schadevergoedingen en landelijke regelingen bestemd voor specifieke doelgroepen aan te wijzen die niet tot de middelen worden gerekend waarover een belanghebbende redelijkerwijs beschikt of kan beschikken. Daarin voorziet artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ. Met deze regeling is een vrijlating toegevoegd aan artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.

Op 1 juli 2025 is de Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling (hierna: Wet tegemoetkoming MSNP) in werking getreden. Op grond van deze wet kunnen burgers tegemoet worden gekomen van wie een verzoek tot medewerking aan een minnelijke schuldregeling (hierna: MSNP) door de Belastingdienst onterecht is afgewezen. Als dat het geval is, komt iemand in aanmerking voor een forfaitair bedrag van € 500. Verder ontvangen burgers die na de onterechte afwijzing nimmer zijn toegelaten tot een MSNP of wettelijke schuldsanering (hierna: WSNP) of die op 1 juli 2025 nog in een MSNP- of WSNP-traject zitten, een bedrag gelijk aan de betaalde bedragen door de gedupeerde aan, en de verrekende bedragen door, de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen, na de onterechte afwijzing.

De te ontvangen forfaitaire tegemoetkoming of het bedrag gelijk aan de betaalde en verrekende bedragen die zien op belasting- en toeslagschulden kunnen gevolgen hebben voor het recht op een uitkering die de burger ontvangt op grond van de Participatiewet. Binnen de Participatiewet geldt een beperkte vermogensvrijlating. Door de ontvangen forfaitaire tegemoetkoming en/of het bedrag gelijk aan de betaalde en verrekende bedragen kan een burger relatief snel de vermogensnorm binnen de Participatiewet overschrijden. Overschrijding van de norm leidt in beginsel tot beëindiging of verlaging van de uitkering op grond van de Participatiewet. In het algemene deel van de memorie van toelichting bij de Wet tegemoetkoming MSNP heeft de regering reeds opgemerkt deze doorwerking onwenselijk te vinden en toegezegd maatregelen te treffen om deze doorwerking te voorkomen1. Het wordt niet wenselijk geacht dat deze betaling tot gevolg heeft dat de burger op zijn bijstandsuitkering wordt gekort of het recht hierop verliest, omdat hij door de betaling over te veel middelen of vermogen beschikt. Door in artikel 7 van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ op te nemen dat de forfaitaire tegemoetkoming en het bedrag gelijk aan de betaalde en verrekende bedragen niet tot de middelen behoren wordt deze door de regering onwenselijk geachte doorwerking voorkomen. Daarmee hebben de eerdergenoemde bedragen die iemand ontvangt op grond van de Wet tegemoetkoming MSNP geen invloed op de bijstandsuitkering.

Deze regeling treedt inwerking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2025. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid van vaste verandermomenten voor regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dat beleid houdt in dat een ministeriële regeling in werking treedt per toekomstige datum op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. De reden om af te wijken is dat de vrijlating nauw samenhangt met de Wet tegemoetkoming MSNP. De Wet tegemoetkoming MSNP is op 1 juli 2025 in werking getreden. Vanaf die datum is het mogelijk dat de forfaitaire tegemoetkoming en het bedrag gelijk aan de betaalde en verrekende bedragen aan een burger van wie een MSNP verzoek onterecht door de Belastingdienst is afgewezen wordt uitbetaald. Aangezien de Wet tegemoetkoming MSNP in werking is getreden kort na het moment dat de Wet tegemoetkoming MSNP tot wet is verheven, was er onvoldoende tijd om voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet of kort daarna de onderhavige regeling te wijzigen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel


X Noot
1

Kamerstukken II 2024–25, 36 675, nr. 3, p. 31–32.

Naar boven