Regeling van de Minister van Economische Zaken, de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Klimaat en Groene Groei van 16 november 2025 nr. WJZ/101866821, tot wijziging van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek in verband met de wijziging van de subsidieplafonds voor boekjaren 2025 en 2026 en een technische wijziging

De Minister van Economische Zaken, de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Klimaat en Groene Groei,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-, LVVN- en KGG-subsidies en artikel 3 van de Kaderwet subsidies I en M;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 31, vijfde lid, wordt ‘Kaderwet EZK en LNV-subsidies’ vervangen door ‘Kaderwet EZ-, LVVN- en KGG-subsidies’.

B

In de rij van NLR in bijlage 2, boekjaar 2025, wordt ‘31.353.000’ vervangen door ‘31.553.000’.

C

Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tabel in onderdeel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In rij 1, boekjaar 2025, wordt ‘450.000’ vervangen door ‘510.000’ en voor het boekjaar 2026 wordt ‘250.000’ vervangen door ‘890.000’.

b. In rij 5, boekjaar 2026, wordt ‘5.500.000’ vervangen door ‘6.600.000’.

c. In rij 7, boekjaar 2025, wordt ‘1.800.000’ vervangen door ‘1.890.000’.

d. In rij 9, WOT Modellen, applicaties en data, boekjaar 2026, wordt ‘13.500.000’ vervangen door ‘17.500.000’.

2. Rij 1 in de tabel van onderdeel 2 komt als volgt te luiden:

1.

Veilige en duurzame scheepvaart

Defensieonderzoek

Onderzoek ter ondersteuning van de taken van defensie

2025

6.555.000

2026

6.429.400

Onderzoek ter ondersteuning van de taken van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei

Natuurversterking en veilige scheepvaart

2025

500.000

2026

1.330.000

3. In rij 2, Onbemande luchtvaart en drones, boekjaar 2025, van de tabel in onderdeel 3 wordt ‘0’ vervangen door ‘119.000’.

4. In rij 1 van de tabel in onderdeel 4, onder 4b, betreffende onderzoeksprogramma’s voor beleidsondersteunend onderzoek, klimaat- en stikstofprogramma en additionele kennisvragen, Onderzoeksthema’s als bedoeld in tabel 4a van deze bijlage, voor het boekjaar 2026, wordt ‘68.000.000’ vervangen door ‘71.000.000’.

D

De tabel in bijlage 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de rij van Deltares wordt onder boekjaar 2026 een rij ingevoegd, luidende:

 

2026 t/m 2028

17.425.000

2. In de rij van MARIN wordt onder boekjaar 2026 een rij ingevoegd, luidende:

 

2026 t/m 2028

9.600.000

3. De rij van NLR wordt als volgt gewijzigd:

a. Boven de rij van boekjaar 2025 wordt een rij ingevoegd:

 

2024 t/m 2028

9.745.000

b. Onder boekjaar 2026 wordt een rij toegevoegd, luidende:

 

2026 t/m 2028

23.000.000

4. Aan de rij van Wageningen Research wordt onder boekjaar 2026 een rij toegevoegd, luidende:

 

2026 t/m 2028

11.500.000

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 november 2025

De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze wijzigingsregeling voorziet in de wijziging van de subsidieplafonds voor de instituuts- en programmasubsidie voor Deltares, NLR, MARIN en Wageningen Research (hierna: WR) die verstrekt worden op grond van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (hierna: Subsidieregeling TO2). Verder wordt er extra infrastructuursubsidie verstrekt aan Deltares, MARIN, NLR en WR. Het fonds voor onderzoek en wetenschap heeft geld vrijgemaakt om de gezamenlijke faciliteiten voor TO2 en de Rijkskennisinstellingen (hierna: RKI’s) te versterken en om bestaande middelen voor wetenschappelijke onderzoeksinfrastructuur te verhogen.1 De middelen van het fonds worden in verschillende financieringsronden de komende jaren verdeeld. De uitkomsten van de tweede financieringsronde voor instituten voor toegepast onderzoek zijn in onderstaande regeling verwerkt. Verder wordt er een technische wijziging doorgevoerd.

2. Inhoud regeling

2.1 Wijziging citeertitel Kaderwet

De citeertitel van de wet waar de Subsidieregeling TO2 onder valt is gewijzigd. De verwijzing in artikel 31 wordt in overeenstemming gebracht met de nieuwe citeertitel.

2.2 Wijziging subsidieplafonds

De budgetplafonds voor het boekjaar 2025 en 2026 worden gewijzigd als gevolg van het beschikbaar stellen van additionele budgetten voor instituutssubsidies en programmasubsidies.

2.2.1 Wijziging subsidieplafonds instituutssubsidie

De instituutssubsidie voor NLR voor het jaar 2025 is verhoogd vanwege het toekennen van middelen ten behoeve van het European Transonic Wind Tunnel (ETW) project vanuit de Minister van Economische Zaken.

2.1.2 Wijziging subsidieplafonds programmasubsidie

De plafonds voor de programmasubsidie voor Deltares worden voor vier thema’s verhoogd:

Voor Deltares wordt het subsidieplafond van de programmasubsidie voor onderzoeksthema mijnbouwactiviteiten en energietransitie door de Minister van Klimaat en Groene Groei voor boekjaar 2025 opgehoogd naar € 510.000 en voor boekjaar 2026 opgehoogd naar € 890.000. Deze verhoging is nodig voor onderzoek naar zon op zee.

Op het onderzoeksthema water- en bodemkwaliteit wordt het plafond voor 2026 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat met € 1.100.000 opgehoogd naar € 6.600.000 vanwege een toegenomen kennisbehoefte naar het gedrag van opkomende en gebiedsvreemde stoffen in bodem-waterinteracties zoals uitloging.

Voor het onderzoeksthema water, bodem en ruimte wordt het subsidieplafond van de programmasubsidie voor Deltares door een bijdrage van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening met € 90.000 opgehoogd tot een plafond van € 1.890.000. Dit in verband met uitbreiding van het onderzoek naar funderingsproblematiek en informatievoorziening.

Binnen de Wettelijke Onderzoekstaak modellen, applicaties en data wordt voor 2026 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat additionele financiering van € 4.000.000 beschikbaar gesteld ten behoeve van de continuïteit en geschiktheid van het instrumentarium dat wordt gebruikt bij de uitvoering van de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van IenW op het gebied van water en ondergrond.

Voor MARIN wordt het subsidieplafond voor het onderzoeksthema veilige en duurzame scheepvaart voor boekjaar 2025 vastgesteld op € 500.000 en voor boekjaar 2026 opgehoogd naar € 1.330.000. Het budget is afkomstig van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de Minister van Klimaat en Groene Groei voor de uitvoering van onderzoek op het gebied van natuurversterking en veilige scheepvaart.

Verder is binnen het onderzoeksthema Veilige en duurzame scheepvaart van MARIN ruimte gemaakt voor onderzoek ten behoeve van het Minister van Klimaat en Groene Groei.

De bijdrage van de Minister van Justitie en Veiligheid aan de programmasubsidie NLR voor het onderzoeksthema beveiliging luchtvaart als onderdeel van het maatschappelijk thema veiligheid van boekjaar 2025 zal met € 119.000 worden opgehoogd, dit in verband met onderzoek naar veiligheidsaspecten van onbemande luchtvaart en drones.

De programmasubsidie voor WR is voor het eenjarig beleidsondersteunend onderzoek 2026 verhoogd met € 3.000.000 naar een totaal van € 71.000.000. Dit vanwege de bijdrage die Wageningen Research zal leveren aan het roboticaprogramma ‘Robots naar de boerenpraktijk’. Het budget is afkomstig van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

2.2.3 Wijziging subsidieplafonds infrastructuursubsidie

Voor NLR is het subsidieplafond voor infrastructuursubsidie met een looptijd van 2024 t/m 2028 vastgesteld op € 9.745.000. Dit plafond is eerder per abuis verwijderd en nu weer toegevoegd.

Voor Deltares, MARIN, NLR en Wageningen Research zijn subsidieplafonds voor infrastructuursubsidie met een looptijd van 2026 t/m 2028 vastgesteld op € 17.424.736 (Deltares), € 9.600.000 (MARIN), € 23.000.000 (NLR) en € 11.500.000 (WR) in verband met de uitkomsten van de tweede financieringsronde voor investeringen in faciliteiten voor toegepast onderzoek.

3. Staatssteun

De wijziging brengt geen verandering in de staatssteunaspecten, verbonden aan de Subsidieregeling TO2. De wijzigingen met betrekking tot de publicatie van voormelde subsidieplafonds passen binnen de eerdere staatssteunbeoordeling. Voor een nadere toelichting op de staatssteunaspecten wordt verwezen naar paragraaf I, onderdeel 6, van de toelichting van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475).

4. Regeldruk

De vaststelling van de subsidieplafonds leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van de Subsidieregeling TO2. Voor een nadere toelichting op de huidige regeldrukeffecten wordt verwezen naar paragraaf I, onderdeel 8, van de toelichting van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475).

5. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 33 009, nr. 117.

Naar boven