Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2025, 38485 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2025, 38485 | delegatie- of mandaatbesluit |
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
Gelet op de artikelen 10:3, 10:4, eerste lid, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gezien de schriftelijke instemming van 29 juli 2025 van de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken;
Besluit:
Het Mandaatbesluit RVO Regelingen Wonen en Bouwen wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, aanhef, 2, aanhef, 3, aanhef, 4, aanhef, en 5 wordt ‘de algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’ vervangen door ‘de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’.
B
In artikel 2, onder b, en artikel 4, onder b, wordt ‘het voeren van beroepsprocedures’ vervangen door ‘het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures’.
C
In de artikelen 3, onder a en onder b, en 4, onder b, wordt ‘de Minister voor Wonen en Rijksdienst’ vervangen door ‘de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening’.
D
Na artikel 4 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
1. De directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kan aan de algemeen directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen voor het uitvaardigen van dwangbevelen en de daaruit voortvloeiende uitvoering van executiegeschillen, en voor het treffen van betalingsregelingen. De directeur-generaal kan de algemeen directeur toestaan ondermandaat, volmacht en machtiging te verlenen aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen.
2. Aan de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt mandaat verleend om per geval of in het algemeen instructies, die ook beleidsregels kunnen omvatten, te geven ter zake van de uitoefening van de krachtens het eerste lid aan de algemeen directeur van het Centraal Justitieel Incassobureau toekomende bevoegdheden.
Aan de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt mandaat verleend tot:
a. het behandelen van en beslissen op verzoeken uit hoofde van de Wet open overheid, de Wet hergebruik van overheidsinformatie en de Algemene verordening gegevensbescherming, voor zover die verzoeken betrekking hebben op een aangelegenheid die onder de in bijlage 1 en bijlage 2 genoemde wetten, besluiten, regelingen en beschikkingen te brengen is;
b. het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 2:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zoals dat luidt na inwerkingtreding van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer, tot aanwijzing per type bericht van een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van verzenden;
c. het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in onderdeel a, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt, niet door hem in mandaat is genomen.
Aan de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt:
a. volmacht en machtiging verleend tot het verrichten van alle benodigde werkzaamheden ter voorbereiding en ter uitvoering van de in de artikel 4b bedoelde besluiten;
b. machtiging verleend tot het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures over besluiten als bedoeld in artikel 4b.
Aan de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt volmacht en machtiging verleend tot het behandelen van:
a. algemene vragen;
b. verzoeken om schadevergoeding, met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 5.000,– per verplichting niet te boven gaat;
c. klachten en klaagschriften als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.
E
In artikel 5 wordt ‘de artikelen 1 tot en met 4’ vervangen door ‘de artikelen 1 tot en met 4d’.
F
In artikel 6, eerste lid, wordt ‘De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ vervangen door ‘De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening’.
G
In Bijlage 1 wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van het laatste onderdeel de volgende regeling toegevoegd, luidende:
• Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed;
H
In Bijlage 1 wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van het laatste onderdeel de volgende regeling toegevoegd, luidende:
• Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed 2025.
Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Dit besluit wijzigt het Mandaatbesluit RVO Regelingen Wonen en Bouwen ten behoeve van de uitvoering van de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed en de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed 2025 met betrekking tot de stimulering van verduurzaming van maatschappelijk vastgoed.
Daarnaast worden verschillende mandaatonderdelen toegevoegd aan het Mandaatbesluit RVO Regelingen Wonen en Bouwen en worden verschillende verouderde aanduidingen hersteld.
Met deze wijzigingsopdracht wordt een verouderde benaming voor de directeur-generaal van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: directeur-generaal) gewijzigd. Hiertoe wordt in de artikelen 1, aanhef, 2, aanhef, 3, aanhef, 4, aanhef, en 5, ‘algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’ vervangen door ‘directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland’.
Met deze wijzigingsopdrachten wordt voorzien in een machtiging aan de directeur-generaal tot het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures over besluiten als bedoeld in artikel 1 en als bedoeld in artikel 3, in plaats van enkel een machtiging tot het voeren van beroepsprocedures.
Met deze wijzigingsopdrachten wordt het Mandaatbesluit RVO Regelingen Wonen en Bouwen afgestemd op de portefeuilleverdeling van het kabinet Schoof. Daartoe wordt in de artikelen 3, onder a en onder b en 4, onder b, ‘de Minister voor Wonen en Rijksdienst’ vervangen door ‘de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening’ en wordt in artikel 6, eerste lid, ‘De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ vervangen door ‘De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening’.
Met de voorgestelde wijzigingsopdrachten waarmee vier artikelen worden ingevoegd, wordt het Mandaatbesluit RVO Regelingen Wonen en Bouwen aangevuld met verschillende nieuwe mandaatonderdelen.
De invoeging van artikel 4a, eerste lid, maakt het mogelijk dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) het uitvaardigen van dwangbevelen en het verdere invorderingstraject voor besluiten die de RVO namens alle opdrachtgevers neemt, kan uitbesteden aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Hiermee kan het CJIB één betalingsregeling Rijk aanbieden, zodat particulieren of bedrijven niet meer te maken krijgen met meerdere partijen en betalingsregelingen. De directeur-generaal kan daarnaast op grond van het tweede lid per geval of in het algemeen instructies, die ook beleidsregels kunnen omvatten, geven in het kader van de uitoefening van de aan de algemeen directeur van het CJIB toekomende bevoegdheden.
Met de invoeging van artikel 4b, onderdeel a, wordt aan de directeur-generaal mandaat verleend tot het behandelen van en beslissen op verzoeken die op grond van de Wet open overheid, de Wet hergebruik van overheidsinformatie of de Algemene verordening gegevensbescherming worden ingediend en die zien op (de voorbereiding of uitvoering van) besluiten die de directeur-generaal krachtens het Mandaatbesluit RVO Regelingen Wonen en Bouwen in mandaat neemt.
Artikel 4b, onderdeel b, voorziet in een mandaat tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 2:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), zoals dat luidt na inwerkingtreding van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (hierna: Wmebv). De Wmebv treedt naar verwachting (grotendeels) in werking per 1 januari 2026. Artikel 2:13, tweede lid, van de Awb bepaalt, na de inwerkingtreding van de Wmebv, dat het bestuursorgaan bij wettelijk voorschrift of bij besluit voor ieder type bericht een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van verzenden aanwijst (gelet op de aard en de inhoud van het type bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt). Bij de uitvoering van de in bijlage 1 en bijlage 2 genoemde wetten, besluiten, regelingen en beschikkingen is sprake van de type berichten als bedoeld in het toekomstige artikel 2:13 van de Awb. Daarvoor moet dus een kanalenbesluit worden genomen.
Artikel 4b, onderdeel c, voorziet in een mandaat tot het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten die in mandaat worden genomen krachtens onderdeel a. Ingevolge de Awb mag de beslissing op een bezwaar niet worden gemandateerd aan dezelfde persoon die het primaire besluit krachtens mandaat heeft genomen.
In artikel 4c, onderdeel a, wordt voorzien in een machtiging en volmacht aan de directeur-generaal tot het verrichten van alle werkzaamheden die benodigd zijn ter voorbereiding en ter uitvoering van de in artikel 4b bedoelde besluiten. Onderdeel b van dat artikel voorziet in een machtiging aan de directeur-generaal tot het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures over besluiten als bedoeld in artikel 4b.
Met de invoeging van artikel 4d wordt voorzien in volmacht en machtiging aan de directeur-generaal tot het behandelen van algemene vragen, het behandelen van en het beslissen op verzoeken om schadevergoeding, voor zover hieruit voortvloeiende financiële verplichtingen een bedrag van € 5.000,– per verplichting niet te boven gaan en het behandelen van klachten en klaagschriften als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze procedures zijn sterk verweven met en gerelateerd aan de besluiten die de directeur-generaal in mandaat namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening neemt.
Deze wijzigingsopdracht voorziet in een wijziging van artikel 5. Dit artikel regelt dat de directeur-generaal met betrekking tot zijn bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4 ondermandaat, volmacht en machtiging kan verlenen aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen. Met de invoeging van de artikelen 4a tot en met 4d, wordt deze verwijzing aangepast naar ‘de artikelen 1 tot en met 4d’.
Met deze wijzigingsopdrachten worden de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) en de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed 2025 (DUMAVA 2025) toegevoegd aan het mandaatbesluit. De RVO voert de DUMAVA uit en gaat de DUMAVA 2025 uitvoeren. Met deze wijziging van het Mandaatbesluit RVO Regelingen Wonen en Bouwen wordt het daartoe benodigde mandaat verstrekt aan de directeur-generaal. De regelingen hebben tot doel eigenaren van bestaand maatschappelijk vastgoed te stimuleren om te investeren in ten hoogste drie verduurzamingsmaatregelen of een integraal verduurzamingsproject ten behoeve van het verbeteren van de energieprestatie van maatschappelijk vastgoed. De reden van dit mandaat is dat de RVO de benodigde ervaring heeft met het nemen van besluiten op dit terrein.
De Subsidieregeling DUMAVA is per 31 december 2024 vervallen. Op grond van artikel 22 van die regeling worden er nog wel besluiten genomen, waardoor er nog altijd een mandaat nodig is. Voor het tijdvak dat aankomende zomer opengaat, wordt de Subsidieregeling DUMAVA 2025 vastgesteld. Ook op grond van die regeling zal de directeur-generaal in mandaat namens de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening besluiten nemen en anderszins uitvoering geven aan de regeling.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-38485.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.