De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 2.2.3, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
2.2.3, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, 5.9 van de Wet voortgezet
onderwijs 2020, en de artikelen 5, tweede en derde lid, en 18, eerste lid, van de
Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2024–2027;
Besluit:
ARTIKEL I. VASTSTELLING SUBSIDIEPLAFOND VOOR HET KALENDERJAAR 2026 REGELING REGIONAAL
INVESTERINGSFONDS MBO 2024-2027
Het subsidieplafond, bedoeld in artikel 5, tweede en derde lid, van de Regeling regionaal
investeringsfonds mbo 2024–2027 voor het kalenderjaar 2026 wordt:
a. voor de aanvraagperiode van 1 januari 2026 tot en met 31 januari 2026 vastgesteld
op € 7 miljoen; en
b. voor de aanvraagperiode van 1 juni 2026 tot en met 30 juni 2026 vastgesteld op € 5
miljoen.
ARTIKEL II. WIJZIGING INSTELLINGSBESLUIT TIJDELIJKE ADVIESCOMMISSIE REGIONAAL INVESTERINGSFONDS
MBO
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
A
In onderdeel c, wordt ‘de heer E. van den Berg te Vijfhuizen’ vervangen door ‘mevrouw
dr. M.J.M. van den Berg te Rotterdam;’
B
De onderdelen a en d vervallen onder de verlettering van f tot a en b tot en met j
tot b tot en met h.
C
‘de heer E. Berends te Haarlem;’ wordt vervangen door ‘de heer E. Berends te Haarlem,
tevens voorzitter;’
ARTIKEL III. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Moes
TOELICHTING
1. Algemeen
Met deze wijzigingsregeling wordt het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2026 van
de Regeling regionaal investeringsfonds 2024-2027 (hierna: de regeling) bekend gemaakt.1 Op grond van artikel 5, derde lid, van de regeling wordt bij de bekendmaking van
het subsidieplafond een verdeling gemaakt van het subsidiebedrag over de twee aanvraagperiodes,
bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de regeling (Artikel I).
Tot slot wordt met deze wijzigingsregeling het Instellingsbesluit Tijdelijke adviescommissie
regionaal investeringsfonds mbo gewijzigd, waarbij twee leden uit de adviescommissie
treden én waarbij de heer E. Berends voorzitter wordt van de adviescommissie (Artikel
II). Daarnaast is in de Staatscourant van 20 december 2024 (Stcr. 2024, 41929) per abuis het commissielid ‘mevrouw dr. M.J.M. van den Berg te Rotterdam’ uit het
Instellingsbesluit Tijdelijke adviescommissie geschrapt, dit had echter ‘de heer E.
van den Berg te Vijfhuizen’ moeten zijn. Met de wijzigingsopdracht als bedoeld in
artikel II, onderdeel A, wordt dit hersteld.
2. Financiële gevolgen
Er zijn geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Indien het subsidieplafond voor de eerste
aanvraagperiode van 2026 door de verstrekte subsidies niet wordt uitgeput, wordt het
resterende bedrag op grond van artikel 5, derde lid, van de regeling toegevoegd aan
het subsidieplafond voor de tweede aanvraagperiode van 2026.
3. Uitvoerbaarheid
Er zijn geen gevolgen voor de uitvoerbaarheid van de huidige subsidieregeling.
4. Regeldruk en administratieve lasten
Er zijn geen gevolgen voor de regeldruk en de administratieve lasten ten opzichte
van de huidige subsidieregeling.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Moes