Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 18 november 2025, kenmerk 4275433-1091113-MEVA, houdende wijziging van de Subsidieregeling Strategisch opleiden MSZ in verband met verhoging van het subsidieplafond en het opnemen van de aanvraagperiode voor 2026, het aanpassen van de verdeelsystematiek van de subsidie voor universitair medische centra, actualisering van de bijlage en enige technische verbeteringen [KetenID WGK028356]

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling Strategisch opleiden MSZ wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de begripsomschrijving van organisatorisch verband ‘1 januari 2024’ vervangen door ‘1 januari 2025’.

B

Het tweede lid van artikel 3 vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

C

Artikel 4, tweede lid, onderdeel e vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel d door een punt.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 95.765.186,76’ vervangen door ‘€ 99.337.000’.

2. In het tweede lid wordt ’€ 23.432.813,24’ vervangen door ‘€ 24.307.000’.

E

Artikel 6, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De systematiek beschreven in het tweede en derde lid wordt repeterend toegepast tot ten hoogste het per instelling aangevraagde bedrag en totdat het volledige subsidieplafond is bereikt.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt ‘ten hoogste de volgende percentages’ vervangen door ‘de volgende percentages tot ten hoogste het aangevraagde subsidiebedrag’.

3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien na de verdeling op basis van de percentages in het eerste lid het subsidieplafond niet volledig wordt benut, wordt het resterende subsidiebedrag verdeeld over de universitair medische centra waarvan het aangevraagde subsidiebedrag hoger is dan de uitkomst op basis van de percentages.

  • 3. Bij een verdeling als bedoeld in het tweede lid, geldt de formule:

    (P/(100%-U))*R

    waarbij wordt verstaan onder:

    P: het percentage van de subsidie dat ten hoogste beschikbaar is voor de aanvrager op basis van het eerste lid;

    U: de som van de percentages van de subsidie dat ten hoogste beschikbaar is voor de aanvragers die het volledige door hen aangevraagde subsidiebedrag reeds verleend zouden krijgen op basis van het eerste lid, of door herhaalde toepassing van deze formule op basis van het vierde lid;

    R: het resterende subsidiebedrag binnen het subsidieplafond na verlening van subsidie op basis van het eerste lid, of door herhaalde toepassing van deze formule op basis van het vierde lid.

  • 4. De systematiek beschreven in het tweede en derde lid wordt repeterend toegepast tot ten hoogste het per universitair medisch centrum aangevraagde bedrag en totdat het volledige subsidieplafond is bereikt.

G

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder f, wordt voor ‘jaarrekening’ ingevoegd ‘een door een accountant gewaarmerkte’.

2. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel f, hoeft een aanvraag tot verlening niet van een gewaarmerkte jaarrekening vergezeld te gaan indien de aanvrager:

    • a. in het tweede en derde jaar voorafgaand aan het subsidiejaar aan ten minste twee van de volgende voorwaarden heeft voldaan:

      • 1°. de waarde van de activa volgens de balans met toelichting bedraagt, op de grondslag van verkrijgings- en vervaardigingsprijs, niet meer dan € 7.500.000;

      • 2°. de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 15.000.000; of

      • 3°. het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan 50;

      of

    • b. een door een accountant gewaarmerkte jaarrekening van het betreffende tweede jaar voorafgaand aan het subsidiejaar beschikbaar heeft gesteld op DigiMV.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. De aanvraag voor het subsidiejaar 2026 kan worden ingediend van 8 december 2025 09:00 uur tot en met 30 december 2025 13:00 uur.

4. In het zesde lid wordt ‘vierde lid’ vervangen door ‘vijfde lid’.

H

Artikel 10, eerste lid, komt te luiden:

1. Een melding als bedoeld in artikel 5.7 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt in elk geval onverwijld schriftelijk gedaan indien aannemelijk is geworden dat 15% of meer van het verleende subsidiebedrag niet kan worden besteed.

I

Het opschrift van artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13. Steekproef

J

Bijlage I bij de regeling, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.A. Bruijn

BIJLAGE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL G, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT HOUDENDE WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING STRATEGISCH OPLEIDEN MSZ

Bijlage I. Standaarduurtarieven per schaal voor personele kosten behorend bij artikel 8, vijfde lid

In het kader van een subsidieaanvraag en de verantwoording daarvan kan voor het berekenen van de personele kosten worden gekozen voor het laagste uurtarief per salarisschaal van de desbetreffende functiegroep waartoe aan opleidingsactiviteiten deelnemende medewerkers behoren. Het standaarduurtarief is per salarisschaal vastgesteld in deze bijlage.

De formule voor het berekenen van het standaarduurtarief per salarisschaal houdt in ((12 maanden * bruto maandloon * vakantiegeldtoeslag conform CAO * eindejaarsuitkering conform CAO)* werkgeverslasten 30%) / werkbare uren = standaarduurtarief.

CAO ZKN

Salarisschaal / Functiegroep

Standaarduurtarief

5

€ 29,36

10

€ 29,36

15

€ 29,36

20

€ 29,36

25

€ 30,15

30

€ 30,15

35

€ 30,15

40

€ 30,15

45

€ 34,20

50

€ 37,29

55

€ 42,52

60

€ 49,02

65

€ 55,68

70

€ 66,50

75

€ 78,94

80

€ 91,59

CAO NVZ

Salarisschaal / Functiegroep

Standaarduurtarief

5

€ 30,27

10

€ 30,27

15

€ 30,27

20

€ 30,27

25

€ 30,27

30

€ 30,27

35

€ 30,27

40

€ 31,64

45

€ 37,14

50

€ 39,86

55

€ 44,91

60

€ 48,86

65

€ 55,52

70

€ 66,62

75

€ 78,65

80

€ 90,92

CAO NFU

Salarisschaal

Standaarduurtarief

1

€ 31,64

2

€ 31,64

3

€ 31,64

4

€ 31,64

5

€ 31,64

6

€ 31,95

7

€ 36,05

8

€ 40,94

9

€ 44,94

10

€ 42,95

11

€ 57,51

12

€ 69,79

13

€ 79,70

14

€ 83,29

15

€ 89,81

16

€ 96,80

17

€ 104,40

18

€ 114,03

   

Salarisschalen middengroepen patiëntenzorg

 

5M

€ 30,78

6M

€ 33,16

7M

€ 36,57

8M

€ 41,81

9M

€ 46,05

10M

€ 48,26

   

Verpleegkundigen

 

8aM

€ 43,94

8M

€ 41,81

9aM

€ 48,26

9M

€ 46,05

   

Arts-assistenten

 

11a

€ 53,53

   

Medisch specialist (MS)

 

Schaal 0

€ 74,06

   

Universitair MS

 

Schaal 0

€ 96,48

   

Hoogleraar / MS

 

Schaal 0

€ 121,27

   

Hoogleraar/Afdelingshoofd

 

Schaal 0

€ 140,83

   

Onderzoekers in opleiding

 

Schaal 0

€ 37,10

CAO VGN

Salarisschaal / Functiegroep

Standaarduurtarief

5

€ 24,95

10

€ 25,33

15

€ 25,72

20

€ 26,53

25

€ 27,35

30

€ 27,77

35

€ 30,40

40

€ 33,90

45

€ 35,72

50

€ 38,58

55

€ 41,56

60

€ 47,72

65

€ 54,06

70

€ 65,40

75

€ 77,62

80

€ 90,89

TOELICHTING

1. Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Subsidieregeling Strategisch opleiden MSZ (hierna: Subsidieregeling SO-MSZ). De Subsidieregeling SO-MSZ voorziet in een subsidie voor het opleiden en scholen van personeel in de medisch specialistische zorg.

In de Subsidieregeling SO-MSZ was al opgenomen dat ook in 2026 subsidie zal worden verstrekt aan ziekenhuizen, universitair medische centra en zelfstandige klinieken. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de aanvraagperiode vastgesteld, welke zal lopen van 8 december 2025 tot en met 30 december 2025.

Het budget wordt verhoogd als gevolg van een incidentele loonindexatie. Dit betreft 5,18% over 72%, het loongevoelige deel, van het budget. Het nieuwe totale budget voor 2026 bedraagt € 123.643.000, dat wordt verdeeld over het subsidieplafond voor universitair medische centra enerzijds, en ziekenhuizen en zelfstandige klinieken anderzijds. Met dit budget kunnen deze instellingen ook in 2026 uitvoering geven aan de strategische meerjarige opleidingsplannen en het daaruit volgende opleidingsjaarplan.

De Subsidieregeling SO-MSZ is verder op de volgende punten gewijzigd. Een eerste wijziging ziet op het toepassen van de verdeelformule in het geval van overschrijding van het subsidieplafond bij UMC’s. De verdeelformule voor ziekenhuizen en zelfstandige klinieken werd in het afgelopen subsidiejaar al meermaals toegepast totdat het gehele budget voor deze instellingen was verdeeld. De verdeelformule voor de UMC’s werd echter maar één keer toegepast, wat in 2025 maakte dat niet het gehele subsidiebedrag voor UMC’s is beschikt. Om dat te voorkomen wordt met de voorgestelde wijziging de formule aangepast waardoor de systematiek aansluit bij die van de ziekenhuizen en zelfstandige klinieken.

Een tweede inhoudelijke wijziging ziet op het aanleveren van gewaarmerkte jaarrekeningen. De huidige opzet van de Subsidieregeling SO-MSZ vraagt een gewaarmerkte jaarrekening die op basis van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) via DigiMV beschikbaar is gesteld. Echter, kleinere instellingen met een waarde van activa volgens de balans van minder dan € 7,5 miljoen, een netto-omzet van minder dan € 15 miljoen, en/of minder dan 50 werknemers, zijn niet verplicht tot het aanleveren van een gewaarmerkte jaarrekening. Het betreffende artikel wordt hierop gecorrigeerd, zodat dit niet langer verplicht is gesteld voor kleinere instellingen.

Een laatste inhoudelijke wijziging betreft het doorvoeren van een incidentele loonindexatie van 5,18% over 72%, het loongevoelige deel, van het budget voor het jaar 2025. Voor 2025 wordt het subsidieplafond opgehoogd, deze indexatie zal ambtshalve door DUS-I worden toegepast op de reeds verleende subsidiebedragen.

Verder is de Subsidieregeling SO-MSZ op een aantal punten aangepast om beter aan te sluiten bij de praktijk. Zo is de peildatum waarop een organisatorisch verband over een geldige AGB-code moet beschikken aangepast naar 1 januari 2025. Er is geen maximum meer gesteld aan het aantal opleidingsprojecten, omdat dit hoge aantal ertoe leidde dat aanvragers het idee kregen dat dit een norm was in plaats van een mogelijkheid. De voorgestelde systematiek biedt wel de benodigde flexibiliteit. Ook is in de wijziging aangesloten bij het feit dat er van dubbelfinanciering met SectorPlanPlus geen sprake meer kan zijn, daar de doelgroep van de Subsidieregeling SO-MSZ vanaf 2026 geen aanspraak meer kan maken op SectorPlanPlus. Verder zijn de salaristabellen met de standaarduurtarieven per schaal in lijn gebracht met de nieuwe CAO’s voor NVZ en ZKN. Tevens bleek in de praktijk dat er een enkele instelling was die ook personeel in dienst had werkzaam onder de CAO Gehandicapten zorg. Daarom is ook een salaristabel op basis van deze CAO toegevoegd.

Ten slotte zijn er nog een tweetal verduidelijkingen toegevoegd aan de Subsidieregeling SO-MSZ. Het betreft de aanpassing van een foutieve titel bij artikel 13, en een verduidelijking over de meldingsplicht.

Gevolgen voor regeldruk

De wijzigingsregeling heeft geen invloed op de regeldruk voor aanvragers. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft

Internetconsultatie

Gedurende de periode van 29 oktober 2025 tot en met 12 november 2025 heeft de regeling opengestaan voor internetconsultatie, zodat suggesties konden worden gedaan om de kwaliteit en uitvoerbaarheid van deze regeling te verbeteren. Er zijn geen reacties binnengekomen op deze consultatie. De internetconsultatie heeft daarmee dus niet geleid tot een aanpassing van de wijzigingsregeling.

Staatssteun

De onderhavige wijziging van de Subsidieregeling heeft geen gevolgen voor de conclusie volgend uit de eerdere staatssteunbeoordeling. Er blijft toepassing gegeven worden aan de vrijstelling voor staatssteun zoals opgenomen in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) nr. 651/2014, hierna: AGVV) onder de voorwaarden van de AGVV. De subsidie bedraagt dan ook ten hoogste 50% van de volgens de AGVV in aanmerking komende kosten.

2. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Onderdeel A betreft de wijziging van de peildatum voor het beschikken over een AGB-code.

Onderdeel B

Met onderdeel B is een wijziging doorgevoerd waardoor niet langer voor een maximaal aantal opleidingsprojecten subsidie kan worden aangevraagd. In artikel 3, tweede lid, van de Subsidieregeling SO-MSZ werd het aantal opleidingsprojecten waarvoor een instelling subsidie kon aanvragen gemaximeerd op 15 opleidingsprojecten. Dit lid is geschrapt. Het maximum van 15 opleidingsprojecten was een willekeurig aantal en leidde ertoe dat enkele instellingen onnodig grote hoeveelheden projecten opgaven bij de aanvraag in de veronderstelling dat het genoemde aantal een norm was in plaats van een mogelijkheid.

Onderdeel C

Met onderdeel C is de potentiële overlap met SectorPlanPlus geschrapt nu deze niet langer relevant is.

Onderdeel D

Met onderdeel D is het nieuwe subsidieplafond voor de jaren 2025 en 2026 vastgesteld naar aanleiding van de incidentele loonindexatie.

Onderdeel E

Met onderdeel E is verduidelijkt dat ook bij het herhalen van de beschreven systematiek er, naar analogie van de systematiek bij de UMC’s, er nooit meer subsidie kan worden verleend dan oorspronkelijk aangevraagd. Hiermee wordt een omissie gecorrigeerd.

Onderdeel F

Tot op heden werd de verdeelformule voor universitair medische centra (hierna: UMC’s) slechts eenmaal toegepast via een in de tabel opgenomen percentage. Dit heeft er in 2025 toe geleid dat niet het gehele beschikbare subsidiebedrag voor UMC’s is benut. Om dit te voorkomen is met deze wijziging de verdeelformule voor UMC’s vanaf 1 januari 2026 meermaals toegepast tot dat het gehele beschikbare bedrag onder het toepasselijke subsidieplafond daadwerkelijk is verdeeld. Daarnaast is ter verduidelijking aangegeven dat ook bij verdeling volgens de percentages in de tabel niet meer dan het aangevraagde bedrag aan subsidie kan worden ontvangen.

Onderdeel G

Met onderdeel G is enerzijds de verplichting vastgelegd om een gewaarmerkte jaarrekening aan te leveren bij de aanvraag en is anderzijds de groep micro- en kleine instellingen hiervan uitgezonderd. Voor deze groep bestaat geen verplichting tot het beschikken over een dergelijke jaarrekening en zou het dus onnodig belastend zijn om een dergelijke voorwaarde te stellen.

Daarnaast is in artikel 9 de aanvraagperiode voor het subsidiejaar 2026 vastgesteld. De aanvraag voor het subsidiejaar 2026 kan worden ingediend van 8 december 2025 om 9.00 uur tot en met 30 december 2025 om 13.00 uur.

Onderdeel H

Met onderdeel H is een onduidelijkheid gecorrigeerd die door aanvragers werd ervaren. Deze onduidelijkheid kwam voort uit het feit dat artikel 10 van de Subsidieregeling SO-MSZ afwijkt van de meldplicht zoals deze in het algemeen staat opgenomen in artikel 5.7 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling). In artikel 10 van de Subsidieregeling SO-MSZ staat namelijk opgenomen dat een instelling dient te melden zodra aannemelijk is geworden dat meer dan 15% van het aangevraagde bedrag niet kan worden besteed, waarbij een melding in ieder geval binnen het lopende subsidiejaar gedaan dient te worden. Dit wijkt af van de meldplicht in de Kaderregeling, waar niet van een specifieke ondergrens van 15% gesproken wordt. Uit artikel 5.7 van de Kaderregeling volgt immers dat de subsidieontvanger het te allen tijde onverwijld dient te melden indien aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht, aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan, of zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

Ter verduidelijking van de relatie tussen artikel 10 van Subsidieregeling SO-MSZ en artikel 5.7 van de Kaderregeling, is bepaald dat een melding in ieder geval gedaan moet worden bij een reële kans op een onderbesteding van 15% of meer.

Onderdeel I

Onderdeel I betreft de vervanging van een foutief opgenomen opschrift.

Onderdeel J

Met onderdeel J is de bestaande bijlage bij de Subsidieregeling SO-MSZ vervangen om de standaarduurtarieven zoals deze in de nieuwe CAO’s zijn vastgelegd vast te stellen en de tarieven uit de CAO Gehandicaptenzorg toe te voegen. Het afgelopen subsidiejaar is gebleken dat rechthebbende subsidieaanvragers personeel in dienst hebben die vallen onder de CAO Gehandicaptenzorg. Om het werken met standaardtarieven ook voor deze sector mogelijk te maken, wordt vanaf heden de CAO Gehandicaptenzorg in Bijlage I opgenomen.

Artikel II

Artikel II regelt de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. De wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Dit wijkt af van de vaste verandermomenten omdat er reeds vanaf januari 2026 activiteiten kunnen worden uitgevoerd en hier dus noodzakelijkerwijs aan voorafgaand een aanvraag moet worden gedaan, ook vanwege de toepasselijkheid van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (Verordening (EU) nr. 651/2014) die vereist dat dergelijke aanvragen worden gedaan voorafgaand aan de start van de activiteiten vanwege het stimulerend effect.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.A. Bruijn

Naar boven