Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 31 oktober 2025, nr. 2025-0000594300, houdende aanpassing van de subsidiebedragen van de Wet financiering politieke partijen voor het jaar 2024

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 8, vierde lid, van de Wet financiering politieke partijen;

Besluit:

ARTIKEL I

De bedragen in artikel 8 van de Wet financiering politieke partijen worden als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a wordt ‘€ 263.539’ vervangen door ‘€ 273.058’, wordt ‘€ 79.163’ vervangen door ‘€ 82.022’ en wordt ‘€ 2.936.145’ vervangen door ‘€ 3.042.199’.

2. In het eerste lid, onderdeel b wordt ‘€ 191.985’ vervangen door ‘€ 198.919’ en wordt ‘€ 19.891’ door ‘€ 20.609’.

3. In het eerste lid, onderdeel c wordt ‘€ 344.484’ vervangen door ‘€ 356.927’, wordt ‘€ 1.119.574’ door ‘€ 1.160.013’ en wordt ‘€ 258.364’ door ‘€ 267.696’.

4. In het tweede lid, wordt ‘€ 728.222’ vervangen door ‘€ 754.525’ en wordt ‘€ 1.047.929’ door ‘€ 1.085.780’.

ARTIKEL II

De in artikel I genoemde bedragen zijn van toepassing op het subsidiejaar 2024.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F. Rijkaart

TOELICHTING

Op grond van artikel 8, vierde lid, van de Wet financiering politieke partijen worden de bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid van dat artikel, jaarlijks met ingang van 1 januari bij ministeriële regeling gewijzigd, overeenkomstig de voor de rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling en afgerond op het naastbij gelegen gehele getal. In deze regeling betreft het de subsidiebedragen voor een politieke partij namelijk het basisbedrag, het bedrag per Kamerzetel en het bedrag per verenigingslid (artikel 8, eerste lid, onderdeel a), voor het politiek-wetenschappelijk instituut en de politieke jongerenorganisatie (artikel 8, eerste lid, onderdelen b en c) en de subsidiebedragen voor de instelling voor buitenlandse activiteiten (artikel 8, tweede lid).

Met deze regeling zijn de genoemde bedragen aangepast overeenkomstig de voor de rijksbegroting gehanteerde loon- en prijsbijstelling over 2024. Het gewogen percentage loon- en prijsbijstelling over 2024 bedraagt afgerond 3,61 procent.

Er is voor gekozen om aan de aanwijzing van de genoemde bedragen terugwerkende kracht te verlenen tot en met 1 januari 2024, aangezien die bedragen jaarlijks per 1 januari worden gewijzigd volgens de voor de rijksbegroting gehanteerd loon- en prijsbijstelling over het voorafgaande jaar. De terugwerkende kracht wordt niet bezwaarlijk geacht, aangezien het een begunstigende regeling betreft en politieke partijen bij de subsidieverlening hier reeds op zijn gewezen zodat zij er rekening mee hebben kunnen houden.

Met de regeling worden geen administratieve lasten geïntroduceerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F. Rijkaart

Naar boven