Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 oktober 2025, kenmerk 4242181-1089846-DICIO, houdende wijziging van de Regeling gebruik burgerservicenummer in de zorg in verband met het wijzigen van de geldigheidsduur van het toegangsmiddel [KetenID WGK028346]

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 21, tweede en derde lid, en artikel 24 van het Besluit gebruik burgerservicenummer in de zorg;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling gebruik burgerservicenummer in de zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘drie jaar’ vervangen door ‘twee jaar’.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.

B

In artikel 7 wordt ‘drie jaar’ vervangen door ‘twee jaar’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 11 november 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.A. Bruijn

TOELICHTING

1. Algemeen

Prijs en geldigheidsduur

De artikelen 6 en 7 van de Regeling gebruik burgerservicenummer in de zorg stellen regels over de prijs en geldigheidsduur van een toegangsmiddel voor de Sectorale Berichten Voorziening in de Zorg (SBV-Z). Dit zijn de UZI-middelen. De UZI-middelen bestaan uit een pas of een servercertificaat. Momenteel zijn de UZI-middelen drie jaar geldig.

Wetsvoorstel DIAZ

Momenteel is het wetsvoorstel Digitale Identificatie en Authenticatie in de Zorg (hierna: wetsvoorstel DIAZ) aanhangig bij de Tweede Kamer.1 Onderdeel van dit wetsvoorstel is dat het stelsel waarin de UZI-middelen worden uitgegeven uiteindelijk wordt vervangen door het Dezi-stelsel, dat gebruik van verschillende goedgekeurde inlogmiddelen mogelijk maakt. Deze inlogmiddelen sluiten beter aan bij de verschillende werkprocessen in de zorg en moeten onder andere voldoen aan het betrouwbaarheidsniveau hoog, zoals gesteld door de eIDAS-verordening.

De gestreefde inwerkingtreding van het wetsvoorstel DIAZ is 1 juli 2026. Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel is er een duale periode. Hierin blijven de UZI-middelen en de goedgekeurde inlogmiddelen naast elkaar bestaan. Deze duale periode gaat eindigen op 1 november 2028. Hierna worden alleen nog maar inlogmiddelen in het kader van het Dezi-stelsel uitgegeven. De einddatum van de duale periode hangt samen met het einde van de looptijd van de stamcertificaten op basis waarvan het CIBG de UZI-middelen uitgeeft.

Stamcertificaten

Het CIBG geeft de UZI-middelen af op basis van stamcertificaten. Deze certificaten staan aan de top van een structuur van certificaten (een hiërarchie) die wordt gebruikt om de betrouwbaarheid van de gebruikte digitale diensten te garanderen. Hierdoor kan ervan uit worden gegaan dat er een veilige en versleutelde verbinding tot stand wordt gebracht. Voor de UZI-passen wordt momenteel gebruik gemaakt van de Publieke G3-hierarchie van PKIoverheid. Voor de servercertificaten wordt gebruik gemaakt van de Private G1-hiërarchie. Hierdoor wordt de betrouwbaarheid van de UZI-middelen gewaarborgd.

Op 12 november 2028 eindigt de looptijd van deze huidige hiërarchieën. Ze worden vervangen door de nieuwe G4-hierarchie, die veiliger en betrouwbaarder is. Hierdoor wordt het niet meer mogelijk om na 12 november 2025 op basis van de huidige hiërarchieën UZI-middelen uit te geven met een geldigheidsduur van drie jaar. Tevens is het momenteel niet mogelijk om de UZI-middelen al vanaf 12 november 2025 uit te geven op basis van de nieuwe G4-hierarchie. De implementatie van de G4-hierarchie heeft namelijk een vertraging opgelopen. Het is nog onduidelijk wanneer de implementatie van de G4-hierarchie verder gaat.

Verkorte geldigheidsduur

Er zijn verschillende opties overwogen voor de geldigheidsduur van de UZI-middelen. De geldigheidsduur van de UZI-middelen koppelen aan de einddatum van de huidige hiërarchieën is om uitvoeringstechnische redenen niet wenselijk. In dit scenario moet bij iedere uitgifte van de UZI-middelen namelijk de geldigheidsduur van ieder UZI-middel apart worden bepaald en aangepast. Deze werkwijze zou leiden tot uitvoeringsproblemen bij het CIBG.

Omdat het na 12 november 2026 niet langer mogelijk zal zijn UZI-middelen uit te geven met een geldigheidsduur van twee jaar en de regeling dan opnieuw aangepast zal moeten worden naar een geldigheidsduur van één jaar, is ook de optie van de directe invoering van een geldigheidsduur per 12 november 2025 van één jaar overwogen. Hiervoor is op dit moment niet gekozen, omdat de vergoeding voor de UZI-middelen op dit moment niet gewijzigd wordt. Het terugbrengen naar een geldigheidsduur van één jaar zou niet evenredig zijn in verhouding tot het gelijk blijven van de vergoeding. Vanaf 1 juli 2026 zullen gebruikers, in verband met de voorziene inwerkingtreding van het wetsvoorstel DIAZ, niet langer alleen afhankelijk zijn van UZI-middelen voor toegang tot de SBV-Z, maar ook de keuze hebben voor andere toegangsmiddelen.

2. Regeldruk

Deze regeling heeft geen regeldrukeffecten voor burgers, bedrijven, instellingen of professionals, noch is er sprake van noemenswaardige kennisnemingskosten. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 11 november 2025. Zoals hierboven uiteengezet, hangt dit samen het verlopen van de huidige stamcertificaten op 12 november 2028. Met het hanteren van deze inwerkingtredingsdatum wordt voorkomen dat het CIBG UZI-middelen moet uitgeven op basis van een stamcertificaat dat nog niet is uitgegeven. Daarmee worden uitvoeringstechnische problemen voorkomen voor het CIBG inzake het uitgeven van UZI-middelen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.A. Bruijn


X Noot
1

Kamerstukken II 2024-2025, 36 702, nr. 2.

Naar boven