Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2025, 37907 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2025, 37907 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;
Besluit:
1. De medisch geëvacueerde en een begeleider van die geëvacueerde hebben gedurende hun tijdelijk verblijf in Nederland recht op de volgende verstrekkingen:
persoon die een medisch geëvacueerde begeleidt en gelijktijdig met de medisch geëvacueerde vanuit Gaza tijdelijk naar Nederland is gekomen en door het bevoegde gezag als evacué is geregistreerd;
de Minister van Buitenlandse Zaken;
persoon die op 30 oktober 2025 vanuit Gaza tijdelijk naar Nederland is gekomen voor een medische behandeling, die op die datum de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en die door het bevoegde gezag als evacué is geregistreerd voor die medische behandeling;
noodzakelijke, onvermijdbare kosten die in Nederland worden gemaakt en die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht kunnen worden door de medisch geëvacueerde en begeleider zelf te worden betaald;
Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
a. een eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten;
b. een wekelijkse toelage voor de aanschaf van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven.
2. De medisch geëvacueerde en diens begeleider kunnen gedurende hun tijdelijke verblijf in Nederland in aanmerking komen voor de volgende verstrekkingen:
a. de betaling van buitengewone kosten;
b. een verzekering tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid voor zover deze kosten niet uit hoofde van een andere verzekering worden vergoed.
1. De minister stelt het recht op de verstrekkingen, bedoeld in artikel |2, eerste lid, en tweede lid, onderdeel a, op aanvraag vast.
2. Het recht op de verzekering, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt door de minister ambtshalve vastgesteld op basis van de gegevens die de medisch geëvacueerde en diens begeleider in het kader van de registratie als evacué hebben verstrekt.
3. Een aanvraag wordt bij de SVB ingediend door middel van een door de SVB beschikbaar gesteld aanvraagformulier.
1. De in artikel 2 bedoelde verstrekkingen kunnen geheel of gedeeltelijk aan een medisch geëvacueerde en diens begeleider worden onthouden, indien zij niet desgevraagd de gegevens verstrekken die nodig zijn voor het vaststellen van het recht op verstrekkingen. Daartoe behoren in ieder geval gegevens die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de naam, de geboortedatum, de nationaliteit, het land van herkomst, en de aanwezige verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid.
2. De minister kan een verstrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en tweede lid, onderdeel a, geheel of gedeeltelijk weigeren, indien blijkt dat de medisch geëvacueerde en begeleider hier te lande redelijkerwijs over voldoende middelen kunnen beschikken om geheel of gedeeltelijk in de kosten van die verstrekking te voorzien.
1. De in artikel 2 bedoelde verstrekkingen eindigen in ieder geval met ingang van de dag waarop de begunstigde:
a. Nederland verlaat;
b. een aanvraag doet tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000; of
c. niet langer beschikt over een geldig visum, verleend ten behoeve van de medische behandeling.
2. De minister kan de in artikel 2 bedoelde verstrekkingen beëindigen indien, naar diens oordeel, blijkt dat een medisch geëvacueerde of diens begeleider in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen waardoor hij ten onrechte, of tot een te hoog bedrag, verstrekkingen heeft verkregen.
1. De hoogte van de in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedoelde eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten bedraagt: € 70 per persoon.
2. De hoogte van de in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedoelde wekelijkse toelage bedraagt:
a. bij een medisch geëvacueerde met één begeleider: voor een minderjarige € 60 en voor een meerderjarige € 70;
b. bij een medisch geëvacueerde met twee begeleiders: voor een minderjarige € 50 en voor een meerderjarige € 60.
3. De verstrekkingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden op een door de minister te bepalen tijdstip en wijze aan de medisch geëvacueerde en diens begeleider beschikbaar gesteld.
4. De verstrekkingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en tweede lid, onderdeel a, worden uitbetaald aan de meerderjarige begeleider.
1. Buitengewone kosten komen slechts voor vergoeding in aanmerking voor zover vooraf door de minister aan de medisch geëvacueerde en diens begeleider toestemming is verleend voor het maken van deze kosten, met uitzondering van kosten die voortvloeien uit noodsituaties waarin naar redelijkheid geen mogelijkheid bestond tot het verzoeken om toestemming.
2. De toestemming wordt uitsluitend verleend voor zover de kosten noodzakelijk zijn en niet op andere wijze in de betaling kan worden voorzien.
3. Kosten die samenhangen met een door de medisch geëvacueerde of diens begeleider gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding zijn in ieder geval geen buitengewone kosten.
1. Het verzekeren tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel b, houdt in het door de minister ten behoeve van de medisch geëvacueerde en diens begeleider afsluiten van een verzekering voor de wettelijke aansprakelijkheid van de medisch geëvacueerde en diens begeleider jegens een derde voor een som van maximaal € 1.000.000 per gebeurtenis, alsmede het door de minister betalen van de daarvoor verschuldigde kosten.
2. Ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde verzekering is een mantelovereenkomst afgesloten.
Indien blijkt dat een medisch geëvacueerde of diens begeleider in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen, waardoor zij of anderen ten onrechte, of tot een te hoog bedrag, de verstrekkingen, bedoeld in artikel 2, hebben verkregen, of dit op andere wijze hebben bewerkstelligd, is de minister bevoegd de waarde van de ten onrechte toegekende verstrekkingen terug te vorderen.
1. De minister verleent aan de Raad van Bestuur van de SVB:
a. mandaat tot het nemen van:
1° besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht ter uitvoering van de artikelen 3, 4, 5, 7, 8 en 9;
2° beschikkingen op bezwaarschriften, en
b. volmacht en machtiging voor:
1° het voeren van gerechtelijke procedures en het behandelen van klachten voor zover deze gericht zijn tegen of verband houden met de uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 3, 4, 5, 7, 8 en 9;
2° het verrichten van andere rechtshandelingen en feitelijke handelingen met betrekking tot besluiten als bedoeld in artikelen 3, 4, 5, 7, 8 en 9.
2. De Raad van bestuur van de SVB is bevoegd voor de in de artikelen 3, 4, 5, 7, 8 en 9 bedoelde aangelegenheden ondermandaat, volmacht en machtiging te verlenen aan de onder hem ressorterende functionarissen.
3. Het krachtens mandaat en ondermandaat ondertekenen van besluiten en beschikkingen op bezwaarschriften geschiedt als volgt:
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze,
(handtekening)
(naam functionaris)
(functie)
1. De lasten van deze regeling voor de SVB worden gefinancierd door een rijksbijdrage aan de SVB.
2. Op de lasten van deze regeling voor de SVB komt in mindering de waarde van de ten onrechte toegekende verstrekkingen, die wordt teruggevorderd op grond van artikel 9.
3. Artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en artikel 120, derde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen zijn van overeenkomstige toepassing.
4. In de jaarrekening, bedoeld in artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, worden de lasten, bedoeld in dit artikel, opgenomen.
5. Na goedkeuring van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, rekent de minister de lasten, bedoeld in dit artikel, met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar af, met als valutadatum 1 juni van het hierop volgende kalenderjaar.
6. Bij de lasten, zoals genoemd in lid 2 en 5, wordt onderscheid gemaakt tussen de verzekeringen, verstrekkingen en de uitvoeringskosten.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 30 oktober 2025 en vervalt met ingang van 30 april 2027.
2. In afwijking van het eerste lid kan de minister beslissen de regeling na de dag waarop zij op grond van het eerste lid vervalt te verlengen.
3. De regeling, zoals die voor de datum waarop deze vervalt geldt, blijft van toepassing op de financiële afwikkeling van deze regeling.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M.L.J. Paul
Aanleiding
Het langdurige conflict in de Gazastrook heeft geleid tot de bijna volledige ineenstorting van de gezondheidsinfrastructuur in Gaza. De Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Buitenlandse handel en ontwikkelingshulp hebben de Tweede Kamer in de Kamerbrief van 2 oktober 20251 geïnformeerd dat het kabinet inzet op steun aan hulporganisaties zie reeds in de regio actief zijn, om de medische hulp in de regio te verbeteren. Voor complexe hoog-specialistische medische zorg is het niet mogelijk gebleken om op deze manier op korte termijn een significant verschil te maken of acute tekorten te lenigen. Op 2 oktober 2025 is de motie Piri aangenomen, die de regering verzoekt dat Nederlandse ziekenhuizen Palestijnse kinderen mogen behandelen voor wie in de regio geen medisch-specialistische zorg is. Op diezelfde dag heeft het kabinet, mede naar aanleiding van de aangenomen motie Piri besloten om enkele kinderen uit Gaza, die acuut hoog-specialistische medische zorg nodig hebben die in de regio niet beschikbaar is, naar Nederland te evacueren. Naast de kinderen aan wie medische zorg in Nederland wordt geboden, worden ook een beperkt aantal begeleiders van deze kinderen geëvacueerd. Zij worden hier tijdelijk opgevangen. Het kabinet heeft voor deze kinderen en begeleiders een geheel van maatregelen getroffen dat naast de noodzakelijke medische zorg ook voorziet in financiële ondersteuning die bestemd is voor voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. Deze regeling is toegesneden op deze medische evacuatie en voorziet voor de geëvacueerde kinderen en hun begeleiders in een aantal verstrekkingen. De Kaderwet SZW-subsidies biedt de grondslag voor subsidieverstrekking door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en is beperkt tot het beleidsterrein van SZW, dat onder andere de sociale zekerheid omvat. Hoewel het verstrekken van voorzieningen aan vreemdelingen geen taak is die rust bij de Minister van SZW is er, gelet op de acute en schrijnende situatie voor deze specifieke doelgroep, voor gekozen toch een regeling te treffen voor deze verstrekkingen.
Inhoud regeling
De regeling beoogt een afgebakende groep van een aantal minderjarigen, die vanuit Gaza naar Nederland zijn gereisd om hier medisch-specialistische zorg te ontvangen, recht te geven op een aantal verstrekkingen. Deze medisch evacués vertrekken op 29 oktober met hun begeleiders vanuit Gaza en zullen op 30 oktober in Nederland aankomen. Vereist is dat de minderjarige door het bevoegd gezag (de Minister van Buitenlandse Zaken) is geregistreerd als evacué. Het bevoegd gezag bepaalt met behulp van informatie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) welke minderjarigen als evacué worden geregistreerd met het oog op de acute hoog-specialistische zorg die zij in Nederland zullen ontvangen. De regeling geeft ook begeleiders van een medisch geëvacueerde recht op een aantal verstrekkingen. Per medisch geëvacueerde zal ten hoogste één meerderjarige en één minderjarige begeleider naar Nederland komen. Deze minderjarige begeleiders zijn broers of zussen van de medisch evacués.
Op grond van deze regeling kunnen de medisch geëvacueerde en begeleiders die over onvoldoende middelen, zijnde inkomen en vermogen, beschikken gedurende een tijdelijk verblijf in Nederland in aanmerking komen voor een eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten, een wekelijkse toelage en een vergoeding voor gemaakte buitengewone kosten. Medisch geëvacueerden en begeleiders komen zo nodig in daarnaast in aanmerking voor een WA-verzekering.
Tijdelijk karakter
De regeling heeft een tijdelijk karakter en vervalt met ingang van 30 april 2027. Aan de kinderen en hun begeleiders zal een kort verblijfsvisum worden verstrekt (90 dagen), waarbij de mogelijkheid bestaat het verblijf eenmalig met 90 dagen te verlengen. In geval dat na 180 dagen aanvullende medische hulp nodig is, kan een verblijfsvergunning voor medische behandeling worden verstrekt. Deze wordt verleend voor de duur van de behandeling met een maximum van een jaar. Verlenging van deze verblijfsvergunning is mogelijk. Gelet op de maximale duur van een (verlengd) kort verblijfsvisum van 180 dagen en de eventuele tijdelijke verblijfsvergunning voor medische behandeling van maximaal een jaar, is gekozen voor een geldigheidsduur van anderhalf jaar voor deze regeling. Indien de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zal op de kortst mogelijke termijn bezien worden of een verlenging van deze regeling noodzakelijk is.
SVB
De regeling wordt in mandaat uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
In dit artikel is omschreven wie als medische geëvacueerde en begeleider in de zin van deze regeling worden aangemerkt. Een medisch geëvacueerde is een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en door het bevoegde gezag als evacué is geregistreerd voor een medische behandeling in Nederland en voor die behandeling op 30 oktober 2025 vanuit Gaza, tijdelijk naar Nederland is gekomen. Het gaat hierbij om een aantal kinderen die acuut hoog-specialistische medische zorg nodig hebben en die in de regio niet beschikbaar is. Anderzijds betreft het personen die de kinderen begeleiden en gelijktijdig met de kinderen vanuit Gaza zijn ingereisd in Nederland. De kinderen en begeleiders zijn voorafgaand aan hun komst in Nederland door het bevoegde gezag, wat in dit geval de Minister van Buitenlandse Zaken is, als evacué geregistreerd. Hiermee wordt tevens duidelijk dat de voorliggende regeling een incidenteel karakter heeft en alleen bedoeld is voor deze groep kinderen en hun begeleiders.
In dit artikel worden de verstrekkingen genoemd waarop de regeling recht geeft. De verstrekkingen worden hierna toegelicht bij de artikelen waarin zij zijn uitgewerkt (artikelen 6, 7 en 8). De verstrekkingen zijn onbelast.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de minister) bepaalt op aanvraag het recht van de medische geëvacueerde en begeleider op een eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten, een wekelijkse toelage en de vergoeding voor buitengewone kosten.
De noodzaak voor verstrekkingen in de vorm van verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid wordt door de SVB ambtshalve vastgesteld. In beginsel hebben de medische geëvacueerde en begeleider recht op laatstbedoelde verstrekkingen, tenzij deze bij de registratie na aankomst in Nederland hebben aangegeven in Nederland reeds over de betreffende verzekeringen(en) te beschikken.
Het eerste lid geeft de minister de bevoegdheid om verstrekkingen te onthouden als de medische geëvacueerde en begeleider niet desgevraagd de gegevens verstrekken die nodig zijn om het recht daarop te kunnen vaststellen.
De minister kan verstrekkingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en tweede lid, onder a, eveneens weigeren voor zover de eigen middelen van de geëvacueerde en begeleider toereikend zijn om in de betreffende kosten te voorzien, of middelen worden verstrekt door opvang bij bijvoorbeeld familie, vrienden of bekenden. Om de regeling uitvoeringstechnisch zo eenvoudig mogelijk te houden, is de toets op de eigen middelen van de medische geëvacueerde en begeleider beperkt gehouden. In aanmerking worden genomen de middelen waarover de medische geëvacueerde en begeleider hier te lande kunnen beschikken, bijvoorbeeld meegenomen contanten, saldi van bank- of girorekeningen die hier te lande kunnen worden opgenomen of verzekeringsuitkeringen. Middelen die niet in aanmerking worden genomen zijn bijvoorbeeld vermogen dat belichaamd is in onroerende zaken en dat in de gegeven situatie niet te gelde kan worden gemaakt, tegoeden op geblokkeerde rekeningen of gelden waarover onder de gegeven omstandigheden niet hier te lande kan worden beschikt. Indien de middelen waarover de medische geëvacueerde en begeleider bij aankomst in Nederland beschikt na verloop van tijd zijn ingeteerd, komt de medische geëvacueerde en begeleider aansluitend in aanmerking voor de verstrekking, mits aan de overige voorwaarden van de regeling wordt voldaan. Anderzijds geldt dat de minister een verstrekking, geheel of gedeeltelijk, kan weigeren met ingang van de dag waarop de medische geëvacueerde en begeleider wel over voldoende middelen beschikken om geheel of gedeeltelijk zelf in de kosten te voorzien.
Het eerste lid bevat de gronden waarop de verstrekkingen in ieder geval een einde nemen. De zinsnede ‘in ieder geval’ brengt tot uitdrukking dat het hier geen limitatieve opsomming betreft. Zo is er naast de in dit artikel genoemde gronden ook de beëindigingsgrond van het vervallen van de regeling (zie artikel 11). Ook het overlijden van de medische geëvacueerde en begeleider leidt tot beëindiging van de verstrekkingen.
De beëindiging van de verstrekkingen bij het verlaten van Nederland sluit aan bij doel en strekking van deze regeling, die alleen van toepassing is bij tijdelijk verblijf in Nederland (onderdeel a). Ook indien de medisch geëvacueerde niet langer beschikt over een geldig visum dat is verleend met het ook op de medische behandeling, worden de verstrekkingen beëindigd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de behandeling van de medisch geëvacueerde is beëindigd, maar de geëvacueerde nog wel in Nederland verblijft.
Indien de medische geëvacueerde en/ of begeleider na aankomst in Nederland of enige tijd nadien aantoonbaar besluit asiel aan te vragen, zullen de verstrekkingen eveneens worden beëindigd, aangezien zij dan onder zorg/ opvang van het COA vallen.
Het tweede lid geeft de bevoegdheid aan de minister om de verstrekkingen te beëindigen wanneer de medische geëvacueerde of begeleider in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen waardoor ten onrechte, dan wel tot een te hoog bedrag verstrekkingen zijn uitbetaald.
Het eerste lid bepaalt de hoogte van de eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten. De aanloopkosten zijn de eerste kosten waarmee de medische geëvacueerde en begeleider hier te lande mee geconfronteerd kan worden. De hoogte van de eenmalige tegemoetkoming is voor iedere medische geëvacueerde en begeleider gelijk. Het bedrag van de eenmalige tegemoetkoming is gelijk aan de hoogste wekelijkse toelage en bedraagt: € 70,–.
Het tweede lid regelt de wekelijkse toelage die bestemd is voor voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. Voor de hoogte van deze verstrekkingen is aansluiting gezocht bij de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. De hoogtes zijn afgestemd op het tijdelijke karakter van het verblijf, alsmede op het feit dat de medische geëvacueerde en begeleider beschikking hebben over onderdak en verzekerd zijn voor wettelijke aansprakelijkheid. De bedragen sluiten aan bij de normbedragen voor de dagelijkse uitgaven voor voedsel en de uitgangspunten die het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) hanteert. In dit licht word onderscheid gemaakt tussen twee- en driepersoonshuishoudens.
Anders dan in de regeling voor asielzoekers wordt gekozen voor één bedrag voor voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven. In de regeling voor asielzoekers wordt het bedrag voor voedsel en het bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven los van elkaar geregeld. Die beide bedragen zijn bij elkaar opgeteld en afgerond naar boven, om zodoende tot de bedragen in deze regeling te komen.
Het derde lid geeft de minister de bevoegdheid om het tijdstip en de wijze van beschikbaar stellen van de eenmalige financiële tegemoetkoming voor de aanloopkosten en de wekelijkse financiële toelage te bepalen.
Het vierde lid bepaalt imperatief dat de financiële toelage en de eenmalige tegemoetkoming voor de aanloopkosten voor minderjarigen niet aan die minderjarigen beschikbaar wordt gesteld, maar aan zijn meerderjarige begeleider.
Het onderhavige artikel voorziet er in medische geëvacueerde en begeleider aanspraak te geven op vergoeding van buitengewone kosten. De bepaling strekt nadrukkelijk niet tot een algemene verbetering van de financiële situatie van de medische geëvacueerde en begeleider.
Een medisch geëvacueerde en begeleider hebben aanspraak op vergoeding van buitengewone kosten ingeval de kosten:
1. noodzakelijk en onvermijdbaar zijn;
2. in Nederland zijn gemaakt; en
3. in die kosten niet op andere wijze kan worden voorzien (zie voorts artikel 4, tweede lid).
Ad 1. Het moet gaan om kosten waarvan in redelijkheid geoordeeld kan worden dat zij noodzakelijk en onvermijdbaar zijn, bezien in het licht van het tijdelijke karakter van het verblijf in Nederland van de medische geëvacueerde en begeleider en het sobere, humane karakter van de voorzieningen in het meergenoemde draaiboek. De noodzaak betreft zowel de aard als de hoogte van de kosten. De minister zal deze kosten in alle redelijkheid als buitengewoon moeten kunnen aanmerken. De onvermijdbaarheid houdt in dat het maken van de kosten niet te voorkomen is en geen uitstel duldt.
Ad 2. Kosten die de medische geëvacueerde en begeleider buiten Nederland maken, behoren niet tot de buitengewone kosten.
Ad 3. Bij ‘op andere wijze in de kosten voorzien’ kan gedacht worden aan betaling van de kosten uit de financiële toelage. Andere voorbeelden zijn vergoedingen vanuit door medische geëvacueerde en begeleider zelf afgesloten verzekeringen. Voorts valt te denken aan verstrekkingen die ontvangen worden uit hoofde van een (voormalige) dienstbetrekking. Uit artikel 4, tweede lid, volgt dat de middelen waarover de medische geëvacueerde en begeleider kunnen beschikken medebepalend zijn bij de beoordeling van het recht op verstrekkingen voor buitengewone kosten.
Naast de hiervoor genoemde voorwaarden geldt voor de vergoeding van buitengewone kosten de in het eerste en tweede lid geregelde toestemming van de minister voor het maken van de kosten. De toestemming dient vooraf te worden gevraagd. Dit draagt ertoe bij dat zowel de medisch geëvacueerde en begeleider als de minister tot een juiste, tijdige beslissing kunnen komen met betrekking tot de te maken kosten.
Medisch geëvacueerden en begeleiders zullen zo nodig verzekerd worden tegen de financiële gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid jegens een derde voor een som van maximaal € 1.000.000,– per gebeurtenis. De minister zal, na vaststelling van het recht op een verzekering als bedoeld in deze regeling, de naam van de betrokken medisch geëvacueerde en begeleider doorgeven aan de verzekeraar. Hierna zal al het contact tussen de medisch geëvacueerde en begeleider en de zorgverzekeraar verlopen zonder tussenkomst van de minister.
Dit artikel geeft de minister een terugvorderingsbevoegdheid indien een medisch geëvacueerde of begeleider in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen, waardoor ten onrechte, of tot een te hoog bedrag, verstrekkingen zijn ontvangen. Het betreft hier alle in artikel 2 genoemde verstrekkingen, dus ook de kosten van de verzekeringen. De minister zal bij de uitoefening van deze bevoegdheid rekening houden met alle feiten en omstandigheden van het betreffende geval, alsmede met de doelmatigheid van de terugvordering.
Aan de Raad van Bestuur van de SVB wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend om namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitvoering te geven aan deze regeling. Het bestuur van de SVB kan deze bevoegdheden ondermandateren aan de onder hem ressorterende functionarissen. Aan de Raad van Bestuur van de SVB wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend om namens de minister te beslissen op bezwaarschriften tegen voornoemde besluiten en beroepsprocedures te voeren in de gevallen waarin beroep wordt ingesteld tegen voornoemde besluiten. Opgemerkt wordt nog dat de SVB met het mandaat heeft ingestemd.
In dit artikel is bepaald dat de lasten van deze regeling (uitvoeringskosten van de SVB, verzekeringen, verstrekkingen minus terugvorderingen) worden bekostigd met een Rijksbijdrage ten laste van de begroting. De verantwoording vindt plaats via de jaarrekening van de SVB, waarin een overzicht wordt gegeven van de uitgaven door de SVB op grond van deze regeling. De termijnen waarbinnen dit overzicht moet worden verstrekt en voor de vaststelling door de minister zijn in overeenstemming met de gebruikelijke verantwoording van de uitvoering door de SVB van dergelijke tijdelijke regelingen. Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is ook in de accountantscontrole voorzien.
Tegen de achtergrond van het feit dat de medisch evacués en diens begeleiders op 30 oktober 2025 in Nederland zijn aangekomen, werkt de regeling tot en met die datum terug.
Zoals is aangegeven in de algemene toelichting heeft deze regeling een tijdelijk karakter. In verband hiermee vervalt deze regeling op 30 april 2027. Het tweede lid biedt de minister de mogelijkheid om de regeling na deze datum te verlengen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M.L.J. Paul
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-37907.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.