Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 37901 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 37901 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
Gelet op artikel 16 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;
Besluit:
De tabel horende bij artikel 1 van de Regeling openstelling EZ-, LVVN- en KGG-subsidies 2025 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de rij van Titel 4.2: Topsector energieprojecten, Artikel 4.2.9, Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO), Onderdeel D. Circulaire Economie, 1. Circulaire economie anders dan circulaire plastics of biobased circular, wordt ‘€ 2.500.000’ vervangen door ‘€ 2.978.900’.
B
In de rij van Titel 4.2: Topsector energieprojecten, Artikel 4.2.44, Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), 4. MOOI-missie Systeemintegratie, wordt ‘€ 16.500.000’ vervangen door ‘€ 21.500.000’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 4 november 2025
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling openstelling EZ-, LVVN- en KGG-subsidies 2025 in verband met de ophoging van de subsidieplafonds van de modules Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling Circulaire Economie (hierna: EKOO) en Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (hierna: MOOI) missie Systeemintegratie. Deze modules zijn in 2025 opengesteld voor subsidieaanvragen. Omdat de eerder vastgestelde subsidieplafonds onvoldoende bleken om alle kwalitatief goede voorstelen te ondersteunen, zijn deze plafonds opgehoogd.
De subsidiemodule EKOO, opgenomen in paragraaf 4.2.2 van de Regeling nationale EZ-, LVVN- en KGG-subsidies (hierna: RNELKS), heeft als doel om projecten te ondersteunen bij onderzoek en ontwikkeling van innovaties die kunnen bijdragen aan de transitie naar een klimaat-neutrale samenleving. De EKOO is een aanvulling op de subsidiemodule MOOI. In tegenstelling tot de MOOI, gaat het bij de EKOO om projecten die niet of nog niet in grootschalige consortia kunnen worden opgepakt. De innovaties die in aanmerking komen voor subsidie in de EKOO dienen binnen tien jaar na de start van het project in de markt geïntroduceerd te kunnen worden. De EKOO kan voor verschillende inhoudelijke thema’s afzonderlijk opengesteld worden via aparte onderdelen met een afzonderlijk subsidieplafond. Per onderdeel is in bijlage 4.2.1 van de RNELKS opgenomen wat daarvoor de doelstelling en subsidiabele thema’s zijn. De onderhavige wijzigingsregeling betreft de onderdelen die hieronder worden toegelicht.
De EKOO, onderdeel D. Circulaire Economie, is dit jaar opengesteld met drie innovatiethema’s die elk een apart onderdeel met afzonderlijke subsidieplafonds hebben. Innovatiethema 1 betreft projecten op het gebied van circulaire economie, anders dan circulaire plastics en biobased circular. Dit onderdeel is via de Regeling openstelling EZ-, LVVN- en KGG-subsidies 2025 opengesteld van 6 mei 2025 tot en met 21 augustus 2025 met een subsidieplafond van € 2.500.000. Via deze wijzigingsregeling wordt het subsidieplafond innovatiethema 1 van onderdeel D. Circulaire Economie, opgehoogd met € 478.900 naar € 2.978.900. Het budget is afkomstig vanuit het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat. Met deze ophoging kunnen circa twee extra projecten ondersteund worden die hoog scoren in de rangschikking.
De subsidiemodule MOOI, opgenomen in paragraaf 4.2.7 van de RNELKS, draagt ook bij aan de innovatieopgave uit het Klimaatakkoord. De MOOI ondersteunt brede, multidisciplinaire samenwerkingsverbanden rondom onderzoek en ontwikkeling van integrale oplossingen voor innovatie-uitdagingen. Door alle facetten van de oplossing integraal mee te nemen, wordt de slagingskans van de innovatie in de markt vergroot en wordt gezamenlijke kennisontwikkeling en -deling gestimuleerd. De integrale oplossingen die onderzocht en ontwikkeld worden, dienen binnen tien jaar (missies Elektriciteit en Industrie) of vijf jaar (missie Gebouwde omgeving) na de start van het project tot een eerste toepassing te leiden en dienen bij te dragen aan de verduurzamingsopgave van minstens één van drie missies van de MOOI. De innovatiethema’s binnen de drie missies waarvoor subsidie kan worden aangevraagd, komen voort uit inhoudelijke innovatiesporen – zogenoemde Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma's – die zijn vastgelegd in de Integrale Kennis en Innovatie Agenda (IKIA). Dit omvat 1) missie Elektriciteit, die is gericht op een CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2050, 2) missie Gebouwde Omgeving, die is gericht op een CO2-vrije gebouwde omgeving in 2050, en 3) Missie Industrie, klimaatneutrale en circulaire industrie in 2050. De innovaties die nodig zijn om deze missies te halen zijn vertaald in Meerjarig Missiegedreven Innovatieprogramma's (hierna: MMIP's). Via de ROES 2025 is de MOOI met een vierde onderdeel opengesteld onder de noemer MOOI: missie Systeemintegratie. Binnen dit onderdeel worden integralen oplossingen uitgevraagd die bijdragen aan de systeemintegratie van grootschalig opgewekte hernieuwbare elektriciteit. MMIP 13 is een daarbij dwarssnijdend innovatieprogramma die samen met de andere drie missies gericht is op de integratie van het toenemende aandeel hernieuwbare energie om te komen tot een robuust en maatschappelijk gedragen energiesysteem. Alhoewel systeemintegratie geen missie is conform de IKIA, wordt het binnen de MOOI wel een ‘missie’ genoemd.
De MOOI: missie Systeemintegratie is dit jaar opengesteld van 3 juni 2025 tot en met 4 september 2025 met een subsidieplafond van € 16.500.000. Dit subsidieplafond wordt opgehoogd met € 5.000.000 naar € 21.500.000. Hiermee zullen naar verwachting twee extra projecten ondersteund kunnen worden.
Subsidie die wordt verleend op grond van de subsidiemodule MOOI bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling, en door de algemene de-minimisverordening.
Subsidie die wordt verleend op grond van de subsidiemodule EKOO bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling.
Voor de subsidiemodules EKOO en MOOI geldt aanvullend dat naast economische activiteiten waarvan de steun gerechtvaardigd wordt door de algemene groepsvrijstellingsverordening ook niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties worden gesubsidieerd, indien deze activiteiten daadwerkelijk als onafhankelijk onderzoek worden gekwalificeerd. Subsidie voor dit onafhankelijk onderzoek kwalificeert conform paragraaf 2.1.1 van het O&O&I-steunkader niet als staatssteun.
De voorgenoemde subsidiemodules zijn verenigbaar met de maximale steunpercentages en voorwaarden van de voormelde artikelen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening en de algemene de-minimisverordening.
De ophogingen van de subsidieplafonds voor de openstellingen van bovenstaande subsidiemodules zullen ter kennisneming aan de Europese Commissie worden gemeld, conform artikel 11, onderdeel a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien een subsidie die op grond van deze subsidiemodules wordt verleend staatssteun bevat die door de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt gerechtvaardigd, maakt de minister op grond van artikel 1.8 van de RNELKS binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:
• de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en
• de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan € 100.000.
De openstellingen van de subsidiemodules EKOO en MOOI hebben effecten op de regeldruk. Alle subsidieaanvragers moeten een aanvraagformulier inclusief projectplan en projectbegroting indienen. Alle subsidieontvangers zijn daarna met de gebruikelijke taken belast, die onder meer terug te vinden zijn in de RNELKS en het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: Kaderbesluit). Voor beide subsidiemodules geldt dat de onderdelen die met deze wijzigingsregeling opgehoogd worden reeds zijn gesloten. De ophoging zal niet leiden tot meer aanvragen, maar wel tot meer verleningen.
Er wordt niet afgeweken van de standaardbepalingen en standaardformulieren die zijn ingericht op minimale administratieve lasten. Zo hoeven er geen voorschotaanvragen te worden ingediend, omdat voorschotten automatisch worden uitgekeerd. Voor tussentijdse rapportages geldt een maximum van één rapportage per jaar conform het Kaderbesluit. Ten aanzien van projecten met een looptijd van een jaar of minder hoeft alleen een eindverslag te worden aangeleverd. Voor de controleverklaring zijn uniforme formulieren opgesteld.
Door de ophoging van het subsidieplafond voor de subsidiemodule EKOO, Onderdeel D: Circulaire Economie, 1. Circulaire economie anders dan circular plastics en biobased circular, kunnen naar verwachting drie extra aanvragen van de reeds ingediende aanvragen worden toegewezen. De totale administratieve lasten van subsidieontvangers en niet-subsidieontvangers samen zullen toenemen van € 27.600 naar € 44.160. Omdat er meer aanvragen zijn ingediend dan voorheen verwacht zijn de administratieve lasten toegenomen van 2,23% naar 4,09%.
Door de ophoging van het subsidieplafond voor de subsidiemodule MOOI: missie systeemintegratie kunnen naar verwachting 3 extra aanvragen worden toegewezen. De totale administratieve lasten van subsidieontvangers en niet-subsidieontvangers samen zullen afnemen van € 304.200 naar € 212.940. De lasten zijn afgenomen, omdat er minder aanvragen dan verwacht zijn ingediend. De relatieve administratieve lasten neemt af van 4,79% naar 2,58%.
Wijzigingsregelingen die enkel de wijziging van subsidieplafonds betreffen, worden niet voorgelegd ter advies aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR), conform de afspraken met het Adviescollege over de advisering over ministeriële regelingen.
Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en wijkt daarmee af van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de aanvullende middelen ten goede moeten komen aan projecten die reeds een aanvraag hebben gedaan onder de openstellingen in 2025. Wanneer de ophoging van de subsidieplafonds niet tijdig plaatsvindt, zouden aanvragen moeten worden afgewezen wegens uitputting van het oorspronkelijk vastgestelde subsidieplafond.
Deze wijziging heeft terugwerkende kracht tot het moment dat de openstelling aanving, zodat het verhoogde subsidieplafond geldt voor de gehele openstellingstermijn. Hierdoor wordt het verhoogde subsidieplafond geacht vanaf het begin van toepassing te zijn en geldt dit ook voor alle eerder ingediende aanvragen. Voor de EKOO CE werkt de ophoging van het subsidieplafond in artikel I, onderdeel A, daarom terug tot en met 6 mei 2025. Voor de MOOI-missie Systeemintegratie werkt de ophoging van het subsidieplafond in artikel I, onderdeel B, terug tot en met 3 juni 2025.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-37901.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.