Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 oktober 2025, nr. 2025-0000235737, houdende wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling ter implementatie van Richtlijn (EU) 2024/869 [KetenID: WGK26449]

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op richtlijn (EU) 2024/869 van het Europees Parlement en de Raad

van 13 maart 2024 tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 98/24/EG van de Raad, wat de grenswaarden voor lood en de anorganische verbindingen daarvan en voor diisocyanaten betreft (PbEu 19/03/2024), en op de artikelen 4.2, tiende lid, 4.3, eerste lid, 4.10b, eerste lid, onderdeel c, en zevende lid en 4.16, eerste lid;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING MET INGANG VAN 9 APRIL 2026

De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4.20a1 wordt ‘70 µg Pb/100 ml bloed’ vervangen door ‘30 µg Pb/100 ml bloed’.

B

Artikel 4.20a2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘60 µg Pb/100 ml bloed’ vervangen door ’26 µg Pb/100 ml bloed’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘100 µg/m3 lucht’ vervangen door ‘20 µg/m3 lucht’.

C

Artikel 4.20b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘50 µg Pb/100 ml bloed’ vervangen door ’21 µg Pb/100 ml bloed’ en wordt ‘100 µg/m3 lucht’ vervangen door ‘20 µg/m3 lucht’.

2. Het vijfde lid vervalt.

D

Na artikel 4.20b wordt in paragraaf 4.4a een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.20b1. Arbeidsgezondheidskundig onderzoek

  • 1. Het arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bedoeld in artikel 4.10b van het besluit, wordt de werknemers ten minste eenmaal per jaar aangeboden.

  • 2. Als invulling van artikel 4.10b, eerste lid, onderdeel c, van het besluit, worden werknemers in de gelegenheid gesteld om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan als de concentratie van lood in de lucht hoger is dan 0,015 mg/m3 of als bij een werknemer een bloedloodgehalte van meer dan 9 µg Pb/100 ml bloed wordt gemeten.

  • 3. Eveneens als invulling van artikel 4.10b, eerste lid, onderdeel c, van het besluit, wordt een vrouwelijke werknemer in de vruchtbare leeftijd in de gelegenheid gesteld om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan als bij haar een bloedloodgehalte van meer dan 4,5 µg Pb/100 ml bloed wordt gemeten.

E

In artikel 8.29a wordt `4.20b, eerste, derde, vierde en vijfde lid´ vervangen door `4.20b, eerste, derde en vierde lid, 4.20b1´.

F

In artikel 8.29c wordt in onderdeel b, subonderdeel 45° ‘4.10b, eerste en derde lid;’ vervangen door ‘4.10b, eerste lid, onderdelen a en b, en derde lid;’.

G

Bijlage XIII wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A wordt de volgende stof op alfabetische volgorde ingevoegd:

Diisocyanaten (gemeten als NCO)

 

0,010

 

0,020

 

H

2. Onder onderdeel A wordt op chronologische volgorde een voetnoot ingevoegd, waarvan het nootnummer in de regel Diisocyanaten achter ‘(gemeten als NCO)’ wordt geplaatst, luidende:

Met NCO worden de functionele isocyanaatgroepen van de diisocyanaatverbindingen bedoeld.

3. Onder onderdeel A wordt op chronologische volgorde een voetnoot ingevoegd, waarvan het nootnummer in de regel Diisocyanaten achter het cijfer 0,010 wordt geplaatst, luidende:

Sensibilisatie van de huid en de luchtwegen.

4. In onderdeel B3 komt de regel Lood en anorganische loodverbindingen te luiden:

Lood en anorganische loodverbindingen (zie tevens artikel 4.20a1 Arbeidsomstandighedenregeling)

 

0,03

       

5. Onder onderdeel B3 wordt op chronologische volgorde een voetnoot ingevoegd, waarvan het nootnummer in de regel Lood en anorganische loodverbindingen achter het cijfer 0,03 wordt geplaatst, luidende: Inhaleerbaar.

ARTIKEL II. WIJZIGING MET INGANG VAN 1 JANUARI 2029

De Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4.20a1 wordt ‘30 µg Pb/100 ml bloed’ vervangen door ‘15 µg Pb/100 ml bloed’.

B

In artikel 4.20a2, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘26 µg Pb/100 ml bloed’ vervangen door ’13 µg Pb/100 ml bloed’.

C

In artikel 4.20b, tweede lid, wordt ’21 µg Pb/100 ml bloed’ vervangen door ‘11 µg Pb/100 ml bloed’.

D

Bijlage XIII wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A komt de regel Diisocyanaten te luiden:

Diisocyanaten (gemeten als NCO)

 

0,006

 

0,012

 

H

2. Onder onderdeel A wordt op chronologische volgorde een voetnoot ingevoegd, waarvan het nootnummer in de regel Diisocyanaten achter ‘(gemeten als NCO)’ wordt geplaatst, luidende:

Met NCO worden de functionele isocyanaatgroepen van de diisocyanaatverbindingen bedoeld.

3. Onder onderdeel A wordt op chronologische volgorde een voetnoot ingevoegd, waarvan het nootnummer in de regel Diisocyanaten achter het cijfer 0,006 wordt geplaatst, luidende:

Sensibilisatie van de huid en de luchtwegen.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van 9 april 2026.

  • 2. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 januari 2029.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Bij de implementatie van de Richtlijn (EU) 2024/8691 (hierna: de wijzigingsrichtlijn) zijn de regels in het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit) over bescherming van werknemers tegen blootstelling aan carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen (hierna: CMR-stoffen) op een aantal onderdelen gewijzigd. Deze wijzigingen zijn beschreven en toegelicht bij publicatie van het betreffende besluit. Deze wijzigingen hebben ook deels gevolgen voor de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna: Arboregeling). Deze wijzigingen hebben betrekking op grenswaarden en voorschriften voor het uitvoeren van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek (medische controles). Deze worden hieronder kort beschreven en verder toegelicht in de paragraaf Artikelsgewijs.

Grenswaarden

Grenswaarden zijn een aanvulling op andere verplichtingen en regels om te mogen werken met gevaarlijke stoffen. De bindende grenswaarden die voor lood en de anorganische verbindingen daarvan2 worden vastgesteld voor beroepsmatige blootstelling doen geen afbreuk aan de andere verplichtingen van de werkgevers beschreven in Richtlijn 2004/37/EG3 en geïmplementeerd in afdeling 2 van hoofdstuk 4 van het Arbobesluit, zoals de plicht tot vervanging van CMR-stoffen op de werkplek, de voorkoming of minimalisatie van de blootstelling van werknemers aan CMR-stoffen tot een niveau zo ver als technisch mogelijk, en de maatregelen die daartoe moeten worden genomen. Het gaat hierbij om een hiërarchie aan maatregelen zoals de vervanging van de CMR-stof door een stof (of mengsel of proces) die niet (of minder) gevaarlijk is voor de gezondheid van de werknemers, het gebruik van een gesloten systeem of andere maatregelen (organisatorische en persoonlijke beschermingsmaatregelen) om de blootstelling van werknemers te minimaliseren. Deze arbeidshygiënische strategie (de STOP-strategie), dient in deze volgorde te worden toegepast. Dit betekent dat alleen indien vervanging technisch onmogelijk is verdere technische en daarna organisatorische maatregelen mogen worden getroffen, en dat pas als laatste optie persoonlijke beschermingsmiddelen worden ingezet. Voor de bindende grenswaarden voor diisocyanaten die worden vastgesteld geldt dat deze een aanvulling zijn op de verplichtingen zoals beschreven in Richtlijn 98/24/EG4 en geïmplementeerd in afdeling 1 van hoofdstuk 4 van het Arbobesluit. Daarbij gaat het om het redelijkerwijs toepassen van de arbeidshygiënische strategie.

Indien de technische aspecten redelijkerwijs niet haalbaar zijn en/of onevenredige kosten met zich meebrengen dan kan gekeken worden naar de volgende stap in de arbeidshygiënische strategie, met als laatste maatregel het inzetten van persoonlijke beschermingsmiddelen. Omdat het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen belastend is voor werknemers, moet dit tot een minimum worden beperkt.

Daarnaast moeten werkgevers hun werknemers voldoende voorlichten indien zij werken met gevaarlijke stoffen. Deze voorlichting moet ten minste aandacht geven aan de mogelijke gevaren voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer, de aard van de blootstelling, grenswaarden, voorzorgsmaatregelen (om blootstelling te voorkomen en te beperken en in geval van een ongewilde gebeurtenis), hygiënische maatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen.

Stof wijzigingen

Voor lood en diisocyanaten is nieuwe informatie beschikbaar gekomen die vraagt om een aanpassing of toevoeging van een nieuwe grenswaarde. Het gaat hier om grenswaarden voor een concentratie van de stof in de lucht en/of een biologische grenswaarde. Hieronder worden deze waarden verder beschreven.

Lood

Lood voldoet aan de criteria als reprotoxisch (categorie 1A) zoals beschreven in Verordening (EG) nr. 1272/20085 en is daarmee reprotoxisch in de zin van Richtlijn 2004/37/EG. Aan de hand van de beschikbare informatie, wetenschappelijke en technische gegevens, kan voor lood een biologische grenswaarde van 15 µg Pb/100 ml bloed worden vastgesteld, vergezeld van een herziene grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling van 0,03 mg/m³ lucht als een tijdgewogen gemiddelde (TGG) over acht uur. In de wijzigingsrichtlijn wordt aangegeven dat het lastig zal zijn om op korte termijn te voldoen aan de biologische grenswaarde vanwege de tijd die nodig is om risicobeheermaatregelen en aanpassingen van productieprocessen uit te voeren. Daarom wordt er hiervoor een overgangsperiode aangehouden tot 31 december 2028.

Diisocyanaten

Diisocyanaten voldoen aan de criteria als gevaarlijke chemische agentia in de zin van artikel 2, onderdeel b, van Richtijn 98/24/EG en vallen binnen het toepassingsgebied van die richtlijn. Vanwege het feit dat er een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling en een grenswaarde voor kortstondige blootstelling wordt vastgelegd kan het moeilijk zijn om hieraan te voldoen. Dit heeft te maken met de technische haalbaarheid van metingen en de tijd die nodig is om risicobeheermaatregelen uit te voeren. Daarom wordt hiervoor een overgangsperiode aangehouden tot 31 december 2028.

Impact en financiële gevolgen

De financiële gevolgen van wijzigingen in de Arboregeling zijn niet los te zien van wijzigingen in het Arbobesluit. Het verlagen van de grenswaarden kan kosten voor werkgevers opleveren, als werkgevers werken met de betreffende stoffen, en ze voor de naleving van de nieuwe grenswaarden moeten investeren in nieuwe of betere beheersmaatregelen.

De haalbaarheid van de nieuwe grenswaarden is zowel technisch als financieel haalbaar geacht na een gebruikelijk haalbaarheidsonderzoek door experts in opdracht van de Europese Commissie. Deze rapporten zijn beoordeeld door sociale partners, lidstaten en het Europees Parlement. Er zijn geen aanwijzingen dat de Nederlandse situatie qua werkzaamheden en dus kosten significant afwijkt van de Europese situatie.

Lood

Bedrijven binnen de loodketen kunnen worden onderverdeeld in drie hoofdgroepen, afhankelijk van hun rol in de productie, verwerking en eindgebruik van loodhoudende producten.

Het metaal lood wordt gebruikt in onder andere accu’s, kabelmantels, soldeer, verf, glas, munitie en beschermende afschermingen tegen straling (o.a. röntgenapparatuur). TNO heeft een indicatief overzicht, het ‘Gebruiksprofiel Lood’6 opgesteld van de sectoren, bedrijven en toepassingen van lood. In tabel 1 van het ‘Gebruiksprofiel Lood’ worden toepassingen van lood weergegeven. Ten aanzien van de type bedrijven in Nederland die betrokken zijn bij de productie van lood betreft het bedrijven in de metaalbewerking (zoals lood drukken in platen) en smelterijen (het smelten en recyclen van lood uit secundaire bronnen zoals batterijen en schroot). Bedrijven in Nederland die actief zijn in de verwerking en fabricage van loodhoudende producten betreft het glasproducenten (glas-in-lood), metaallegering fabrikanten en fabrikanten van industriële verf en coatings. Verder wordt lood in uiteenlopende sectoren gebruikt door professionele eindgebruikers. Dit betreft onder andere de bouw, industrie, elektronica, energieopslag en Defensie (munitie). In tabel 6 van het ‘Gebruiksprofiel Lood’ wordt een overzicht van de type bedrijven gegeven met een omschrijving van de loodtoepassing. Enkele type processen en activiteiten met lood of loodhoudende producten zijn schilderen en glaszetten, werkzaamheden in de bouw en sanering en afvalbeheer. In tabel 7 van het ‘Gebruiksprofiel Lood’ worden bedrijfsactiviteiten weergegeven. Voor het identificeren van beroepsgroepen die mogelijk blootgesteld worden aan lood is gebruik gemaakt van de ISCO-classificatie.7 Het gaat daarbij om circa 230.000 werknemers in Nederland die mogelijk worden blootgesteld aan lood.

Voor de verlaging van de grenswaarden voor lood geeft de effectbeoordeling van de Europese Commissie8 aan dat niet verwacht wordt dat er voor werkgevers extra kosten voor monitoring en administratieve kosten ontstaan, omdat dergelijke kosten al vallen onder de huidige naleving ten aanzien van de bestaande grenswaarden voor lood en het onder richtlijn 98/24/EG reeds vereiste gezondheidstoezicht. Er zullen aanvullende nalevingskosten zijn voor werkgevers door het hanteren van lagere grenswaarden. Deze nalevingskosten zien op het nemen van risicobeheermaatregelen. Wat lood betreft, zouden de kosten 30 000 EUR per onderneming over een periode van veertig jaar bedragen (minder dan 1% van de omzet ervan). Dit betreft een investering van circa 750 euro per bedrijf per jaar. Aangezien het hier gaat om sectoren met een sterke concurrentie, zullen de gevolgen voor de consument naar verwachting beperkt zijn.

Diisocyanaten

Diisocyanaten zijn een grondstof voor de productie van polyurethaan (PUR) materialen, zoals isolatieschuim, matrassen, sportvloeren, lijmen, kitten en coatings. TNO heeft een indicatief overzicht, het ‘Gebruiksprofiel diisocyanaten’9 opgesteld van de sectoren, bedrijven en toepassingen van diisocyanaten. Diisocyanaten worden breed toegepast in sectoren zoals de bouw, automotive en chemische industrie, meubelindustrie en gezondheidszorg. Binnen de diisocyanatenketen kunnen bedrijven worden onderverdeeld in drie hoofdgroepen: (1) producenten, (2) formuleerders en verwerkers en (3) professionele eindgebruikers. Met betrekking tot producenten en formuleerders betreft het onder andere chemiebedrijven, rubberfabrikanten, lijmproducenten en producenten van PU-isolatieschuim. In tabel 4 van het ‘Gebruiksprofiel Diisocyanaten’ wordt een overzicht gegeven van producenten en formuleerders die in Nederland volgens de REACH-verordening diisocyanaten geregistreerd hebben staan. Diisocyanaten worden in uiteenlopende sectoren gebruikt en er is een verscheidenheid aan bedrijven waarin werknemers dagelijks werken met diisocyanaat bevattende eindproducten. Dit betreft onder andere bouwbedrijven die PUR-schuim toepassen voor isolatie, autospuiterijen die werken met polyurethaan coatings, meubelmakers die polyurethaanlijmen gebruiken en installateurs die kitten verwerken. In tabel 5 van het ‘Gebruiksprofiel Diisocyanaten’ is een overzicht opgenomen van professionele eindgebruikers die in Nederland actief zijn. Voor het identificeren van beroepsgroepen die mogelijk blootgesteld worden aan lood is gebruik gemaakt van de ISCO-classificatie. Het gaat daarbij om circa 161.000 werknemers in Nederland die mogelijk worden blootgesteld aan diisocyanaten.

De introductie van grenswaarden voor diisocyanaten zullen voor werkgevers administratieve kosten en kosten voor monitoring met zich meebrengen. Daarnaast zullen er nalevingskosten zijn voor het treffen van risicobeheermaatregelen. De effectbeoordeling van de Europese Commissie geeft aan dat een bedrijf gemiddeld € 5.550,– qua kosten zal hebben, echter de meeste kosten zijn gerelateerd aan de monitoringskosten. Deze kosten zijn over een periode van 40 jaar verspreid. Daarom zullen de jaarlijkse kosten voor bedrijven rond de € 140,– liggen.

Er is voor de nieuwe grenswaarden voor lood en diisocyanaten een overgangsperiode in de richtlijn voorgesteld tot en met 31 december 2028 voor het doorvoeren van de benodigde aanpassingen.

Het invoeren van grenswaarden biedt op de lange termijn belangrijke voordelen, namelijk een vermindering van de gezondheidsrisico’s die gepaard gaan met de blootstelling aan gevaarlijke stoffen zoals lood en diisocyanaten. En zijn er baten voor werkgevers gerelateerd aan verbeterde arbeidsproductiviteit, lagere kosten als gevolg van ziekteverzuim en administratieve en juridische kosten. De effectbeoordeling van de Europese Commissie acht de gemaakte keuzes bij totstandkoming van de grenswaarde verantwoord met het oog op de economische gevolgen.

Daarbij wordt zowel gekeken naar investeringen die bedrijven moeten maken als naar de gezondheidswinst, door een betere bescherming van werknemers bij blootstelling aan gevaarlijke stoffen, die de gekozen grenswaarden opleveren.

Overgangsrecht en inwerkingtreding

De tabellen (Bijlage XIII) en de daarbij horende wijzigingen in de Arboregeling zullen op 9 april 2026 in werking treden. Zoals hiervoor beschreven geldt er een overgangsperiode voor een aantal verplichtingen. De details van de inwerkingtreding van de grenswaarden worden beschreven in de artikelsgewijze toelichting.

Uitvoerings- en handhavingsaspecten

De uitvoerings- en handhavingsaspecten zullen, waar van toepassing en in toevoeging aan hetgeen is toegelicht in de nota van toelichting bij wijziging van het Arbobesluit, worden opgenomen bij de toelichting bij het betreffende artikel.

Een beschrijving van de resultaten van de uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets zal later worden toegevoegd.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 4.20a1)

In artikel 4.20a1 wordt de biologische grenswaarde voor lood in het bloed verlaagd.

Onderdeel B (artikel 4.20a2)

Artikel 4.20a2 is niet direct afgeleid van een Europese verplichting, maar richtlijn 2004/37/EG gaat er wel van uit dat loodgehaltes in de lucht en in het bloed van werknemers met regelmaat gemeten worden. Deze gehaltes worden namelijk gebruikt om de frequentie vast te stellen van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek waar de werknemer recht op heeft. Het is overigens een algemeen Europees principe om de frequentie van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek op te voeren zodra er verhoogde waardes van een gevaarlijke stof worden gemeten.

De bloedwaarde van het eerste lid van artikel 4.20a2 was vastgesteld op 6/7 deel van de biologische grenswaarde, en de luchtwaarde op 2/3 van de luchtgrenswaarde. Beide waardes zijn naar rato bijgesteld, met een afronding naar het dichtstbijzijnde hele getal.

Onderdeel C (4.20b)

Net als artikel 4.20a2 heeft artikel 4.20b geen directe Europese grondslag, maar bevat het wel maatregelen die nodig zijn voor een goede uitvoering van richtlijn 2004/37/EG, namelijk de frequentie van bloedcontroles. Ook bij deze wijziging zijn de bestaande waardes in het tweede lid naar rato omgerekend met een afronding naar het dichtstbijzijnde hele getal.

Het vijfde lid van artikel 4.20b is verplaatst naar artikel 4.20b1. Zie voor meer uitleg de toelichting bij onderdeel B.

Onderdeel D (artikel 4.20b1)

Omdat de wijzigingsrichtlijn twee nieuwe situaties omschrijft waarin een werknemer recht heeft op een arbeidsgezondheidskundig onderzoek, is ervoor gekozen om hiervoor een nieuw artikel in te voegen. De enige bepaling over arbeidsgezondheidskundige onderzoeken bij werknemers die worden blootgesteld aan lood, stond in artikel 4.20b, vijfde lid, en is nu verplaatst naar het eerste lid van het nieuwe artikel 4.20b1. Zo staan alle verplichtingen over het arbeidsgezondheidskundig onderzoek bij elkaar.

Het tweede en derde lid zijn de implementatie van onderdeel 1.2 van de gewijzigde bijlage III bis van richtlijn 2004/37/EG. Het tweede lid geeft alle werknemers het recht om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan bij overschrijding van de genoemde waardes in de lucht dan wel in het bloed van de individuele werknemer. Het derde lid bepaalt dat vrouwen in de vruchtbare leeftijd ook al bij een lagere bloedwaarde – namelijk 4,5 µg Pb/100 ml bloed – recht hebben op een arbeidsgezondheidskundig onderzoek.

Onderdeel E (artikel 8.29a)

Artikel 8.29a is aangepast aan de wijziging in artikel 4.20b en aan de invoeging van het nieuwe artikel 4.20b1. Artikel 4.20b1, eerste lid, wordt hier nu genoemd in plaats van het oude artikel 4.20b, vijfde lid. De inhoud is gelijk gebleven. Het tweede en derde lid van artikel 4.20b1 zijn wel een inhoudelijke toevoeging. Er is voor gekozen om overtreding van deze leden beboetbaar te maken omdat overtreding van de artikelen 4.10a en 4.10b van het Arbobesluit – waarin de overige rechten staan voor arbeidsgezondheidskundig onderzoek bij blootstelling aan CMR-stoffen – ook beboetbaar is. Met deze wijziging wordt de handhaving van de verschillende rechten op arbeidsgezondheidskundig onderzoek gelijk getrokken.

Onderdeel F (artikel 8.29c)

Deze wijziging is doorgevoerd omdat aan het eerste lid van artikel 4.10b van het Arbobesluit een delegatiegrondslag is toegevoegd. Met deze wijziging is verduidelijkt dat alleen de overtreding van de onderdelen a en b een soortgelijke overtreding vormen.

Onderdeel G (Bijlage XIII)

In bijlage XIII zijn twee wijzigingen aangebracht. De grenswaarde voor diisocyanaten in onderdeel A is nieuw ingevoegd. De grenswaarde voor lood in onderdeel B3 is verlaagd.

Artikel II

De biologische grenswaarde voor lood en de grenswaarde voor diisocyanaten worden in twee stappen verlaagd. Daarom bevat artikel II een aantal wijzigingen van artikelen die ook in artikel I al zijn gewijzigd. De wijzigingen van artikel II vormen de tweede stap van de verlaging van de genoemde grenswaarden, en gaan pas in op 1 januari 2029.

In artikel II worden niet alleen de grenswaarden zelf gewijzigd, maar ook de bloedwaardes die worden genoemd in artikel 4.20a2 en 4.20b, omdat die gekoppeld zijn aan de biologische grenswaarde voor lood. Voor de luchtgrenswaarde voor lood is dit niet nodig, omdat die in één keer per 9 april 2026 naar het gewenste niveau wordt gebracht.

Artikel III

De implementatiedeadline van de wijzigingsrichtlijn is 9 april 2026. Artikel I van deze wijzigingsregeling treedt daarom op die datum in werking. Zoals in de toelichting op artikel II is uitgelegd hoeven de wijzigingen van dat artikel pas op 1 januari 2029 in werking te treden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel


X Noot
1

Richtlijn (EU) 2024/869 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 98/24/EG van de Raad, wat de grenswaarden voor lood en de anorganische verbindingen daarvan en voor diisocyanaten betreft (PbEU L 2024/869).

X Noot
2

Bij de vermelding van ‘lood’ wordt bedoeld: lood en de anorganische verbindingen daarvan.

X Noot
3

Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk (PbEG 2004, L 158).

X Noot
4

Richtlijn 98/24/EG van de raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico's van chemische agentia op het werk (PbEG 1998, L 131).

X Noot
5

Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PbEG 2008, L 353/1).

X Noot
6

TNO, ‘Gebruiksprofiel lood’, 3 maart 2025, website: TNO-2025-lood.pdf.

X Noot
7

ISCO: International Standard Classification of Occupations

X Noot
8

European Commission, ‘Commission Staff Working Document Impact Assessment’, SWD(2023) 23 final, 13 februari 2023.

X Noot
9

TNO, ‘Gebruiksprofiel diisocyanaten’, 3 maart 2025, website: TNO-2025-diisocyanaten.pdf.

Naar boven