Convenant verkeersveiligheidswaarborgen ter besturing van voertuigen van 3.501 kg tot en met 4.250 kg met rijbewijs B

Ter besturing van voertuigen van 3.501 kg tot en met 4.250 kg met rijbewijs B

De ondergetekenden:

  • de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Barry Madlener, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden

en

  • ANWB (Marga de Jager)

  • Bouwend-Nederland (Arno Visser)

  • BOVAG (Peter Niesink)

  • evofenedex (Bart Jan Koopman)

  • FAM Opleiders (Roger Keijbeck)

  • RAI Vereniging (Frits van Bruggen)

  • Techniek Nederland (Doekle Terpstra)

  • Transport & Logistiek Nederland (Elisabeth Post)

  • Verkeersveiligheid Groep Nederland (Collin Bell)

hierna te noemen: de brancheorganisaties

gezamenlijk hierna te noemen: partijen

gelet op de intentieverklaring d.d. 9 juli 2024

overwegen het volgende:

  • Nederland heeft een grote opgave om – conform internationale klimaatafspraken – de uitstoot van CO2 zo snel mogelijk te reduceren;

  • Daartoe zijn in het Nationale Klimaatakkoord de visie en ambities voor de mobiliteitssector geformuleerd, waar een 'snelle groei van elektrische bestelbusjes' onderdeel van uitmaakt en we toegroeien naar een norm van zero emissie (ZE);

  • de transitie naar ZE-voertuigen is goed voor het klimaat, maar deze voertuigen zijn veelal zwaarder dan vergelijkbare bedrijfsvoertuigen met fossiele aandrijving;

  • voor voertuigen met een toegestane maximummassa (TMM) van meer dan 3.500 kg gelden afwijkende verkeersregels en toelatingseisen waarvoor in relatie tot de verkeersveiligheid speciale aandacht nodig is;

  • ZE-bedrijfsvoertuigen veelal binnen de bebouwde kom worden ingezet, waar zich ook veel kwetsbare verkeersdeelnemers bevinden en rijgedrag daarmee een bepalende factor is voor de verkeersveiligheid waardoor speciale aandacht nodig is;

  • de (leden van de) brancheorganisaties afhankelijk zijn van bestuurders met een B-rijbewijs om goederen te bezorgen bij bedrijven en huishoudens en werkzaamheden en diensten uit te voeren;

  • verordening (EU) 561/2006 de mogelijkheid biedt dat elektrisch aangedreven voertuigen onder voorwaarden zonder tachograaf de weg op mogen;

  • de sector bij de internetconsultatie van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) een plan heeft ingediend om ook na afloop van de gedoogperiode de arbeidstijden voor elektrische bedrijfsvoertuigen met een TMM tot en met 4.250 kg binnen een straal van 100 km van het vestigingsadres zonder een tachograaf deugdelijk te registreren;

  • de Minister van IenW de verantwoordelijkheid voor de regelgeving ten aanzien van rij- en rusttijden en de tachograaf deelt met de Staatssecretaris van SZW;

  • de huidige gedoogperiode voor rijbewijs C-plicht voor ZE-bedrijfsvoertuigen afloopt op 1 juli 2025, waarna de vrijstelling voor rijbewijs C in de AMvB wordt vastgelegd.

Ten geleide

Tot 1 juli 2025 geldt de gedoogsituatie voor rijbewijs C-plicht voor ZE-bedrijfsvoertuigen met een maximum toegestane massa van 3.501 kg tot en met 4.250 kg enkel indien deze voor 1 oktober 2023 op naam zijn gesteld of aantoonbaar voor die datum zijn besteld. Na inwerkingtreding van het besluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen en het Arbeidstijdenbesluit vervoer (hierna: de AMvB) geldt dat alle door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen van 3.501 kg tot en met 4.250 kg, zonder aanhangwagen, bestuurd mogen worden door bestuurders die in het bezit zijn van een rijbewijs B dat ten minste twee jaar daarvoor voor de eerste keer is afgegeven. De afspraken in dit convenant gelden voor zowel de huidige gedoogperiode als voor de periode vanaf inwerkingtreding van de AMvB.

Indien in de AMvB een vrijstelling voor de tachograaf wordt opgenomen voor elektrische bedrijfsvoertuigen met een TMM tot en met 4.250 kg binnen een straal van 100 km van het vestigingsadres1 op basis van artikel 13f van Verordening (EG) 561/2006, gelden de afspraken in artikel 2 van dit convenant. Voor ondernemers die op andere gronden al waren uitgezonderd van de tachograaf of die onverminderd onder de tachograafplicht uit Verordening 561/2006 blijven vallen, gelden deze afspraken niet.2

Artikel 1 Afspraken

Partijen spreken af dat, conform de intentieverklaring d.d. 9 juli 2024, bestuurders van door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen met een TMM van 3.501 kg tot en met 4.250 kg zonder rijbewijs C een aanvullende veiligheidscursus volgen:

  • 1. De inhoud van de veiligheidscursussen

    De cursussen ondervangen de ontbrekende kennis en vaardigheden van bestuurders die alleen beschikken over rijbewijs B en daardoor niet bekend zijn met de kenmerken van voertuigen met een TMM van 3.501 kg tot en met 4.250 kg. Daartoe:

    • bestaat de cursus uit een theoretisch en een praktijkdeel (evt. aangevuld met een e-learning module) met als grondslag het leerplan3;

    • behelst de cursus een programma met een gecombineerde duur van minimaal vijf uur;

    • bevat de cursus informatie over (het belang van naleving van) de regels voor arbeidstijden en de deugdelijke registratie ervan. Daarbij komt aan bod wat een deugdelijke administratie is en hoe deze tijden zo goed mogelijk te registreren in het voertuig.

    De cursus mag onderdeel uitmaken van een bredere opleiding (zoals bijv. een onboarding4 programma), mits de cursus herkenbaar terug te zien is in het programma en voldoet aan het leerplan. De cursus dient succesvol te worden afgesloten. Hieronder verstaan de partijen dat werkgever/rijinstructeur en werknemer of de rijinstructeur en zelfstandige beiden een verklaring ondertekenen, voorzien van de datum van afronden.5 In het geval van een werknemer wordt deze vastgelegd in het personeelsdossier.

  • 2. Deelname aan de veiligheidscursus

    De cursus wordt gevolgd door alle bestuurders van door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen van 3.501 kg tot en met 4.250 kg die niet in bezit zijn van rijbewijs C of Cl, uitgezonderd:

    • bestuurders die enkel werk verrichten aan het of voor het voertuig voor nieuwbouw, onderhoud, reparatie, keuring, schade, verkoop en haal- en brengservice, waarbij het voertuig inclusief lading niet boven de 3.500 kg uitkomt;

    • bestuurders die het voertuig incidenteel voor een korte tijd6huren;

    • bestuurders in het contractvervoer.

    Nieuwe bestuurders die gebruik willen maken van de vrijstelling dienen de cursus af te ronden vóórdat zij gebruik maken van de vrijstelling.

  • 3. Het aanbod veiligheidscursussen

    Ondergenoemde partijen zorgen voor voldoende beschikbaarheid van cursussen voor bestuurders (met rijbewijs B) van door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen met een TMM van 3.501 kg tot en met 4.250 kg, om aan de vraag te voldoen:

    • de leden van Bouwend-Nederland, BOVAG, evofenedex, MKB-Nederland, Techniek Nederland en Transport & Logistiek Nederland voorzien, voor zover zij daartoe in staat zijn, in een passend cursusaanbod voor de eigen werknemers en ingehuurd personeel;

    • ANWB, BOVAG, FAM Opleiders en Verkeersveiligheid Groep Nederland zorgen voor een passend cursusaanbod voor leden van de brancheorganisaties die daar niet zelf in kunnen voorzien;

    • ANWB, BOVAG, FAM Opleiders en Verkeersveiligheid Groep Nederland zorgen voor een passend cursusaanbod voor partijen die niet aangesloten zijn bij de brancheorganisaties en meer specifiek voor kleinere ondernemingen met weinig door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen en/of weinig bestuurders die niet in staat zijn om zelfstandig een cursus aan te bieden;

    • het aanbod van ANWB, BOVAG, FAM Opleiders en Verkeersveiligheid Groep Nederland is ook beschikbaar voor particulieren die een door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuig van 3.501 kg tot en met 4.250 kg willen besturen en slechts in bezit zijn van een rijbewijs B.

    Bestuurders die gedurende de gedoogperiode tot 1 juli gebruikmaken van de vrijstelling van het rijbewijs C, maar nog geen cursus hebben gedaan, ronden de cursus uiterlijk drie maanden na inwerkingtreding van het convenant af. Voor bestuurders die, na inwerkingtreding van de AMvB, voor het eerst een dergelijk voertuig gaan besturen geldt dat zij deze cursus afgerond moeten hebben voordat zij deze voertuigen gaan besturen.

    Bestuurders die de cursus reeds voor 1 januari 2025 hebben afgerond, hoeven de cursus niet opnieuw te volgen. Partijen spreken af dat werknemers en zelfstandigen waarvoor bovenstaande geldt, wel beschikken over een ondertekende verklaring, voorzien van datum, die is vastgelegd in het personeelsdossier. Alle huidige bestuurders van door alternatieve brandstoffen aangedreven voertuigen met een TMM van 3.501 kg tot en met 4.250 kg, uitgezonderd de onder lid 2 genoemde uitzonderingen, beschikken op uiterlijk 1 juli 2025 over bovengenoemde verklaring.

    Bouwend-Nederland, BOVAG, evofenedex, RAI Vereniging, Techniek Nederland en Transport & Logistiek Nederland stimuleren hun leden om de bestuurders (met rijbewijs B) deze cursus succesvol te laten afsluiten via berichtgeving op hun eigen website.

  • 4. Registratie en monitoring

    De leden van Bouwend-Nederland, BOVAG, evofenedex, MKB-Nederland, Techniek Nederland en Transport & Logistiek Nederland verzoeken hun leden jaarlijks monitoringgegevens te delen voor wat betreft het aantal succesvol afgeronde cursussen, dat wil zeggen het aantal afgegeven verklaringen.

    IenW monitort het aantal voertuigen in de categorie N2 en Ml die door alternatieve brandstoffen worden aangedreven en met een TMM van 3.501 kg tot en met 4.250 kg via de RDW.

    Ondergetekenden spreken af dat monitoring geschiedt door het aantal afgegeven verklaringen af te zetten tegen het aantal voertuigen in de categorie N2 en Ml die door alternatieve brandstoffen worden aangedreven en met een TMM van 3.501 kg tot en met 4.250 kg, met als ijkdatum 1 juli 2025.

    Als ijkpunt voor het aantal bestuurders met een succesvol afgeronde opleiding geldt 1 juli 2025. Vanaf dan wordt jaarlijks gemonitord of het aantal afgegeven verklaringen ten opzichte van het aantal voertuigen toeneemt. Ondergetekenden spreken af zich in te spannen om het aantal afgegeven verklaringen ten opzichte van het aantal voertuigen de komende jaren te laten stijgen. Ondergetekenden committeren zich aan het maken van stringentere afspraken wanneer het relatieve aantal afgegeven verklaringen afneemt ten opzichte van het aantal voertuigen.

    Drie jaar na inwerkingtreding worden de afspraken, zoals geformuleerd in onderdelen 1 tot en met 4, geëvalueerd door een onafhankelijke derde partij.

Artikel 2 Tachograafvrijstelling7 en evaluatie

TLN en evofenedex hebben namens de sector in de internetconsultatie van de AMvB formeel een tachograafplan ingediend. in lijn daarmee wordt in de AMvB een tachograafvrijstelling opgenomen, uitgaande van de in dit convenant uitgewerkte afspraken over een deugdelijke, handhaafbare en fraudebestendige bijhorende registratie van de arbeidstijden en over medewerking van de sector aan de evaluatie van deze vrijstelling.

Bouwend-Nederland, BOVAG, evofenedex, MKB-Nederland, Techniek Nederland en Transport & Logistiek Nederland spreken daarom ten aanzien van de tachograafvrijstelling het volgende af:

  • a. Registratie van de arbeidstijden

    • De sector committeert zich eraan dat de bestuurders van voertuigen die vrijgesteld zijn van de tachograafplicht de arbeidstijden deugdelijk (digitaal en niet fraudegevoelig) bijhouden in het voertuig op zodanige wijze dat deze up-to-date zijn en tijdens de rit door handhavingsdiensten goed gecontroleerd kunnen worden, teneinde zicht te krijgen op de arbeidstijden van die dag, en teneinde te kunnen constateren of een vervolgonderzoek noodzakelijk is.

    • Door middel van de urenregistratie leggen bedrijven deze gewerkte arbeidstijden daarmee tegelijk vast in de bedrijfsadministratie zelf.

  • b. Evaluatie tachograafvrijstelling

    • De Minister van IenW laat, samen met de Staatssecretaris van SZW, de tachograafvrijstelling onafhankelijk evalueren over de periode van het eerste jaar na het aflopen van de verlengde gedoogperiode waarbij gestart wordt met een nulmeting. Deze evaluatie dient de werking (zoals de registratie van de arbeidstijden) en de effecten van de tachograafvrijstelling in de praktijk in kaart te brengen en richt zich niet op de vrijstelling van het rijbewijs C. Indien in de evaluatie de vrijstelling als negatief wordt beoordeeld voor de verkeersveiligheid en/of de arbeidsomstandigheden van de bestuurders of vanwege een gebrek aan medewerking door de sector, kan dit leiden tot het beëindigen van de tachograafvrijstelling.

    • Bovengenoemde partijen werken actief mee aan de uitvoering van deze evaluatie binnen de grenzen van het redelijke. Partijen houden relevante informatie bij, leveren data en input aan en spannen zich in om ook input uit de praktijk te krijgen en stellen indien nodig daar capaciteit voor beschikbaar. Voorbeelden van dit soort input zijn het aanleveren van data rond belangrijke indicatoren voor de arbeidstijden en arbeidsomstandigheden (zoals voornoemde deugdelijke registratie van de arbeidstijden en gelijkwaardige controlemogelijkheden handhaving) en het aantonen van de mate van gebruik van dit type voertuigen. Andere voorbeelden van informatie die opgevraagd gaat worden, is informatie rondom chauffeurs die de cursus succesvol hebben afgesloten, beschikbaarheid en afname cursussen, ongevallendata en data over verzuim.

    • Partijen maken voorafgaand aan de start van de evaluatie nadere afspraken over de benodigde data voor het opstellen van een gedegen evaluatie. In elk geval gaat het daarbij om de wijze van aanlevering/beschikbaar stellen van de data.

Artikel 3 Toetreden

  • 1. Om de sector de mogelijkheid te bieden in zo ruim mogelijke mate te participeren in dit convenant, bestaat de mogelijkheid om gedurende de looptijd van het convenant als partij toe te treden. Een toetredende partij dient de verplichtingen die voor haar uit het convenant voortvloeien, te aanvaarden.

  • 2. Een toetredende partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan het Ministerie van IenW. Zodra het Ministerie van IenW schriftelijk heeft ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van partij van het convenant en gelden voor die partij de voor haar uit het convenant voortvloeiende rechten en verplichtingen.

  • 3. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan het convenant gehecht.

Artikel 4 Opzegging

Elke partij kan de deelname aan dit convenant op elk moment zonder opgave van reden, maar met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden schriftelijk opzeggen.

Artikel 5 Inwerkingtreding en looptijd

Dit convenant treedt in werking op 1 januari 2025 en heeft een looptijd van vijf jaar.

Dit convenant kan worden ondertekend door partijen in verschillende exemplaren, die samengevoegd hetzelfde rechtsgevolg hebben alsof dit convenant is ondertekend door alle partijen in één exemplaar.

Dit convenant zal worden aangehaald als: convenant verkeersveiligheidswaarborgen ter besturing van voertuigen van 3.501 kg tot en met 4.250 kg met rijbewijs B.

Artikel 6 Afdwingbaarheid

Partijen kunnen op tekortkomingen in de nakoming van dit convenant of op afspraken die daarmee samenhangen, bij de bevoegde rechter geen beroep doen.

Artikel 7 Toepasselijk recht

Op dit convenant is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Wettelijke vrijstellingen blijven onverminderd van kracht.

Artikel 8 Publicatie in Staatscourant

  • 1. Binnen vier weken na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. Bij wijzigingen in het convenant vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing.

  • 3. Van toetreden, uittreden, opzeggen of ontbinden wordt melding gemaakt in de Staatscourant.

Overeengekomen 18 december 2024

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat B. Madlener

ANWB M. de Jager

Bouwend-Nederland A. Visser

BOVAG P. Niesink

evofenedex B. J. Koopman

FAM Opleiders R. Keijbeck

RAI Vereniging F. van Bruggen

Techniek Nederland D. Terpstra

Transport & Logistiek Nederland E. Post

Verkeersveiligheid Groep Nederland C. Bell


X Noot
1

De vestigingsplaats kan ook als plaats van vertrek gehanteerd worden, zolang dit een formele vestiging van de werkgever omvat.

X Noot
2

Voertuigen die geen commercieel goederenvervoer of personenvervoer tot en met acht passagiers uitvoeren hebben geen tachograaf nodig. Daarnaast zijn er nationale en internationale vrijstellingen voor de tachograaf. De nationale vrijstellingen zijn op basis van de vrijstellingen die zijn genoemd in artikel 13 van EG verordening 561/2006. Elke lidstaat kan kiezen welke vrijstellingen mogelijk zijn.

X Noot
3

Zie bijlage I voor het leerplan

X Noot
4

Het proces waarbij een organisatie nieuwe medewerkers kennis laat maken met het bedrijf.

X Noot
5

Zie bijlage II voor de modelverklaring

X Noot
6

Onder incidenteel wordt verstaan: tot eens per kwartaal. Onder korte tijd wordt verstaan tot 72 uur. In huurvoertuigen dient een instructiekaart aanwezig te zijn waarop de bijzondere regels voor het voertuig uiteen zijn gezet.

X Noot
7

Alleen voor de partijen wie dit betreft, aldus elektrische voertuigen met een TMM van 3.501 kg tot en met 4.250 kg die commercieel goederenvervoer uitvoeren, en niet voor ondernemers die op andere gronden al waren uitgezonderd van de tachograaf of die onverminderd onder de tachograafplicht uit Verordening 561/2006 blijven vallen.

Naar boven