Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 36638 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 36638 | delegatie- of mandaatbesluit |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
Het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 wordt als volgt gewijzigd:
A
Het vierde lid van artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘164’ vervangen door ‘155’, wordt ‘129’ vervangen door ‘123’, wordt ‘146’ vervangen door ‘133’ en wordt ‘184 van de Wet voortgezet onderwijs BES’ vervangen door ’38 van de Wet medezeggenschap op scholen’.
2. In onderdeel c vervalt de zinsnede ‘, de Wet voortgezet onderwijs BES,’.
3. In onderdeel e vervalt de zinsnede ‘, vanaf het moment dat het bij Koninklijke boodschap van 14 april 2023 ingediende voorstel van wet houdende de vaststelling van regels voor het Nederlandse kwalificatieraamwerk voor een leven lang leren (Wet NLQF, Kamerstuk 2023 II 36 341, nr. 2) tot wet is verheven,’.
4. Onderdeel f komt te luiden:
in afwijking van artikel 14b te beslissen op een aan de Inspectie van het Onderwijs gericht verzoek om informatie in de zin van de Wet open overheid, alsmede op een tegen een dergelijk besluit of een besluit als bedoeld in de onderdelen a tot en met e ingediend bezwaarschrift.
B
In artikel 14b wordt ‘Hij kan met betrekking tot dit mandaat ondermandaat verlenen aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen’ vervangen door ‘Hij kan met betrekking tot dit mandaat ondermandaat verlenen. Als hij ondermandaat verleent aan een functionaris die niet onder hem ressorteert, behoeft deze instemming van de gemandateerde en diens direct-leidinggevende’.
Hoofdstuk 1 van de bijlage bij het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 komt als volgt te luiden:
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes
Met de voorliggende wijziging van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 worden een tweetal wijzigingen ten aanzien van de mandatering van de behandeling van Woo-verzoeken doorgevoerd, alsmede een klein aantal technische aanpassingen.
Artikel 7 van het Organisatie- en Mandaatbesluit OCW 2008 regelt het mandaat aan de hoofden van de inspecties. Door recente wijzigingen in de onderwijswetgeving waren enkele verwijzingen in het mandaat aan de inspecteur-generaal van het onderwijs verouderd. In de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra heeft vernummering plaatsgevonden en de Wet voortgezet onderwijs BES is geheel vervallen, omdat deze is opgegaan in de Wet voortgezet onderwijs 2020. Ook de Wet NLQF (waarnaar in onderdeel e wordt verwezen) is inmiddels in werking getreden. Met deze wijziging worden de vervallen artikelen geschrapt en de verwijzingen naar de vernummerde artikelen aangepast, zodat deze weer corresponderen met de juiste bepalingen.
Daarnaast wordt het mandaat aan de inspecteur-generaal van het onderwijs met deze wijziging uitgebreid naar bekostigingssancties die betrekking hebben op de Wet medezeggenschap op scholen (hierna: WMS). Deze wet bevat al een sanctiegrondslag in artikel 38 en de mogelijkheid om de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) mandaat te verlenen voor sancties op grond van de WMS was eerder al opgenomen in artikel 3 van de Wet op het onderwijstoezicht. Met deze wijziging wordt dat mandaat ook daadwerkelijk verleend. De inspectie constateert regelmatig tekortkomingen in de naleving van de WMS, maar kon eerder nog niet zelf (namens de Minister) sanctioneren. Het is wenselijk deze bevoegdheid te mandateren, omdat de inspectie de tekortkomingen constateert en herstelopdrachten geeft. Bovendien zal een sanctie wegens tekortkomingen op de WMS zich veelal voordoen in een reeks van meerdere tekortkomingen, waarvoor de inspectie wel zelf (in mandaat) kan sanctioneren.
Met deze wijziging wordt onderdeel f van het vierde lid van artikel 7 aangevuld, waardoor de inspecteur-generaal van het onderwijs mandaat krijgt om, in afwijking van artikel 14b, bij de inspectie binnengekomen Woo-verzoeken voortaan zelfstandig af te doen.
De rijksinspecties hebben een bijzondere en onafhankelijke positie ten opzichte van hun moederdepartement. Het feit dat een inspectie zelf Woo-verzoeken kan afdoen, doet recht aan die onafhankelijkheid.
Onderdeel f voorzag reeds in een mandaat voor de inspecteur-generaal om, in afwijking van artikel 13, tweede lid, zelfstandig bezwaarschriften af te doen, gericht tegen de besluiten, zoals bedoeld in het vierde lid van artikel 7. Met de voorliggende aanvulling wordt daarin geen verandering beoogd. Bijgevolg geldt e.e.a. dus ook voor de afhandeling van bezwaarschriften tegen besluiten op Woo-verzoeken (die op grond van dit onderdeel zelfstandig door de inspecteur-generaal zijn afgedaan) uiteraard met inachtneming van de Regeling behandeling bezwaarschriften OCW.
Deze wijziging maakt het mogelijk dat de directeur Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ) ook ondermandaat kan verlenen aan niet-ondergeschikten voor beslissingen over een verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid en de Wet hergebruik van overheidsinformatie. Omdat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Nationaal Archief en de Dienst Uitvoering Onderwijs dergelijke verzoeken zelfstandig behandelen, is het wenselijk dat zij ook zelfstandig beslissingen kunnen nemen ter voorbereiding van de beschikking. Het ondermandateren van de bevoegdheid tot nemen van het uiteindelijke besluit op een Woo-verzoek wordt met deze verruiming niet beoogd.
Deze wijziging heeft geen betrekking op Woo-verzoeken die binnenkomen bij de Inspectie van het onderwijs: door de gelijktijdige wijziging zoals opgenomen in onderdeel A worden dergelijke verzoeken voortaan zelfstandig afgedaan door de inspecteur-generaal van het onderwijs.
Het verlenen van ondermandaat geschiedt bij besluit van de directeur WJZ. In dit besluit wordt de reikwijdte van het mandaat en de voorwaarden voor de uitoefening daarvan vastgesteld. Omdat het hier mandaat aan een niet-ondergeschikte van de directeur WJZ betreft, behoeft de mandaatverlening op grond van artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de instemming van de gemandateerde en degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt. In dit geval is de laatstgenoemde de direct-leidinggevende van de gemandateerde. Ingevolge artikel 1, onderdeel k, van het O&M-besluit wordt hieronder verstaan: degene die binnen het Ministerie belast is met de dagelijkse leiding van medewerkers en ten aanzien van die medewerkers personeelsbevoegdheden heeft.
Bij koninklijk besluit van 4 september 2025 zijn een nieuwe Minister en een nieuwe Staatssecretaris bij het ministerie benoemd na het vertrek van de bewindslieden van NSC uit het kabinet Schoof I, zie Stcrt. 2025, 31152 en Stcrt. 2025, 31156. Met de voorliggende wijziging wordt hoofdstuk 1 bij het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 dienovereenkomstig aangepast.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-36638.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.