Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 oktober 2025, nr. 1729278, houdende wijziging van de Regeling vakwedstrijden vmbo en mbo in verband met een verhoging van de subsidieplafonds vanwege de toekenning van een loon- en prijsbijstelling

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluiten:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING VAKWEDSTRIJDEN VMBO EN MBO

De Regeling vakwedstrijden vmbo en mbo wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het achtste lid, wordt ‘€ 857.490’ vervangen door ‘€ 907.000’.

2. In het negende lid, wordt ‘€ 4.610.000’ vervangen door ‘€ 4.817.000’.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

• 10. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, is voor het boekjaar van 1 april 2025 tot en met 31 maart 2026 voor de activiteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, een bedrag van maximaal € 580.000 beschikbaar.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, K.M. Becking

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Jaarlijks worden in het vmbo en het mbo door de Stichting World Skills Netherlands (hierna: WSNL) nationale vakwedstrijden georganiseerd: op dit moment zijn dat Skills Talents (vmbo) en Skills Heroes (mbo). Daarnaast doen de winnaars van de nationale mbo-vakwedstrijden mee aan de internationale vakwedstrijden: Euro- en WorldSkills. Bij de wedstrijden strijden jongeren om in hun vakgebied de beste te worden. Voor de periode 2020-2026 wordt op grond van de Regeling vakwedstrijden vmbo en mbo (hierna: de regeling) subsidie beschikbaar gesteld voor het organiseren van deze nationale en internationale vakwedstrijden.

Verhoging subsidieplafonds

Omdat het prijspeil onvoorzien en sterk is gestegen is besloten om loon- en prijsbijstelling (hierna: lpo) toe te kennen voor het boekjaar 2025-2026. Hiermee kan WSNL, voor zover mogelijk, de noodzakelijke kosten te compenseren die gemoeid zijn met het organiseren van de vakwedstrijden. Aangezien de boekjaren niet gelijk zijn aan de kalenderjaren, wordt hierna de opbouw van de beschikbare lpo-middelen toegelicht.

Vanaf 1 april 2025 tot en 31 maart 2026 is voor de nationale vakwedstrijden vmbo een bedrag van € 49.510 beschikbaar aan lpo. Vertaald naar het boekjaar 2025-2026 betekent dit dat het subsidieplafond wordt verhoogd naar € 907.000 voor de voornoemde nationale vakwedstrijden in het vmbo, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de regeling.

Vanaf 1 april 2025 tot en met 31 december 2025 is voor de nationale vakwedstrijden mbo een bedrag van € 155.250 beschikbaar aan lpo en van 1 januari 2026 tot 31 maart 2026 is een bedrag van € 51.750 beschikbaar. Vertaald naar het boekjaar 2025-2026 betekent dit dat het subsidieplafond wordt verhoogd naar € 4.817.000 voor de voornoemde nationale vakwedstrijden in het mbo, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de regeling. Het subsidieplafond voor de internationale vakwedstrijden, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, is voor het boekjaar 2025-2026 een bedrag van maximaal € 580.000 beschikbaar.

Artikelsgewijs

Artikel I

Per boekjaar zijn er op grond van artikel 4 van de regeling subsidiebedragen vastgesteld voor de uitvoering van de activiteiten als bedoeld in artikel 3 van de regeling. Deze bedragen zijn vastgelegd in artikel 4. Doordat het prijspeil onvoorzien en sterk is gestegen, is besloten om loon- en prijsbijstelling toe te kennen voor de uit te voeren activiteiten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de regeling. Deze bijstelling heeft tot doel om de bestaande activiteiten goed te kunnen blijven uitvoeren.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 april 2025. Daarmee wordt afgeweken van de systematiek dat ministeriële regelingen minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, aangezien door snelle inwerkingtreding wordt voorkomen dat de subsidieontvanger zijn financiële reserves uitput. Omdat de verhoging van het subsidieplafond zich uitstrekt over het boekjaar 2025-2026 is het nodig dat de regeling met terugwerkende kracht in werking treedt.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, K.M. Becking