Regeling subsidievoorwaarden rechts- en wetswinkels 2025

Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand,

Gelet op artikel 37c van de Wet op de rechtsbijstand, waarin is bepaald dat het bestuur met het oog op de verlening van rechtsbijstand een subsidie kan verstrekken voor bijzondere doeleinden en projecten,

BESLUIT

De volgende subsidieregeling vast te stellen:

HOOFDSTUK I. ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. activiteitenplan:

plan zoals bedoeld in artikel 4:62 Awb;

b. activiteitenverslag:

verslag zoals bedoeld in artikel 4:80 Awb;

c. Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

d. begroting:

overzicht zoals bedoeld in artikel 4:63 Awb;

e. bestuur:

het bestuur van de Raad, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid Wrb;

f. financieel verslag:

verslag zoals bedoeld in artikel 4:76 Awb;

g. Raad:

de Raad voor Rechtsbijstand, bedoeld in Hoofdstuk II Wrb;

h. rechtshulp:

rechtshulp zoals genoemd in artikel 1, eerste lid, Wrb alsmede activiteiten zoals: belangenbehartiging en eenvoudige procesbijstand ten behoeve van de rechtzoekende;

i. rechts- en wetswinkel:

een rechtspersoon dan wel een project van een instelling of onderwijsinstelling, welke zonder winstoogmerk, in hoofdzaak met vrijwilligers, rechtshulp verleent aan minderdraagkrachtige personen of groepen van personen;

j. rechtzoekende:

natuurlijke persoon die zich tot de rechts- en wetswinkel richt voor rechtshulp;

k. Wrb:

Wet op de rechtsbijstand

Artikel 2. Doel

Deze regeling heeft tot doel subsidie te verstrekken ten behoeve van een rechts- en wetswinkel en met het oog op de rechtshulpverlening aan rechtzoekenden, teneinde de (laagdrempelige) toegang tot het recht te verbeteren.

Nevendoel van de regeling is om via de subsidieverlening te bevorderen dat studenten via het werk in een rechts- en wetswinkel ervaring op doen in het werkveld en hierdoor mogelijk sneller de stap maken naar een rol als sociaal advocaat of sociaal juridisch dienstverlener.

HOOFDSTUK II. SUBSIDIE EN VOORWAARDEN

Artikel 3. Basissubsidie en voorwaarden

Een rechts- en wetswinkel kan in aanmerking komen voor een basissubsidie van € 2.500 per kalenderjaar, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de rechts- en wetswinkel draagt zorg voor een laagdrempelige toegang en houdt daarom minimaal één keer per twee weken een (fysiek of telefonisch) spreekuur voor rechtzoekenden en draagt zorg voor voldoende bekendheid van dit spreekuur;

  • b. de rechts- en wetswinkel voorziet op jaarbasis minimaal 50 rechtzoekenden van rechtshulp;

  • c. de rechts- en wetswinkel richt een kwaliteitsprotocol in, waarin onder meer is opgenomen dat medewerkers voor advies aan een rechtzoekende op een gestructureerde wijze beroep doen op ervaren rechtsbijstandverleners of docenten van de juridische opleidingen waaraan de studenten zijn verbonden, en doet daar opgave van;

  • d. de rechts- en wetswinkel verwijst rechtzoekenden zo nodig door naar een andere (hulpverlenende) instantie in het sociaal of juridisch domein die beter geëquipeerd is om een voorliggend probleem van een rechtzoekende op te lossen;

  • e. de rechts- en wetswinkel verwijst een rechtzoekende die in aanmerking komt voor verdergaande gesubsidieerde rechtsbijstand door naar een rechtsbijstandverlener of mediator die aan de betreffende inschrijvingsvoorwaarden van de Raad voldoet, en kan daarbij de hulp inroepen van de Raad om een matching tussen rechtzoekende en de advocaat /en mediator tot stand te brengen;

  • f. de rechts- en wetswinkel levert gegevens aan over de dienstverlening en verwijzingen in een door de Raad voorgeschreven format, en rapporteert jaarlijks over deze activiteiten in het jaarverslag;

  • g. de rechts- of wetswinkel werkt mee aan de evaluatie – en monitoring van de regeling volgens de namens de Raad ontwikkelde wijze; en,

  • h. de rechts- en wetswinkel is lid van de Nederlandse Vereniging van Rechtswinkels of een andere koepelorganisatie van rechtswinkels die als doel heeft het werk van rechts- en wetswinkels te ondersteunen via professionalisering en kennisdeling;

  • i. voor rechts- en wetswinkels die nog geen subsidie ontvangen van de Raad geldt dat deze bij de aanvraag van de subsidie naast te voldoen aan de voorwaarden a tot en met h van dit artikel, onderbouwd moeten aanvoeren een daadwerkelijke aanvulling te vormen op het aanbod van juridische dienstverlening in een regio.

Artikel 4. Extra subsidie en voorwaarden

Een rechts- en wetswinkel die voldoet aan de voorwaarden genoemd onder artikel 3 van deze regeling kan in aanmerking komen voor een extra subsidie, indien:

  • a. de rechts- en wetswinkel jaarlijks 100 of meer rechtzoekenden bijstaat;

  • b. de rechts- en wetswinkel zorg draagt voor een laagdrempelige toegang en daarom minimaal één keer per week een (fysiek of telefonisch) spreekuur houdt voor rechtzoekenden en daaraan voldoende bekendheid geeft;

  • c. de rechts- en wetswinkel overwegend werkt met HBO-rechten of HBO SJD studenten, of studenten Rechtsgeleerdheid aan een Universiteit;

  • d. de rechts- en wetswinkel een actieve relatie bevordert met een HBO-onderwijsinstelling die een opleiding voor recht aanbiedt of een faculteit Rechtsgeleerdheid van een Universiteit;

  • e. de rechts- en wetswinkel waar mogelijk samenwerkt in een bestaand regionaal netwerk met andere (sociaal) juridische dienstverleners, zoals het Juridisch Loket en Sociaal Raadslieden, en doet daar opgave van, en;

  • f. de rechts- en wetswinkel een bredere taakopvatting heeft dan het bieden van rechtshulp en zich daarom ook actief richt op activiteiten die de toegang tot het recht in brede zin bevorderen, zoals:

    • de aanwas van sociaal advocaten en rechtshulpverleners;

    • voorlichting en preventie ten behoeve van kwetsbare rechtzoekenden;

    • activiteiten, gericht op het signaleren, voorkomen en tegengaan van tekortkomingen en leemten in de bescherming van belangen van kwetsbare rechtzoekenden, en rapporteert daarover in het jaarverslag.

Artikel 5. Hoogte extra subsidie

De hoogte van de extra subsidie bedraagt:

  • 1. een bedrag van € 2.000 indien de rechts- en wetswinkel op jaarbasis tussen de 100 en 199 rechtzoekenden van rechtshulp voorziet;

  • 2. een bedrag van € 5.000 indien de rechts- en wetswinkel op jaarbasis tussen de 200 en 499 rechtzoekenden van rechtshulp voorziet;

  • 3. een bedrag van € 9.500 indien de rechts- en wetswinkel op jaarbasis tussen de 500 en 999 rechtzoekenden van rechtshulp voorziet;

  • 4. een bedrag van € 14.000 indien de rechts- en wetswinkel op jaarbasis 1.000 of meer rechtzoekenden van rechtshulp voorziet.

HOOFDSTUK III: AANVRAAG SUBSIDIE

Artikel 6. Aanvraag subsidie

  • 1. De rechts- en wetswinkel dient in de periode tussen 15 september en (uiterlijk) 15 november van elk jaar op een door het bestuur voorgeschreven formulier de subsidieaanvraag voor het daarop volgende kalenderjaar bij het bestuur in.

  • 2. Van de subsidieaanvraag maakt in elk geval deel uit een activiteitenplan en een begroting van het komende kalenderjaar, en een financieel – en activiteitenverslag van het voorafgaande kalenderjaar.

  • 3. Voor zover de rechts- en wetswinkel voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie of donaties heeft aangevraagd of verworven bij andere bestuursorganen of personen en instanties, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. Indien voor het kalenderjaar voorafgaand aan deze subsidieregeling geen subsidie werd aangevraagd bij de Raad, dan gaat deze eerste aanvraag:

    • a. van een rechtspersoon vergezeld van een afschrift van de oprichtingsakte van de rechts- en wetswinkel dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd.

    • b. van een project van een instelling of onderwijsinstelling vergezeld van een managementstructuur en/of beleidsplan, opdat duidelijk is hoe het project wordt gemanaged binnen de instelling of onderwijsinstelling.

  • 5. Een rechts- en wetswinkel die nog geen subsidie ontvangt van de Raad, komt in het eerste jaar van aanvraag alleen in aanmerking voor de basissubsidie.

HOOFDSTUK IV: DE SUBSIDIEVERLENING EN VASTSTELLING

Artikel 7. Beschikking tot subsidieverlening en vaststelling

  • 1. Het bestuur beschikt vóór 31 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, op de subsidieaanvraag van de rechts- en wetswinkel.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke gegevens de rechts- en wetswinkel moet verstrekken, alsmede op welk tijdstip de gegevens moeten worden verstrekt.

  • 3. In de beschikking tot subsidieverlening worden de aard en de omvang van de door de rechts-en wetswinkel in het kalenderjaar te leveren producten en te verrichten diensten en activiteiten aangegeven.

  • 4. De subsidie wordt direct vastgesteld.

  • 5. Onverminderd artikel 4:35 Awb wordt de subsidie in ieder geval geheel of gedeeltelijk geweigerd, indien:

    • a. de rechts- en wetswinkel niet voldoet aan respectievelijk de voorwaarden voor de basissubsidie dan wel de voorwaarden voor de extra subsidie, of;

    • b. de rechts- en wetswinkel onvoldoende aantoont dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd.

  • 6. Overeenkomstig artikel 4:49 Awb kan het bestuur onder de in dit artikel genoemde situaties de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de rechts- en wetswinkel wijzigen.

HOOFDSTUK V. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 8. Monitoring en evaluatiebepaling

De Raad draagt zorg voor de evaluatie van deze regeling.

Voor deze regeling zal het Kenniscentrum Stelsel Gesubsidieerde Rechtsbijstand van de Raad in opdracht van het bestuur een monitor opzetten waarmee in ieder geval elk jaar cijfers worden aangeleverd die een evaluatie van deze subsidieregeling ondersteunen.

Artikel 9. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor de extra subsidie bedraagt € 515.000 per jaar, verminderd met hetgeen aan basissubsidie is verstrekt.

  • 2. De extra subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst. De datum van ontvangst door de Raad is leidend. Bij complete aanvragen die binnenkomen op dezelfde dag vindt er – indien het subsidieplafond inwilliging van aanvragen in de weg staat – loting plaats, teneinde de volgorde van binnenkomst te bepalen.

  • 3. Indien in een jaar het subsidieplafond niet is bereikt, wordt het subsidieplafond voor de volgende jaren in gelijke delen verhoogd met het resterende bedrag van dat jaar.

HOOFDSTUK VI TOEPASSINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 10. Inwerkingtreding en duur

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

  • 2. De mogelijkheid tot het aanvragen van subsidie vervalt als het subsidieplafond zoals beschreven in artikel 9 in een kalenderjaar is bereikt.

  • 3. Deze regeling vervalt uiterlijk op 1 januari 2030.

Artikel 11. Overgangsrecht

  • 1. De rechts- en wetswinkel die in 2024 al subsidie ontving van de Raad voor een lager of gelijk bedrag dan de basissubsidie en (nog) niet voldoet aan artikel 3 van deze regeling, behoudt onder de eerdere subsidievoorwaarden, recht op dat lagere of gelijke bedrag (lees: de oude subsidie).

  • 2. De rechts- en rechtswinkel die in 2024 al subsidie ontving van de Raad voor een hoger bedrag dan waarvoor op basis van deze regeling recht zou bestaan, behoudt onder de eerdere subsidievoorwaarden, recht op dat hogere bedrag (lees: de oude subsidie).

  • 3. Voldoet een rechts- en wetswinkel zoals bedoeld onder lid 1 en lid 2 niet aan de voorwaarden van artikel 3 of artikel 4 van deze regeling, dan vervalt de oude subsidie per 1 januari 2027.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidievoorwaarden rechts- en wetswinkels 2025

’s-Hertogenbosch, 19 december 2024

I.D. Nijboer Algemeen directeur/bestuurder Raad voor Rechtsbijstand

TOELICHTING

I. Algemeen

Rechts- en wetswinkels vervullen al enkele tientallen decennia een rol in de toegang tot het recht. De start van de betrokkenheid van rechts- en wetswinkels gaat terug tot de eind zestiger jaren en begin zeventiger jaren van de vorige eeuw. In die tijd heerste veel onvrede over de staat van de gesubsidieerde rechtsbijstand en de toegang tot het recht voor iedereen en minder bedeelden in het bijzonder.

Rechtenstudenten pakten de uitdaging op en besloten in die tijd onder de noemer rechts- en wetswinkels op een laagdrempelige wijze rechtshulp te gaan bieden aan die minder draagkrachtige burgers. Vele rechtenstudenten hebben sindsdien dankzij tientallen rechts- en wetswinkels een betekenisvolle bijdrage kunnen leveren aan de toegang tot het recht. Daarnaast was de hulp die studenten in rechts- en wetswinkels boden, vaak de opmaat voor een rol als sociaal advocaat of als rechtshulpverlener in het stelsel van de gesubsidieerde rechtsbijstand. De rechts- en wetswinkels droegen op die manier meervoudig bij aan de toegang tot het recht voor minder draagkrachtigen.

Bij de oprichting van de raden voor rechtsbijstand in de jaren negentig kregen de vijf raden een rol bij de subsidiëring van de activiteiten van rechtswinkels. Na de fusie van de raden in 2009 werd die rol door de Raad voor Rechtsbijstand voortgezet en subsidie verleend aan de tussen de 30 en 35 rechts- en wetswinkels. Wel werd het budget dat daarvoor door het Ministerie van Justitie aan de Raad ter beschikking werd gesteld bevroren. Hierdoor had de Raad van 2009 tot en met 2024 niet de mogelijkheid om nieuwe rechts- en wetswinkels te subsidiëren.

De wijze waarop de eerste lijn binnen het stelsel van rechtsbijstand functioneert alsmede de wijze waarop de sociale advocatuur toekomstbestendiger kan worden gemaakt is de laatste jaren een regelmatig terugkerend onderwerp van gesprek en beleidsvorming, met name sinds het verschijnen van het rapport van de Commissie Wolfsen in 2015. Hierin is ook steevast aandacht geweest voor de rol en de positie van rechts- en wetswinkels, als waardevolle eerstelijns voorziening en als kweekvijver voor nieuwe aanwas in de sociale advocatuur.

Dit heeft geleid tot het besluit van het kabinet om het jaarlijkse subsidiebudget voor rechts- en wetswinkels uit te breiden van ruim 100.000 per jaar naar ruim 500.000 per jaar. Indachtig deze verruiming van het budget heeft de Raad de subsidievoorwaarden herijkt en in deze subsidieregeling bepaald onder welke voorwaarden rechts- en wetswinkels aanspraak kunnen maken op subsidie en welke subsidiebedragen daarbij passen.

Algemene uitgangspunten van de subsidieregeling

Met deze regeling streeft de Raad een meervoudige doelstelling na. De Raad wil via de subsidiëring van laagdrempelige rechtshulp de toegang tot het recht bevorderen voor rechtzoekenden. Daarnaast beoogt de Raad via de regeling nadrukkelijk te stimuleren dat studenten in aanraking komen met rechtshulp- en rechtsbijstandverlening. Hierdoor wil de Raad de kans vergroten dat studenten na afronding van de studie verdergaan als sociaal advocaat of als sociaal juridisch dienstverlener. Aan rechts- en wetswinkels die aanspraak willen maken op extra subsidie worden op dat laatste punt daarom aanvullende voorwaarden gesteld.

De subsidieregeling biedt een subsidiemogelijkheid aan kleine, middelgrote en grote rechts- en wetswinkels. Voorts kunnen deze subsidie-aanvragers ‘een algemene praktijk’ uitoefenen en de hulpverlening openstellen voor iedereen met een juridisch probleem. Ook rechts- en wetswinkels die hun hulpverlening inrichten op een bijzondere doelgroep, kunnen aanspraak maken op subsidie. Denk bijvoorbeeld aan een kinder- en jongerenrechtswinkel, een vrouwenrechtswinkel of een migrantenrechtswinkel.

De Raad zal bij een subsidieverzoek van een rechts- en wetswinkel die nog niet eerder van de Raad subsidie heeft ontvangen, bij de beoordeling meenemen of de rechtswinkel in een regio een toegevoegde waarde vormt bovenop andere rechtshulpverlenende instanties in die regio. In regio’s waarin nog geen rechtswinkels aanwezig zijn en/of het aanbod aan eerstelijns rechtshulpverlening beperkt is, is sprake van een toegevoegde waarde. Ook de grootte van de sociaaljuridische problematiek in een gebied en de specifieke doelgroep die de rechts- en wetswinkel wil gaan bedienen, kan een rol spelen bij de beoordeling of een recht- en wetswinkel binnen de regio een toegevoegde waarde heeft.

Heeft de rechts- en wetswinkel naar het oordeel van de Raad geen toegevoegde waarde, dan is dat een reden om de aanvraag af te wijzen.

De regeling kent een subsidieplafond van € 515.000 per kalenderjaar. Uitgangspunt bij de verdeling van dit bedrag is dat alle rechts- en wetswinkels die aan de voorwaarden voldoen in aanmerking komen voor de basissubsidie. Het bedrag dat na verdeling van de basissubsidie resteert, verdeelt de Raad onder de rechtswinkels die aanspraak maken op een extra subsidie. Bij de verdeling van de extra subsidie gaat de Raad uit van de volgorde van binnenkomst.

Rechts- en wetswinkels ontvangen naast de subsidie van de Raad ook andere inkomsten, zoals subsidiebedragen van gemeenten en onderwijsinstellingen, sponsorbijdragen van advocatenkantoren, eigen bijdragen van rechtzoekenden en proceskostenveroordelingen. In beginsel houdt de Raad bij zijn subsidieverstrekking geen rekening met die andere inkomsten, tenzij uit de jaarstukken van de rechts- en wetswinkel blijkt dat door die inkomsten en de algehele staat van baten en lasten niet wordt aangetoond dat behoefte bestaat aan de subsidie van de Raad om de activiteiten te kunnen financieren.

II. Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1

In artikel 1 zijn een aantal begrippen omschreven die in de regeling worden genoemd.

Voor de definitie van rechtshulp is gekozen voor een ruimere definitie dan is opgenomen in de definitie die voor rechtshulp is bepaald in de Wet op de rechtsbijstand. Veel rechtswinkels bieden naast eenvoudig juridisch advies en verwijzing ook vormen van vertegenwoordiging en rechtsbijstand aan. Om de regeling op die bestaande praktijk aan te laten sluiten, is er in deze regeling gekozen voor een ruimere definitie van het begrip rechtshulp. Wel benadrukt de Raad via de voorwaarden in artikel 2 van deze regeling dat de kwaliteit van de dienstverlening moet zijn gewaarborgd via kwaliteitsprotocollen en het actief onderhouden van een relatie met deskundige professionals die de adviezen van de rechtswinkeliers beoordelen en valideren.

Uitgangspunt is dat de rechts- en wetswinkel een zelfstandig rechtspersoon vormt. De Raad kan daarin een uitzondering maken voor een rechts- en wetswinkel die zelf geen rechtspersoon is, maar wel verbonden is of deel uitmaakt van een onderwijsinstelling of een gezaghebbend instituut. Daarbij stelt de Raad voorop dat de rechtshulp te allen tijde wordt verleend zonder winstoogmerk en / of ander commercieel belang. Bij verlening van rechtshulp zonder winstoogmerk staat overigens niet in de weg dat rechts- en wetswinkels kunnen besluiten voor hun hulpverlening aan de rechtzoekende een kleine eigen bijdrage te verlangen.

Iedereen kan bij de rechts- of wetswinkel terecht voor advies, (rechts)hulp en ondersteuning. De rechtzoekende waar de rechtshulp van de recht- en wetswinkel zich op richt is evenwel overwegend een burger die valt onder de draagkrachtcriteria van de Wet op de rechtsbijstand. Hulp aan de rechtzoekende die niet valt onder de criteria is echter niet uitgesloten en de Raad vraagt van de rechts- en wetswinkel daarom niet dat voorafgaand aan de rechtshulpverlening een draagkrachttoets wordt uitgevoerd.

Artikel 2

In dit artikel zijn kader en doel van de regeling nader omschreven. Het onderdeel algemene uitgangspunten van de regeling bevat hierop al een toelichting.

Artikel 3

In artikel 3 is beschreven aan welke voorwaarden een rechts- en wetswinkel moet voldoen om aanspraak te maken op een basissubsidie.

Van de rechts- en wetswinkel wordt verondersteld dat ze minimaal 50 rechtzoekenden per jaar van rechtshulp voorzien. De rechtshulpverlening hoeft niet altijd via een fysiek contactmoment te gebeuren, maar kan ook via telefoon, video of e-mail plaats vinden.

Een (nieuwe) rechts- en wetswinkel hoeft dat aantal rechtzoekenden bij de eerste jaar van aanvraag voor subsidie nog niet aan te tonen.

De Raad vindt het van belang dat de hulpverlening van de recht- en wetswinkel aan bepaalde voorwaarden voldoet zoals bepaald in sub c, d en e van dit artikel.

Die voorwaarden zien allereerst op de kwaliteit van de hulpverlening van de rechts- en wetswinkel. Van de rechts- en wetswinkel wordt verwacht dat ze zorgvuldig en onderbouwd adviseren. Daarin past dat ze voor de hulpverlening gebruik maken van de ondersteuning van ervaren professionals. Ook past daarin dat de rechtswinkeliers hun kennis en kunde op peil houden. In het zogeheten kwaliteitsprotocol dient de rechts- en wetswinkel deze kwaliteitsstandaard te beschrijven.

Niet alle vragen die binnenkomen bij een rechts- en wetswinkel horen daar altijd thuis. Onderdeel van de voorwaarden die een rechts- en wetswinkel hanteert is dat de rechts- en wetswinkels vragen die buiten de scope en het kennisveld vallen, moeten verwijzen naar anderen. Dat kan een andere (hulpverlenende) instantie zijn in het sociaal of juridisch domein. Maar kan ook een advocaat of mediator zijn die in een casus verdergaande (gesubsidieerde) rechtsbijstand moet verlenen. Op dat laatste punt is het goed om te weten dat de Raad eind 2024 ver is met de ontwikkeling van een matchingsysteem die de vraag van een rechtzoekende kan koppelen aan een passende rechtsbijstandverlener. Rechts- en wetswinkel kunnen voor de verwijzing van een rechtzoekende naar een advocaat of mediator gebruik maken van dat matchingssysteem.

De Raad wil dat rechts- en wetswinkels hun dienstverlening goed bijhouden, registreren en daarover rapporteren. Hierbij is geboden dat de registratie eenduidig gebeurt. Vandaar dat de Raad, in overleg met de Nederlandse Vereniging van Rechtswinkels en eventueel andere koepelorganisaties hieraan nadere eisen zal stellen.

Om de rol van rechts- en wetswinkels in de toegang tot het recht beter in beeld te kunnen krijgen en daaraan waarde te kunnen hechten, is vooral behoefte aan cijfers. Die cijfers moeten rechts- en wetswinkels aanleveren in een door de Raad vastgesteld format. Daarnaast zal via vragenlijsten en op andere manieren inzicht worden gevraagd. Het Kenniscentrum stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand zal in opdracht van de Raad de monitoring en evaluatie van de activiteiten van rechts- en wetswinkels die subsidie ontvangen vorm gaan geven.

Het bijhouden en registreren van gegevens en rapporteren daarover aan de Raad dient te gebeuren volgens de regels van de AVG. Zo mag de recht- en wetswinkel bijvoorbeeld geen tot de persoon herleidbare gegevens uitwisselen met de Raad.

De Raad streeft na dat het werk van rechts- en wetswinkel zich verder ontwikkelt en rechts- en wetswinkels op die manier een beter geziene rol binnen de toegang tot het recht gaan vervullen. Die ontwikkeling kan de Raad niet alleen bewerkstelligen, maar moet juist en vooral uit de rechts- en wetswinkels zelf voort komen. Om die reden hecht de Raad eraan dat er een koepelorganisatie is die zich hard maakt voor het werk van rechts- en wetswinkels en hen helpt met bijvoorbeeld professionalisering en kennisdeling. De contributiegelden voor het lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging van Rechtswinkels (NVR) of een vergelijkbare brancheorganisatie kunnen daarom uit het subsidie van deze regeling betaald worden.

Artikel 4

Rechts- en wetwinkels die meer dan 100 rechtzoekenden op jaarbasis bijstaan, kunnen aanspraak maken op meer dan de basissubsidie. In artikel 4 zijn de voorwaarden opgenomen die daarvoor gelden.

Van deze rechts- en wetswinkels wordt wat meer gevraagd dan de rechts- en wetswinkels die alleen een basissubsidie aanvragen. In het oog springt dat de Raad veronderstelt dat deze rechts- en wetwinkels nauwer verbonden zijn met een relevante onderwijsinstelling. Degenen die het werk doen zijn overwegend studenten van die onderwijsinstellingen én daarnaast onderhoudt de rechts- en wetswinkel een actieve relatie met die onderwijsinstelling(en). Hiermee wil de Raad de tweede doelstelling van deze regeling realiseren, namelijk dat de rechts- en wetswinkels meer dan in de voorbije jaren de aanwas gaan bevorderen van de sociale advocatuur en de sociaal juridische dienstverlening.

Van rechts- en wetswinkels die in aanmerking willen komen voor een aanvullende subsidie, wordt ook gevraagd dat ze bij voorkeur onderdeel uitmaken van een regionaal netwerk van sociaaljuridische hulpverleners en daarin een actieve bijdrage leveren. Deze voorwaarde hangt samen met de ontwikkeling van de eerste lijn binnen het stelsel van rechtsbijstand. Een van de doelstellingen daarbij is de ontwikkeling van een landelijk dekkend stelsel van laagdrempelige voorzieningen. Lokale en regionale samenwerking tussen bestaande voorzieningen is daarin van groot belang. Van rechtswinkels die in aanmerking willen komen voor een aanvullende subsidie wordt gevraagd om de deelname hieraan actief te bevorderen.

Artikel 5

In artikel 5 zijn de subsidiebedragen genoemd die aangevraagd kunnen worden als surplus bovenop de basissubsidie. De hoogte van de extra subsidie hangt af van het aantal rechtzoekenden dat de rechts- en wetswinkel bedient.

De Raad heeft er niet voor gekozen het aantal behandelde rechtsproblemen als onderscheidend criterium voor de subsidie op te nemen. Hiermee miskent de Raad niet dat één rechtzoekende meerdere rechtsproblemen kan hebben, die tijd en aandacht kunnen vragen van een rechts- en wetswinkel. Echter voor de subsidiëring kiest de Raad voor een criterium dat beter hanteerbaar en toetsbaar is. Dat wil zeggen dat een rechtszoekende die zich tegelijk meldt met meerdere, samenhangende rechtsproblemen (multiproblematiek) voor de subsidiëring meetelt als één rechtszoekende waaraan rechtshulp is verleend en voor de registratie één eenheid vertegenwoordigt.

Overigens is het voorstelbaar dat een rechtzoekende zich in hetzelfde jaar opnieuw meldt met een ander rechtsprobleem dat losstaat van het eerdere probleem. Een rechtzoekende heeft bijvoorbeeld in januari te maken met een arbeidsrechtprobleem en in oktober met een huurprobleem, waarbij geen direct verband is tussen de zaken. In dat geval is het vanwege het verschil in aard van het rechtsprobleem, alsmede de aanzienlijke afstand in tijd tussen beide kwesties, acceptabel dat dit meetelt als twee eenheden en dus twee rechtzoekenden.

Artikel 6

In artikel 6 is beschreven op welke wijze de rechts- en wetswinkel de aanvraag van de subsidie bij de Raad in kan dienen. Ook wordt er aangegeven welke termijnen er gelden en welke stukken de rechts- en wetswinkel bij moet voegen en welke informatie gedeeld moet worden.?

Voor het jaar 2025 hanteert de Raad aangepaste aanvraagtermijnen. Die termijnen zal de Raad na publicatie van de regeling bekend maken aan de recht- en wetswinkels.

In een activiteitenplan beschrijft de rechts- en wetswinkel de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. Via de begroting geeft de recht- en wetswinkel inzicht in de geplande inkomsten en uitgaven in het komende kalenderjaar.

De rechts- en wetswinkel beschrijft in een financieel- en activiteitenverslag de verrichte activiteiten in het voorbije jaar en legt daarin verantwoording af over het beleid dat is gevoerd. Tevens moet een balans en een staat van baten en lasten zijn opgesteld.

Bepaald is dat een (nieuwe) rechts- en wetswinkel in het eerste jaar van de subsidieaanvraag van die rechts- en wetswinkel enkel in aanmerking komt voor de basissubsidie. Op basis van de door de Raad gewenste data en gegevens kan in de jaren daarna wel een hogere subsidie worden verleend.

Artikel 7

In artikel 7 is bepaald hoe de subsidieverlening en vaststelling in zijn werk gaat. Ook is opgenomen wanneer de Raad subsidieaanvraag kan afwijzen.

Ook hiervoor geldt dat de termijn waarop een de Raad een besluit zal nemen op de subsidieaanvraag in 2025 zal afwijken van hetgeen in de regeling is opgenomen. De Raad zal de rechts- en wetswinkels daarover informeren na publicatie van deze regeling.

Verder belangrijk om hier te melden is dat de subsidie na verlening direct wordt vastgesteld. Niettemin kan de Raad nadien de subsidie nog intrekken of ten nadele van de rechts- en wetswinkel, indien zich een situatie voordoet zoals bedoeld in artikel 4:49 Awb.

Artikel 8

De regeling heeft een looptijd van vijf jaar. Na afloop van die periode wil de Raad de subsidieverlening aan recht- en wetswinkels voortzetten en daarvoor een nieuwe subsidieregeling vaststellen. De evaluatie van de onderhavige regeling zal de bouwstenen leveren voor de nieuwe regeling

In dit artikel is verder beschreven dat het Kenniscentrum Stelsel Gesubsidieerde Rechtsbijstand van de Raad de regeling zal monitoren en de evaluatie van de regeling zal ondersteunen. Hierop is in artikel 2 van de toelichting al nader ingegaan.

Artikel 9

In dit artikel is het subsidieplafond beschreven. Hierop is in het algemene deel van deze toelichting al nader ingegaan.

Artikel 10

In dit artikel is de inwerkingtreding en de duur van de regeling bepaald.

Artikel 11

De Raad verleent al geruime tijd subsidie aan ruim 30 recht- en wetswinkels. Het valt te verwachten dat deze recht- en wetswinkels hun subsidierelatie met de Raad willen continueren. De voorwaarden waaronder de Raad subsidie verleent en de bedragen die daarbij horen zijn in de vernieuwde regeling belangrijk veranderd. Dit kan veel invloed hebben op de subsidieverlening aan deze rechts- en wetswinkels. Een deel komt mogelijk op basis van de nieuwe voorwaarden niet meer in aanmerking voor subsidie; een ander deel zal in aanmerking komen voor een lager bedrag.

Het ten nadele van een rechts- en wetswinkel wijzigen van de subsidie doet de Raad niet zomaar. De rechts- en wetswinkel moet de tijd gegund krijgen om aan de nieuwe voorwaarden te kunnen voldoen. Het overgangsrecht dat de Raad hiervoor gebruikt, is beschreven in dit artikel. Kern van dit overgangsrecht is dat de Raad een overgangsperiode hanteert van twee jaar. In die twee jaar behoudt de rechts- en wetswinkel het oude subsidiebedrag, ook al is dat niet conform de voorwaarden van de huidige regeling. Voldoet een rechts- en wetswinkel na die twee jaar nog steeds niet aan de voorwaarden, dan stelt de Raad de subsidie bij de aan de hand van de voorwaarden in deze regeling.

Artikel 12

De citeertitel van deze regeling is: ‘Regeling subsidievoorwaarden rechts- en wetswinkels 2025’

Naar boven