Verkeersbesluit voor het Instellen van een tijdelijke gewichtsbeperking >50t en inhaalverbod vrachtwagens N3 Papendrechtsebrug.

Logo Rijkswaterstaat - Dienst Zuid-Holland

 

 

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

OVERWEGINGEN TEN AANZIEN VAN HET BESLUIT

 

Juridisch kader

 

De Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (hierna BABW).

 

Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 moet een verkeersbesluit worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het BABW genoemde verkeerstekens, alsmede voor onderborden, voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.

 

Aangezien het hier een weg betreft die onder beheer is van het Rijk, ben ik ingevolge artikel 18, eerste lid onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegd dit besluit te nemen.

 

M otivering

 

In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw zijn veel bruggen gebouwd, waaronder de Papendrechtsebrug in de N3 uit 1967. Deze oude bruggen hebben te maken met steeds meer en zwaarder verkeer dan waar ze destijds voor ontworpen zijn.

Naar aanleiding van de Adviesmemo van Rijkswaterstaat GPO (Constructieve Veiligheid Brug over de Beneden Merwede 38C-100-01 28-8-2025) d.d. 1-9-2025 ,is de Papendrechtsebrug nadere geinspecteërd. Hieruit is gebleken dat erg zware voertuigen schade veroorzaken aan het wegdek en de oplegconstructie van de brug. Ook is vastgesteld dat het inhalen door vrachtauto’s op dit traject leidt tot extra belasting met een verhoogd risico tot schade. Om die redenen is het noodzakelijk een gewichtsbeperking en een inhaalverbod voor vrachtauto’s in te stellen.

De gewichtsbeperking geldt voor voertuigen van meer dan 50 ton. Dit betreft een gering aantal vrachtwagens en exceptionele transporten. Deze worden met gele borden omgeleid via de A15 en A16. De extra reistijd voor dit zware verkeer is ongeveer 10 minuten. Een andere omrijdroute loopt via de A27 en de A59. De extra reistijd van deze route is ongeveer 30 minuten.

Op dit moment onderzoekt Rijkswaterstaat hoe de brug kan worden versterkt. Het is de bedoeling de versterkingsmaatregelen vanaf juli 2026 uit te voeren als de brug toch al afgesloten is voor de vernieuwing van het beweegbare deel, dat einde levensduur is.

 

 

Procedure

 

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 24 aanhef en sub a van het BABW heeft overleg plaatsgevonden met de Politie, Eenheid Rotterdam.

 

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

 

BESLUIT

 

Op grond van vorenstaande overwegingen besluit ik:

 

1. Op de N3 Li/Re tussen km 0,9 en km 3,2 wordt de maximum toegestane totaalmassa voor voertuigen en samenstellen van voertuigen vastgesteld op 50 ton.

2. Op hetzelfde traject wordt een inhaalverbod voor vrachtauto’s ingevoerd.

3. Deze verkeersmaatregelen worden aangeduid met:

- Verkeersbord C21 van bijlage 1 van het RVV 1990 (verbod > 50t);

- Verkeersborden F03 en F04 van bijlage 1 van het RVV 1990 (inhaalverbod voor vrachtauto’s);

4. De onder 1 en 2 genoemde verkeersmaatregelen worden aangeduid met plaatsing van de verkeersborden overeenkomstig artikel 96 van het RVV 1990.

 

Een en ander overeenkomstig bijgevoegde tekeningen met kenmerk [24VT009-N3-PPDBRUG-A01 bebording] d.d. 09-09-2025 en [24VT009-N3-PPDBRUG-A01 omleiding] d.d. 02-09-2025,

voor de duur van de tijdelijke verkeerssituatie (naar verwachting tot april 2027).

 

 

ONDERTEKENING

  •  

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

namens deze,

het hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid,

M. Koubia

 

 

 

MEDEDELINGEN:

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat en gezonden aan Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, t.a.v. de afdeling Werkenpakket, Postbus 2232, 3500 GE te Utrecht.

 

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

a. naam en adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt;

d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

 

Voorlopige voorziening

Indien een bezwaarschrift is ingediend is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de rechtbank (sector Bestuursrecht) binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft.

Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

a. de naam en het adres van de verzoeker;

b. de dagtekening;

c. vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en datum en nummer of kenmerk van het besluit;

d. de gronden van het verzoek (motivering).

 

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overlegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijld spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na de indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Als burger kunt u ook digitaal een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de hiervoor vermelde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de hiervoor vermelde internetsite voor de precieze voorwaarden.

 

Naar boven