Besluit van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 16 oktober 2025, nr. WJZ/101352621, tot vaststelling van voorlopige tarieven GLB 2025

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op de artikelen 2, derde lid, 14, tweede lid en 17 van de Uitvoeringsregeling GLB 2023;

Besluit:

ARTIKEL I

Vastgesteld worden de navolgende tarieven voor aanvraagjaar 2025:

A. Voorlopige eenheidsbedragen voor basisinkomenssteun en herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid:

  • 1. Het voorlopige eenheidsbedrag basisinkomenssteun voor duurzaamheid bedraagt € 158 per hectare.

  • 2. Het voorlopige eenheidsbedrag aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid bedraagt € 50 per hectare en de hectaregrens is 40 hectaren.

B. Voorlopige tarieven Ecoregeling

  • 1. Het voorlopige tarief voor categorie goud bedraagt € 180 per hectare.

  • 2. Het voorlopige tarief voor categorie zilver bedraagt € 90 per hectare.

  • 3. Het voorlopige tarief voor categorie brons bedraagt € 54 per hectare.

C. Voorlopige tarief aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers

Het voorlopige tarief voor aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers bedraagt € 2.800 per jonge landbouwer.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 oktober 2025

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

TOELICHTING

Voor de onderscheiden rechtstreekse betalingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zijn in het Nationaal Strategisch Plan budgetten opgenomen die evenredig worden verdeeld over de aanvragers. Voor de basisinkomenssteun en aanvullende herverdelende inkomenssteun gebeurt dit op basis van het aantal subsidiabele hectares. Voor de eco-regeling wordt bovendien rekening gehouden met de uitgevoerde subsidiabele activiteiten.

Aanvragers hebben tot en met 15 mei 2025 de gelegenheid gehad om steun in de vorm van rechtstreekse betalingen aan te vragen. De aanvragen kunnen nog tot en met 15 oktober 2025 worden gewijzigd. Het is de bedoeling om tussen 1 en 31 december 2025 zo veel mogelijk rechtstreekse betalingen te doen. Omdat het aantal subsidiabele hectares op dit moment niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld en nog geen definitief beeld kan worden opgemaakt van de uitgevoerde subsidiabele activiteiten in het kader van de eco-regeling, is betaling vooralsnog alleen mogelijk met voorlopige eenheidsbedragen. Begin 2026 stelt de minister de definitieve eenheidsbedragen vast.

In de Gecombineerde opgave 2025 is een hogere totale waarde aan eco-activiteiten aangevraagd dan gepland. Dit heeft gevolgen voor de tarieven van de eco-regeling en de basisinkomenssteun voor duurzaamheid. De Europese GLB-verordeningen maken het mogelijk om de in het Nationaal Strategisch Plan geplande budgetten voor de rechtstreekse betalingen flexibel in te zetten. Om de tarieven voor de eco-regeling zo veel mogelijk op peil te houden, wordt het voorlopige tarief van de basisinkomenssteun niet hoger dan het minimale eenheidsbedrag dat in het Nationaal Strategisch Plan is afgesproken.

Onderdeel A

Het voorlopige eenheidsbedrag voor de basisinkomenssteun is vastgesteld op het minimale eenheidsbedrag dat in het Nationaal Strategisch Plan is opgenomen. Het definitieve eenheidsbedrag kan niet lager uitkomen dan dit voorlopige tarief.

Het voorlopige eenheidsbedrag voor de aanvullende herverdelende inkomenssteun is vastgesteld op het verwachte definitieve eenheidsbedrag. In het Nationaal Strategisch Plan is vastgelegd dat 10% van het budget voor rechtstreekse betalingen ten goede komt aan de aanvullende herverdelende inkomenssteun. Omdat deze betaling geldt voor de eerste 40 subsidiabele hectares van iedere aanvrager, is het definitieve eenheidsbedrag redelijk te voorspellen.

Onderdeel B

De voorlopige eenheidsbedragen voor de ecoregeling zijn vastgesteld op basis van de aanvraaggegevens uit de Gecombineerde opgave. Door de hoogte van de aanvragen komen de tarieven 10% lager uit dan de drempelwaarde voor de onderscheiden categorieën. De ervaring leert dat landbouwers hun aanvraag gedurende het jaar nog aanpassen en daarmee de druk op het budget nog kan verminderen. Omdat de aanvraag niet kan worden uitgebreid met extra subsidiabele hectares en/of eco-activiteiten, kunnen de definitieve eenheidsbedragen niet lager uitkomen dan de voorlopige eenheidsbedragen.

Onderdeel C

Het voorlopige eenheidsbedrag voor de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers is vastgesteld op het tarief dat op basis van de gegevens uit de aanmelding kan worden betaald. Het aantal aanvragers kan niet hoger liggen dan het aantal jonge landbouwers dat zich heeft aangemeld. Het definitieve eenheidsbedrag kan daarom niet lager uitkomen dan dit voorlopige eenheidsbedrag.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

Naar boven